Ramon
stapt als eerste in de bus...
Hij regelt meteen dat Ton en ik voorin mogen zitten, direct achter de chauffeur,
waar we de meeste beenruimte hebben.
Hij en zijn vrouw José zijn schatten, en ze zorgen weer fantastisch voor ons,
deze reis.
Om 16.20 u vertrekken we. 18 man/vrouw worden door chauffeur Sven de
regen in gereden, op weg naar Breda. Er is al een file.
En dat gaat niet
opschieten. De A27 leidt naar Breda, maar zo te zien niet al te snel.
De eerste
broodjes worden al genuttigd, terecht, want daarbuiten is alleen maar regen en
witte en rode autolichten.
Die file viel niet mee, dus we waren pas om tien voor
zes in Prinsenbeek, waar een man of tien al een hele tijd stond te wachten.
Na
de korte rookpauze kregen we de aanmoediging van de chauffeur om de riemen aan te
snoeren. Dat is verplicht, tegenwoordig.
Hij mag nog anderhalf uur rijden, en dan moeten we een half uur uit.
Dan weer 2 - 21/2 uur rijden. Er is een koffiebar, Ria is (op eigen
verzoek) verantwoordelijk voor de koffie, er
is een toilet met gebruiksaanwijzing, etc.
De bus heeft klimaatcontrole, dus we mogen de roostertjes met frisse
lucht niet uitzetten.
Het is een heel palaver dat onze chauffeur houdt, en dan neemt de aalmoezenier
Thöny
het woord om 18.07 u.
Hij bidt het bekende Ierse reisgebed terwijl Sven omzichtig manoeuvreert naar de grote weg.
De
regendruppels staan nog op het raam, maar de zon schijnt nu, dus dat is prettig.
Alleen
staat alles al stil op het eerste kruispunt.
Ria en José gaan meteen rond
met koffie en dat soort dingen. De beweging van de bus schept een schone staande
golf in de koffiebeker...
Iets voor zeven uur ronden we Antwerpen.
Een half uurtje later passeren we een stel windmolens. Die hebben een lichtje
bovenin, vanwege het luchtverkeer. Niet dat ze zo hoog zijn, maar voor
zweefvliegers e.d. is het wel handig: daar moet je niet zijn. Of het ook effect
heeft op vogels weet ik niet.
We constateren dat er een groot verschil is in het esthetisch aspect van de
verschillende windmolens.
Om 19.40 u regende het weer, dus even later was dàt het moment waarop het rijtijdenbesluit
ons de bus uit joeg.
Bij de Toekan die Hotel Nazareth heet. Geen kribje voor ons echter.
Want ja, als we niet wilden consumeren in het hotel, moesten we eigenlijk maar naar het
tankstation gaan voor de plas.
Dat deden we echter niet, en we genoten van het
zicht op een bijna levensgrote olifant die wat verweesd stond te wachten tot iemand hem kwam
duwen. Een achtergelaten souvenir?
De toiletten waren schoon en ruim. Klasse dus.
Even genieten we nog van de bijna schone lucht...
Om 20.15 vertrekt de
bus weer, en de tussenliggende tijd is snel opgesoupeerd. Ons eigen soupee nemen we dus zo maar in
de bus.
Daarna is het wel héél rustig in ons voertuig.
21.04
We passeren Lille. Die stad groeit ieder jaar verder.
En dan kunnen we kiezen tussen de smalle en de brede weg. De
een gaat richting Lille Centrum, de ander leidt ons naar wijdsere horizonten:
Parijs en Duinkerken. Dan moeten we later nog eens kiezen, maar goed...
Rechts zien we een kunstwerk, dat geïnspireerd is op paardebloempluis. Dat is
beslist leuker dan al die geluidswallen, waar vooral Nederland zo sterk in
is.
Om 21.20 de steenhopen uit de kolenmijnen bij Henin. Dan
ben je echt al in Frankrijk.
Even later passeerden we Wancourt, een Aire waar we een
aantal malen zijn afgestapt, via een passage boven de weg.
Toen was het nog
bijna 165 km naar Parijs. Het is rustig buiten, en in de bus ook. Het schemert
zowel buiten als binnen, en de gesprekken raken wat gedempt. Ton had niet zoveel
zin in eten, hij heeft het tot nu toe gehouden bij een reep chocola.
Buiten
lichten de koolzaadvelden hier en daar op in een donker gouden gloed. Liggen ze
wat hoger, dan zijn ze echt licht geel.
Om tien voor elf stopten we bij de Aire de Vemars. Halverwege Senlis en
Parijs. De winkel zat op slot, maar om elf uur ging onverwacht het toilet open en er kwam een juffrouw achter een loketje kleine dingen verkopen.
Sommigen gingen een plas doen in de bosjes of hadden dat al gedaan, anderen wachtten op hun beurt voor
het toilet. Om 23.25 u gingen we verder.
We gaan straks door Parijs heen en om 23.35 zien
we de verlichte Eiffeltoren al.
Voornamelijk omdat Sven, de chauffeur, ons er op attent maakt.
Een kwartiertje later rijden we de stad binnen. We zien een opstootje, met een
politieauto, veel sans-papiers die op straat leven, etc.
Maar even later rijden we door de rosse buurten, een arrondissement links is ruimer in het etalagebeleid
dan het arrondissement rechts.
Het is druk op straat, en vooral zien we veel
jeugd.
Later alle grote plekken van de stad, maar helaas is het al na twaalf
uur, en dan zijn de lichten uit.
Maar niet bij de Moulin Rouge, natuurlijk.
Wel
op de Place de Vendôme, bij de Tuilerieën, etc. Natuurlijk is de Arc de
Triomphe wel verlicht, daar rijden wij langzaam naar toe en vervolgens
omheen, maar we stoppen niet, je ziet hier wel de vlag hangen, als je heel goed
kijkt... Midden in de poort...
Er is wel de gelegenheid voor een korte stop bij de
verlichte Eiffeltoren... Sven riskeert voor ons een boete...
Daar maken de meesten wel even gebruik van...
Rechts zie je het Palais Chaillot, dat in twee delen is opgebouwd, en de
zicht-as op de Eiffeltoren flankeert. Vandaar die beelden.
Gelukkig was oom agent elders bezig. Of met iets anders. We konden zonder boete
verder rijden.
Bij de tunnel waar
Lady Diana omkwam, nabij de Pont de l' Alma, staat een gouden vlam boven op het viaduct. Dat is
een replica van die van het vrijheidsbeeld in New York, dat op zich een geschenk was
van Parijs aan de stad. Dat wist ik niet (meer). Een foto lukte niet, want we
reden vrij snel. Maar er staat er een op internet. Klik hier.
In elk geval heeft Sven ons een
heel groot genoegen gedaan met dit uitstapje. Parijs leeft! Om 1 uur waren we de
stad uit, en 20 minuten later moest er toch nog gestopt worden. De meeste mensen
blijven in de bus, maar de rokers laten zich deze gelegenheid niet ontgaan.
Toen we in Parijs waren was de buitentemperatuur 21 graden, nu lijkt het me
niet meer dan 17...
De volgende stop is Orléans, waar Sven wordt afgelost door
Ron van der Aa. Om kwart voor twee ongeveer gaan we weer verder.
Om drie uur draaiden we een buitenwijk van Olréans in, waar Ron al stond te
wachten. Hij is een stuk ouder dan Sven, van wie we node afscheid namen. Ik
probeer een foto te nemen van de 'supermaan', die zo heet omdat de afstand tot
de aarde nu op zijn kleinst is, en de maan echt een stuk groter overkomt dan
normaal. Het resultaat van mijn foto's is teleurstellend, ook omdat er nu wat
vocht in de lucht zit, zodat het geheel een tikje wazig wordt. Jammer, want
onderweg hadden we af en toe een prachtig gezicht op de maan. Alleen: in een
rijdende bus is het lastig een dermate lichtarm object te fotograferen met een
kleine huis-tuim-en-keuken Canon.
Om 3.10
draaide Ron de grote weg weer op, en hij reed behoorlijk door.
Ik zag het eerste
morgengrauwen om kwart voor vier, toen was de supermaan al lang niet meer scherp
te onderscheiden: er hing een nevelrand omheen. Ton slaapt prima door. Ik had een
dekentje achter het hoofd, maar ach, de dame naast me had het koud, en dus sliep
zij daarna lekker, en had ik regelmatig krampjes in nek en schouder. Moet
kunnen.
Om kwart voor zes ongeveer ging de zon op,
dat zag er spectaculair uit aan de linkerkant van de bus, en rechts was het al
veel lichter, gek was dat! Ik begrijp er niets van.
Intussen is het 7.12 u en
stralende zonneschijn. Ron mag 4 en een half uur rijden, en dan moet hij drie
kwartier stoppen.
We zitten nog voor Bordeaux op dit moment. De batterij van dit
noteboekje loopt ook leeg als het afgesloten is. Vannacht had het nog 18 minuten
stroom, toen ik opstond was het 13 minuten. Niet eerlijk!
Even later werd ik bruut afgesneden.
Dat was niet erg, want intussen was het zonnig en twintig graden buiten.
Bovendien kan ik met pen en papier óók aantekeningen maken.
We
rijden op de A65, bij hectometerpaal 9. De route is mij niet duidelijk, maar dat
komt - concluderen de experts later - doordat de kaart verouderd is en een oude
b-weg intussen een brede baan er bij gekregen heeft. Ton slaapt en hij is de
enige niet.
Om 7.25 u stoppen we bij de Aire de
Saugon voor een oponthoud van
drie kwartier. Sommigen zitten buiten, Ton drinkt een kopje van zijn eigen thee,
en ik geniet een koffie. Intussen worden ons de oren van het hoofd gepraat door
iemand die veel aandacht vraagt van iedereen.
Die zal hij dan normaal wel tekort
komen... Om 8u20 gaan we weer verder.
Zoals men ziet: een vriendelijke plek.
Om 9u18 verschijnt Pau op de borden, dat geeft moed. Maar we zijn er nog lang
niet...
We passeren de Gironde en dus Toulouse, waar ik niet veel van zie, even na kwart
over negen.
We rijden nu door het natuurpark Les Landes de Gascogne. Het is vrij
zonnig, en de weg is een beetje eentonig.
Dat is ook wel te merken in de bus: de
schapen zijn tamelijk mak, al wordt er hier en daar wel gezellig gepraat.
Zo rijden we tot 11 uur door het zonnige Zuid-Franse land, met hier en daar
wijngaarden.
De borden langs de kant laten ons zien wat we allemaal zouden
kunnen zien: weg van de snelweg.
Dat is wel een heel aardig trekje van de
Fransen.
Om 11 uur mogen we bij de Aire de
l'Ardour even een vochtstop
maken. Het wordt gemengd plassen, want het damestoilet wordt net schoongemaakt.
Dit is de eerste stopplaats waar iets anders dan voedsel te koop is, en ik val
voor een Nora Roberts in het Frans.
Lichte litteratuur weegt zwaar in mijn
portemonnaie, merk ik op. Als we de grote weg weer opdraaien blijken we zo'n 87
km van Tarbes te zitten en 54 km van Pau.
Hier
een van de kronkels van de riviertjes die we onderweg tegenkomen...
De bergen zien we af en toe stralend oplichten met hun witte hoeden. Een mooi
gezicht in het zonlicht!
Langzaam, heel langzaam komen ze dichterbij...
Er ligt aanzienlijk meer sneeuw op de verre toppen dan vorig jaar, voor ons
gevoel...
Nu nog van de tolweg af...
Het lukt de chauffeur niet altijd om de bus vlot door de slagboom te krijgen...
Nu zijn we zelf in de lage Pyreneeën... De weg gaat behoorlijk omhoog en
omlaag.
En we krijgen warempel nog een buitje ook!
Dan gaat het snel. We rijden Lourdes
binnen aan de binnenkant van de treinbaan, normaal komen we aan de buitenkant
binnen. Dat betekent dat we een goed zicht hebben op de heiligdommen, en dat is
thuiskomen. Links zie je hier het kasteel, in het midden de bovenste kerk, en
rechtsonder de witmarmeren beelden van de nieuwe ziekenkruisweg.
Om 12.15 u staan we in de Rue Bernadette, het meest vervuilde stukje
Lourdes, en een paar minuten later stoppen we aan het eind van de Avenue
Peyramale voor hotel des Rosiers, en daar stappen ook de mensen voor hotel
l'Europe uit, dat is maar 20 meter lopen. (Zegt de aalmoezenier.)
Aalmoezenier
Kerklaan komt ons eerst in de bus welkom heten in Lourdes.
Wanneer alle gasten voor hotel l'Europe en
hotel Rosiers (de rozenstruiken
betekent dat) zijn uitgestapt, worden wij met z'n zessen verder
gereden naar hotel l'Espagne aan de overkant.
Daar is niet voorzien in een
lunch, dus nadat we onze koffers en andere bezittingen met veel hulp op de kamer
hebben gezet, gaan we met zijn allen beneden aan het terras van het hotel wat
eten. Omeletten konden we niet krijgen, (de kip weggelopen?) maar crèpes wel.
Ton definieerde
ze als dunne pannekoeken en dat is hier dus heel iets anders dan de
echte crèpes die je elders in Frankrijk krijgt.
We dronken er
beiden een flink glas cider bij.
Boven hadden we nog wat dingetjes die echt op
moesten, en dat was wel nuttig, want de cider bleek behoorlijk koppig.
We
vluchtten overigens primair voor de uitlaatgassen. Eerst stond er al iemand
eindeloos stil te ronken, die kon de motor niet uitzetten, want de chauffeur
was elders. Vervolgens kregen we nog een paar keer een dot gas van een passerende
bus. En aangezien Ton had gezegd vandaag nog de kruisweg te willen lopen, omdat
het nu droog en warm (30 graden Celsius) was, - en je weet hier niet wat de
volgende dag brengt -, dacht ik dat het verstandig was hem dan ook zo fris
mogelijk te houden. Dus lieten we onze lieve vrienden beneden, en gingen wij
naar boven, naar onze kamer. Die lag aan de voorkant van het hotel.
Uiteindelijk gingen we om 15u20 op weg naar de Kruisweg,
waar we twintig minuten later aan begonnen.
Vandaag kwam er telkens weer een
engel langs als ik mijn lief tegen een helling op moest duwen, of later
omgekeerd. Soms moest ik het even vragen, maar ze deden het allemaal met
plezier.
Dit is de eerste statie. Die ligt hoog, en is via een ''scala santa'' te
beklimmen. Deze keer hebben we de trap inderdaad beklommen en kwamen we
recht voor de Heer te staan. Heel indrukwekkend.
Het was niet erg druk op de Kruisweg, dus we konden die in ons eigen tempo
afleggen, zonder de hele tijd opgejaagd te worden door grote groepen met
geluidsversterking. Dat is het voordeel als je hier bent voordat de officiële
Internationale Militaire Bedevaart begint op vrijdagmiddag.
Ook boven bij de gruwelijk realistische Kruisiging heb je soms een prachtige blik op de imposante
bergen...
Twee uur na het begin waren we bij het Open Graf. Een bijzonder moment.
Dan ben je nog lang niet op het punt van vertrek, want dat is nog een heel stuk
naar beneden.
Daar waren we om vijf uur, net op tijd om de troepen van de Paus
te zien uitrukken!
Ton heeft met veel moeite èn voldoening de Kruisweg gelopen. Die krukten we
samen, en het kostte veel tijd. Bijna een uur meer dan anders. Ik
liep echt niet sneller dan mijn lief.
De paarse
lijn geeft de kruisweg aan. Die begint rechtsboven en eindigt linksboven.
Ton zat even uit te hijgen terwijl ik de rolstoel ophaalde, en ik zag net hoe
een groep Duitse militairen met aalmoezenier richting stad gingen en omkeken
naar Ton... Zou die oude man daar wel in orde wezen, zo heel alleen?????
Er
gingen er tóch maar twee man op af, die vrolijk door Ton werden gerustgesteld.
Aangezien ik juist op dat moment arriveerde met de rolstoel kon ik hen meteen tot
engelen opwaarderen. Ze hebben de rolstoel helemaal tot voor de hekken van het
terrein gereden, daarna was het voor mij zo moeilijk niet meer.
We waren tegen
half zeven bij de Pont Vieux, en toen werd er naar ons geroepen: Ton!
Gea!
Daar
werden we ingehaald door Fleur, die - nu pas - met de anderen net van het vliegveld kwam.
Zij nam Ton van mij over en wielde hem resoluut naar het hotel.
De bedevaartgangers die met het vliegtuig waren gekomen hadden een behoorlijke
vertraging opgelopen.
In Duitsland hadden ze drie uur moeten wachten, omdat er mechanische
moeilijkheden waren. (Er was een of ander karretje tegen het vliegtuig
aangereden.) De mensen zaten in het vliegtuig, en konden niet op of neer. Daar
was niet iedereen even blij mee. Voor de minder-validen is dat dan een grote
belasting.
Wij blij dat we met de nachtbus waren gekomen!!!
Dat
alles hoorden we van de andere gasten in ons hotel, die nu aankwamen.
Om 7 uur moesten we eten, en wij waren maar ternauwernood op tijd. Ton was wel
aan enige opfrissing en schoon goed toe.
De eetzaal hier is vreselijk gehorig, en we delen die met een andere groep.
Dat
is niet zo'n probleem, maar al dat lawaai wel.
We kwamen uiteindelijk met Jan en
Vera aan een tafeltje te zitten, dus dat was vertrouwd voor hen en voor
ons.
Er waren veel warme
reacties op het feit dat Ton ook dit jaar weer kon komen. Leuk!
Ik wilde met de kaarten en enveloppen naar de Grot, om die aan te strijken en
er onze gebeden te zeggen. Dat laatste lukte maar gedeeltelijk, want een flink
aantal enveloppen had de handicap dat de lijmrand aan de zijkant gelekt had,
zodat de envelop aan de binnenkant smaller was dan aan de buitenkant. Ton hielp
mij zeer met het openwurmen. Intussen was aan de andere kant van het terrein de
kaarsenprocessie gaande, maar het geluid van al die Ave's en Pater Nosters werd
geweldig vermenigvuldigd. De temperatuur was inmiddels aangenaam, en we werden
opgegeten door de muggen, die daar langs de rivier op mensenvlees aasden.
De
Heer gaf het ze mildelijk...
Tegen half elf was de muziek verstomd, en Ton viel in zijn rolstoel tegenover de Grot in slaap, terwijl ik mijn gebedjes zei, en de kaarten in de enveloppen stak. Toen gingen we maar naar huis. 150 zijn er klaar, de rest moet morgen.
De wekker staat op kwart voor zes, want op kwart voor zeven worden we
afgemarcheerd. Nu is het bijna 1 uur, en buiten wordt het langzamerhand wat
minder druk. Maar de een of andere timmerfabriek bonst zijn decibellen nog wel
alle kanten uit. Het zal wel een disco zijn of iets dergelijks.
Het hotel heeft WiFi, daarom kan ik jullie op de hoogte houden. Alleen nog even
de sleutel vragen. Morgen....
Welterusten!
11 mei 2012. Dat heb ik intussen gedaan. We zijn vroeg opgestaan, om half
zes was Ton er al uit, want de mis aan de Grot was om half acht, en om kwart
voor zeven moesten we paraat staan. De andere pelgrims liepen naar hotel
l'Europe,
waar ze zich achter de muziek opstelden, wij wachtten met de andere vierwielers
en begeleiders op de Pont Vieux om daar
aan te sluiten...
Intussen werden er plaatjes geschoten...
Achter de muziek aan gaan we naar de Grot. Links boven zie je het kruis dat de grote
Kruisweg markeert.
En militaire dienst is hollen en stilstaan, dus moesten we, toen we eenmaal op
het terrein waren, twintig
minuten wachten. Of zo iets.
De tamboer-maître van het Korps Nationale Reserve inspecteert zijn troepen...
De vlaggewacht past op onze gehandicapten... Mooi van ze.
We vierden de mis samen met de Belgen, zodat er voor onze mannen alleen
staanplaatsen overbleven. Dat konden ze wel aan.
De aalmoezenier mocht ook mee doen...
De aalmoezeneuze mocht erbij zitten... (Rechts van de voorste rolstoelster,
en helemaal links in de Grot.)
Maar de homilie werd door de Belgische bisschop gehouden.
Dat was
niet slecht.
Ton klaagt wel dat de rolstoelers bij de vredegroet werden overgeslagen. Dat was
echt een omissie.
Dit keer kregen ze wel de communie. Dat liep dus beter dan vorig jaar. Tel je
zegeningen...
Dat doen we hier graag.
En tegen half negen gingen we blij achter de muziek aan naar het ontbijt!
Nog even een plaatje van de man die samen met zijn bestuur alles mogelijk maakte:
KTZA Frank Marcus.
Nu hebben we net ontbeten, en we moeten al
weer rennen om naar de Kruisweg te gaan. De witte.
Omdat Ton meende dat het voor mij niet bij te benen was, wanneer we met de hele
groep mee gingen, vertrokken we eerder. Ik moest weer een paar engelen
aanklampen om de hoogten en diepten van het terrein te overwinnen. Dit was een
aardige Ierse engel...
Die kruisweg bleek overigens niet om tien uur te beginnen, zoals wij dachten, maar later.
Aalmoezenier Jan Wolters en zijn
collega Tom van Vilsteren (beiden van de motorbedevaart) presenteerden een ronduit
Bijbelse en zeer
menselijke kruisweg, die ons veel deed. Ook wat ze niet zeiden bracht soms mooie
gedachten mee... :-)
Aan het eind was er de ziekenzalving voor wie daar behoefte aan had, en mensen
vonden het fijn, dat er op zo'n persoonlijke wijze een eind aan de kruisweg
kwam. Ze waren gezien.
Gebroken brood, gedeelde liefde. Emmaüs. Mooi dat dit teken van hoop en
tegenwoordigheid is opgenomen in deze kruisweg. Het gebroken brood krijgt
in 's Heren handen de vorm van een hart.
Een van de jongens van de NatRes, Henk Meijer, die op de motor was gekomen, had Ton al meteen
van me overgenomen, en hij bracht ons tot aan het hotel. Daar kon ik me nog net
rits-rats wat opfrissen voor 12 uur: etenstijd. Het eten is hier goed, en wordt
redelijk zoutarm bereid. Handig en goed voor ons. Er staat op iedere tafel zout
en peper. We hadden weer andere disgenoten, en dat was ook aardig. Hier zit men
kennelijk niet noodzakelijk altijd aan dezelfde tafel.
We kregen onze gehandicaptenpas. D.w.z.: ik kreeg die als begeleidster van Ton,
onze Opper-aal is optimistisch genoeg om er vanuit te gaan dat Ton in uniform en
rolstoel wel binnen komt. Ja, ja.
Ton was minder optimistisch. Maar alle
kaartjes bleken nodig voor anderen, dus er was er geen over.
We gingen na half twee aan het werk met de overgebleven post, er waren nogal wat
enveloppen die teveel lijm hadden meegekregen, en die zaten vaak erg goed vast.
Dus excuses als iemand een enveloppe mocht krijgen met een gaatje er in: we
hebben samen ons best gedaan.
Ton was doodmoe, hij zou nog wat tekstjes bijschrijven voor mensen in het
buitenland die het Nederlands niet beheersten.
Ik ging om 14.40 u weg naar het postkantoor, waar ik toch wat minder postzegels meekreeg dan ik nodig
had achteraf. :-(
Het meisje daar goochelde zo met getallen dat ik het niet meer kon volgen,
ondanks mijn briefje, en er waren jammer genoeg ook maar een paar mooie zegels, dus helaas...
vrijwel niemand krijgt een kaart met een mooie postzegel. En dan wil ik ze nog
graag terugkrijgen ook, voor mijn verzameling, want die is dit jaar niet uitgebreid.
Dat kun je zo hebben.
Het voordeel is wel dat ik allemaal plakzegels had, die ik niet nat hoefde te
maken, en dat scheelde wel een hele hoop werk en moeite.
Toen ik dan om 16.10 terug kwam van die uitputtende tocht in deze heidense
hitte, zat-lag mijn lief op het bed, naast een bijna afgeschreven brief te
slapen. Dit weer is ook erg vermoeiend, en gisteren was het een lange dag. Om
nog maar te zwijgen van het onheilig uur waarop wij vanmorgen opstonden.
Het duurde wel even voordat Ton wakker werd toen ik binnenkwam, maar toen wilde
hij niets liever dan een kop thee en zijn pyjama.
Dat kon, en zo zat ik nog dik een uur postzegels te plakken. Ik bleek er 30
tekort te hebben.
Aan de receptie zei een aardige dame dat ze de kaarten wel
naar de post zou laten brengen, en postzegels had ze niet, maar beneden in de
winkel vast wel. Ik daarheen, na even Frans en Frank te hebben gegroet, en
helaas: Nee, madame, dat gaan we niet doen. Alleen als u 30 kaarten
koopt.
Aangezien er valse verwachtingen waren gewekt liep foeterend op dit hotel terug, (tien kaarten had ik nog wel willen
kopen, maar... en aan de dame van de receptie hadden ze geen boodschap
zeiden ze). Goede raad was duur, weer naar het postkantoor zou wel een beetje
veel zijn. Ton wilde om 6 uur gewekt worden, om zich rustig aan te kunnen
kleden, en dat zou ik nooit halen.
Gelukkig stond de voorzitter van de Militaire
Bedevaart net met Mgr. Punt te praten, die zojuist was aangekomen. Misschien
had hij nog wel wat zegels. Maar nee, die had hij niet.
Wat hij wèl deed was
geweldig:
hij zei: Ik ga ze wel voor je halen. Bij de Grot is nog een soort
postkantoortje.
Ik wist daar niet van, maar hij wel. Nu is Ton half wakker,
en ik heb mijn verslag tot aan dit moment min of meer bijgewerkt.
Super, zou Tons
fysiotherapeut zeggen.
Helaas was dat postkantoortje al dicht, zei Frank. Maar het pogen op zich was
al een cadeau.
Aan tafel hadden we weer twee andere tafelgenoten, beiden van de Marine. Dat gaf
weer eens een andere insteek aan de gesprekken. Een onderhoudende maaltijd,
waarbij ook gelachen werd. Na de maaltijd volgden nog een paar gesprekken...
Het is kwart voor negen en de Ieren gaan op weg naar de Internationale Opening.
Een groot aantal van de onzen zijn daar ook heen, maar wij hebben andere
plannen... Ton wilde achter een adres aan, hij had zo'n drang van binnen.
En ook
al was en is de Opening een echte happening, het is ook een hoop lawaai en licht
voor oude oren... Wij stellen het uit tot volgend jaar. Denkelijk.
We gingen naar buiten
waar direct een jonge Franse officier opstond, en mijn beminde complimenteerde met
diens aanwezigheid. Ontroerend. Aan de groene kaart te zien zou hij aalmoezenier
kunnen zijn, al heb ik geen kruisje op zijn uniform gezien. Een aardige en
respectvolle man.
Vervolgens gingen we eerst langs bij hotel Les Rosiers, waar een groot deel van onze tochtgenoten is gehuisvest. Een groepje
zat gezellig op het terras, en onze hotelleider was daar ook. Via via kreeg hij
het gewenste adres voor ons los. Daarna gingen we binnen bij hotel l'Europe, waar de
motorrijders slapen. De enige van hen die aanwezig was bleek de geblesseerde
rijder, die het bezoekje niet onaangenaam leek te vinden, hetgeen mijn lief een
goed gevoel gaf.
Hij er is achteraf redelijk van af gekomen. Een hersenschudding,
een wond aan de elleboog en het been en
veel schaafwonden... hij zal wel nieuwe kleding moeten bestellen, maar dat is
het minste. Achteraf kon hij wel eens een whiplash hebben, hoorden we. Dat
is zorgelijker. We blijven nog maar even bidden.
De rest van de motorrijders troffen we op de stoep van hotel Peyramale, ons
oude adres, waar we met open armen werden verwelkomd, en daar bleven we een tijdje hangen. Ton is wel een hit bij de mannen
en vrouwen daar. Een van de meisjes vertelde me dat er in l'Europe normaal wel
zegels zonder kaarten worden verkocht, dus ik ging nog even terug, en de
vriendelijke dame aan de balie verkocht me haar zes laatste. Dan kan een deel op
de post. Fijn.
Toch moesten we toch nog maar even naar de Grot om water te halen, we hebben
niets meer.
Een dikke Portugese huisvader, nog jong, dat wel, brengt Ton naar
beneden, als we binnen de hekken van de heiligdommen komen. Zijn vrouw kon de
kinderwagen prima bemensen. Maar als we op het Rozenkransplein de nieuwe kapel
bekijken (die van de Virgen de Quadaloupe blijkt te zijn) krijgen we opeens (een
beetje) regen.
Ton is paniekerig over de (vouw in de) pijpen van zijn uniformbroek, dus
hij vouwt die voorzichtig naar binnen, en keert zijn jasje binnenstebuiten. Hij
wil NU terug. Water of geen water. Een charmante en uiterst beleefde jongen van
Saint Cyr duwt Ton weer tegen de helling op, en dan probeer ik hem vervolgens
door de drukte te loodsen. Overal muziek, troepen op mars, mensen... ook een
omweg baat niet veel. Op de Pont Vieux schiet ik een Spanjaard aan, in uniform,
die Ton vervolgens naar het hotel brengt.
Kijk, je hebt hier engelen in alle
soorten en maten!
Intussen is het tien over twaalf, en ik bedenk dat nu de
poorten dicht kunnen zijn, en dat ik dan via de Serpentine moet. Dat is met een
paar kilo water misschien niet zo'n goed idee. Dan moet ik dat morgen maar
doen.
Buiten is het feest op zijn
hoogtepunt, we krijgen het hier wel helemaal mee, want we zitten op nog geen
honderd meter van het centrum van vermaak. Het klinkt echt leuk, en ik vond het
bepaald amusant er even tussen te lopen. Afgezien van de rolstoel dan. Dat
vraagt veel oppassen en uitkijken. Voor Ton is het natuurlijk altijd spannend of er
niemand op de hak wordt genomen of in zijn schoot terecht komt. Ik kan me
voorstellen dat hij zich vaak moet inhouden...
Nu is het bedtijd voor ons. Eerst even opruimen, en dan liggen luisteren naar de pret. Tot we slapen. Morgen is het zaterdag, en dan hebben we weer een vol programma. Heel vol, vrees ik. En vroeg vertrekken.
De weersverwachtingen zijn minder stralend. 19 graden maximum, en eventueel
toch een paar spatjes...
Morgen maar heel vroeg op.
Zaterdag 12 mei. Allereerst onze felicitaties aan Laetitia, onze jongste
dochter. Ze werd 42 jaar geleden geboren rond een uur of half tien, als ik
mij goed herinner.
Vannacht viel ik ondanks alle lawijt buiten (een contaminatie van lawaai en jolijt,
inderdaad,) wel in slaap.
Tot een uur of vier,
en om 6 uur stond ik buiten... Het was fris, en er waaide een flinke wind over
de woest stromende Gave. Maar de poort was gelukkig open, en er was bij de Grot
al een (Poolse) mis gaande.
Ik moest mijn apartje met de Heer dus vanachter de hekken en aan de zijlijn
hebben,
maar al was dat ook heel kort, het was wel goed.
En levenslang ben ik niet eenzaam meer. :-)
Meer dan een liter of vier aan water kon ik toch niet dragen, dus ik moet nog
wel terug
komen met de rolstoel en zo.
Nu niet, nu staat er water warm te worden voor Tons
thee, en ik hoop voor mijzelf op een beetje koffie.
Dan moet ik mijn haar weer
krullen, het is hier een verschrikkelijke puinhoop, het ziet er niet uit, en al
kan het mij voor mijzelf niet schelen, we
moeten vandaag na de dienst op de foto, daarna is er de receptie... Dan gaat het
niet aan er als een vogelverschrikster bij te lopen.
Ton heeft in thee, en nu
kookt mijn koffiewater.
Het is intussen al weer tien over zeven, en om kwart
over acht moeten we aangekleed buiten staan.
De Engelsen liepen net langs met de
muziek voorop, en voor half zeven hoorde ik ook al gewijde muziek op de
Esplanade, terwijl ik mijn litertjes water naar Ton toe zeulde. De Heer krijgt weinig
rust hier, maar ja, de Behoeder van Israël sluimert noch slaapt, zoals de
Bijbel zegt in psalm 121:4, dus dat zal geen probleem zijn... ;-)
Straks waren de wolken al gedaald tot halverwege het kasteel, nu is alles hier
gehuld in dikke mist.
Heel vervelend, je weet niet wat je aan moet doen. Nu maar
weer eens verder. Tot later.
Toen we om kwart over acht ons verzamelden bij de ingang van het hotel hulde de
mist de Pic du Jer en de Béout in een dikke soep.
...
Het eerste item op de agenda was de mis in de St. Joseph, voor de eigen groep
alleen. Onze dubbel geblesseerde bisschop hield zich staande, en hield een
homilie over het thema van de bedevaart: Maria, koningin van de vrede. De
correlatie met de lezingen was verder een kwestie van geloof, geloof ik.
De kapel in kleine bezetting speelde prachtig, vooral het U zij de glorie
tijdens de communie.
Bij het Wilhelmus liep mijn keurige make-up waterschade op,
maar daar kon ik niets aan doen: de vrijheid om dit te kunnen zingen, en het
rood-wit-en-blauw te ontplooïen is zó kostbaar, en zo
niet-vanzelfsprekend!
Na de dienst bleek de mist voort te duren en laag boven de kerk en de bergen te
hangen.
Het verhinderde ons niet om langzaam achter de muziek aan in de richting van het
plein voor de kerken te
gaan...
Onderweg zagen we op het begin van de Esplanade een boompje dat helemaal vol
rozenkransen hing. Een nieuw fenomeen. We zagen het ook al bij de laatste statie
van de Grote Kruisweg, waar de bronzen letters van het Resurrexit
sicut Dixit (Hij is verrezen zoals Hij had gezegd) ook vol
hingen...
Op het plein waren verschillende groepen vóór ons aan de beurt. Wij wachtten
rustig en keken toe.
Misschien zijn dit Italianen? Ik kon het niet opmaken uit de tekst op de
vaandels aan de trompetten.
En toen mochten de Nederlanders in uniform (en VIPs in pak) op de foto met de
bisschop.
Dat is een hele klus, en zo duurde het nog geruime tijd eer alle officiële foto's waren
genomen.
Ik stond met twee toestellen te hannesen, (een van iemand anders) en daarbij had ik een
verkeerde bril op. Altijd lachen, hier.
Voor de kapel van Bernadette, even terzijde, werd een foto gemaakt van de
bisschop met de motorrijders en hun aanhang. Deze foto kreeg ik van hun
aalmoezenier, dank je, Jan!
Aangezien een dame met kennis van zaken (op mijn verzoek) Ton van mij had overgenomen, had ik op dat moment de handen vrij om even snel naar het
Postkantoortje te lopen (inderdaad, het stond er, en het was bij uitzondering op
zaterdag open vanwege de
Militaire Bedevaart) en zo kon ik nog wat postzegels kopen.
Onderweg knipte ik deze... Maria heeft vele toepassingen. Ze zal er af en toe
wel een beetje verbaasd naar kijken.
De meeste enveloppen zijn
nu dus wel weg. Die heb ik net, na de receptie, in de brievenbus gedaan.
Onze groep werd netjes in het gelid achter de muziek aan afgemarcheerd naar
het terreintje waar de receptie werd gehouden.
Ik kwam juist op tijd terug om dit te zien en later aan te sluiten.
De geblesseerde motorrijder, Roland, had de grote kaars op de knieën, zo kwam
de rolstoel van de dokter mooi van pas.
De temperatuur was ideaal voor een receptie, die is bedoeld om de
bedevaartgangers uit alle hotels op ongedwongen wijze met elkaar in contact te
brengen. Het was koel maar nog net droog, daar waren velen zeer dankbaar voor. Ton
wilde op een gegeven moment toch wel weg.
Hij was neergezet buiten het centrum van het terreintje, onder de bomen, waar je
weinig verstaat van de toespraken, en niets ziet, omdat er een boel mensen
voorstaan. Weinig mensen komen naar de rolstoelers
toe om met hen te praten... En het terrein daar is niet erg geschikt om jezelf
te verplaatsen als je niet wel ter been bent. Maar mijn lief heeft wel lekker kunnen
mee-eten van de eerste
ronde.
Er
waren echter eerst toespraakjes, - hier heet de voorzitter, KTZA Marcus iedereen welkom - groeten van afwezigen, een engel en een penning van het
vicariaat voor de scheidende secretaris tot Bedevaart: Henk
Molenkamp, plus een roos met
bloemenbon voor zijn echtgenote.
De militaire attaché, de (waarnemend) burgemeester van Best drs. Yvo .C.Th.J.
Kortmann, en de andere genodigden werden
verwelkomd, en ook de generaal Van Ede werd aangesproken en hij sprak
terug. Hij kan het wel. Het is een aardige man, trouwens.
Even later werd de lunch aangediend en opgediend. De NatRes mocht eerst, want
zij moesten om 13 uur in de bus zitten. Ze moesten nog spelen, vanmiddag. Daarna
kwamen wij aan de beurt en ik schoof meteen maar aan om voor Ton en mij een
bordje op te scheppen.
De bordjes waren uitermate slap en dun, dus dat gaf bij
veel mensen later problemen. Ik ging ze voor. :-( Maar die
eerste ronde was echt heel erg lekker. Alle lof!
Alleen wilde Ton zich even terug trekken, en bij nader inzien wilde hij nu ook
maar naar het hotel terug. Hij was echt moe.
We kwamen niet weg zonder een aardig gesprekje met Vik Franke, die we later
die dag nog zouden terugzien...
Er was een
verzoek geweest of ik met een aantal mensen de Kruisweg wilde lopen.
Het werd even
geregeld: om half drie zouden we vertrekken bij ons hotel. Dus ik heb Ton in bed
gelegd met een kopje thee en een gevulde koek, i.p.v. het gebak dat ter receptie
als dessert was beloofd...
We
belden onze jarige dochter, en dat was leuk. Ton sliep in met het theekopje in
de hand. Inmiddels bracht ik nog een paar enveloppen naar de brievenbus op de
hoek, en daar vond ik ook een aardige herinnering voor de mensen die mee zouden
gaan.
Tegen half drie bracht de NatRes een aubade aan een jarige, heel erg leuk, hier voor het
hotel. Ton hoorde er niets van... Hij sliep.
Uiteindelijk waren de plannen weer eens
veranderd: er gingen drie mensen mee, de anderen vonden dat ik teveel van
hun tijd zou vergen (ik had een ruime tijdsmarge gegeven) en achteraf gingen die
met een aalmoezenier mee.
Later haalden deze mensen ons in bij de XIIIe statie, dus tegen het eind, en mijn aanbod
samen verder te gaan werd toch wat weggewimpeld...
'Deze groep had zo zijn eigen verhaal'. Dat is zeker waar.
De onze ook, want ieder
had al lopende veel van de eigen situatie met elkaar gedeeld. Bij de volgende
twee staties kwamen we elkaar weer tegen, maar er zat steeds een volumerijke
groep Duitsers tussen.
Bij het Open Graf was de andere groep al snel verdwenen,
jammer, ik had daar wel graag samen willen eindigen.
Dat maakte niet uit, wij
wachtten tot de Duitsers klaar waren, spraken nog wat, zongen U zij de Glorie en
daalden af. Het was een waardevol gebeuren geweest. Drie van ons gingen nog
langs de Grot, om het af te ronden, de vierde had verplichtingen en moest op
tijd in het hotel zijn. Dat is wel gelukt, meen ik. De leiding en de VIP's
gingen naar de Dodenherdenking in het centrum van de stad. Vroeger gingen wij
daar ook vaak heen, totdat we werden geweerd omdat er teveel mensen waren. Graag
of niet, dacht Ton toen. Sindsdien is het er niet meer zo van gekomen. Maar je
kunt hier onmogelijk aan alle evenementen meedoen.
Hoe dan ook, we namen nog een glas wijn samen, heel gezellig, en toen herinnerde
ik mij plotseling dat we hadden afgesproken om tegen half zes in het hotel ter
beschikking te staan van de aardige filmer die we bij de receptie spraken, die Ton een interview wilde
afnemen. Ik rende zo snel als maar ging, kwam net een minuutje of twee te laat,
en zag toen noch Ton noch Vik.
Ik ging naar de kamer,
tevergeefs, maar even later trof ik mijn lief boven bij de receptie van het hotel.
De
jongeman kwam even later, en we bleven ruim een uur praten, waarbij hij ook zelf
veel vertelde.
We zijn benieuwd naar het artikel. Het was in elk geval een prettige ontmoeting.
Het zal allicht beter zijn dan de onzin die vorig jaar over ons in Volzin
stond.
Daarna aten we, dit keer met Vera en Jan aan tafel. Aardig personeel. Ton
houdt al niet van konijnenvoer, en ik probeerde wat kleine blaadjes zonder
mayonaise te vinden, toen de kelner concludeerde dat wij wel groen wilden, maar
geen mayo. Hoe kwam hij op het idee? Even later stond er een schaal groen, en
een olie-en-azijnstelletje op tafel. Zo smaakte het Ton wel. Gelukkig, want de
soep en het varkensvlees had ik al afgeraden... Fruit toe, en toen ik mijn appel
wilde inruilen voor een peer, kreeg ik er twee. Tja, hier gebeuren soms
wonderen. :-)
Aalmoezenier Kerklaan lichtte, zoals hij gewoon was, een heiligenleven toe, en
deelde allerlei practische zaken mee. Over de lichtprocessie van vanavond, en
over de mis van morgenochtend. Die dingen schrijft hij ook op een papiertje, dat
bij de ingang van de eetzaal hangt. Heel handig.
Ton wilde vanavond kaarsen kopen en branden, en we dachten dat we nog wel op tijd
zouden zijn om het plein over te kunnen steken, maar helaas, dat was geheel
afgezet door militairen, voor de militaire lichtprocessie. Tons strepen geven
hem hier een streepje voor, zijn leeftijd zal er ook toe doen, en wij werden
naar een plekje helemaal vooraan gedirigeerd, vlak bij het hoofdpodium. Naar de
Grot kon niet, dat gebied was afgesloten, zei een Hoge Ome. Wij liepen toch maar achter
de rij rolstoelers om naar de andere kant, waar we natuurlijk het Bevoegd Gezag
tegenkwamen. Toen we aangaven wel naar de Grot te willen, werden we keurig naar
de andere kant gedirigeerd, en daar ging het hek voor Ton open, met flink wat
gesalueer. En zo hoort het ook, jongens.
De kaarsen waren al snel gekocht, en aangezien de mogelijkheid zich voordeed,
zijn we ermee door de Grot gelopen, waar we ze aanstreken aan de wand, en zo
werd de cirkel rond. Toen de kaarsen brandden, konden we zeker niet terug.
Aan de overkant van de Gave zagen
we groepen met hun lichtjes, en links zagen we ze ook...
We namen het pad langs
de Gave aan de overkant, gingen nog even de Bernadettekerk in, en wachtten daar tot het over zou
zijn.
Dat was pas na elven, bleek ons, dus daar wilden we niet op wachten. Een grote omweg
bracht ons op begaanbare wegen.
Ton liep even later zelf naar het hotel omdat ik nog water wilde halen, en ik ging terug met de rolstoel om
vier 10-liter jerrycans te kopen, en die te vullen met water.
Het lukte, ik was om kwart over
elf thuis, en Ton lag te suffen in bed. Hij wilde wel thee, etc. Hij was veilig
in het hotel gekomen, maar had het wel heel hachelijk gevonden, met al die
opgewonden mensen die zongen en dansten en niet keken waar ze liepen. Als oudere
word je zo van de sokken gelopen, had hij het gevoel. Ondanks de stok.
Nu ik provisorisch heb opgeschreven wat er gebeurde ga ik slapen. Ik merkte net al dat ik echte onzin begon te schrijven. Welterusten.
Zondag 13 mei, Moederdag in Lourdes. 'Ik kan me niet voorstellen dat ik zo
oud ben. Ik merk dat de machine versleten raakt, maar ik voel me geen oude man!'
Aldus Ton. Het is tien voor acht, en nadat we net beneden koffie hebben gehaald, en wat
ontbijt, zijn we zojuist terug op de kamer. Ton is nog wat benauwd, en de koffie
werkte niet naar verwacht, dus zal hij toch een pufje moeten hebben.
Het is onzindelijk vroeg, en Ton wil om half negen al op pad om maar op tijd te
zijn in de kerk voor de dienst die om tien uur begint. Prijs de Heer!
Ton vindt
het fijn om daar te zijn, ik zou deze bijeenkomst met liefde overslaan. Onze
Pastorale Commissie heeft toch geen misboekjes voor ons, we moeten het maar van
de schermen lezen, en dat werkt van geen kant. Kortom: ik ben nog lang niet
uitgeslapen, en ik wilde juist schrijven dat ik geen vreugde had in het
terugkeren naar het huis van mijn Heer, (psalm 23, jawel) toen het achter mijn
ogen kriebelde en ik begon te grijnzen. Want ja, ik ben hier wel thuis gekomen
bij Hem, en levenslang ben ik niet eenzaam meer... Hij zal dus ook wel in de
kerk zijn. ;-)
Nu moet ik Tons naamplaatje nog even op zijn uniform bevestigen. Gisteren was
handiger geweest. Maar het zit. Ton zoekt naar de pelgrimsboekjes. Ik naar mijn
goede humeur en naastenliefde. Op de een of andere manier is slaaptekort niet
altijd een goede voorwaarde om deze twee items tot ontplooiing te doen komen.
Gek hoor. Zelfs voor het Onze Vader kon ik nauwelijks voldoende aandacht
opbrengen om er mijn echte aandacht bij te houden...
Intussen is het nog maar 8u10 en Ton staat al met zijn regenjas aan te trappelen
om naar de kerk te gaan. Grrrr.... Nog even wachten!
Ik heb nog wat getraineerd, want ik had veel te doen, maar ja... Om tien
over half negen zat mijn lief helemaal klaar buiten te wachten.
Uiteindelijk stonden we om vijf voor negen stil voor het cordon, want de kerk ging
pas om 9 uur open. Onverbiddelijk.
Toen we vijf minuten later werden toegelaten,
bleek dat de horloges niet gelijk stonden, want aan de westkant zat een vak al
bijna helemaal vol. ;-) Dienst. Je kon tóch al niet zeggen dat er geen
hond in de kerk was... Deze hoort bij de douane.
Ton vond een plaatsje, maar werd weer verplaatst. Ik ging toen achter hem
zitten, en naast mij een aardige Fransman uit Toulouse, die als één man achter
zijn vrouw zat. Zij zat naast Ton op de voorste rij.
Aan de andere kant een
oudere Française, Luchtmacht... Mijn buurman scoorde op een gegeven moment een
paar stoelen, maar stond de zijne al snel weer af. Ik heb heerlijk gezeten. Hij
maakte ook een foto van ons samen, zodat het vaststaat dat ik er ook was. Later leende ik mijn krukje uit aan een verpleegster. Ruim voor de dienst begon
werden de geblesseerden van de Franse militairen binnengereden.
Ook
de jongelui van Saint-Cyr, de Franse Militaire Academie, waren behulpzaam bij
het (ver)plaatsen van de gehandicapten.
Ik herkende verderop de
jongen die vorig jaar zo volkomen hulpeloos was, maar met zijn glimlach Ton een
groot geschenk had gegeven.
Nu lag hij nog steeds in de speciale rolstoel, maar
hij kon (wat) praten, en was kennelijk zeer geliefd. Later hebben we hem nog
even gesproken.
De gouverneur van het Franse instituut dat ernstig gewonden -
naar lichaam en geest - herbergt in de Dôme des Invalides, die we vorig jaar
hadden ontmoet, kwam hen met zijn lieve vrouw stuk voor stuk en warm begroeten.
Hij herkende me zowaar, en dat leverde later nog een prettig contact op, en veel
handen van autoriteiten. Zelfs de prins en prinses van Monaco schudden bij het
uitgaan van de dienst Tons hand, en ook ik werd net niet overgeslagen. ;-)
Maar
nu komen zij net voor de dienst binnen. Prinses Charlène heeft een innig beschaafde en lieve uitstraling,
de prins (hier net niet op de foto) heeft een veel prettiger en
vriendelijker air dan in de media lijkt.
Maar goed, eerst de dienst.
Daarin speelde een militaire band uit Monaco. Vandaar de prinselijke
belangstelling.
De orkestleden hebben een omgekeerde kamerpo met roodwitblauwe
veren. Voor op het hoofd, ja. Een prima orkest. Na de wereldlijke autoriteiten komen de priesters en
bisschoppen binnen, vervolgens de vlaggewachten die de verschillende landen
vertegenwoordigen.
Hier
de Nederlanders.
We hadden helaas geen boekje. Een aantal jaren geleden had de
pastorale commissie een boekje voor ons gemaakt.
Zoveel kan dat niet kosten per
persoon.
De eerste lezing was uit Handelingen 10:25-36 waar Petrus Cornelius en
de zijnen doopt, omdat blijkt dat ook zij, de heidenen, de Heilige Geest
ontvingen. Daarna het Laudate, omnes gentes als keervers om psalm 96 of 98 Zingt de
Heer een nieuw lied, alle landen.
De epistellezing was uit 1 Johannes 4, en ging over het leven in God,
dat God dan ook in ons is.
Het Evangelie was Johannes 15: 9-17 en werd gezongen, in het Duits. Houd van
elkaar zoals Ik jullie liefheb. Dan geeft de Vader alles wat u in Mijn Naam
vraagt... Houd van elkaar.
De bisschop (Luc Ravel, zei iemand - maar dat geloof ik niet) hield zijn homilie
in het Frans. Hij begon met de opmerking dat er in het
Evangelie 11 x het werkwoord aimer wordt gebruikt. Houden van. Dit stuk
kun je zien als het testament van Jezus, waarin alles draait om Zijn Vader. Zijn
geheim is de volledige communicatie met de Vader, van Wie Hij alles ontvangt wat
Hij is. Hij brengt ons de boodschap van de Vader over. God IS liefde. Hij houdt
van ons, en Hij toont dat door Jezus, die voor ons sterft. God IS liefde in
Zich, Vader, Zoon en Heilige Geest. God bemint ons vanuit de onderlinge
trinitarische liefde. (Trinitarisch = Drievuldig en Drie-een.) Die liefde is
zichtbaar geworden in Jezus Christus. De Vader heeft Hem bemind. En in Jezus
stort zich de goddelijke liefde als een rivier uit over heel de wereld. Er is
geen einde aan die rivier, en daaruit volgt dat wij elkaar ook nu kunnen
beminnen als beeld van die goddelijke liefde. En dat is natuurlijk meteen ook
onze opdracht als mens. Het belangrijkste aandachtspunt ligt voor Jezus en de
vroege kerk bij God. In de 14e eeuw verschoof dat naar de gekruisigde Christus.
Wij dragen in onze levens de doodsstrijd van Jezus mee, opdat wij daarna met Hem
opstaan en eeuwig leven. Zijn gekruisigde liefde, en heel de wet van de liefde,
staat dwars op alle vormen van egoïsme en op jezelf gericht zijn. God is trouw,
en Hij nodigt ons uit Zijn liefde te accepteren. Jezus is de getrouwe getuige
van die trouw.
Wat de mens betreft is trouw zijn waardigheid en eer. Wie niet trouw is, is laf,
een verrader, een afvallige, etc.... Trouw vinden we allemaal de adel van de
mens. Vooral die van de soldaat. Zo werd paus Clemens VII in 1527 beschermd door
de Zwitserse Garde, die zich totterdood
voor hem opofferde.
Echte liefde is langdurig. Dat is waar. Maar voor jongeren die trouwen voor
altijd geldt dat in de practijk helaas niet altijd.
Trouw in liefde, vriendschap, relatie, werk, kan zich verdiepen in de loop der
tijd. Daarbij kunnen voorbeden nuttig zijn. Vooral die van Maria.
Wij moeten ons richten op Jezus, die met ons meedenkt. Hij is ons trouw.
U dient als militair, trouw is vaak moeilijk, maar is wel een hoog bewijs van
menselijke waardigheid. We moeten daarin allereerst trouw zijn aan God en aan
Jezus die altijd het voorbeeld, het getuigenis en de bron zal zijn van onze
trouw. Amen.
Het was minder kermis dan
tien jaar geleden. Dat is prettig. Mooie muziek. Veel dingen die makkelijk meegezongen konden worden. Het
Credo werd in het Frans, Duits, Engels en Spaans gebeden, en beaamd met het
gezongen Kyrië van Lourdes.
En als je er recht voor zat, hetgeen bij ons niet het geval was, kon je de
dienst redelijk volgen op de grote schermen.
Kortom: een dienst
die je niet had moeten missen. Eigenlijk. (Het gebed na de communie had op
mij persoonlijk grote impact.)
De bisschop kondigde aan het eind van de dienst de data van volgend jaar aan:
Na de dienst werden klampte ik een jonge Franciscaan aan om Ton een helling
vanuit de ondergrondse kerk op te duwen. Hij was een Oekraïener, en dat was wat
lastig communiceren. We werden de rij rolstoelen ingeduwd die naar het Acceuil
werd gedirigeerd, en daar was geen ontkomen aan totdat we op de Esplanade waren.
Toen zei Ton wanhopig dat hij eigenlijk graag naar de Grot wilde. Dat kwam over.
Ton sprak beter Russisch dan onze broeder. Maar er was toch enige, zij het moeizame,
communicatie. Hij droeg bij de Grot mijn man aan mij over, en en ik zijn priestertoog
aan hem.
Wij groetten netjes bij de Grot en keerden om naar het hotel, al had ik
voor de hobbel naar het hek nog wel een engel nodig. Dat bleek een Spaanse
jongen te zijn die kapelaan hoopte te worden in Chamartin in Madrid. Zo ontmoet
je nog eens wat aardige mensen.
Voor het eten waren we dus duidelijk te laat. Jammer dan. Het betekende dat we
aan de grote tafel kwamen te zitten waar gewoonlijk de dokter en de
opperofficieren en hunne dames eten. We werden aanvankelijk beleefd genegeerd,
maar Ton weet altijd de harten wel te winnen. :-) Een lieve jarige kwam van haar
moederdagstaart een stukje brengen, en daar hebben alle dames aan tafel toen een
paar hapjes van meegegeten.
Na tafel bleven we vanzelf wat praten, zo gaat dat hier, en vervolgens gingen we
de jassen halen e.d. om de stad in te gaan.
Wij
gingen helaas niet naar de Internationale Slotviering in de Pius X, waar deze
Kroaten ongetwijfeld heen gingen.
Dat hadden we wel weer eens gewild, maar... er moesten nog wat souvenirtjes
gekocht worden. Meer dan dat werd het ook niet, maar we hadden voor iedereen een
kleinigheid die niet belast en toch laat zien dat we aan ze gedacht hebben hier.
(Dat we daar nog tijd voor hadden!)
Daarna brachten we een kort bezoek aan de
boekhandel. waar we een cadeautje voor iemand kochten en toen viel er voor ons
ook nog een mooi mapje platen af.
We hadden toen nog een
klein uurtje vrij voordat we weer in present moesten zijn voor de Nederlandse slotviering, dus toen nodigde Ton mij - vanwege
moederdag en de samen gelopen Kruisweg (donderdag) - uit voor een coupe ijs. Dat
soort tradities wil hij wel graag creëren.
Even nog langs de Grot voordat we
naar de kerk gingen.
Ton mocht ook wel even op de foto met deze jongen die
ongetwijfeld voldoet aan alle criteria om toe te treden tot de Pauselijke
garde.
En wat dan? Een stukje verder? Eh... nee, opeens was het een half uur
later dan we dachten!
Dus wij draaiden weer om en zeiden nóg eens 'au revoir'
(al is Hij mèt ons, alle dagen van ons leven) en gingen linea recta naar de
zaal Kolbe, waar de afscheidsviering van de Bedevaart plaatsvond onder het thema:
Wat
neem je mee naar en van Lourdes?
Daar gaf, naast de aalmoezeniers, een
viertal mensen antwoord op. Er werd intens naar geluisterd.
De burgemeester van Best geestig en gestructureerd,
twee jonge mensen van de Nationale Reserve bleken vanuit hun Protestantse achtergrond
lichtelijk verbaasd tegen een en ander aan te kijken, maar het wel boeiend en
soms ontroerend te hebben gevonden, <en de aalmoezenier hàd al gezegd dat
het een Roomse kermis was, dus dat mocht ie gelukkig zelf ook denken...> maar
er was duidelijk eveneens waardering.
Een van de motorrijders was zeer ontroerd, en
durfde dat te tonen. Hij kreeg een klaterend applaus.
Als laatste werd een
collega gememoreerd die een slecht-nieuws-gesprek had gehad vlak voor de
bedevaart, en dus niet meekon...
We zullen aan hem denken, en bidden dat hij het
haalt. En dat zijn gezin het aan kan.
Aalmoezenier Post deed met charme uit de doeken hoe het zegenen van de
meegebrachte souvenirs 'werkte'...
Dat deed hij niet, ook de (intussen naar Nederland teruggekeerde) bisschop deed dat
niet zelf, maar het is altijd God die zegent.
En hij ging
daar met ons om vragen. Mooi.
Er
was een tafel vol souvenirs... Een kan water stond voor de rest... ;-)
Aan het
eind van de dienst zongen we: Te Lourdes op de bergen. De tekst werd op een
flipover getoond, telkens werd een vel onder veel gegrinnik afgescheurd. We
hoopten maar dat de andere kant van de zaak de tekst uit het hoofd kende, want
daar kon men het natuurlijk nooit lezen. Zelfs niet zien.
De bedevaartskaars zou
nu naar de Grot gebracht worden en dan worden aangestoken worden in een van de
brandbakken. Ik keerde Tons rolstoel om de zaal uit te gaan, was wat
onhandig aan het rommelen met jas, tas, cadeautjestas etc, en een van de artsen
vroeg: gaat het wel? 'Eigenlijk niet' was mijn antwoord. Of ik dan niet in de
extra rolstoel wilde... daar vervoert de dokter normaal de medische spullen in.
Die zitten in een zware rugtas, die hij voor mij op de rug nam, en zo werd ik
tot groot vermaak van velen nu zélf gereden, eerst naar de Grot en vervolgens
naar het
aansteken van de kaars, waarbij ook enige woorden werden gesproken, en een groet
gebracht,
en daarna helemaal naar het hotel.
Het leerde mij veel over Tons
ervaringen in de rolstoel. Toen mijn duwster bij het hotel zelf even (uitgeput)
in de stoel ging zitten, zei ze verbaasd dat je dan veel lager zat dan ze het
gedacht. Haar collega reed haar vervolgens onder veel vrolijkheid weg naar hún
hotel.
Wij waren aan de late kant in de eetzaal, zo kwamen Ton en ik aan gescheiden tafels, maar dat
leverde wel weer boeiende gesprekken op.
Aangezien het de laatste avond in het hotel was, werd er ''met de pet''
rondgegaan, voor het (vnl. Portugese) personeel, dat vriendelijk werd
toegesproken en werd bedankt voor hun bereidwilligheid om ons van dienst te
zijn. En terecht, we hebben goede ervaringen met hen gehad.
Na tafel wilde Ton opschieten om naar het concert van de Duitsers te kunnen.
Waarna hij natuurlijk zelf nog een tijdje met iemand stond te praten...
;-'
Het was, als altijd, een prachtig concert, met mooie klanken.
Ik had mijn notebookje bij me, in
de hoop al luisterend deze dingen op te kunnen schrijven.
Maar de muziek was erg hard, en ook mooi, dus dat kwam er gewoon niet van.
Aan het eind van het concert moest er natuurlijk nog worden gesproken. De Duitse
bisschop had nog een penning liggen voor een verdienstelijke persoon van
het orkest. Die moest worden overhandigd met een toespraakje.
En de Franse bisschop vertelde dat dit toch het echte officiële
einde was van de PMI.
Dat dachten we al een paar jaar, maar het is nu ook doorgedrongen tot de hogere
echelons. Mooi.
Het was vanavond droog, en een deel
van de middag was er zelfs zon...
Om elf uur waren we in het hotel, gereden door
een paar aardige jongens van onze eigen muziek...
Ik had ze best iets willen aanbieden, maar Ton was aan het eind, dus die
wilde ik snel naar boven en in bed hebben... Excuses, jongens.
Hij heeft nog een paar kopjes thee
gedronken, en ik heb in alle rust mijn vage herinneringen neergeschreven.
Er was
nog veel meer, maar soms is de overmaat de vijand van het goede.
Ton slaapt
inmiddels al een uurtje, het is nu kwart voor een, en buiten wordt nog vrolijk
muziek gemaakt, al is het wel een beetje stiller dan toen ik begon te tikken.
Morgen moeten wij om zeven uur op, wij vertrekken pas om elf uur, maar dan moeten we eerst de
anderen al hebben uitgezwaaid, en ontbijten en de koffers pakken...
Ik ga tóch
nog maar even af op wat water.
Er was me aangeboden dat voor me te halen, en dat had ik graag gewild, ik zag alleen
even niet meer hoe dat te organiseren. Ton ging voor.
Nu ga ik dan in alle rust
maar even zelf. Ook niet onaardig.
:-) Dat dacht ik. Toen ik beneden kwam, zat er een gezelschap dat mij opmerkte.
Of ik nog water ging halen (met het oog op de tas). Ja...
Dan werd ik begeleid.
En al wilde ik niemand uit zijn bed houden, ik werd vriendelijk maar beslist en
correct begeleid naar de waterkranen en de grot. Het was rustig en goed daar.
Een onverwacht mooi en stil afscheid, en dat ik niet hoefde te dragen was ook
erg prettig... ;-) Soms zijn mensen cadeautjes van God voor elkaar.
P.S. Aan Bernadette werd gezegd: drink aan de bron en was je. Gedronken had ik,
maar wat ik anders altijd deed: het water over mijn voeten laten lopen, en over
mijn handen, had ik dit jaar nagelaten. Ik deed het nu pas. En een paar dagen
later merkte ik dat de omloop, die ik al anderhalf jaar aan twee tenen had, en
waarvoor ik minstens een half jaar aan het smeren was met verschillende zalfjes
van verschillende dokters, aan het verdwijnen was. Het is nu 6 juni, en het is
nog steeds niet terug gekomen. Ook een cadeautje. Waar ik niet om had gevraagd.
Maandag 14 mei. Het is kwart over zeven geweest, Ton was al op sinds half
zeven, en ik kwam langzaam bij. Overal zijn mensen aan het pakken, dat hoor je.
We gaan zo ontbijten, nu moet ik mij gaan aankleden. Om negen uur gaan de bussen weg naar het
vliegveld, en om 11 uur vertrekt onze bus. Rond die tijd denken ook de
motorrijders te vertrekken.
Ik stel het pakken nog maar uit tot
na het uitzwaaien. Ton is al bezig.
Tja, dat liep weer eens anders dan gepland. We gingen iets later ontbijten dan
ik had gedacht, toen gingen de twee fietsers al weg, vader en zoon, die een paar
dagen door de Pyreneeën gingen fietsen voordat ze met de auto naar huis gingen.
Ik liep mee en zwaaide ze uit.
De voorzitter van de bedevaart was toen al aan de overkant, want -
contrair aan eerdere prognoses - op dat moment vertrokken de eerste motorrijders
al. Ik had net de fietsers uitgezwaaid toen Irene en Henk in ons hotel afscheid
kwamen nemen. Ze hadden ons gemist.
Ik vond het jammer dat ik de mannen aan de overkant niet had
kunnen uitzwaaien, maar een laatste groepje kwam ook nog langs ons hotel rijden.
Henk en
Irene gingen daarna, precies om 9 uur, richting Toulouse. Hier neemt Irene nog
even de route door met Jacques, en dan rijden ze door naar Rodez, een makkelijke rit
van 350 km op een stralende dag met zon en een aangename temperatuur.
Precies om tien uur vertrokken vervolgens de bussen die naar het vliegveld van Pau gingen.
Toen hadden
wij al even gepraat met de mensen van de Nederlandse Bedevaart die
voor de rolstoelen zorgen, en die onze voertuigen kwamen ophalen. Ook zij zijn voor het grootste
deelvrijwilligers. Ze zijn een paar maanden tot een half
jaar aan het werk voor hun medemensen, hier in Lourdes. Klasse!
De gehandicapten hoefden dit jaar niet naar het Acceuil, zoals voorheen. Dat was
heel goed
geregeld. Hun bagage ging mee in de andere bus, alles was van te voren apart
gezet in de bagagekamer, beneden in het hotel.
De rolstoelers gingen met een liftje aan de
buitenkant omhoog, het werkte goed.
Het was aardig te zien hoe de gasten van de Stichting, die zich aan het begin
een beetje als katten in een vreemd pakhuis hadden gevoeld, en steun hadden
gezocht bij elkaar, nu ontspannen afscheid namen van heel veel mensen uit
alle gelederen. Lourdes veegt veel grenzen weg. Vervaagt ze in elk geval. Maar
toen we beide bussen hadden uitgewuifd begon voor mij de tijd krap te worden.
Ton was boven, op onze kamer, en
hij had zijn koffer al gepakt, maar had er ook een aantal dingen in gestopt, die
ik had gepland voor de mijne. Nu ja, het moest maar. Anky was met me mee naar
boven gegaan met een bagagekarretje, daar zetten we alvast de tassen met water
op, en zij nam die mee naar beneden, en kwam terug met een ander karretje, dat
was echt een hele hulp.
Zij nam, op mijn verzoek, Ton onder de arm en leidde hem
zachtkens aan waat'ren der rust, zodat ik eindelijk de spullen kon sorteren op
de tas waar ze in moesten.
Het werd wel gooi- en smijtwerk want de tijd drong meer en meer. Met enig
paniekwerk en de gedachte (of de illusie) dat ik de witte (etens)tas, waar ik
onder andere mijn noodboekje maar had ondergebracht, en mijn handtas, wel opnieuw
zou kunnen inrichten in de bus, stond ik om kwart voor 11 beneden, met alle
spullen. De landverhuizers!
Waar of de brand was? De bus ís er nog niet.
Maar goed, de anderen zetten hun
spullen er ook maar bij, en we gingen even zitten.
Ton wilde op dat moment nog wel koffie,
maar toen werd er juist gezegd: de bus komt er aan.
Dat was inderdaad het geval, en om 11.06
wuifden wij onszelf uit. Een nieuwkomer zwaaide terug, dat was aardig.
Met
prachtig weer reden we Lourdes uit. Juist toen we dachten: nu nog een dagje of
twee blijven voor onszelf... ;-)
Moeilijk hoor. Partir, c'est mourir un peu.
Maar we komen terug, hopen we.
Aalmoezenier Jean-Paul Thöny las ons uit het
Evangelie uit Lucas het stuk over de uitzending van de 72, die het huis dat ze
betraden om het Evangelie van Gods genade te brengen de vrede moesten toewensen.
Als mensen daar ontvankelijk voor zijn daalt die vrede neer, en anders komt die
terug. Wij moeten het Evangelie doorgeven, en de vrede van God wensen.
Daarna
bad de aalmoezenier voor onszelf, om een goede reis, voor de mensen die we op
onze levensweg zouden ontmoeten, en voor onze dierbaren.
Intussen was Ron, onze
chauffeur, de weg naar Tarbes al opgereden, en even later sloegen we een laatste
blik op Lourdes: het kasteel en de kerk waar Bernadette was gedoopt.
Intussen is het vijf over een, en we ronden Toulouse.
We gingen
net voor het eerst over de Gironde. De tolweg naar naar het Noorden rijden we
op de A 62, en dat wordt aanstonds A20.
Nog 17 km en dan stoppen we. Vervolgens
gaan we verder richting Rocamadour.
Dat stoppen deden we om 13.25 u in de Aire de Frontennais, waar we vorig jaar
ook waren. Een paar bekertjes koffie en een paar tijdschriften/boeken kochten
we. De jufrouw bij de kassa was zo blij met ons, dat ze ons een kortingskaartje
aanbood voor reizigers, en - denkend aan Parel - accepteerde ik die met gratie.
Zo lief, dat ze ons ook nog twee heerlijke bonbons offreerde, voor ieder een.
Nou, geweldig. Even later zag ik dat ze op de rekening stonden, maar toen had ik
al betaald. Straks eens kijken of ik de kortingskaart op dezelfde manier cadeau
kreeg. Altijd lachen met die Fransen!
(Quidquid id est, timeo Danaos, et dona ferentes).
Een gewaarschuwd man telt voor twee, een gewaarschuwde vrouw voor drie, dus bij
deze!
We zouden om vijf voor twee weer in de bus zitten, en dat lukte bijna.
Aalmoezenier Jean-Paul
kwam bezorgd kijken of wij het wel haalden, en toen de oudjes zaten ging Rambo
nog een sprintje trekken, omdat er iemand anders ontbrak. Die kwam even later van de andere
kant, tevreden over het bolle buikje wrijvend, waar een bami-maaltijd in zat. We
reden even na twee uur weg, de A20 weer op.
Ton geniet intussen van het Le Figaro tijdschrift van de Mont Saint
Michel, en
Jean-Paul verslindt de foto's van Versaille, terwijl elders door de bus
informatie over Rocamadour circuleert, die Ron, onze attente chauffeur, had
meegebracht. Hij had het over de Roca d' amour. :-)
Het is dus heel rustig.
Zo rustig, dat een aantal mensen lichtjes
slaapt. Anderen zoemen zachtjes mee met het lied uit de luidsprekers. Het leven
is goed. Parijs nog 618 km, en over een uurtje Rocamadour. <Caussade 14.30
u) nog een eind onder Cahors>
De vliegtuiggasten gaan dadelijk vliegen, direct naar Eindhoven,
dit keer met Fransen. Laten we bidden dat alles goed komt.
We gingen nu, 14u57,
net onder een grote tunnel door. Ergens na het viaduct van de Lot.
Er bloeit uitbundig brem op de heuvelruggen die onder een hoek van ongeveer 45 graden
zijn ingesneden door de makers van deze autoweg. Veel stroomgeulen staan dwars
op de rijrichting, hetgeen leuke doorkijkjes links geeft, maar je ziet het
telkens te laat om een foto te nemen.
Even later kondigt een bord aan dat we ter hoogte van Saint Céré
zijn. Je ziet er niets van, maar het opent perspectieven die we slechts in
geloof kunnen aanschouwen.
Het Centraal Massief van Frankrijk heeft af en toe mooie doorkijkjes, en ik
geniet er wel van...
En dan zien we ook eindelijk het begin van de kloof waar Rocamadour aan de
andere kant tegen aan is gebouwd.
En die is behoorlijk diep! Aan deze kant staan we op ooghoogte met de bovenkant
en heel in de diepte zie je de glinstering van de rivier. Aan de overkant is een
weg op ongeveer een derde van de hoogte.
Om 15.55 u werden we uitgeladen in Rocamadour. Het was een aangename temperatuur, en
nadat we met minstens zes meiden onder veel gegiechel op één muntje het toilet
hadden bezocht, en als laatste goede daad een Japanse groep hadden geleerd hoe
dit te bereiken, gingen we met de schuine lift naar beneden.
Ton en
ik bezochten de middenstad, m.b.v. de volgende lift. Aanvankelijk had Ton de illusie,
de vrome illusie, via de pelgrimstrap dat niveau te bereiken. Ik was echter zo
flauw om hem mijn gezelschap te weigeren, met een beroep op mijn knie. Dat
getuigt natuurlijk van gebrek aan geloof en vertrouwen, mea culpa, maar het was
niet mijn Heer, doch slechts mijn heer gemaal die deze inspanning van mij vroeg. Dus dat
woog iets minder zwaar voor mij.
Alleen wilde hij
niet, dus dan gingen we tóch maar met de lift. Gelukkig bleef Ton niet zeuren,
en al snel kwam hij er achter dat de hobbelige steentjes op zich al het uiterste
eisten van zijn voeten en coördinatievermogen...
Hier zie je de beroemde pelgrimstrap die tot helemaal omhoog gaat...
Amber, onze
kleindochter, heeft 'm vorig jaar met haar vader gelopen, en onze irritant fitte bus-aal en
onze eigen Rambo deden het vandaag twee keer. Daar moet je niet tegenop willen
boksen, als je 91 bent.
Nu ja, willen misschien wel, maar doen is niet
verstandig. Dat concludeerde mijn lief toen hij de eerste tien treden had
beklommen.
Hij kliederde toen maar beschaafd aan een kraampje een
crèpe naar binnen, en we kochten een heel 'foute' kaart voor iemand die ze zelf
altijd graag stuurt.
We bezochten heel kort het stadhuis, dat in een oud paleisje was gevestigd. Er
was een tentoonstelling van wandtapijten. Erg modern, en helaas voor ons erg
onaantrekkelijk.
Wel
trok een klok onze aandacht die in de etalage stond. Een Santiago-klok. Uit...
1996.
Tegen zes uur was Ton erg moe, en we gingen met de lift
naar het middenniveau waar we nog even op een bankje zaten te genieten van de
mooie natuur. Een paar gezellig medereizigers voegde zich bij ons. We keken naar
links en we keken naar rechts, en zo kregen we een aardig overzicht van het
geheel... Denk maar dat dit ongeveer een halve cirkel is.
Voordat we de schuine lift naar boven namen zocht Ton nog even het
toilet op. Er was een invalidentoilet aanwezig, dus daar konden we voor 50 cent
ook wel samen. Bovendien stond Ton wankel op de pootjes, dus hij vond enige
assistentie wel prettig.
Hij zat net een minuutje, en toen ging het licht uit.
Help. Flink bewegen hielp, merkte ik, dus wuifde ik fervent naar de bewegingsmelder boven het
toilet. Dat hielp het grootste deel van de tijd. Ik moest echter wel blijven waaien, anders
ging het licht uit. Toen mijn lief opstond begon meteen de zitting onder hem te
draaien en het spoelen begon. Niet alleen in de pot, maar ook op de toiletring.
Ton zag met afgrijzen een dikke zwarte stip daarop ronddraaien. Een spin? Een
vlieg?
We zijn niet alleen, fluisterde hij. Mijn geoefend oog zag dat het een
verfspat was.
We verlieten giechelend het overigens ruime en schone toilet.
Dat was een
heel verschil met de ervaringen die wij eerder hadden bij de Dames en de Heren.
We zochten een bescheiden plekje in de zon, en ik haalde voor Ton eten en
medicijnen uit de bus. We hadden nog genoeg. Na een paar gezellige gesprekjes
slakten we terug naar de bus, en om vijf voor zeven reden we weg. Mooie ceders
trouwens, daarboven.
De terugweg naar de A20 leverde enige vertraging op, want de weg die de bus
vorig jaar kon nemen was nu voor ons versperd: 3,5 meter maximum. Bij Montvalent
moesten
we omkeren.
We kwamen langs een ''kwetsbaar natuurgebied'' in een dode rivierarm, Couasne
de FLoirac geheten.
Couasne : dit woord wordt in de vallei van de Dordogne gebruikt om een in
onbruik geraakt kanaal aan te duiden, vaak met stilstaand water. (Dode rivierarm.)
Op internet zie ik dat dit gebied net zo interessant moet zijn als het vanuit de
bus leek.
Maar goed, na enige tijd kwamen we toch weer op de A20 terug.
Toch
zo weggelopen uit Alleen op de wereld, nietwaar?
Het is nu kwart
voor negen, de zon schijnt laag over het land, en af en toe in onze ogen van
schuin links voor.
Er wordt veel afgepraat. Ton slaapt. Om een uur of acht ging
Ria rond met de koffie, daarna heeft ze met ons allemaal afgerekend en
vervolgens met de
chauffeur. Die wordt vannacht afgelost, en de voorraad moet dan met hem mee.
De bedevaartsgangers die met het vliegtuig naar huis gingen zijn intussen hoog
en breed geland, hoewel ook nu weer vertraging werd gemeld.
Helaas werd de tambour-maître van het Korps Nationale
Reserve, adjudant Jan Embregts, onwel bij toen hij net met de vrachtauto met instrumenten onderweg
was naar Nederland: hij kreeg een hartaanval! Hij werd toen door collega Gerko de Zeeuw begeleid naar een ziekenhuis in Limoges,
waar hij een week heeft gelegen. <De 21ste
is hij naar Nederland gebracht, een stent en een hoop ervaring rijker. Maar
volgend jaar hoopt hij er weer bij te zijn! Reken maar van wel! Het is alle
musici heel goed bevallen.>
De ondergaande zon geeft nogal wat spannend avondrood links van ons, en soms voor ons. We
maken er veel foto's van. Het houdt ons bezig.:-)
Om
21.40 u stoppen we bij de Aire de Boismandé, sommige mensen zijn al erg
moe.
Ton wil wel een Toblerone.
Hij
loopt een heel klein stukje buiten, waar het 15 graden is. Bijna beging hij nog een
misstap, want het is al duister.
Om 22.15 reden we weer weg. Het nu is helemaal donker, en de meeste mensen
willen wel gaan slapen, al hoor ik hier en daar nog wel wat praten... We gaan op
weg naar Orleans, waar onze chauffeur, Ron van der Aa, wordt afgelost. Hij heeft
al gebeld hoe laat hij denkt aan te komen, dus dat zal binnen afzienbare tijd
gebeuren. Ik moet maar eens wat beenoefeningen gaan doen, dat kan makkelijk in
het donker, en aan slapen ben ik nog lang niet toe...
We kwamen om 35 over twaalf aan in Orléans, en namen, voorzover nog wakker,
hartelijk afscheid van Ron.
Ene Werner
nam het over en vertrok om tien voor een met gezwinde spoed richting Parijs.
Daar trok hij zijn spoor rond 2 uur, en om kwart voor vijf stopte hij in België
bij Kortrijk. Het was koud.
Ton liep na een kopje koffie binnen aanzienlijk
beter, en werd door de sterke arm (van Ramon) opgebracht naar de bus.
Om half zes
vertrokken we weer om de zon op te zien komen voordat we de grens
bereikten.
Dat leek een
mooie dag te beloven, maar helaas, dat kwam niet uit.
We kwamen in Prinsenbeek aan om kwart over zeven waar het lichtjes begon te
miezeren, terwijl we afscheid namen van onze dierbaren.
Tien minuten later ging
het richting Utrecht, en toen brak er ook een heftige stortbui los. Ik probeerde
intussen mijn tassen en spullen wat netjes bij elkaar te krijgen, en kwam er
achter dat ik mijn (valse) tand niet vinden kon, die ik vannacht in mijn tasje had
gestopt. Vervelend! Een paar meiden hoorden mij mopperend zoeken en kregen de
slappe lach, want waarop zou je een kennelijk net verloren tand willen bewaren?
Maar dat hoorde ik later pas...
Parel kon ik niet goed bereiken, het leek alsof we eerder
dan gepland aan zouden komen in Utrecht. Daar arriveerden we, en het was er -
God dank! - net droog, om kwart voor negen.
Een half uurtje later bleek Parel
niet aan de zijkant van het gebouw te zijn, waar wij stonden, maar er in...
De
meeste mensen waren intussen weg, alleen de zeer getrouwen waren er nog: José,
Ramon en Ria plus de bus-aalmoezenier, Jean-Paul Thöny, die tot het eind ons
bijstonden.
Tegen
negen uur was Werner met de bus vertrokken.
Ton werd in een wachtruimte uit de wind gezet, en de anderen
sjouwden met onze spullen daarheen voordat ze zelf weggingen.
Alleen Jean-Paul
bleef achter met ons. Ook zijn vervoer zat in de file.
Toen pas bleek dat Parel al een tijd binnen
rondreed... ze kon er niet uit zonder te betalen, en toen ze dat deed zag ze haar papaatje
zitten.
Om kwart voor tien had ze met de aalmoezenier haar vader en al onze
koffers, tassen, dekens en water ingeladen, en ik kon er nog net naast.
Jean-Paul zwaaide ons na... Hij mag blijven, hadden we gezegd, tijdens de
reis. Maar zo hadden we het niet bedoeld. ;-)
Parel bracht ons thuis, en hielp me om de koffers leeg te halen en een deel
van de spullen weer op de juiste plek te leggen. Dat scheelde enorm. Tegen kwart
voor twaalf waren Ton en ik weer samen. En toen moest er nog heel veel
opgeruimd, teruggelegd, gewassen en gestreken en weet ik niet allemaal... maar
eerst ging Ton maar eens lekker lang in bad. En daarna in bed.
Beide handelingen
werden door mij herhaald, ik had wat slaaptekort intussen opgelopen. Tegen
zessen hadden we de ogen half open.
We zijn weer thuis. Het leven begint weer, maar dit hadden we niet willen
missen.
De meeste motorrijders kwamen op 17 mei weer in Nederland terug. (Roland was
zondagavond de 13e al terug in Nederland, vol lof over de ANWB en andere
hulpverleners.) De anderen hadden elf dagen lang samen en ieder voor zich heel
bijzondere momenten meegemaakt, ze hadden prachtige kathedralen bezocht in Albi,
Beauvais en Chartres, ze hadden lekker gereden, en o.a. stilgestaan bij
verschillende oorlogsmonumenten, zoals die in Oradour
sur Glane
en Natzweiler-Struthof,
waar de grootste verschrikkingen van het verleden (een beetje) zichtbaar en
tastbaar werden.
Voor velen, die zelf een verleden hebben dat aan ze knaagt, was dat een
aanleiding om nog meer met elkaar te delen dan ze al hadden gedaan. Een krans
leggen helpt dan tenminste om iets te dóén, omdat het niemand onverschillig
laat...
(Met dank aan aalmoezenier Wolters voor de foto's en de feedback!)
Één van de mannen kreeg op de terugweg motorpech. Toen ging zijn koelvloeistofpomp van de motor stuk. Hij heeft in een hotel in de buurt van Koblenz moeten overnachten. Maar ook hij kon via de verzekeringen toch zaterdag weer thuiskomen per trein. Zijn motor wordt gerepatrieerd. Op dat moment reed hij net even alleen, dus dat was dubbel pech.
Dank voor het geduld bij het lezen van dit
verward gebrabbel...
Het was een bijzondere bedevaart voor ons. Een groot voorrecht om mee te maken.
Ce n'est qu'un au revoir, mes frères, ce n'est qu ún au revoir...
Ga met God
en kom samen thuis. Dan zit je goed.
Voor de vorige bedevaart klik www.van-haselen.nl/lourdes2011.html