Zondagmorgen 21 mei 2006. Het ontbijt is pas om 8.30 uur, en dat is heel aangenaam. Het is een stralende dag. Om 9.10 u gaan we op weg naar de internationale viering op het rozenkransplein voor de basilieken. Prachtig in de pas achter de muziek aan.
Hans Kleemans loodste ons met grootse gebaren van een zwemmende beweging door
de menigte, (hier net niet te zien) langs de arcaden buitenom, naar de voorkant
van het plein. Nu had Ton wel twee kaartjes voor alle zekerheid gekregen van
Bert Horssen, die ons tot echte zieken verklaarden, maar Ton had die nog in zijn
zak, en de Cerberus, die het touw dat al dan niet toegang gaf beheerde, riep dus
meteen dat Ton er niet in kwam. Dat zullen we nog wel eens zien, gromde
Hans, zei geruststellend tegen ons dat ie zo terug kwam, en liep naar de
volgende afstandhouder, die wellicht iets hoger in rang was, of waarmee hij al
eens een pilsje gepakt had.
In elk geval prevelde hij een paar terzake doende woorden, en kwam ons
triomfantelijk halen.
Het resultaat was dat onze mannen in uniform en rolstoel op de allereerste
rij achter het VIP-vak kwamen.
Ton sloot aan bij een Franse oorlogsinvalide, waarmee hij een prettig contact
had. Als duwers werden wij verondersteld op onze knietjes (of op meegebrachte
krukjes - zelf niet aan gedacht) achter de rolstoelers onzichtbaar te wezen. En
in elk geval het zicht van de
rijen achter ons niet te ontnemen. Wij wilden niemand ontrieven, maar besloten
toch dat onze plaats niet achter onze mannen was, maar er voor. :-)
Het duurde wel een half uurtje voor de mis ook begon, en er kwamen telkens
mensen van hoge rang kijken of het wel goed ging. Een Franse generaal had veel
belangstelling voor zijn mannen, en ook commodore Adema kwam uitgebreid een
praatje maken met Henri en Jos, die naast Ton zaten. De belangstelling in
Lourdes voor de zieken is heel essentieel, en altijd weer hartverwarmend!
We zagen het vak voor ons zich langzaam vullen. Zouden er plaatsen overblijven? Op het laatst werden de plaatsen waar wij de begerige ogen op geslagen hadden toch gevuld. Jammer. Hans Kleemans had iets voor ons gevonden, maar we zagen hem niet zwaaien, en hij kon ook niet weg, want dan was het opgestaan plaats vergaan. Allerlei vreemde vogels in bizarre pluimage trokken voor ons langs. Ook foto Viron was prominent van de partij. Bovendien was er een groot infoscherm dat recent was aangekocht en waar nu life-beelden werden vertoond, zodat mensen die verder naar achter stonden en zaten, toch konden zien wat er gebeurde. Hieronder zie je hoe het Evangelieboek wordt binnengedragen, en daarnaast het lezen van de epistel.Wij hadden er een prima zicht op.
Hoogstens nog versierd door de jongens van St. Cyr, die ieder kwartier werden
afgelost, maar ook dan letterlijk dropen van het vocht. We keken met bewondering
en medelijden naar de vlaggewachten van de verschillende landen die opgesteld
stonden, in de blakende zon, op de beide trappen die naar boven lopen.
En naar de drie eenzame jongens van de pauselijke garde die boven aan de balustrade stonden. Zij werden niet afgelost, konden hoogstens af en toe stiekem wisselen als vlaggedrager, maar of ze dat deden konden we niet zien. Hier beneden kwamen geüniformeerde engelen langs, Duitse en Franse, in ons vak, die met een tonnetje (Lourdes?)water rondgingen, en dat in heel kleine bekertjes uitdeelden. We waren er heel erg blij mee!
Intussen zaten we gezellig maar wat oncomfortabel op de grond. Henri Koevoets pikte dat niet, en zorgde dat een van die engelen zijn vrouw op een plekje tussen de VIPs neerzette. Natuurlijk kreeg Ton dat toen ook voor elkaar, en zo werd een meisje van haar stoel gehaald en werd ik daar, tamelijk hardhandig, op neergepoot. Gelukkig had dit gezinnetje een paar opvouwkrukjes bij zich, zodat ik me niet bezwaard hoefde te voelen. Niet alleen water werd rondgedeeld, Ton werd ook van verkoelende zalf voorzien op zijn hoofd en in de nek. Ondanks de sluierbewolking, waar we erg blij mee waren, zijn we toch verbrand. De voorganger sprak een bijzonder mooi Frans. Ton dacht dat het de bisschop van Tarbes was. In elk geval een knappe kerel om te zien en aangenaam om naar te luisteren. Hij kreeg, en dat was bijzonder aardig, een olielampje aangeboden in de vorm van een duif. Dit in verband met het thema: Houd uw lampen brandende!
Na de zegen kwam de Franse Minister van Defensie, Mme. Michelle Alliot-Marie,
die een zeer charmante vrouw is, en every inch a lady, en groette de Franse
rolstoelers, die door een generaal bij haar werden geïntroduceerd. Ze werd op
een bizarre manier omzwermd door de pers, die tot alles bereid leek om maar die
ene mooie opname te maken. Aan het eind van de Fransen gekomen, aarzelde ze geen
moment, en ze begroette Ton en diens buren met evenveel charme en gratie.
Natuurlijk week niet alleen de pers van haar zijde, maar ook de hooggeplaatsten
verdrongen zich om haar heen.
Overigens had ze, toen ze het terrein op kwam, met evenveel vriendelijkheid
handjes gegeven aan de mensen die haar weg omzoomden. ;-)
Vervolgens kwam er een vriendelijke Kroatische, die Tons uniform versierde
met een rood hartje. Hij bloosde er van! De aftocht was iets minder
georganiseerd dan de aankomst, maar ja, er moest ook een zekere plaats worden
bezocht. Van de zijlijn zagen we de meute aan ons voorbijtrekken.
Getroost
gingen we zelf ook naar het hotel, al speurend naar madonna's die ons bevielen,
ze waren er niet, maar wel bevielen ons de aardige Italiaanse meisjes waarmee we
een paar woorden wisselden. Ook de brandweerlieden waren weer van de partij. Uit
welk land deze harige jongens komen, we kunnen er alleen maar naar raden.
De sfeer in Lourdes is nog nooit zo goed geweest,
voor ons gevoel.
En dat slaat dan niet op deze jongens en meisjes, maar meer op de manier waarop de
verschillende nationaliteiten met waardering en respect met elkaar omgaan: ze applaudisseren
zelfs voor elkaar, en niet alleen als er een bijzonder mooi
deuntje wordt gespeeld of een mooie manoeuvre wordt gedraaid. Dat hadden we op
die manier nog niet meegemaakt.
Ik denk dat we de oogst zien van wat twee aalmoezeniers kort na de oorlog zijn begonnen te zaaien! Gode zij dank!!! :-)
We wandelden voor het eten nog even naar de ingang van Petit Lourdes, maar ze
waren uitgerekend tussen 12 en 13 uur dicht. En om 1 u mochten wij eten, de
tafel was vrolijk versierd met lieve bloempjes, waar niet iedereen oog voor had,
en werd bekroond met een profijtelijk toetje. Helaas moest ik er van afzien. Je
moet iets over hebben voor je gezondheid!
De muziek kwam ons uitnodigen om naar de slotmanifestatie te gaan op het
Rozenkransplein, en we hebben later gezien dat dit zeer de moeite waard was.
Maar wij kozen voor een andere weg: we gingen naar hotel Roissy, want we hadden
gehoord dat Jaap uit het ziekenhuis ontslagen zou worden, en mee mocht naar
Nederland. We kwamen er om 2.30 uur aan, maar Jaap was er al.
Dus hebben we de
familie even begroet, wat hand- en spandiensten gedaan, en om 3.40 uur gingen we
verder naar de grot, waar Ton een 12-tal kaarsen te branden had.
We zagen nog net het eind van de slotbijeenkomst! Zonnig en erg warm. Maar
ook erg vrolijk, zo te zien en te horen!
We gooiden een munt in de automaat om voor een vriend de penning met de beeltenis van de Verschijning mee te kunnen nemen... Het is nog net geen commercie, maar ze moeten niet verder gaan op het terrein van de Heiligdommen! Ton had een hele vracht aan de kaarsen, maar hierboven rechts staan ze te branden. Ook op zondag wordt er door zorgzame handen gewerkt, en zo wordt er gezorgd dat kaarsen optimaal opbranden! :-)
We
liepen verder langs de Gave, lieten de baden links liggen, en gingen verder over
de brug rechts, die leidde naar de nieuwe kruisweg
voor de zieken, die erg indrukwekkend is! We hebben die met veel aandacht
gevolgd en waren diep onder de indruk. Jammer genoeg hadden we verzuimd om op
ons papier te kijken, want dan hadden we gezien dat op zaterdag om vijf uur deze
kruisweg al met de zieken werd gebeden. Maar ach, Ton was toen dood voor de
wereld, en ik was parallel bezig - de Heer heeft soms zo Zijn of Haar eigen
agenda. ;-) Maar klik vooral even op de link hierboven! Hieronder een foto van
zieken op weg daarheen...
Wij gingen toen we alles hadden gezien, en nadat we onze dorst hadden gelest
aan de nieuwe electronisch gestuurde pompen (die niet werken als je te kleine
handen hebt) aan het pad langs de Gave, tegenover de kaarsen en de baden, nog
even de stad in. Want dat beeldje, hè...!!!
Voor onze eigen kinderen vonden we intussen een paar kleine potjes honing uit de
streek, die geen ruimte meer innamen. Ik moest het ook allemaal mee kunnen
nemen. Na enige hints van hogerhand vonden we het beeldje dat we zochten. Het
zag er wel anders uit dan het mijne, maar het heeft het frisse en jonge, het
lieftallige, dat Bernadette zo treffend beschrijft van de Verschijning. Dit
moest het wezen.
Al pratend kwamen we nog op de naam van iemand voor wie we beslist ook nog
een kaars moesten branden. Ook die kwam op onze weg, want een winkelier was weg
van Ton en offreerde hem gratis een kaars met houdertje voor de lichtprocessie
die avond. We hebben die in dank aanvaard, en wilden nog snel naar de grot, om
de kaars op te steken, maar toen we om kwart voor zes langs het Bretonse
Kruis (zie boven) over de Esplanade sjeesden, zagen we onze
troepen al aangetreden voor de Nederlandse slotviering.
Tja, als militair hoor je op tijd te zijn, en ik vreesde dat het bij de grot zo
druk zou zijn, dat onze snelheid zou worden beperkt tot onder de 15 km per uur.
Grommend legde Ton zich bij onze bezwaren neer, maar na de dienst lukte het nog
net om ook deze kaars voor het eten op te steken. Ik had ook nog juist tijd
om een fotootje te knippen van een overjarige Bersagliero, die voor ons liep en
kennelijk hoopte met zijn driedodehanenpet nog net zo'n indruk te maken als toen
hij in zijn jeugd (en de onze) toeterend de steile berg op en af rende...
De Nederlandse afscheidsviering was dus in zaal Kolbe. Er was mooie muziek, en
een aantal getuigenissen over hoe mensen de bedevaart hadden ervaren. Veel
indruk maakte Irene, die vertelde dat ze was gekomen om te helpen, en dat ze
eigenlijk niet had gedacht nog iets te geloven. Maar nu, nu had ze het gevoel
dat ze misschien toch wel íets geloofde! Ze kreeg een welgemeend applaus.
En de fanfare speelde, en Ton Voets zong weer een ander Ave Maria, een
contrefact op een operamelodie, en dat klonk bepaald niet slecht.
Naast me zat Pablo uit Heerlen, die we bewonderen om zijn lef. Afscheid nemen
van hem en van de velen die morgen met het vliegtuig vertrekken, die we nu dus
niet meer zullen zien, was een intens gebeuren...
Maar een oud bedevaartslied, dat we vroeger veel zongen, zegt immers:
Ce n'est qu'un au revoir, mon frère...
En daar gaan we dan maar van uit. :-)De bisschop sprak aan het eind de zegen uit, en daarin waren dan vanzelf de
souvenirs begrepen.
De mensen die ze speciaal hadden meegenomen, omdat ze hadden gehoord dat er een
aparte zegening voor de medailles, beeldjes, het water en wat niet al zou zijn
door de bisschop zelf hadden wellicht iets meer verwacht. Maar daar zou in
voorzien worden, de volgende dag.
Er waren overigens ook nog andere sprekers, onder andere de heer Gaspari, die speciaal
was meegekomen om ons allen een hart onder de riem te steken. (Zie boven midden)
Ook hij heeft een
schat van een echtgenote. :-)
Nu was het voor ons tijd om snel onze laatste kaars op te gaan steken, en dat betekende voor Ton, zoals voor velen, afscheid nemen bij de grot.
We haastten ons naar het hotel voor ons laatste diner, dat van 17.30 tot 20.50
uur duurde, en waar behalve onze
onvolprezen hotelleider en zielehoeder Bert Horssen nog anderen spraken.
Vandaar. We
waren aangenaam gestemd door de aanwezigheid van verschillende autoriteiten,
waaronder de toekomstige voorzitter van de bedevaart, en door de aardige manier
waarop Wim Klaas namens de bedevaartgangers de mensen die het hotel drijven, van
baas tot bediening, aan- en toesprak. Hij heeft er een aardig emailcontact aan
overgehouden, zei hij later glunderend.
En toen was het 9 uur en echt tijd om de koffers te gaan pakken. Daar deden we nogal lang over, en tegen de tijd dat ik beneden kwam om mijn watervoorraad aan te vullen, was het twintig over elf, en was het feestje met de cadetten en adelborsten net over. Zo aardig: de jongens die ons hadden gereden, waren gekomen om afscheid te nemen, en om het nog even gezellig te hebben. Jammer dat niemand er aan dacht ons te waarschuwen! Alleen Michael Stork was er nog. Ton had een dikke enkel, en lag al in bed. Helaas! Het was in elk geval zeer gewaardeerd dat ze waren gekomen. ;-) Dat wordt de crème de la crème van onze toekomstige officieren.
Onderweg
naar de grot kwam ik onze aardige Belgische arts van gister nog tegen. Jan Thys
is een toffe peer, mensen, het is maar dat ge het weet! ;-)
Het was nog druk, zo tegen twaalf uur. Zowel in de stad waar het groot feest was
als - zij het in iets mindere mate - bij de grot. Overal zijn mensen, soms staan
ze in groepjes te praten of te bidden, zachtjes te zingen... Met name
verplegenden zie je vaak laat nog even energie komen opdoen voor de volgende
dag...
De Grot is op dit moment niet toegankelijk. Ik kniel op een andere plek waar ik wel
vaker was,en waar ook Bernadette knielde op het moment dat de toegang tot de
grot haar door de autoriteiten werd ontzegd.
Maar er is altijd wel tijd en ruimte voor een apartje met de Heilige, en ach,
dat neem je mee naar huis ook.
Hij is waar ik ben. Nooit ver weg. Nooit onbereikbaar.
Ik denk dat velen dat hebben overgehouden aan deze plek, waar aarde en hemel
elkaar soms even raken.
Toen moest ik nog even heel practisch water halen, net als velen, en ik raakte in een voor mij onbegrijpelijk gesprek met een reizigster, wier verhaal ik niet kon volgen. Intussen werd ik gestoken door een dikke zwarte mug. Dat zal de duvel dan wel geweest zijn, want ik heb er verduveld veel last van gehad.... ;-)
Niets van aantrekken is het motto.
Op de terugweg kwam ik langs de Italiaan, en warempel: daar zat - hoe kan het
ook anders? - nog een heel stel dierbaren. Tja, en dan blijf je éven zitten...
Want ook dit hoort bij Lourdes.
Er moesten nog pastorale gesprekken worden gevoerd (gevierd?) bij de Ier, maar
ik ging toch maar gewoon om kwart voor een weg naar het hotel. Ton sliep al.
Nu is het 1.15 en ik ga slapen. Morgen vroeg op.
Want morgen.... moeten we terug. :-(