De 52ste Internationale Lourdesbedevaart
voor Militairen uit alle landen...
Of in elk geval uit véél landen!
Ook wij mogen weer mee, en daar verheugen we ons zeer op.
Het voorlopig programma
staat op de site van de Nederlandse stichting Militaire
Bedevaart. De grot
kan men ook
zien... Klik boven!
Er wordt ons bezworen de gordels om te doen, want àls ze in bussen zitten,
zoals in deze, is men verplicht er gebruik van te maken. En stel je voor dat er
iets gebeurt... dan is de chauffeur verantwoordelijk, als wij die vervelende
dingen niet om hebben. Zelfs staat er wel eens politie in het buitenland op bruggen,
verdekt opgesteld, om foto's te maken, en dan krijgt de chauffeur of zijn baas
later de boete te betalen.
Tja, wij willen niemand in de problemen brengen, dus
we zitten braaf vastgesnoerd. Dat maakt de communicatie met de achterburen wel
lastiger.
Om de een of andere reden wil de de PDA geen verbinding maken. Ik kan dus niet opladen wat er intussen gebeurd is.
:'(
We rijden door zonnig
België, Kruishoutem ligt op 400 meter. Er zijn veel aspergeveldjes, en ook is
vrij wat land al geploegd en
geëgd. Er staan nogal wat dieren in de wei. Rijssel over 46 km. Er wordt veel gekletst, erg
gezellig!
Ik zag dat er al tien euro van de 60 prepaid op waren, geen idee hoe, maar ik geloof dat er een netwerk verbinding is
blijven openstaan. Dat gaat makkelijk, je moet er heel alert op zijn.
De chauffeur heet Maurice, en
hij rijdt prettig. Na drie uur moet hij stoppen. Hij wordt ook afgelost, te eniger tijd.
Achter ons is men met een hele ploeg aan het puzzelen, en dat geeft veel vreugde.
Een kleine groep oude huizen wordt weggespoeld door grote blokken moderne kantoren en fabrieken, ergens in niemandsland.
19.20 uur, we rijden Kortrijk binnen. Niet dat we daar iets anders van zien dan een viertal
windmolens langs de snelweg, en een kathedraal heel ver weg aan onze rechterkant. De zon hebben we nu op tien minuten, straks was het een hele tijd recht voor. Intussen vliegen de woorden ons om de oren. Wel vrolijk zo.
De dag-en nachtlenzen zitten wel goed; Ik moet voor dichtbij
nu wel een brilletje op. Dat heeft net niet de goede sterkte. Ik heb er meer, maar het is het allemaal erg
efficiënt ingepakt, een beetje té. Nu zit ik weer in de volle zon, terwijl er klassieke violen op de achtergrond krassen.
19.25 uur. We gaan door een tolpoortje. Nee, geen tolpoortje, het was de grens. Die stelt tegenwoordig helemaal niets meer voor. Dat is duidelijk. Zelfs niemand om ons door te
wuiven, en drie minuten later verschijnt het bordje Lille reeds. We zagen al wat flatgebouwen.
Om
19u58 passeren we de steenhopen van Henin. Maar deze weg is hier aangenaam omzoomd door bomen. Het kerkhof ook, zag ik. Het land glooit licht, en we
roamen nu via Orange, hoor ik allerwegen.
Ik had het PDA'tje maar uitgezet.
Om tien over acht waren we bij de aire (van
area denkt Ton) Wancourt, waar we al vaker waren. Gelukkig is er een stel liften, om aan de overkant te komen. Soep, toetje, een tomaat en koffie kostte 16,60. Niet
weinig.
Punctueel om 9 uur gingen we de bus weer
binnen, op dringend verzoek van Frank Boerboom. Hij is de grote organisator
van alle niet-geestelijke zaken binnen de bedevaart.
Buiten begint het licht wat te vervagen, het is half
tien, en de film Hongerwinter draait met mondelinge ondertiteling. Dan hoor je tenminste wat je niet ziet.
22.32
uur. Met internet kan ik geen verbinding krijgen, en op het netboekje moest ik systeemherstel starten. Dat betekent dat de hele office-installatie er ook af is. Ik word niet erg blij van deze ontwikkeling. De film loopt door, niet erg overtuigend voor mij, iedereen is wel gekleed naar de gebruiken van die tijd, maar niemand is echt mager. Klopt niet met mijn beeld van de situatie.
We zijn nu bij het vliegveld Charles de Gaulle.
Van Parijs zagen we veel lichtjes en twee tunnels, we hebben tot nu toe op de A1 gereden.
20 mei 2010. Om een uur in de nacht werd er van chauffeur gewisseld. De nieuwe heet Fred Mertens.
.....
Om vijf uur tien zijn we nog gestopt, kwart voor zes gingen we verder.
Toen was het intussen bijna licht, het gaat snel.
Dit is een prachtig stuk van het traject, een vrij woeste natuur, waarbij
rivieren als de Garonne en de Lot om ons heen kronkelen, er zijn diepe dalen, ik
zag twee herten diep onder ons, en allerlei spannende geologische formaties,
terwijl achter ons in de bus de meerderheid onverdroten doorsliep.
Om acht uur werd er even gelucht, ergens in de Haute Garonne, waar ze een
eenvoudig gebouwtje hadden, en een alleraardigst fonteintje met een
leeuwenkop.
Redelijke
toiletten, maar je moet er wel wijdbeens overheen staan. Een kunst die enig
balanceren vergt.
Daarna gingen we snel door richting Lourdes, en om iets over half negen
ontwaarden we in de verte de toppen van de hoge Pyreneeën. In iedere bocht zag je
er wel een stukje van, maar opeens zagen we ze voluit.
9 uur 37.
Het heeft er recent nog gesneeuwd. Dat zie je.
Een half uur later zien we de bekende bergen van Lourdes opdoemen.
Dat
is je welkom voelen!
We arriveerden buitenom en zagen dus niets van de grot en omgeving. Het is een heerlijk zonnige dag, behoorlijk warm.
Op 20 mei 2010 om 10 uur
15 arriveerden we bij Hotel Ave Santa Lucia, waar het merendeel van onze
medepassagiers uitstapte. Hans moest lopen naar zijn hotel, want een rondje
draaien over de avenue du Paradis, waar hotel de l'Espagne aan ligt, is op dit
moment een onhaalbare kaart. Chauffeur Fred heeft al moeite genoeg met een
onwillige automobilist.
Zo
arriveerden we toch in hotel Peyramale, waar we werden opgewacht door
verschillende aalmoezeniers. Links superaal Marc van Lieshout, rechts Eric
van Rosmalen, die onze hotel-aalmoezenier is.
Om 11 uur waren we op de kamer aan het uitpakken, en om 12 uur aten we. Het is een prettige kamer, in zoverre, dat we geen trappetjes op en af hoeven, wanneer we uit de lift komen.
Er is altijd te weinig kastruimte. Dat wel.
Maar de kamer is aan de voorkant. Dat is erg prettig, want de kamers aan de achterkant zijn
erg vochtig, over het algemeen. Ik hoorde er later verschillende mensen
over klagen.
Na het eten gingen we een moment naar onze kamer boven, en snel
daarna gingen we naar Hotel d'Espagne, waar de zieken net aangekomen waren.
Toen die degelijk begroet waren, bleek er nood aan Lourdeswater, omdat Jaap erg beroerd was. Dus Ton stapte in bed, ik deed iets luchtigers aan, en bracht mijn laatste beetje Lourdeswater naar de overkant.
Hotel d'Espagne is hier schuin aan de overkant van het water. Vervolgens klom
ik op naar het postkantoor. Ik stapte eerst twee hoeken te vroeg een dergelijke ingang binnen, maar dat leek verbouwd, en toen ik naar postzegels vroeg, verwees men mij naar
'le tabac'. Daar haal je geen driehonderd postzegels, riposteerde ik. Ohhhh, dan moet madame naar de p.o.s.t! Dat was rechtdoor, een klein stukje verder. Twee huizenblokken dus. Volgens mij heb ik deze fout eerder gemaakt. Het slaat vroeg toe.
Daar was wél een automaat, waar je foto's van jezelf kunt maken tegen een
Lourdesachtergrond, Wout. Maar een beetje duur voor heel veel foto's. Het
kostte geruime tijd en heel veel geld om genoeg postzegels te bemachtigen, (dit
doe ik dus nooit meer, houd deze kaart in ere, want het zou wel eens de laatste
kunnen zijn!)
Vervolgens liep ik even binnen bij het cachot, om het Mariabeeld te zien, waar volgens Bernadette 'Aquero',
de verschijning, zoveel op leek. Het was toch iets groter dan ik me
herinnerde.
Onderweg kwam ik Jan en Vera tegen, zij had een bedevaartstas toegestuurd gekregen.
Gewonnen, lachte ze. Andere
exemplaren heb ik daar nog niet van gezien.
De motorrijders werden zo verwacht, zeiden Jan en Vera, dus ik ging Ton wakker maken met een kopje koffie. Daar had ik zelf ook wel zin in.
Halverwege
de koffie kwamen ze al voor rijden, om 17 u 13, toen ben ik maar naar beneden gegaan, om wat foto's te maken. Even later kwam ook de dagbus aan, dus het zoenen was algemeen. Leuk hoor, het is zo'n warm bad! En ik doe er vrolijk aan mee. Het zal hier toch geen kwaad kunnen?
Om half zes vertrokken de motorrijders langzaam naar Lucia, waar de anderen hen
opwachtten. De Schipper gaf het sein door zijn Harley Davidsson te starten!
Even voor kwart voor zes ging ik weer naar boven, waar Ton de koffie op had, en zich al aan het kleden was. Het duurt even, maar hij kan het zelf!
Enige hulp is echter niet ongewenst.
De maaltijd was plezierig, maar wel voorzien van ham e.d. We laten passeren wat
ons niet past. We hebben vriendelijke tafelgenoten. Dat is altijd
afwachten, met wie je de maaltijden zult doorbrengen.
We gaan nu eerst maar eens postzegels plakken...
Dat duurde langer dan verwacht, en om elf uur zei Ton dat hij toch maar niet meer mee ging naar de Grot. Een kopje thee zou welkom zijn.
Dat kon...
Zo ging ik, met mijn intussen zeer slaperige hoofd om half twaalf richting Grot, waar de woordloze aanbidding nog
voortduurde. Tegen het einde werden mensen onrustig, omdat de hekken te middernacht gesloten worden.
Maar er bleven er genoeg over om de slotliederen mee te zingen. Lekker Gregoriaans.
Na afloop ben ik de Grot doorgegaan met mijn kaarten en enveloppen, die allemaal de grond en/of de wand van de Grot hebben aangeraakt. De zegen hangt er zeker aan.
Voor mijzelf had ik een kort moment van intens gebed. Het woord dat ik dit keer mee kreeg was: Je bent thuis. Je zult altijd thuis zijn bij Mij.
Is het onze laatste keer hier? Hoe dan ook: het is goed. Het zal altijd goed zijn.
Daarna zocht ik een plekje in de grot, onder de kaarsenkroon, en ik heb er mijn post uitgestald, en begon de kaarten in de enveloppen te doen, onderwijl een gebedje zeggend voor die personen. Maar na verloop van tijd stak een gure wind op, die mij deed besluiten om maar eerst naar huis te gaan, en dan later...
Dus gingen de brieven op de post, die klaar waren, en ging de rest mee naar het hotel.
Niet meteen, want ik had nog zes lege
Spa-flessen bij me, en die moesten gevuld...
Vol vertrouwen duw ik op de knop van de eerste kraan, maar er gebeurt niets. Druppel voor druppel komt er wat los, en dan nog onder protest. Bij de volgende kraan is het net zo... Dan zie ik helemaal aan het eind (er zijn wel minstens 20 kranen op een rijtje) iemand een klaterende waterstraal aan de kraan ontlokken, en ja hoor, na enig drukken mag ook mij dat lukken.
Dan zijn de negen liter snel getapt, en ik zeul ze nog eerst de Grot door en ga vervolgens de Serpentine op, de nu nog enige weg naar de stad die open is, en naast de Grot begint. De naam is niet slecht gekozen, want heftig slingert het pad zich in haarspeldbochten naar boven, om vlak achter de kathedraal uit te komen op de weg.
Het is een
steile klim, en verschillende jongeren huppelen mij vrolijk voorbij, zonder dat het in ze op komt om een helpende hand te bieden. In de laatste bocht word ik ingehaald door twee wat oudere Duitsers. De oudste aarzelt, wendt zich dan om en vraagt of ik hulp nodig heb. Aangezien ik
intussen behoorlijk liep te wankelen, knikte ik verheugd van 'ja'! Hij was zo vriendelijk om de tas te nemen, en in zijn andere hand mijn hand, zo dat ik weer stabiel liep. Tot de Rue Bernadette heeft hij mij begeleid, want daar moest iemand zijn vijftigste verjaardag vieren, iemand van zijn cohort. En zo haalde de Heer weer eens grinnikend een lap door de wrange gevoelens t.a.v. onze buren, waar ik in de Mei-maand nog wel eens last van wil hebben.
Gevoel voor humor kun je Haar
daarBoven niet ontzeggen.
Op de Oude Brug was het feest in volle gang, maar ik kon makkelijk de poststukken kwijt die gereed waren.
Toen ik het hotel bereikte, zat daar de aalmoezenier te praten, die voor de leiding van de bedevaartgangers in het hotel verantwoordelijk is. Zijn vriendelijk aanbod om nog iets te drinken sloeg ik af, de nacht zou al kort genoeg worden. Toen droeg hij mijn flessen tot aan de kamerdeur. Mensen zijn hier vaak op hun best! Dat is de geest / Geest van Lourdes.
Ton werd wakker, wilde nog wel wat thee, ik deed de lenzen uit waar ik intussenecht last van had
, en zo was het kwart over twee eer we gingen slapen.
21-5-2010. Vrijdag. Om 6 uur ging de wekker weer, nee, eerder! We moesten om zeven uur aangekleed buiten zijn om de muziek te
volgen naar de Grot, waar we om half acht de Nederlandse mis zouden vieren met
de Belgen samen.
De
vlaggewacht stond al lang netjes paraat voordat ook de rest van de groep zich
voegde naar de wensen van Frank Boerboom. Op de Pont Vieux voegden de gasten van het hotel d'Espagne zich bij ons. Strak werden we afgemarcheerd naar het terrein bij de Gave, waar we halt hielden, en wachtten tot het bijna half acht was.
Toen mochten we onze plaatsen innemen voor de mis bij de Grot, waarmee voor ons de bedevaart 'echt begon'.
Ook de zieken en de VIP's waren er bij aanwezig, en dat is een grote vooruitgang, vergeleken bij vroeger tijden. Ik meen dat er vanmiddag nog een select gezelschapje komt vliegen vanuit Nederland, met de bisschop en de Hoofd Dienst Personeel,
de generaal H. Leijh, met diens PA: mevrouw De
Schepper, verder mevrouw H. Schuiling, die de hoogste ambtenaar
bij Defensie is, (zij had vorig jaar zo'n prachtige hoed op) met een collega van
haar. Allemaal mensen die van wezenlijk belang zijn voor het voortbestaan van de
Bedevaart.
De vlaggenwacht van de NLDA (NL defensie academie), de overkoepeling van KIM en
KMA, en de koperselectie van de Marinierskapel gaven een
bijzonder cachet aan de viering.
Het was een heel
prettige dienst, met goed op elkaar afgestemde teksten en liederen, en een prima preek, die simpel genoeg was om aan te spreken, en diepgaand genoeg om iets wezenlijks bij te dragen. Bovendien was er een rechtstreeks verband met de gelezen teksten, en
daarmee werden we hier zelden verwend.
Na
de mis volgde het ontbijt, en terwijl de meerderheid zich gereedmaakte voor de excursie naar
Gavarnie, trokken Ton en ik ons terug op onze kamer. Die was tot onze schrik al onder handen genomen door het personeel.
We hadden gedacht die nog op te kunnen ruimen voor ze kwamen. Het werd even zoeken naar de dingen die wij niet zelf hadden
weggeborgen.
We hadden tot twaalf uur de tijd om de rest van de kaarten in de enveloppen te doen, hier en daar nog wat bij te schrijven, en de gebeden bij de Grot
af en toe wat te preciseren. Niet dat de Heer dat nodig heeft, maar er zijn toch wel veel noden die je onder woorden wilt brengen, en die horen bij de zorg en aandacht die deze dienst aan de naaste vereist.
Bijna waren we klaar, toen het 3 voor 12 was. Wij haastten ons naar beneden, en gebruikten een lichte lunch.
Tomatensalade met tonijn en ei, en kalfsvlees.
We vroegen ons af hoe het zat met vis op vrijdag.
Daarna verkleedden we ons, het is een warme dag, en Ton was voornemens de grote
Kruisweg te lopen. De laatste kaarten schreef ik naar Denemarken, terwijl Ton zich verkleedde, en zich zorgen maakte over vlekken in zijn uniformbroek. Grotendeels gingen ze er uit met schoon water, dus die klus hebben we maar even geklaard. Zo gingen we op stap: ik met een prullig zonnehoedje, en Ton vermomd als oud mannetje met een witte pet op, en zo krom als een oude iep.
We vulden de brievenbus, die hier van behoorlijk formaat is, met onze zegenwensen en groeten.
Toen gingen we richting Kruisweg.
Aan de voet stalden we de rolstoel, geholpen door een vriendelijke militair, die het laatste stukje van mij had overgenomen. God stuurt Zijn engelen vaak als je het nodig hebt.
Om half drie begon Ton aan de klim van het eerste steile stuk, daar deed hij 8 minuten over, toen zaten we aan de voet van het grote kruis, dat de berg domineert en waar de Kruisweg begint.
Hoewel het niet heel erg druk was, passeerden ons allerlei groepen en mensen.
Ook een jonge moeder met haar kindje in een wandelwagen. Dat is zwaar! Even
later werd ze afgelost door haar vader. God alleen weet wat voor hoop en
verwachting en angst daar werd gedeeld en gekoesterd.
Zo steil is de weg!
Het hoog(s)tepunt bereikten we om iets over half vier, vijf minuten later ging Ton weer verder, langs de kruisafname, de barre tocht omlaag tegemoet.
Die viel bepaald niet mee. Mij ook niet.
We kwamen langs het tentenkamp, waar enkele duizenden militairen verblijven. Op
de achtergrond de Pic du Jer, met de funiculaire.
Maar om tien voor vier jubelden we het 'halleluja' mee met een vorige groep, bij de laatste statie: het open graf. Ons Pasen hadden we gehaald, twee dagen voor Pinksteren.
Daarmee waren we nog niet terug in de wereld, want dan moet je nog een aardig eind dalen.
Onze voeten waren zielig, maar onze zielen waren gevoed. ;-D
Kwart over vier haalde ik de rolstoel op, die nog braaf op zijn plaats stond, en daarna lustte ons wel iets frissigs. Het was jammer genoeg toch te laat om ons aan te sluiten bij de kruisweg die Frank Duivenvoorde zou voorbidden op de
witte
kruisweg van Maria de Faykod... Helaas, maar dat ging niet meer
lukken - dachten wij. (Ten onrechte, hoorden we later, hij was pas om half zes
klaar, en had er veel werk van gemaakt.)
Het werd dus een super ijscoupe, die onbehoorlijk veel kostte, maar ook onbehoorlijk veel volume en
calorieën had.
Intussen SMoeSde ik naar de kinderen dat Ton het gehaald
had.
Van Parel kregen we binnen drie minuten een reactie, zij zat bij Fontainebleau, en van Betty vier minuten later. Zij zat in Peking, maar haar berichtje was iets langer, dat kan het tijdsverschil ook verklaren. ;-)
Toen wilde Ton wel naar het hotel. De voeten klopten, en het was
hem een verademing de trombosekousen uit te trekken. De wond was toch lichtelijk rood, maar
Tons voeten waren, afgezien van de enkel, niet overmatig dik. Ton trok lekker zijn pyjamajasje aan, en dook 'eventjes' het bed in, terwijl ik dit verslag begon aan te vullen. Hij sliep meteen, en mijn ogen bleven dichtvallen, onder het tikken.
Om zes uur ging ik noodgedwongen ook maar even liggen. Tien voor zeven werd ik met een schok wakker: we zouden zo moeten eten. Ton wilde verder slapen, en ik zat ook nog vol van de zoetigheid, het was een
très belle Hélène geweest, dus we besloten de maaltijd over te slaan. Ik ging naar beneden om het Madame en een aalmoezenier te melden.
Nu is men wel klaar met eten, Ton slaapt, de zon schijnt, de muziekkorpsen treden her en der op in de stad die bruist van vrolijkheid, ook door het mooie weer.
Helaas lukt het me niet om dit verslag op het net te zetten: er zijn verbindingsproblemen. Sinds
België kan ik niet meer FTP-en of internetten. De andere SIM-kaart bracht geen oplossing. Het zal wel zo moeten zijn, maar ik vind het niet leuk.
Ton begint te bewegen.
Half tien. Nu is hij wakker en wil eten. De Ieren, die ik nog niet had gehoord, beginnen
aan de overkant te klieren met hun doedelzakken.
Bijna half elf.
Ton is voldaan en heeft het Franse nieuws gehoord. Buiten is het groot feest. Ton is niet gemotiveerd om nog uit te gaan. Ik wil ook het liefst het bed induiken. Maar ik moet toch even gaan kijken hoe het met Jaap is. En later misschien wat water halen. Voor mijn rust ben ik hier zeker niet.
Rustig werd het inderdaad niet.
Integendeel. Toen ik de deur uitkwam liep ik aalmoezenier Van Lieshout tegen het lijf, die me aanraadde naar la Solitude te gaan, daar speelde
'De' steelband, en daar waren ' alle' Nederlanders. Inderdaad vond ik bij het oorverdovend lawaai ook Hans en
Henriëtte, met nieuws over Jaap, die in bed lag.
Verder waren er de meeste rolstoelers en hun begeleiders, waarvan sommigen echt helemaal uit hun dak gingen en eens lekker ongecompliceerd domweg gelukkig waren. Heerlijk... :-)
Op de terugweg met hen naar het hotel, kon ik mijn opeens toegenomen omvang gebruiken door, met de armen wijd, achteruit voor de rolstoelers door de menigte te lopen, zodat ik een pad voor hen baande. Dat had ik met de door mij gewenste 65 kg niet bereikt, denk ik...
Soms heeft Johan Cruyff wel gelijk. ;-)
Hoe dan ook, het was kwart voor twaalf toen ik bij hun hotel wegging, om mij een
weg te banen door en langs de feestende menigte op de Pont Vieux. Je moest haast
meedoen met de polonaise om er langs te komen.
Op dat moment was ik nog van plan de rolstoel te pakken en water te gaan halen.
Toen ik in ons hotel kwam stond
de voortreffelijke John Botbijl net
banden van de rolstoel op te pompen. En boven gekomen bleek mij dat Ton vrolijk wakker was, en wel thee wilde. Veel thee. En aanspraak. Nu is het tien over een, en dat water moet maar wachten. Morgen weer vroeg op, kwart over acht klaar staan voor een lange warme dag. Ik zet de wekker maar op 6 uur. Dat betekent: nog 5 uur slapen. Buiten gaat het feest nog onverminderd door!
Zaterdag 22 mei anno Domini 2010. De wekker ging om half zes, maar we sprongen niet fris en vrolijk op.
We waren toch wel op tijd voor enig ontbijt, zodat we nog net de muzikant in vol
ornaat konden kieken.
Aardige
jongen is dat!
Om 8.30 uur was het vertrek gepland naar de Sint Jozef-kapel. Dat gebeurde met
muziek en al. Vanaf
Lucia was men ons al komen halen.
Zo gingen we eerst langs Hotel d'Espagne, waar we de anderen ophaalden.
Deze muzikanten van de marinierskapel zijn van alle markten thuis.
Om iets over 9 u begint de mis, die is rustig en zinvol, met een meditatie van
de bisschop. In zijn inleiding tracteert hij ons op een stuk
hogeschooltheologie: Jezus leert ons volgens hem dat de Heilige Geest komt op voorspraak van Maria.
Tja. Wij zijn simpele theologen, die kennelijk een verouderde bijbel hebben. Wij
konden het daar tenminste niet in vinden.
Het koperensemble van de marinierskapel
speelde subliem, en vulde de ruimte op een bijzonder fijne manier. Voor ons
gevoel was er een nieuw sacramentshuisje.
Het Wilhelmus aan het eind van de dienst is ieder jaar weer een indrukwekkend moment.
De vlaggewacht levert daaraan een duidelijke bijdrage.
Na de dienst gingen we netjes achter de muziek aan naar het plein voor de foto,
als gewoonlijk een tijdverslindend en chaotisch gebeuren.
We hebben een geweldig stel vrijwilligers om de rolstoelers te duwen, zodat
iedereen genieten kan. Fijn is dat toch, en echt Lourdes!
Natuurlijk was het een heel gedoe voordat bijna iedereen op de juiste foto
terecht kwam. De fotograaf wilde nogal eens mensen verplaatsen die hij niet zo
representatief vond. Het was stralend en heet, dus de luchtmachtpetten wierpen
diepe schaduwen.
Na
afloop mocht de bisschop een ritje maken op de Segway, van een der motormuizen.
Een groot succes, alleen had hij het stoppen niet geheel onder de knie. Gelukkig
waren er mensen die hem opvingen. ;-)
Hij mocht van de schrik bekomen tijdens de receptie.
Drie mensen kregen daar een engel aangeboden: Aalmoezenier Marc van Lieshout, die dit
werk volgend jaar aan een ander overlaat, aalmoezenier Ron van de Vring van de motorbrigade,
en een mevrouw die in Lourdes woont. Zij is Paula, die samen met haar man
Gerard het Nl depot runt van de NL bedevaart organisaties (en daarom in Lourdes
is gaan wonen) en die een keer per jaar ook het bestuur van de Militaire
Bedevaart van dienst is bij de ondersteuning van de organisatie. De engel kregen
zij en haar man voor ALLE ondersteuning van de afgelopen jaren.
Tot
zijn verrassing kreeg Mgr. Frans Kuttschrütter uit handen van de generaal
Leijh de zilveren medaille van verdienste van het Ministerie van Defensie. Die
is behoorlijk zeldzaam.
De
bisschop wist niet eens dat die bestond.
De zeer geanimeerde receptie liep uit op een voortreffelijke lunch, het zag
er prachtig uit, met heel veel verschillende hapjes die met liefde waren klaar
gemaakt, en het smaakte nog beter. De catering was de grote verdienste van
de man van madame van Santa Lucia. :-)
Dat maakte de toch al geanimeerde gesprekken natuurlijk nog prettiger....
Op een gegeven moment, rond 13 uur, zagen we iets bijzonders. Ik noemde het
maar een SMS-je van de hemel. Hoewel het snel verwaaide, want op dat soort
dingen moet je alert zijn, zagen verschillende mensen het... ;-)
Drie kwartier later gingen de meeste mensen weg, mede omdat tegen twee uur de
Steelband een concert zou geven bij Hotel d'Espagne. Wij liepen daar langs, Ton
werd liefdevol geduwd door Adrie Windmeijer, maar er was geen band te bekennen.
Wel muziekinstrumenten, en een hoop lawaai. Teveel voor mijn arme lief, die het
later door het open raam wel zou genieten.
Om half drie kon hij het uniform losknopen, en lekker de pyjama
aantrekken.
Hij sliep meteen in.
Maar om 5 uur meende hij dat we nu toch weer de stad in moesten, want er waren
nog souvenirs te kopen voor verschillende dierbaren. Dus wij gingen op pad, net
als al die anderen. Op een pleintje bij een achteruitgang van de PIUS X was de
Pauselijke garde aan het exerceren.
Een
interessante figuur met een afwijkend uniform maakte ons nieuwsgierig. Het wie
of wat weet ik nog steeds niet, maar een foto kon ik wel maken. Achteraf
denk ik dat het de commandant van de Zwitserse garde is: Elmar Theodor Mäder.
En
even later nam ik ook een foto van mijn lief met twee zéér charmante Bretonse dames, die
ter ere Gods in hun klederdracht rondliepen. Ton ook, welbeschouwd, dus dat
paste wel. ;-)
Iedereen deed op dat moment boodschappen, maar we slaagden gelukkig
wonderwel, vonden wij. Of onze geliefden dat ook vinden, moeten we nog
ondervinden later.
Natuurlijk
waren er niet alleen touristen met een meer dan gemiddelde omvang, die op
koopjes uit waren, ook allerlei militairen liepen rond. Ze kregen natuurlijk
enige korting, en je kon ook een gratis bidprentje krijgen, als je daar een half
uur voor in de rij wilde staan. Dat wilden wij niet. Wij wilden op tijd in het
hotel zijn voor het eten...
Om 19.15 uur hoorden we de rampzalige mededeling dat die stralende dag in Uruzgan een Nederlandse dode en vier gewonden waren gevallen door een bermbom, We waren er stil van. De grootmoeder van een van de gewonden was met een andere kleinzoon en partner bij ons. Vreselijk voor hen, en voor ons allemaal. Het bracht ons weer heel dicht bij die andere realiteit van het militaire bestaan. Een Fransman was die dag ook omgekomen. Mogen zij rusten in de vrede van de Heer.
...
Ondanks alles gaat het leven door. Dat blijft bizar.
Later heb ik met een collega nog wat foto's uitgewisseld. Dat kostte behoorlijk wat tijd. Intussen hebben we ook wat informatie over gemeenschappelijke bekenden
uitgewisseld...
Tegen tien uur gingen Ton en ik de stad in, ik wilde nog wat water
halen, maar volgens de aalmoezenier die we tegen kwamen, was er niet door te
komen. Hij was zo vriendelijk de tassen met de lege flessen mee terug te nemen
naar het hotel, waar hij ze neer zou zetten. Inderdaad was het druk, dus dachten
we: eerst maar koffie. Aangezien Italië voetbalde tegen Duitsland, en
ie-der-een daar naar keek, konden we bij de eerste Italiaan niet geholpen
worden: we werden gewoon genegeerd. Maar de volgende was minder sportief: we
kregen een prima kopje koffie met een soort Tompouce die hier millefeuille heet.
Duizendblad. Het is dan ook bladerdeeg.
Vervolgens gingen we omhoog, naar de kerken, waar we achter de kroon een prachtig uitzicht hadden op de slotacte van de lichtprocessie, met muziek en koor,
Händels Halleluja en veel kleurige lichtbundels.
Het kostte enige moeite om de oversteek te maken en aan de andere kant omlaag te
komen, zodat we bij de Grot konden komen.
We hebben kaarsen gekocht en gebrand voor kind en kraai, hemd en rok.
Heel veel intenties waren ons meegegeven, en die hebben we natuurlijk met liefde
voorgelegd bij de Grot. God heeft ze allemaal gehoord, en in Zijn hart
blijven die vlammetjes branden...
We gingen aan de overkant van het water terug, een mooi gezicht hadden we op de
kabbelende rivier, en de lichtjes.
Het was niet vroeg toen we in het hotel waren, maar Ton wilde wel enige koestering en wat thee.
Zo werd het al kwart over twaalf eer ik met de rolstoel en lege 10-literflessen vertrok.
Onverwacht bleek de poort nog net open, dat scheelde weer. Op de Pont Vieux stond het zwart van de hossende Italianen: hun voetbalploeg had van Duitslands ploeg gewonnen, vandaar. Maar op het terrein was daar niets van te merken.
34 liter pompen duurde lang, en ik had haast.
Ik had afgesproken om met een een aantal mensen om half twee naar de grot te gaan.
Dankzij een vriendelijke helper kwam ik toch nog tegen de Serpentine op met mijn
vrachtje.
En zo kon ik met enig rennen en draven ook weer op tijd terug zijn om met enkele bekenden
en onbekenden naar de Grot te gaan, en er de stilte te zoeken.
Het bleken er 9 te zijn.
Helaas kon
Henrriëtte, die het mij juist gevraagd had, niet meer voort te kunnen door de pijn in haar
knieën. :-(
We spraken over Bernadette, en hoe haar leven bestond uit gehoorzamen, en zo uit
het volgen van Jezus...
We gingen naar de Grot en waren stil. Later werd er nog een kaars
opgestoken.
Het volgen van Jezus, zoals Bernadette deed, kreeg een tastbaar handvat: Wat
Zou Jezus Doen? We zullen het ons nog vaak afvragen.
Van uit deze groep kwam de vraag of ik de Kruisweg nog zou willen bidden, dat wordt morgen of straks om half drie.
Wat is het kostbaar als we met mensen samen heel dicht bij God mogen zijn, en
bij elkaar.
Moge de Geest van goede Wijsheid waaien over heel de wereld!
. Het is bijna half acht, tijd om weer op te staan voor het
feest van de Geest....
De
dienst is vandaag in de Pius X, de ondergrondse kerk die een kruising is tussen
Battleship Galactica en het inwendige van de walvis waar Jona in verslonden was.
Er kunnen heel veel mensen in, en we kwamen vlot binnen, Ton
kreeg een plaatsje op de eerste rij aan het middenpad. Ik vond een plek aan de kant
van de bisschopszetel. Achter een stel onbuigzame hoeders van de goede gang van
zaken. Een staanplaats, maar ik had een klapstoeltje bij me, waar ik af en toe
maar op ging zitten. En anders wel iemand anders. Dat mocht ook best. Hoewel ik
tussen de benen en ellebogen door af en toe bijna zicht had op het altaar, moest
ik toch terugvallen op een van de vele schermen om te zien wat er gebeurde.
Voorlopig gebeurde er niets anders dan dat om de beurt allerlei VIPs, vaandels
en vlaggenwachten binnenkwamen, die zich op verschillende plekken opstelden. Ook
zong een groot koor. De priesters kregen een keurige liturgie, andere landen
hadden een pelgrimboekje, maar ons bestuur had een groot vertrouwen in ons
geheugen. Toch wel jammer dat dit tekort schoot. Bij mij althans. Dit keer had
ik het bedevaartboekje van vorig jaar niet bij me... :-(
De bisschop groette iedereen hartelijk, zoals men hier kan zien. Hij had het op
een briefje, maar het lijkt me wel lastig als er altijd iemand voor je moet
staan om je tekst vast te houden...
Bij het dankgebed lag de tekst op tafel, veel handiger...
Het was wel een goede dienst, maar het Pinkstergevoel wilde niet komen,
ondanks het feit dat het verhaal uit Handelingen werd voorgelezen in vele talen,
waaronder het NederVlaams.
Even zag ik Ton tijdens de dienst op het scherm, en aan het eind kreeg hij ook
nog een hand van de bisschop, inter pares, dan heb je dat. ;-)
Na de dienst werd Ton door aalmoezenier Van Lieshout naar het hotel gereden, ze
hadden samen een plezierig contact.
De lunch was laat, maar daarna kon Ton heerlijk gaan slapen.
Ik had zelf een afspraak op de grote Kruisweg.
Onderweg
kwam ik verschillende groepen muzikanten tegen, die speelden op allerlei
locaties in de stad, en ze zouden zich over een uurtje verzamelen voor het grote
afscheidsfeest op het plein voor de kerken. Om drie uur zou dat zijn, maar dat
zou ik niet meemaken dit keer, ook al klonk af en toe de muziek omhoog naar de
Kruisweg.
Niet alleen van de muziek mocht ik genieten, ook verschillende Maria-prints,
waarin vooral gelovigen uit Afrika gekleed waren, deden mij breed grijnzen. Soms
had een hele parochie kleren uit dezelfde lap, met bijvoorbeeld een pietà op de
brede basis of een moeder Gods op de niet minder bedeelde voorkant. T-shirts
zijn ook een mooie mogelijkheid om een groep gelovigen van de anderen te
onderscheiden...
Zo liep ik langzaam genietend naar de toegang van de grote Kruisweg.
...............................
Met
een viertal mensen mochten we stilstaan bij het de liefde van God, die zo groot
was, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem
gelooft, mag leven, en niet verloren hoeft te gaan.
De tocht naar het kruis
blijkt veel raakpunten te hebben met ons leven van alledag.
We eindigden bij het open Graf met het . Het was goed, zo samen.
Wat doe je hier toch een kostbare vrienden op!
.................................
Om zes uur was er alweer de Nederlandse afscheidsdienst in het Pater
Kolbe-paviljoen. Een
zaaltje waar de ramen tegen elkaar open stonden, vanwege de hitte. En dus
vergingen we van de tocht. Er werd duchtig gehoest, maar onze koperblazers
overspeelden dat makkelijk. Ze hadden ook nu weer prachtige muziek. We hadden ze
dat nog graag willen vertellen na de dienst, maar dat lukte niet meer. Zij
moesten meteen na de dienst weg, om de volgende dag paraat te kunnen zijn in
Nederland. Wat jammer, deze mannen en vrouwen zouden meer dan wie ook genoten
hebben van het concert van de Duitsers, dat die avond nog op het programma
stond. Maar voor het zover was, waren wij nu dus voor het laatst als Nederlanders
bijeen.
We hoorden verhalen van veteranen, heel verschillende, de een was heel ver
doorgeschoten toen hij thuis was, maar was nu weer op de goede weg, de ander had
een betere opvang gehad, maar had soms nog op het netvlies wat hij op uitzending
had gezien, de derde had het gewoon prima gehad.
Ook dat was natuurlijk goed om te horen.
De vicaris-generaal Frans Kuttschrütter wist de lachers weer op de hand te
krijgen, wat jammer dat hij volgend jaar niet meer in deze functie bij ons zal
zijn!
Frans, je bent de beste die we konden krijgen! Dank je wel voor alle
pastorale warmte, gebed, goede raad en geintjes. We gaan je allemaal missen!
De Schipper nam de kaars mee die de motorrijders na de dienst zouden gaan
aansteken.
De souvenirs, al dan niet voor in de kapel gezet, werden voorzien van een
zegenbede die zeker verhoord is, en ook wij kregen allemaal de zegen mee van
onze eigen Monseigneur, die ook vandaag met zijn ereteken rondliep. (Want dat
wordt van hem verwacht, zelf is hij daar veel te bescheiden voor).
Om zeven uur stonden we buiten, we maakten de vlaggenwacht een compliment, we
namen afscheid van elkaar, en beloofden: als het enigszins mogelijk is, komen we
volgend jaar weer. En iedereen was het er over eens: zo'n stralende bedevaart
was een Godswonder!
Bij
het diner in het hotel bleken er deze week ook twee jarigen te zijn geweest. Ze
kregen een superkitsch-cadeau, daar had de pastorale commissie erg zijn best op
gedaan. Zo'n verjaardag vergeet je niet makkelijk.
We stonden natuurlijk nog stil bij het laatste nieuws uit Uruzgan.
De familie deelde met ons het weinige dat men wist.
Slikken...
Traditiegetrouw ging ook de pet rond, een mooie luchtmachtpet van de
hotelleider, daar kan veel in, en met een kwinkslag en een paar héél Hollandse
koelkastmagneetjes werd de inhoud overhandigd aan Madame en de hardwerkende
schatten van meiden die ons bedienden. Ze houden nu nóg meer van ons. ;-)
Eveneens traditiegetrouw zouden we door dit alles nooit op tijd kunnen zijn voor het begin van het
concert van de Duitsers. Maar we deden ons best.
Ik voelde me net Mozes die de
Rode Zee spleet, op het moment dat ik de lichtprocessie, die dwars op de enige
weg naar de Bernadettekerk voortbewoog en die van geen wijken wilde weten, tóch
voorzichtig tot stilstand bracht, zodat we er tussendoor konden laveren.
Wie
verstandig is gaat een rolstoel met een vastberaden duwster uit de weg!
Hoe dan ook: er was al veel publiek aanwezig, de band speelde prachtig, er was
een mooi boekje, er werden zelfs CD's verkocht, maar dat had ik niet gezien, en
het was een heerlijk concert.
Helemaal tot het eind hield Ton het niet uit. Hij wilde ook nog heel even naar
de Grot, om te groeten.
Daarmee was de officiële bedevaart wel echt ten einde.
Eigenlijk had ik de laatste flessen nog willen vullen, we hadden al aardig wat
gedronken, maar ik was zo moe, dat moet morgen maar!
De dag door Uwe Gunst ontvangen is wel voorbij... Bless you!
24 mei 2010
Om half zeven was ik al op, ik wilde nog even vragen hoe laat en zo.... Of op
het papiertje bij de lift kijken. Dat had ik gisteravond vergeten.
Ton was nog nergens. Hij sliep de slaap der rechtvaardigen. :-)
De mensen van de dagbus bleken al om kwart over zeven te
vertrekken, dus ik trok maar snel mijn schoenen aan, en reed met ze mee naar
Santa Lucia, waar nog meer mensen moesten worden opgehaald. Daar waren ook
uitzwaaiers uit hotel d'Espagne.
Het
duurde wel een hele tijd voordat de groep gasten van Ave Santa Lucia in de bus
zat...
Die hebben we om 7u58 uitgewuifd.
En daarna vertrokken de motorrijders in
groepjes van ongeveer vijf man. Er waren er al een paar op de motor gestapt toen
we terug kwamen bij het hotel, dus die hebben we niet meer kunnen uitzwaaien...
Maar van de anderen namen we hartelijk afscheid.
Voor motorliefhebbers is hier veel moois te zien...
Hier
start een stel om 8u17...
De laatsten gingen rond acht uur dertig weg.
Met zo'n motorsleutel kan er toch niets mis gaan...
God speed!
Toen werd het echt wel tijd voor het ontbijt. Voor Ton mocht ik een en ander mee naar
boven nemen, dat was heel erg prettig. En we hoefden ons niet te haasten, zei
mevrouw.
De koffers moesten nog ingepakt worden, en
hoe we al die troep er weer in moesten krijgen!!!!
Je neemt altijd veel meer mee dan je nodig hebt, ook al door het onvoorspelbare
weer hier. En hoe ouder je wordt, hoe meer dingen je denkt nodig te hebben om
het vol te houden. Vreemd is dat.
De motorrijders waren echter niet de laatsten die vóór ons vertrokken: ook de gasten van
hotel d'Espagne zouden nog met de bus naar het vliegveld gaan. Toen ik voor half
tien daar aankwam, waren de rolstoelers die speciaal vervoer nodig hadden al
weggereden tot mijn spijt. Juist van hen had ik er graag nog even willen ontmoeten.
De anderen stouwden met grote moeite
en met onderlinge hulp hun koffers in
de bus.
Er waren er meer van de nachtbus die handjes kwamen geven, die toen maar
meereden naar hotel Peyramale, waar de familie Van Donselaar opgehaald
werd. Zij zouden ook met het vliegtuig naar Nederland gaan.
Ze werd hartelijk uitgewuifd door het voltallig personeel, de stralende
gezichten werden alleen geëvenaard door de stralende zon...
Maar ook de kwartiermakers gingen nu...
John Botbijl en Marc van Lieshout gingen met de auto weg om kwart over tien. Ze
hadden nog wel even de oranje halve bol van de auto gehaald, die als je schudt
Bernadette in de sneeuw zet, maar erg leek op een zwaailicht, en dat is
iets waar half VIP-Frankrijk mee rijdt. Overigens tot verontwaardiging van
de andere weggebruikers...
Nu kon ik me dan echt met Ton wijden aan de koffers.
We haalden eerst maar alles overal uit, zodat we overzicht hadden, en we probeerden
het toen zinvol terug te plaatsen, zodat we de dingen voor onderweg onder
handbereik hadden. Het viel nog niet mee, maar ik kon toch een vaag gevoel van
redelijke orde en overzicht bereiken.
Intussen was het programma veranderd: we zouden in Lucia eten, en de koffers
zouden in Peyramale worden opgehaald.
Het was al tegen half twaalf dat ik voor het laatst met mijn tasje met lege
flessen naar de Grot rende. 'Moet dat nou zo nodig?' vroegen de reisgenoten, die
ik tegen kwam, en die al op de terugweg waren...
Lieve mensen zijn het, dus ik vroeg ze Ton in de rolstoel te zetten en mee te nemen naar
hotel Ave Santa Lucia, zodat hij in elk geval op tijd voor het eten zou zijn. Over het tijdstip
van het eten waren de meningen namelijk verdeeld.
Dat beloofden ze, en het was voor mij meteen een zorg minder.
Als ik een maaltijd moest
overslaan was er, zag ik omlaag kijkend, beslist geen man overboord. Thuis moet ik
maar weer flink gaan lijnen.
In alle rust kon ik mijn flesjes vullen, zelf nog wat drinken, zwaaien en
teruglopen.
In het hotel trof ik niemand aan, dus ik zette het water bij de rest
van de bagage, en nam mijn schoudertas mee, die er onbeheerd tussen stond.
Toen ik in Lucia aankwam, en mijn PDA'tje maar niet vond, werd ik wel even
paniekerig, terwijl iedereen juist heerlijk ontspannen in de zon zat.
Maar ach, Sint Antonius, en het helemaal leeghalen van de tas, deden wonderen.
Wat een opluchting!
Ik dacht dat onder de jongelui die daar verzameld waren vast wel iemand voldoende
wizzkid
was om uit te vinden hoe het kwam dat ik
niet kon FTP-en. Internetten ging intussen wel weer, dus...
Uiteindelijk werd er naar Ramon gewezen, die zou er het meest van af weten. Of
de rest had geen zin zich druk te maken.
Ramon is altijd dienstbereid, en hij kwam na een tijdje proberen tot de
conclusie dat mijn provider het domweg niet ondersteunt in het buitenland.
Balen.
Maar op dat moment werd het diner aangekondigd. Hier eet je niet zomaar, je
dineert, want het is echt wat je noemt een 'cuisine'...
Helaas sprong mevrouw ondanks alle afspraken opeens in de rode gordijnen:
extra mensen waren niet voorzien en moesten extra betalen en aan een aparte
tafel zitten. Waren ze nou helemaal dit en dat!!! Ze was bepaald geaffaireerd...
Gelukkig had Frank voldoende overwicht om het te regelen.
Als het had gemoeten had ik best voor het eten willen betalen, maar het liep een
beetje stormachtig... maar goed, dat werd een sisser.
En het eten smaakte prima.
Dan blijkt dat we niet terug gaan naar Peyramale: Fred heeft de bagage al
ingeladen, en de rolstoel wordt hier opgehaald.
Dat betekent dat we geen afscheid van Madame en haar schoonmoeder kunnen
nemen, laat staan van Pierette en dat andere aardige meisje. Jammer...
14.08 we rijden weg van Santa Lucia. Het is stralend weer, maar er
verschijnen wel wat wolken boven de bergen.
Fred vertrouwt blindelings op Tomtom,
en niet op de deskundigen in de bus,
dat
levert een extra rondje spannende natuur, met veel geologische hoogstandjes, maar om 14u20 zitten we op de snelweg richting Tarbes-Osnun, we zijn nu Lourdes uit.
Net
zagen we nog wel het kasteel en de parochiekerk, maar van de heiligdommen was
niets te bekennen van hieruit.
14.28 het vliegtuig is veilig in
Nederland geland, ze zouden rond 12 u vertrekken, alles ging goed. Dat is weer
een zorg minder.
Er bloeiden veel stralende acacia's.
15.06 uur. We rijden de A64/E80 richting Toulouse en worden zachtjes in slaap gewiegd.
De weg heet la
Pyrénéenne. Al die tijd hadden we de
Pyrenëen aan onze rechterhand. Nu rijden we nog in oostelijke richting. In
Saint Elix stond een echt chateau dicht bij de weg.
Om
15.42 uur maakte ik er een foto van, en ik merk op dat de tijd van de bus
minstens drie minuten achter loopt op fototoestel en horloge.
We hebben
onderweg ook regelmatig ontmoetingen met de rivier de Garonne. Die heeft me
hier toch een aantal armen!
16.10 uur: buitenwijk van Toulouse. Van de stad zien we nauwelijks iets.
16.21 Dat ligt nu allang achter ons. We zagen
bolvormige dennen. Heel interessant. Sommige soorten worden ronder naarmate ze
ouder worden, maar dit leek me een heel aparte ondersoort. De zon schijnt
fel, dat geeft een verre blik.
A62 - 669 km tot Parijs. Achter ons wordt een
vorm van Triviant gespeeld. De vragen zijn soms makkelijk, soms volkomen
onbegrijpelijk, maar het geeft veel plezier en afleiding, al sukkelen anderen
lekker in slaap.
A 20 afslag Montauban 16.52 uur. Daarna wordt het landschap meer bergachtig. Er is veel sedimentgesteente.
We zijn in het departement Tarn-et-Garonne, dus dat verklaart veel. Montauban
(witte berg) is er de hoofdstad van.
Rocamadour ligt aan de onderrand van het Centraal massief, zegt iemand die het weten
kan.
17.50 u. We zijn vlak bij Rocamadour. D.w.z. het staat nu eindelijk op de borden.
We rijden over de A20 tot we een kilometer of tien van Rocamadour verwijderd
zijn, dan gaan we de kleinere wegen op.
We zien kleine dorpjes, oud en verweerd,
de laatste plaats voor Rocamadour is Gramat, een relatief grote plaats. Ook hier
hebben ze een interessante kerk.
Uiteindelijk zijn we er vrijwel exact op het moment dat Tomtom had voorspeld.
Toch was het voor onze chauffeur een hele klus er te komen.
Een binnenweg, die
ons er direct heen leek te leiden, was verboden voor voertuigen met ons gewicht.
Jammer, we wilden er wel uit zo langzamerhand... Maar na veel op en neer en
bochten en slingers kwamen we er dan. Geen van ons had een idee wat ons te
wachten stond. Hadden we steeds gedacht dat dit een hobby was van Marcus Spies,
die voor het geestelijk heil van onze bus verantwoordelijk geacht werd,
blijkt dat het door de hogere regionen van de bedevaartscommissie is
bedacht.
Een oud pelgrimsoord, dat was al wat men wist...
Dan zien we opeens een steile rotswand, daar tegenop is een kerk gebouwd. Heel
in de diepte een lint huizen, die voet aan voet en schouder aan schouder zijn
aaneengerijd. Een weids uitzicht, een klein rond stenen gebouwtje aan de
overkant, dat typisch schijnt voor de streek. Boven de kerk uit torent ook nog
het kasteel.
Het is moeilijk overzicht te krijgen van dit gebeuren, maar ik heb
wel foto's gemaakt.
Het bleek een drieslag te zijn van een lintdorp beneden langs de steilte, daarboven een kerk,
half tegen, half in de rots, en daarboven weer een kasteel...
Op het plaatje hierboven steekt links de kerk uit. Het dorp ligt een hele
verdieping lager. Dit alles op de rand van een heel steil ravijn. De bus stopte
op de hoogte van het kasteel, en om een en ander te bezoeken moest je met een
'schuine lift' minstens honderd meter naar beneden. Toen we daar achter waren,
was het half zeven, en de laatste lift zou om 7 uur terug gaan. Maar ach, we
waren met een aardige groep, en het kostte 4 euro per kaartje, dus de dame die
het geheel bediende wilde wel tot kwart over zeven wachten. Kassa.
Daar gingen we graag op in. Ook Ton die al ademloos was, maar niet wilde dat ik
terug ging naar de bus voor zijn pufje. Wat heeft hij daar een spijt van
gehad!
Met die schuine lift, een soort bergtreintje dwars door de rots, waren we
heel snel op het niveau van de kerk. Je kon met een trap verder naar beneden,
naar het dorp, maar dat behoorde, gezien de tijd, niet tot de mogelijkheden. Wij
liepen naar de kerk, die een grote, vierkante kerk is - oud, vroeg middeleeuws,
donker, met twee galerijen van hout en voor een nis een replica, nogal beschadigd,
maar je kon het beeldje wel zomaar aanraken, van de zwarte Madonna die hier
wordt vereerd.
Zij heeft een eigen kapel heeft, die tegen de zijkant van de kerk is
gebouwd. De stijl van het beeldje is Karolingisch of ouder, 8ste eeuw misschien,
met platte hoofden. Zo hebben we er in Spanje ook gezien. Van de replica ging al
enige kracht uit, van het origineel dus zeker. Geen wonder dat mensen hier
dingen hebben ervaren. Er zijn ook heel oude ramen, met mooie sterke kleuren.
Na Lourdes schijnt Rocamadour een van de belangrijkste
bedevaartsplaatsen van Frankrijk te zijn...
Ton zat nog uit te hijgen in de kerk, maar hij wilde heel graag de kapel zien,
toen ik hem kwam halen. Bijzonder mooi vond ook hij het geheel. Jammer dat we er
maar zo kort konden zijn. De crypte met de reliek van Sint Amadour hebben we
niet meer gezien. Er staan wel plaatjes van op internet, en dat is niet erg
opwindend...
Net op tijd komen we bij de lift naar boven. Een van ons lijkt weg, maar hij
blijkt al een lift eerder te hebben gepakt, en in de zon te zitten.
Vlak bij de bus is een pleisterplaats, en daar gaan we uitgebreid ons
'lunchpakket' nuttigen.
Er zijn enkele zwarte katten die voorzichtig jacht maken op de kippe-poot
die een van ons ze heeft toegeworpen (afgekloven, natuurlijk, dat wel.) We hebben nog tot 8 uur, eerder mag onze chauffeur niet
meer tussen de wielen, en hij geniet met ons allen van het prachtige weer en de
mooie omgeving. Ik wil toch zelf nog even een paar foto's maken van een
uitkijkpunt waar we langs gereden waren met de bus. Dat leek zó dichtbij!
Het viel vies tegen, maar ik heb toch een paar plaatjes kunnen maken, zie boven,
die ik de moeite van het hollen waard vond.
Als we wegrijden en in het dorp zelf even moeten wachten op een auto die
insteekt, of zoiets, windt een Fransman zich zo op over die @#$
buitenlanders, dat onze goede Fred er werkelijk even van schrikt, terwijl hem
niets te verwijten is. Nou ja, voor zo'n man moet je ook bidden, placht
vroeger mijn achterachternicht Roos Lodder te zeggen. Nooit vergeten, en het is
een machtig wapen in een belachelijke situatie.
Na enig touren door de fraaie Franse dreven komen we weer op de grote weg naar
Parijs. We rijden over het Centraal Massief, een duidelijke hoogvlakte. Men is nu wel toe aan enige rust. We zitten vol indrukken.
Maar nee, een van de jongeren komt met een behoorlijk gewelddadige film, met
veel lawaai, doden en narigheid. Te belachelijk om waar te zijn, maar ze zitten
wel heftig te kijken. Dit is toch iets waar meer mensen van vinden dat het niet
past in de sfeer van een bedevaart.
Een volgende keer mag een busleider daar
toch wel in gekend worden... Hij suste dat die jongelui echt niet denken dat het
leven zo in elkaar zit, maar dat ze die spanning toch nodig hebben. Laten wij nu
hebben gedacht dat ze wat spanning hadden afgebouwd in Lourdes!
Voor de bijzondere donkere zonsondergang die lang aanhield hadden ze in elk
geval minder aandacht dan wij.
Dan horen we dat een van de motorrijders, de marine-arts Hans v d Horst, is geslipt, en intussen met een gebroken enkel is opgenomen in een ziekenhuis in Cahors...
en daar meteen geopereerd aan enkel en duim. :-C
Wat een domper! Wij zijn erg gesteld op de mensen van de motorbedevaart, stuk
voor stuk gouden jongens en meisjes, maar na het motorongeluk van onze
schoonzoon twee jaar geleden ben ik niet zo verrukt van de motoren...
(Aanvulling: op 11 juni is hij in Utrecht opnieuw
geopereerd aan de duim. De enkel laten ze maar zitten... Hij moest langer
blijven dan hij had verwacht. Bidden is dus niet overbodig, maar hij is
opgewekt!)
Rond 11 uur is er een korte pauze, en om kwart over 12 een pauze van wel een
half uur. Voor Parel, die ons morgen komt ophalen, omdat we
niet-te-tillen-zoveel water bij ons hebben, koop ik een chocoladebroodje. Dat is
ook om wat kleingeld te hebben voor het afscheid van de chauffeur. Maar dat
loopt anders dan verwacht. De rondgang met de pet wordt ge-veto'd.
In elk geval
is het heerlijk even de benen te strekken. Ton had er geen behoefte aan. Ik laat
hem maar, tegen beter weten in.
Om 1 uur 24 komen we aan in Orleans, waar we bij la Campanile een andere
chauffeur krijgen. Deze heet Tjeu, ongetwijfeld van Matthieu...
Met spijt nemen we afscheid van Fred Mertens, een geweldige en betrokken
chauffeur. Prima als rijder, en een heerlijk mens. Die wil ik best nog eens
tegen komen in het leven. Firma Kupers, wees zuinig op hem!
Om 1u40 gaan we uit elkaar, en dan ga ik ook maar proberen wat te slapen.
Tussen 2u50 en 3u05 passeerden we Parijs. Niets van gezien.
Om vier uur begint langzaam het morgengrauwen...
om 4u52 begint dat over te gaan in een lichtere hemel.
5u16 het is mistig en licht. België.
5u40 we stoppen bij een kleine parkeerplaats - het restaurant gaat pas open om zeven uur, maar 30 m. verder is een winkel met koffieautomaten
- 1,50 per beker - en toiletten. Dat is erg prettig, aangezien het chemisch
toilet in de bus intussen buitenmaats stinkt, en iedereen die zich die kant op
beweegt wordt met boegeroep begroet...
Er zijn nog broodjes, jammetjes en kaas in de bus. Daar had Frank voor gezorgd.
En aangezien sommigen nog
een rest van gisteravond over hadden, is dat meer dan genoeg. Een deel wordt buiten genuttigd. Het is jassen-aan fris, de chauffeur, die zich 45 minuten buiten de bus moet
ophouden, vertelt over de pesterijen van sommige inspecteurs.
Om half zeven gaan we weer. De zon schijnt vaag achter de wolken.
Sommigen proberen nog wat te slapen, anderen zijn klaar wakker.
Het wordt duidelijk dat we vroeger dan gepland in Nederland zullen aankomen.
Dus dat wordt SMS-sen.
We passeren de havens van Antwerpen terzijde, en komen even later over de
Nederlandse grens. Ook dat zie je niet. Een van onze meisjes gaat voorin de bus
zitten, want we komen langs het stuk land waar haar paard staat, en dan gaat het
hart toch sneller kloppen. Het paard is niet zichtbaar, maar er zijn al mensen
aan het werk, dus dat zit wel goed, zegt ze tevreden.
Even later komt Marcus Spies, de aalmoezenier, op die plek zitten.
Hij houdt zijn
afscheidspraatje, en zo komen we toch terug van een bedevaart.
Vijf minuten later, tegen 8 uur 19 komen we aan in
Prinsenbeek. Geheel zoals voorspeld door TomTom.
Daar wordt het even slikken. We moeten afscheid nemen van al die aardige mensen, die ons
vaak een stuk nader kwamen, deze week.
Sommigen hebben we nauwelijks gezien, anderen spraken we vaker. Het nadeel van
de bus is dat je niet vrijelijk heen en weer loopt, zoals in een trein. En we
waren verdeeld over drie hotels. Maar ook zonder dat hebben we veel gedeeld, en
ook als onze wegen niet samen vielen, gingen ze parallel. Bedankt!
Parel, onze oudste dochter, die helemaal uit Amsterdam moest komen, blijkt er al te zijn, maar ze had ons niet zien arriveren. Er stond een
grote auto voor de hare. Dus toen onze bagage uit de bus was gevist, keek ik nog
maar eens op mijn PDA'tje, en inderdaad: een SMoeSje van Parel. Dat ze er was.
Toen hebben we maar even gebeld, en zo stond ze binnen een minuut voor onze
neus. ;-)
Met man en macht, te weten Kimberley en Adrie, (en vergeet Frank niet) wordt de bagage in Parels
wagentje gepropt, en dan gaan we op huis aan...
Het was een prachtige bedevaart.
Dank - het was fijn dat we mee mochten!
Powered by web analytics software. |