thuis weer grot


9 mei 2012. Dit jaar gaan Ton en ik met de nachtbus, net als iedereen. De bus vertrekt van Westraven P&R, en daar stapt dan een man/vrouw of 12 op, theoretisch.
Maar dat is dan al een dag later dan de motorrijders, die op 8 mei 's morgens vroeg door aalmoezenier Post van een flinke zwiep wijwater werden voorzien... (Het roest niet, werd me verzekerd...)

Onze buurman was zo lief om eerst mij op de tramhalte bij het centraal station in Utrecht te deponeren, nadat de koffers waren ingeladen, en om daarna Ton op te halen. 
Maar het hoosde opeens toen ik de weg overstak naar de tram, en voordat ik mijn parapluie kon pakken, waren mijn zorgvuldig geboetseerde krullen al  nat. Balen dus. Bovendien moest ik mijn kaart nog uit mijn zak vissen om in te kunnen checken... 
Tegen de tijd dat ik bij Westraven uitstap is het droog, maar de ellende is dan gebeurd. (Het is ook niet meer goed gekomen, helaas.)
Ik was om kwart over drie aanwezig, want buurman Max dacht dat het best lang kon duren om daar te komen... Ik dacht wel de eerste te zullen zijn, maar er stonden al vijf dierbare mensen die ik kende, en nog een paar die ik nog wel zal leren kennen. 
Een kwartiertje later is Ton er ook. Dan wordt geknuffeld en OK bevonden, en gaan we verder...  

Ramon stapt als eerste in de bus...
Hij regelt meteen dat Ton en ik voorin mogen zitten, direct achter de chauffeur, waar we de meeste beenruimte hebben. 
Hij en zijn vrouw José zijn schatten, en ze zorgen weer fantastisch voor ons, deze reis. 
Om 16.20 u vertrekken we. 18 man/vrouw worden door chauffeur Sven de regen in gereden, op weg naar Breda. Er is al een file. 
En dat gaat niet opschieten. De A27 leidt naar Breda, maar zo te zien niet al te snel. 
De eerste broodjes worden al genuttigd, terecht, want daarbuiten is alleen maar regen en witte en rode autolichten.

Die file viel niet mee, dus we waren pas om tien voor zes in Prinsenbeek, waar een man of tien al een hele tijd stond te wachten. 
Na de korte rookpauze kregen we de aanmoediging van de chauffeur om de riemen aan te snoeren. Dat is verplicht, tegenwoordig. 
Hij mag nog anderhalf uur rijden, en dan moeten we een half uur uit. Dan weer 2 - 21/2 uur rijden. Er is een koffiebar, Ria is (op eigen verzoek) verantwoordelijk voor de koffie, er is een toilet met gebruiksaanwijzing, etc. 
De bus heeft klimaatcontrole, dus we mogen de roostertjes met frisse lucht niet uitzetten. 
Het is een heel palaver dat onze chauffeur houdt, en dan neemt de aalmoezenier Thöny het woord om 18.07 u. 
Hij bidt het bekende Ierse reisgebed terwijl Sven omzichtig manoeuvreert naar de grote weg. 
 
De regendruppels staan nog op het raam, maar de zon schijnt nu, dus dat is prettig. 
Alleen staat alles al stil op het eerste kruispunt. 

Ria en José gaan meteen rond met koffie en dat soort dingen. De beweging van de bus schept een schone staande golf in de koffiebeker...

Iets voor zeven uur ronden we Antwerpen. 
Een half uurtje later passeren we een stel windmolens. Die hebben een lichtje bovenin, vanwege het luchtverkeer. Niet dat ze zo hoog zijn, maar voor zweefvliegers e.d. is het wel handig: daar moet je niet zijn. Of het ook effect heeft op vogels weet ik niet. 
We constateren dat er een groot verschil is in het esthetisch aspect van de verschillende windmolens.
 
Om 19.40 u regende het weer, dus even later was dàt het moment waarop het rijtijdenbesluit ons de bus uit joeg. 

Bij de Toekan die Hotel Nazareth heet. Geen kribje voor ons echter. 
Want ja, als we niet wilden consumeren in het hotel, moesten we eigenlijk maar naar het tankstation gaan voor de plas. 
Dat deden we echter niet, en we genoten van het zicht  op een bijna levensgrote olifant die wat verweesd stond te wachten tot iemand hem kwam duwen. Een achtergelaten souvenir?

De toiletten waren schoon en ruim. Klasse dus. 
Even genieten we nog van de bijna schone lucht...

Om 20.15 vertrekt de bus weer, en de tussenliggende tijd is snel opgesoupeerd. Ons eigen soupee nemen we dus zo maar in de bus.
Daarna is het wel héél rustig in ons voertuig.

21.04 We passeren Lille. Die stad groeit ieder jaar verder. 
En dan kunnen we kiezen tussen de smalle en de brede weg. De een gaat richting Lille Centrum, de ander leidt ons naar wijdsere horizonten: Parijs en Duinkerken. Dan moeten we later nog eens kiezen, maar goed...
Rechts zien we een kunstwerk, dat geïnspireerd is op paardebloempluis. Dat is beslist leuker dan al die geluidswallen, waar vooral Nederland zo sterk in is. 

Om 21.20 de steenhopen uit de kolenmijnen bij Henin. Dan ben je echt al in Frankrijk. 

Even later passeerden we Wancourt, een Aire waar we een aantal malen zijn afgestapt, via een passage boven de weg. 
Toen was het nog bijna 165 km naar Parijs. Het is rustig buiten, en in de bus ook. Het schemert zowel buiten als binnen, en de gesprekken raken wat gedempt. Ton had niet zoveel zin in eten, hij heeft het tot nu toe gehouden bij een reep chocola. 
Buiten lichten de koolzaadvelden hier en daar op in een donker gouden gloed. Liggen ze wat hoger, dan zijn ze echt licht geel.

Om tien voor elf stopten we bij de Aire de Vemars. Halverwege Senlis en Parijs. De winkel zat op slot, maar om elf uur ging onverwacht het toilet open en er kwam een juffrouw achter een loketje kleine dingen verkopen. Sommigen gingen een plas doen in de bosjes of hadden dat al gedaan, anderen wachtten op hun beurt voor het toilet. Om 23.25 u gingen we verder. 
We gaan straks door Parijs heen en om 23.35 zien we de verlichte Eiffeltoren al. 
Voornamelijk omdat Sven, de chauffeur, ons er op attent maakt.

Een kwartiertje later rijden we de stad binnen. We zien een opstootje, met een politieauto, veel sans-papiers die op straat leven, etc. 
Maar even later rijden we door de rosse buurten, een arrondissement links is ruimer in het etalagebeleid dan het arrondissement rechts. 
Het is druk op straat, en vooral zien we veel jeugd. 
 
Later alle grote plekken van de stad, maar helaas is het al na twaalf uur, en dan zijn de lichten uit. 
Maar niet bij de Moulin Rouge, natuurlijk. 
Wel op de Place de Vendôme, bij de Tuilerieën, etc. Natuurlijk is de Arc de Triomphe wel verlicht, daar rijden wij langzaam naar toe en vervolgens omheen, maar we stoppen niet, je ziet hier wel de vlag hangen, als je heel goed kijkt... Midden in de poort...

Er is wel de gelegenheid voor een korte stop bij de verlichte Eiffeltoren... Sven riskeert voor ons een boete...
Daar maken de meesten wel even gebruik van...

Rechts zie je het Palais Chaillot, dat in twee delen is opgebouwd, en de zicht-as op de Eiffeltoren flankeert. Vandaar die beelden.
Gelukkig was oom agent elders bezig. Of met iets anders. We konden zonder boete verder rijden. 

Bij de tunnel waar Lady Diana omkwam, nabij de Pont de l' Alma, staat een gouden vlam boven op het viaduct. Dat is een replica van die van het vrijheidsbeeld in New York, dat op zich een geschenk was van Parijs aan de stad. Dat wist ik niet (meer). Een foto lukte niet, want we reden vrij snel. Maar er staat er een op internet. Klik hier
In elk geval heeft Sven ons een heel groot genoegen gedaan met dit uitstapje. Parijs leeft! Om 1 uur waren we de stad uit, en 20 minuten later moest er toch nog gestopt worden. De meeste mensen blijven in de bus, maar de rokers laten zich deze gelegenheid niet ontgaan. 


Toen we in Parijs waren was de buitentemperatuur 21 graden, nu lijkt het me niet meer dan 17... 
De volgende stop is Orléans, waar Sven wordt afgelost door Ron van der Aa. Om kwart voor twee ongeveer gaan we weer verder. 

Om drie uur draaiden we een buitenwijk van Olréans in, waar Ron al stond te wachten. Hij is een stuk ouder dan Sven, van wie we node afscheid namen. Ik probeer een foto te nemen van de 'supermaan', die zo heet omdat de afstand tot de aarde nu op zijn kleinst is, en de maan echt een stuk groter overkomt dan normaal. Het resultaat van mijn foto's is teleurstellend, ook omdat er nu wat vocht in de lucht zit, zodat het geheel een tikje wazig wordt. Jammer, want onderweg hadden we af en toe een prachtig gezicht op de maan. Alleen: in een rijdende bus is het lastig een dermate lichtarm object te fotograferen met een kleine huis-tuim-en-keuken Canon.   
Om 3.10 draaide Ron de grote weg weer op, en hij reed behoorlijk door. 
Ik zag het eerste morgengrauwen om kwart voor vier, toen was de supermaan al lang niet meer scherp te onderscheiden: er hing een nevelrand omheen. Ton slaapt prima door. Ik had een dekentje achter het hoofd, maar ach, de dame naast me had het koud, en dus sliep zij daarna lekker, en had ik regelmatig krampjes in nek en schouder. Moet kunnen. 
Om kwart voor zes ongeveer ging de zon op, dat zag er spectaculair uit aan de linkerkant van de bus, en rechts was het al veel lichter, gek was dat! Ik begrijp er niets van. 
Intussen is het 7.12 u en stralende zonneschijn. Ron mag 4 en een half uur rijden, en dan moet hij drie kwartier stoppen. 
We zitten nog voor Bordeaux op dit moment. De batterij van dit noteboekje loopt ook leeg als het afgesloten is. Vannacht had het nog 18 minuten stroom, toen ik opstond was het 13 minuten. Niet eerlijk! 
Even later werd ik bruut afgesneden. 
Dat was niet erg, want intussen was het zonnig en twintig graden buiten. Bovendien kan ik met pen en papier óók aantekeningen maken. 
We rijden op de A65, bij hectometerpaal 9. De route is mij niet duidelijk, maar dat komt - concluderen de experts later - doordat de kaart verouderd is en een oude b-weg intussen een brede baan er bij gekregen heeft. Ton slaapt en hij is de enige niet. 

Om 7.25 u stoppen we bij de Aire de Saugon voor een oponthoud van drie kwartier. Sommigen zitten buiten, Ton drinkt een kopje van zijn eigen thee, en ik geniet een koffie. Intussen worden ons de oren van het hoofd gepraat door iemand die veel aandacht vraagt van iedereen. 
Die zal hij dan normaal wel tekort komen... Om 8u20 gaan we weer verder. 
Zoals men ziet: een vriendelijke plek. 

Om 9u18 verschijnt Pau op de borden, dat geeft moed. Maar we zijn er nog lang niet...

We passeren de Gironde en dus Toulouse, waar ik niet veel van zie, even na kwart over negen. 
We rijden nu door het natuurpark Les Landes de Gascogne. Het is vrij zonnig, en de weg is een beetje eentonig. 
Dat is ook wel te merken in de bus: de schapen zijn tamelijk mak, al wordt er hier en daar wel gezellig gepraat. 

Zo rijden we tot 11 uur door het zonnige Zuid-Franse land, met hier en daar wijngaarden. 
De borden langs de kant laten ons zien wat we allemaal zouden kunnen zien: weg van de snelweg. 
Dat is wel een heel aardig trekje van de Fransen. 

Om 11 uur mogen we bij de Aire de l'Ardour even een vochtstop maken. Het wordt gemengd plassen, want het damestoilet wordt net schoongemaakt. Dit is de eerste stopplaats waar iets anders dan voedsel te koop is, en ik val voor een Nora Roberts in het Frans. 
Lichte litteratuur weegt zwaar in mijn portemonnaie, merk ik op. Als we de grote weg weer opdraaien blijken we zo'n 87 km van Tarbes te zitten en 54 km van Pau. 
Hier een van de kronkels van de riviertjes die we onderweg tegenkomen...

De bergen zien we af en toe stralend oplichten met hun witte hoeden. Een mooi gezicht in het zonlicht! 
Langzaam, heel langzaam komen ze dichterbij...

Er ligt aanzienlijk meer sneeuw op de verre toppen dan vorig jaar, voor ons gevoel...
Nu nog van de tolweg af...
Het lukt de chauffeur niet altijd om de bus vlot door de slagboom te krijgen...
 
Nu zijn we zelf in de lage Pyreneeën... De weg gaat behoorlijk omhoog en omlaag. 
En we krijgen warempel nog een buitje ook!

Dan gaat het snel. We rijden Lourdes binnen aan de binnenkant van de treinbaan, normaal komen we aan de buitenkant binnen. Dat betekent dat we een goed zicht hebben op de heiligdommen, en dat is thuiskomen. Links zie je hier het kasteel, in het midden de bovenste kerk, en rechtsonder de witmarmeren beelden van de nieuwe ziekenkruisweg. 
Om 12.15 u staan we in de Rue Bernadette, het meest vervuilde stukje Lourdes, en een paar minuten later stoppen we aan het eind van de Avenue Peyramale voor hotel des Rosiers, en daar stappen ook de mensen voor hotel l'Europe uit, dat is maar 20 meter lopen. (Zegt de aalmoezenier.)


Aalmoezenier Kerklaan komt ons eerst in de bus welkom heten in Lourdes. 
Wanneer alle gasten voor hotel l'Europe en hotel Rosiers (de rozenstruiken betekent dat) zijn uitgestapt, worden wij met z'n zessen verder gereden naar hotel l'Espagne aan de overkant. 
Daar is niet voorzien in een lunch, dus nadat we onze koffers en andere bezittingen met veel hulp op de kamer hebben gezet, gaan we met zijn allen beneden aan het terras van het hotel wat eten. Omeletten konden we niet krijgen, (de kip weggelopen?) maar crèpes wel. 
Ton definieerde ze als dunne pannekoeken en dat is hier dus heel iets anders dan de echte crèpes die je elders in Frankrijk krijgt. 
We dronken er beiden een flink glas cider bij. 
Boven hadden we nog wat dingetjes die echt op moesten, en dat was wel nuttig, want de cider bleek behoorlijk koppig. 
We vluchtten overigens primair voor de uitlaatgassen. Eerst stond er al iemand eindeloos stil te ronken, die kon de motor niet uitzetten, want de chauffeur was elders. Vervolgens kregen we nog een paar keer een dot gas van een passerende bus. En aangezien Ton had gezegd vandaag nog de kruisweg te willen lopen, omdat het nu droog en warm (30 graden Celsius) was, - en je weet hier niet wat de volgende dag brengt -, dacht ik dat het verstandig was hem dan ook zo fris mogelijk te houden. Dus lieten we onze lieve vrienden beneden, en gingen wij naar boven, naar onze kamer. Die lag aan de voorkant van het hotel. 

Uiteindelijk gingen we om 15u20 op weg naar de Kruisweg, waar we twintig minuten later aan begonnen. 
Vandaag kwam er telkens weer een engel langs als ik mijn lief tegen een helling op moest duwen, of later omgekeerd. Soms moest ik het even vragen, maar ze deden het allemaal met plezier. 

Dit is de eerste statie. Die ligt hoog, en is via een ''scala santa'' te beklimmen. Deze keer hebben we de trap inderdaad beklommen en kwamen we recht voor de Heer te staan. Heel indrukwekkend. 
Het was niet erg druk op de Kruisweg, dus we konden die in ons eigen tempo afleggen, zonder de hele tijd opgejaagd te worden door grote groepen met geluidsversterking. Dat is het voordeel als je hier bent voordat de officiële Internationale Militaire Bedevaart begint op vrijdagmiddag. 

 
Ook boven bij de gruwelijk realistische Kruisiging heb je soms een prachtige blik op de imposante bergen...
Twee uur na het begin waren we bij het Open Graf. Een bijzonder moment. 
Dan ben je nog lang niet op het punt van vertrek, want dat is nog een heel stuk naar beneden. 
Daar waren we om vijf uur, net op tijd om de troepen van de Paus te zien uitrukken!

Ton heeft met veel moeite èn voldoening de Kruisweg gelopen. Die krukten we samen, en het kostte veel tijd. Bijna een uur meer dan anders.  Ik liep echt niet sneller dan mijn lief. 
De paarse lijn geeft de kruisweg aan. Die begint rechtsboven en eindigt linksboven.

Ton zat even uit te hijgen terwijl ik de rolstoel ophaalde, en ik zag net hoe een groep Duitse militairen met aalmoezenier richting stad gingen en omkeken naar Ton... Zou die oude man daar wel in orde wezen, zo heel alleen????? 
Er gingen er tóch maar twee man op af, die vrolijk door Ton werden gerustgesteld. Aangezien ik juist op dat moment arriveerde met de rolstoel kon ik hen meteen tot engelen opwaarderen. Ze hebben de rolstoel helemaal tot voor de hekken van het terrein gereden, daarna was het voor mij zo moeilijk niet meer. 
We waren tegen half zeven bij de Pont Vieux, en toen werd er naar ons geroepen: Ton! Gea! 
Daar werden we ingehaald door Fleur, die - nu pas - met de anderen net van het vliegveld kwam. 
Zij nam Ton van mij over en wielde hem resoluut naar het hotel. 

De bedevaartgangers die met het vliegtuig waren gekomen hadden een behoorlijke vertraging opgelopen. 
In Duitsland hadden ze drie uur moeten wachten, omdat er mechanische moeilijkheden waren. (Er was een of ander karretje tegen het vliegtuig aangereden.) De mensen zaten in het vliegtuig, en konden niet op of neer. Daar was niet iedereen even blij mee. Voor de minder-validen is dat dan een grote belasting. 
Wij blij dat we met de nachtbus waren gekomen!!!

 Dat alles hoorden we van de andere gasten in ons hotel, die nu aankwamen.
Om 7 uur moesten we eten, en wij waren maar ternauwernood op tijd. Ton was wel aan enige opfrissing en schoon goed toe. 
De eetzaal hier is vreselijk gehorig, en we delen die met een andere groep. 
Dat is niet zo'n probleem, maar al dat lawaai wel. 
We kwamen uiteindelijk met Jan en Vera aan een tafeltje te zitten, dus dat was vertrouwd voor hen en voor ons. 
Er waren veel warme reacties op het feit dat Ton ook dit jaar weer kon komen. Leuk!

Ik wilde met de kaarten en enveloppen naar de Grot, om die aan te strijken en er onze gebeden te zeggen. Dat laatste lukte maar gedeeltelijk, want een flink aantal enveloppen had de handicap dat de lijmrand aan de zijkant gelekt had, zodat de envelop aan de binnenkant smaller was dan aan de buitenkant. Ton hielp mij zeer met het openwurmen. Intussen was aan de andere kant van het terrein de kaarsenprocessie gaande, maar het geluid van al die Ave's en Pater Nosters werd geweldig vermenigvuldigd. De temperatuur was inmiddels aangenaam, en we werden opgegeten door de muggen, die daar langs de rivier op mensenvlees aasden. 
De Heer gaf het ze mildelijk...

Tegen half elf was de muziek verstomd, en Ton viel in zijn rolstoel tegenover de Grot in slaap, terwijl ik mijn gebedjes zei, en de kaarten in de enveloppen stak. Toen gingen we maar naar huis. 150 zijn er klaar, de rest moet morgen. 

De wekker staat op kwart voor zes, want op kwart voor zeven worden we afgemarcheerd. Nu is het bijna 1 uur, en buiten wordt het langzamerhand wat minder druk. Maar de een of andere timmerfabriek bonst zijn decibellen nog wel alle kanten uit. Het zal wel een disco zijn of iets dergelijks. 
Het hotel heeft WiFi, daarom kan ik jullie op de hoogte houden. Alleen nog even de sleutel vragen. Morgen.... 
Welterusten!


11 mei 2012. Dat heb ik intussen gedaan. We zijn vroeg opgestaan, om half zes was Ton er al uit, want de mis aan de Grot was om half acht, en om kwart voor zeven moesten we paraat staan. De andere pelgrims liepen naar hotel l'Europe, waar ze zich achter de muziek opstelden, wij wachtten met de andere vierwielers en begeleiders op de Pont Vieux om daar aan te sluiten...
Intussen werden er plaatjes geschoten...
Achter de muziek aan gaan we naar de Grot. Links boven zie je het kruis dat de grote Kruisweg markeert. 
En militaire dienst is hollen en stilstaan, dus moesten we, toen we eenmaal op het terrein waren, twintig minuten wachten. Of zo iets.
De tamboer-maître van het Korps Nationale Reserve inspecteert zijn troepen...
De vlaggewacht past op onze gehandicapten... Mooi van ze. 
We vierden de mis samen met de Belgen, zodat er voor onze mannen alleen staanplaatsen overbleven. Dat konden ze wel aan. 
De aalmoezenier mocht ook mee doen...
De aalmoezeneuze mocht erbij zitten... (Rechts van de voorste rolstoelster, en helemaal links in de Grot.) 
Maar de homilie werd door de Belgische bisschop gehouden.
Dat was niet slecht. 
Ton klaagt wel dat de rolstoelers bij de vredegroet werden overgeslagen. Dat was echt een omissie. 
Dit keer kregen ze wel de communie. Dat liep dus beter dan vorig jaar. Tel je zegeningen...
Dat doen we hier graag. 

En tegen half negen gingen we blij achter de muziek aan naar het ontbijt!
Nog even een plaatje van de man die samen met zijn bestuur alles mogelijk maakte: KTZA Frank Marcus.

Nu hebben we net ontbeten, en we moeten al weer rennen om naar de Kruisweg te gaan. De witte
Omdat Ton meende dat het voor mij niet bij te benen was, wanneer we met de hele groep mee gingen, vertrokken we eerder. Ik moest weer een paar engelen aanklampen om de hoogten en diepten van het terrein te overwinnen. Dit was een aardige Ierse engel...

Die kruisweg bleek overigens niet om tien uur te beginnen, zoals wij dachten, maar later. 
Aalmoezenier Jan Wolters en zijn collega Tom van Vilsteren (beiden van de motorbedevaart) presenteerden een ronduit Bijbelse en zeer menselijke kruisweg, die ons veel deed. Ook wat ze niet zeiden bracht soms mooie gedachten mee... :-) 

Aan het eind was er de ziekenzalving voor wie daar behoefte aan had, en mensen vonden het fijn, dat er op zo'n persoonlijke wijze een eind aan de kruisweg kwam. Ze waren gezien. 

Gebroken brood, gedeelde liefde. Emmaüs. Mooi dat dit teken van hoop en tegenwoordigheid is opgenomen in deze kruisweg. Het gebroken brood krijgt in 's Heren handen de vorm van een hart.

Een van de jongens van de NatRes, Henk Meijer, die op de motor was gekomen, had Ton al meteen van me overgenomen, en hij bracht ons tot aan het hotel. Daar kon ik me nog net rits-rats wat opfrissen voor 12 uur: etenstijd. Het eten is hier goed, en wordt redelijk zoutarm bereid. Handig en goed voor ons. Er staat op iedere tafel zout en peper. We hadden weer andere disgenoten, en dat was ook aardig. Hier zit men kennelijk niet noodzakelijk altijd aan dezelfde tafel. 

We kregen onze gehandicaptenpas. D.w.z.: ik kreeg die als begeleidster van Ton, onze Opper-aal is optimistisch genoeg om er vanuit te gaan dat Ton in uniform en rolstoel wel binnen komt. Ja, ja. 
Ton was minder optimistisch. Maar alle kaartjes bleken nodig voor anderen, dus er was er geen over. 

We gingen na half twee aan het werk met de overgebleven post, er waren nogal wat enveloppen die teveel lijm hadden meegekregen, en die zaten vaak erg goed vast. Dus excuses als iemand een enveloppe mocht krijgen met een gaatje er in: we hebben samen ons best gedaan. 
Ton was doodmoe, hij zou nog wat tekstjes bijschrijven voor mensen in het buitenland die het Nederlands niet beheersten.
Ik ging om 14.40 u weg naar het postkantoor, waar ik toch wat minder postzegels meekreeg dan ik nodig had achteraf. :-( 
Het meisje daar goochelde zo met getallen dat ik het niet meer kon volgen, ondanks mijn briefje, en er waren jammer genoeg ook maar een paar mooie zegels, dus helaas... vrijwel niemand krijgt een kaart met een mooie postzegel. En dan wil ik ze nog graag terugkrijgen ook, voor mijn verzameling, want die is dit jaar niet uitgebreid. Dat kun je zo hebben. 
Het voordeel is wel dat ik allemaal plakzegels had, die ik niet nat hoefde te maken, en dat scheelde wel een hele hoop werk en moeite. 
Toen ik dan om 16.10 terug kwam van die uitputtende tocht in deze heidense hitte, zat-lag mijn lief op het bed, naast een bijna afgeschreven brief te slapen. Dit weer is ook erg vermoeiend, en gisteren was het een lange dag. Om nog maar te zwijgen van het onheilig uur waarop wij vanmorgen opstonden. 
Het duurde wel even voordat Ton wakker werd toen ik binnenkwam, maar toen wilde hij niets liever dan een kop thee en zijn pyjama. 

Dat kon, en zo zat ik nog dik een uur postzegels te plakken. Ik bleek er 30 tekort te hebben. 
Aan de receptie zei een aardige dame dat ze de kaarten wel naar de post zou laten brengen, en postzegels had ze niet, maar beneden in de winkel vast wel. Ik daarheen, na even Frans en Frank te hebben gegroet, en helaas: Nee, madame, dat gaan we niet doen. Alleen als u 30 kaarten koopt
Aangezien er valse verwachtingen waren gewekt liep foeterend op dit hotel terug, (tien kaarten had ik nog wel willen kopen, maar...  en aan de dame van de receptie hadden ze geen boodschap zeiden ze). Goede raad was duur, weer naar het postkantoor zou wel een beetje veel zijn. Ton wilde om 6 uur gewekt worden, om zich rustig aan te kunnen kleden, en dat zou ik nooit halen. 
Gelukkig stond de voorzitter van de Militaire Bedevaart net met Mgr. Punt te praten, die zojuist was aangekomen. Misschien had hij nog wel wat zegels. Maar nee, die had hij niet. 
Wat hij wèl deed was geweldig: hij zei: Ik ga ze wel voor je halen. Bij de Grot is nog een soort postkantoortje
Ik wist daar niet van, maar hij wel. Nu is Ton half wakker, en ik heb mijn verslag tot aan dit moment min of meer bijgewerkt. 
Super
, zou Tons fysiotherapeut zeggen.  

Helaas was dat postkantoortje al dicht, zei Frank. Maar het pogen op zich was al een cadeau. 
Aan tafel hadden we weer twee andere tafelgenoten, beiden van de Marine. Dat gaf weer eens een andere insteek aan de gesprekken. Een onderhoudende maaltijd, waarbij ook gelachen werd. Na de maaltijd volgden nog een paar gesprekken... 


Het is kwart voor negen en de Ieren gaan op weg naar de Internationale Opening. Een groot aantal van de onzen zijn daar ook heen, maar wij hebben andere plannen... Ton wilde achter een adres aan, hij had zo'n drang van binnen. 
En ook al was en is de Opening een echte happening, het is ook een hoop lawaai en licht voor oude oren... Wij stellen het uit tot volgend jaar. Denkelijk. 
We gingen naar buiten waar direct een jonge Franse officier opstond, en mijn beminde complimenteerde met diens aanwezigheid. Ontroerend. Aan de groene kaart te zien zou hij aalmoezenier kunnen zijn, al heb ik geen kruisje op zijn uniform gezien. Een aardige en respectvolle man. 
Vervolgens gingen we eerst langs bij hotel Les Rosiers, waar een groot deel van onze tochtgenoten is gehuisvest. Een groepje zat gezellig op het terras, en onze hotelleider was daar ook. Via via kreeg hij het gewenste adres voor ons los. Daarna gingen we binnen bij hotel l'Europe, waar de motorrijders slapen. De enige van hen die aanwezig was bleek de geblesseerde rijder, die het bezoekje niet onaangenaam leek te vinden, hetgeen mijn lief een goed gevoel gaf. 
Hij er is achteraf redelijk van af gekomen. Een hersenschudding, een wond aan de elleboog en het been en veel schaafwonden... hij zal wel nieuwe kleding moeten bestellen, maar dat is het minste. Achteraf kon hij wel eens een whiplash hebben, hoorden we. Dat is zorgelijker. We blijven nog maar even bidden.
De rest van de motorrijders troffen we op de stoep van hotel Peyramale, ons oude adres, waar we met open armen werden verwelkomd, en daar bleven we een tijdje hangen. Ton is wel een hit bij de mannen en vrouwen daar. Een van de meisjes vertelde me dat er in l'Europe normaal wel zegels zonder kaarten worden verkocht, dus ik ging nog even terug, en de vriendelijke dame aan de balie verkocht me haar zes laatste. Dan kan een deel op de post. Fijn. 

Toch moesten we toch nog maar even naar de Grot om water te halen, we hebben niets meer. 
Een dikke Portugese huisvader, nog jong, dat wel, brengt Ton naar beneden, als we binnen de hekken van de heiligdommen komen. Zijn vrouw kon de kinderwagen prima bemensen. Maar als we op het Rozenkransplein de nieuwe kapel bekijken (die van de Virgen de Quadaloupe blijkt te zijn) krijgen we opeens (een beetje) regen. 

Ton is paniekerig over de (vouw in de) pijpen van zijn uniformbroek, dus hij vouwt die voorzichtig naar binnen, en keert zijn jasje binnenstebuiten. Hij wil NU terug. Water of geen water. Een charmante en uiterst beleefde jongen van Saint Cyr duwt Ton weer tegen de helling op, en dan probeer ik hem vervolgens door de drukte te loodsen. Overal muziek, troepen op mars, mensen... ook een omweg baat niet veel. Op de Pont Vieux schiet ik een Spanjaard aan, in uniform, die Ton vervolgens naar het hotel brengt. 
Kijk, je hebt hier engelen in alle soorten en maten! 

Intussen is het tien over twaalf, en ik bedenk dat nu de poorten dicht kunnen zijn, en dat ik dan via de Serpentine moet. Dat is met een paar kilo water misschien niet zo'n goed idee. Dan moet ik dat morgen maar doen. 
Buiten is het feest op zijn hoogtepunt, we krijgen het hier wel helemaal mee, want we zitten op nog geen honderd meter van het centrum van vermaak. Het klinkt echt leuk, en ik vond het bepaald amusant er even tussen te lopen. Afgezien van de rolstoel dan. Dat vraagt veel oppassen en uitkijken. Voor Ton is het natuurlijk altijd spannend of er niemand op de hak wordt genomen of in zijn schoot terecht komt. Ik kan me voorstellen dat hij zich vaak moet inhouden... 

Nu is het bedtijd voor ons. Eerst even opruimen, en dan liggen luisteren naar de pret. Tot we slapen. Morgen is het zaterdag, en dan hebben we weer een vol programma. Heel vol, vrees ik. En vroeg vertrekken.  

De weersverwachtingen zijn minder stralend. 19 graden maximum, en eventueel toch een paar spatjes... 

Morgen maar heel vroeg op. 


Zaterdag 12 mei. Allereerst onze felicitaties aan Laetitia, onze jongste dochter. Ze werd 42 jaar geleden geboren rond een uur of half tien, als ik mij goed herinner. 
Vannacht viel ik ondanks alle lawijt buiten (een contaminatie van lawaai en jolijt, inderdaad,) wel in slaap. 
Tot een uur of vier, en om 6 uur stond ik buiten... Het was fris, en er waaide een flinke wind over de woest stromende Gave. Maar de poort was gelukkig open, en er was bij de Grot al een (Poolse) mis gaande. 
Ik moest mijn apartje met de Heer dus vanachter de hekken en aan de zijlijn hebben, maar al was dat ook heel kort, het was wel goed. 
En levenslang ben ik niet eenzaam meer. :-)  

Meer dan een liter of vier aan water kon ik toch niet dragen, dus ik moet nog wel terug komen met de rolstoel en zo. 
Nu niet, nu staat er water warm te worden voor Tons thee, en ik hoop voor mijzelf op een beetje koffie. 
Dan moet ik mijn haar weer krullen, het is hier een verschrikkelijke puinhoop, het ziet er niet uit, en al kan het mij voor mijzelf niet schelen, we moeten vandaag na de dienst op de foto, daarna is er de receptie... Dan gaat het niet aan er als een vogelverschrikster bij te lopen. 
Ton heeft in thee, en nu kookt mijn koffiewater. 
Het is intussen al weer tien over zeven, en om kwart over acht moeten we aangekleed buiten staan. 
De Engelsen liepen net langs met de muziek voorop, en voor half zeven hoorde ik ook al gewijde muziek op de Esplanade, terwijl ik mijn litertjes water naar Ton toe zeulde. De Heer krijgt weinig rust hier, maar ja, de Behoeder van Israël sluimert noch slaapt, zoals de Bijbel zegt in psalm 121:4, dus dat zal geen probleem zijn... ;-) 
Straks waren de wolken al gedaald tot halverwege het kasteel, nu is alles hier gehuld in dikke mist. 
Heel vervelend, je weet niet wat je aan moet doen. Nu maar weer eens verder. Tot later.  

Toen we om kwart over acht ons verzamelden bij de ingang van het hotel hulde de mist de Pic du Jer en de Béout in een dikke soep.
...
Het eerste item op de agenda was de mis in de St. Joseph, voor de eigen groep alleen. Onze dubbel geblesseerde bisschop hield zich staande, en hield een homilie over het thema van de bedevaart: Maria, koningin van de vrede. De correlatie met de lezingen was verder een kwestie van geloof, geloof ik. 

De kapel in kleine bezetting speelde prachtig, vooral het U zij de glorie tijdens de communie. 

Bij het Wilhelmus liep mijn keurige make-up waterschade op, maar daar kon ik niets aan doen: de vrijheid om dit te kunnen zingen, en het rood-wit-en-blauw te ontplooïen is zó kostbaar, en zo niet-vanzelfsprekend! 

Na de dienst bleek de mist voort te duren en laag boven de kerk en de bergen te hangen. 
Het verhinderde ons niet om langzaam achter de muziek aan in de richting van het plein voor de kerken te gaan...

Onderweg zagen we op het begin van de Esplanade een boompje dat helemaal vol rozenkransen hing. Een nieuw fenomeen. We zagen het ook al bij de laatste statie van de Grote Kruisweg, waar de bronzen letters van het Resurrexit sicut Dixit (Hij is verrezen zoals Hij had gezegd) ook vol hingen...
Op het plein waren verschillende groepen vóór ons aan de beurt. Wij wachtten rustig en keken toe. 

Misschien zijn dit Italianen? Ik kon het niet opmaken uit de tekst op de vaandels aan de trompetten. 
En toen mochten de Nederlanders in uniform (en VIPs in pak) op de foto met de bisschop. 

Dat is een hele klus, en zo duurde het nog geruime tijd eer alle officiële foto's waren genomen.
Ik stond met twee toestellen te hannesen, (een van iemand anders) en daarbij had ik een verkeerde bril op. Altijd lachen, hier. 

Voor de kapel van Bernadette, even terzijde, werd een foto gemaakt van de bisschop met de motorrijders en hun aanhang. Deze foto kreeg ik van hun aalmoezenier, dank je, Jan!
Aangezien een dame met kennis van zaken (op mijn verzoek) Ton van mij had overgenomen, had ik op dat moment de handen vrij om even snel naar het Postkantoortje te lopen (inderdaad, het stond er, en het was bij uitzondering op zaterdag open vanwege de Militaire Bedevaart) en zo kon ik nog wat postzegels kopen. 

Onderweg knipte ik deze... Maria heeft vele toepassingen. Ze zal er af en toe wel een beetje verbaasd naar kijken.
De meeste enveloppen zijn nu dus wel weg. Die heb ik net, na de receptie, in de brievenbus gedaan. 

Onze groep werd netjes in het gelid achter de muziek aan afgemarcheerd naar het terreintje waar de receptie werd gehouden.
Ik kwam juist op tijd terug om dit te zien en later aan te sluiten. 
De geblesseerde motorrijder, Roland, had de grote kaars op de knieën, zo kwam de rolstoel van de dokter mooi van pas.

De temperatuur was ideaal voor een receptie, die is bedoeld om de bedevaartgangers uit alle hotels op ongedwongen wijze met elkaar in contact te brengen. Het was koel maar nog net droog, daar waren velen zeer dankbaar voor. Ton wilde op een gegeven moment toch wel weg. 
Hij was neergezet buiten het centrum van het terreintje, onder de bomen, waar je weinig verstaat van de toespraken, en niets ziet, omdat er een boel mensen voorstaan. Weinig mensen komen naar de rolstoelers toe om met hen te praten... En het terrein daar is niet erg geschikt om jezelf te verplaatsen als je niet wel ter been bent. Maar mijn lief heeft wel lekker kunnen mee-eten van de eerste ronde. 
Er waren echter eerst toespraakjes, - hier heet de voorzitter, KTZA Marcus iedereen welkom - groeten van afwezigen, een engel en een penning van het vicariaat voor de scheidende secretaris tot Bedevaart: Henk Molenkamp, plus een roos met bloemenbon voor zijn echtgenote.

De militaire attaché, de (waarnemend) burgemeester van Best drs. Yvo .C.Th.J. Kortmann, en de andere genodigden werden verwelkomd, en ook de generaal Van Ede werd aangesproken en hij sprak terug. Hij kan het wel. Het is een aardige man, trouwens. 
 
Even later werd de lunch aangediend en opgediend. De NatRes mocht eerst, want zij moesten om 13 uur in de bus zitten. Ze moesten nog spelen, vanmiddag. Daarna kwamen wij aan de beurt en ik schoof meteen maar aan om voor Ton en mij een bordje op te scheppen. 
De bordjes waren uitermate slap en dun, dus dat gaf bij veel mensen later problemen. Ik ging ze voor. :-( Maar die eerste ronde was echt heel erg lekker. Alle lof!  
Alleen wilde Ton zich even terug trekken, en bij nader inzien wilde hij nu ook maar naar het hotel terug. Hij was echt moe. 
We kwamen niet weg zonder een aardig gesprekje met Vik Franke, die we later die dag nog zouden terugzien...

Er was een verzoek geweest of ik met een aantal mensen de Kruisweg wilde lopen. 
Het werd even geregeld: om half drie zouden we vertrekken bij ons hotel. Dus ik heb Ton in bed gelegd met een kopje thee en een gevulde koek, i.p.v. het gebak dat ter receptie als dessert was beloofd...
We belden onze jarige dochter, en dat was leuk. Ton sliep in met het theekopje in de hand. Inmiddels bracht ik nog een paar enveloppen naar de brievenbus op de hoek, en daar vond ik ook een aardige herinnering voor de mensen die mee zouden gaan. 
Tegen half drie bracht de NatRes een aubade aan een jarige, heel erg leuk, hier voor het hotel. Ton hoorde er niets van... Hij sliep.

Uiteindelijk waren de plannen weer eens veranderd: er gingen drie mensen mee, de anderen vonden dat ik teveel van hun tijd zou vergen (ik had een ruime tijdsmarge gegeven) en achteraf gingen die met een aalmoezenier mee. 
Later haalden deze mensen ons in bij de XIIIe statie, dus tegen het eind, en mijn aanbod samen verder te gaan werd toch wat weggewimpeld... 
'Deze groep had zo zijn eigen verhaal'. Dat is zeker waar. 
De onze ook, want ieder had al lopende veel van de eigen situatie met elkaar gedeeld. Bij de volgende twee staties kwamen we elkaar weer tegen, maar er zat steeds een volumerijke groep Duitsers tussen. 
Bij het Open Graf was de andere groep al snel verdwenen, jammer, ik had daar wel graag samen willen eindigen. 
Dat maakte niet uit, wij wachtten tot de Duitsers klaar waren, spraken nog wat, zongen U zij de Glorie en daalden af. Het was een waardevol gebeuren geweest. Drie van ons gingen nog langs de Grot, om het af te ronden, de vierde had verplichtingen en moest op tijd in het hotel zijn. Dat is wel gelukt, meen ik. De leiding en de VIP's gingen naar de Dodenherdenking in het centrum van de stad. Vroeger gingen wij daar ook vaak heen, totdat we werden geweerd omdat er teveel mensen waren. Graag of niet, dacht Ton toen. Sindsdien is het er niet meer zo van gekomen. Maar je kunt hier onmogelijk aan alle evenementen meedoen. 

Hoe dan ook, we namen nog een glas wijn samen, heel gezellig, en toen herinnerde ik mij plotseling dat we hadden afgesproken om tegen half zes in het hotel ter beschikking te staan van de aardige filmer die we bij de receptie spraken, die Ton een interview wilde afnemen. Ik rende zo snel als maar ging, kwam net een minuutje of twee te laat, en zag toen noch Ton noch Vik. 
Ik ging naar de kamer, tevergeefs, maar even later trof ik mijn lief boven bij de receptie van het hotel. 
De jongeman kwam even later, en we bleven ruim een uur praten, waarbij hij ook zelf veel vertelde. 
We zijn benieuwd naar het artikel. Het was in elk geval een prettige ontmoeting. Het zal allicht beter zijn dan de onzin die vorig jaar over ons in Volzin stond. 

Daarna aten we, dit keer met Vera en Jan aan tafel. Aardig personeel. Ton houdt al niet van konijnenvoer, en ik probeerde wat kleine blaadjes zonder mayonaise te vinden, toen de kelner concludeerde dat wij wel groen wilden, maar geen mayo. Hoe kwam hij op het idee? Even later stond er een schaal groen, en een olie-en-azijnstelletje op tafel. Zo smaakte het Ton wel. Gelukkig, want de soep en het varkensvlees had ik al afgeraden... Fruit toe, en toen ik mijn appel wilde inruilen voor een peer, kreeg ik er twee. Tja, hier gebeuren soms wonderen. :-) 
Aalmoezenier Kerklaan lichtte, zoals hij gewoon was, een heiligenleven toe, en deelde allerlei practische zaken mee. Over de lichtprocessie van vanavond, en over de mis van morgenochtend. Die dingen schrijft hij ook op een papiertje, dat bij de ingang van de eetzaal hangt. Heel handig. 

Ton wilde vanavond kaarsen kopen en branden, en we dachten dat we nog wel op tijd zouden zijn om het plein over te kunnen steken, maar helaas, dat was geheel afgezet door militairen, voor de militaire lichtprocessie. Tons strepen geven hem hier een streepje voor, zijn leeftijd zal er ook toe doen, en wij werden naar een plekje helemaal vooraan gedirigeerd, vlak bij het hoofdpodium. Naar de Grot kon niet, dat gebied was afgesloten, zei een Hoge Ome. Wij liepen toch maar achter de rij rolstoelers om naar de andere kant, waar we natuurlijk het Bevoegd Gezag tegenkwamen. Toen we aangaven wel naar de Grot te willen, werden we keurig naar de andere kant gedirigeerd, en daar ging het hek voor Ton open, met flink wat gesalueer. En zo hoort het ook, jongens. 

De kaarsen waren al snel gekocht, en aangezien de mogelijkheid zich voordeed, zijn we ermee door de Grot gelopen, waar we ze aanstreken aan de wand, en zo werd de cirkel rond. Toen de kaarsen brandden, konden we zeker niet terug. 
Aan de overkant van de Gave zagen we groepen met hun lichtjes, en links zagen we ze ook... 
 

We namen het pad langs de Gave aan de overkant, gingen nog even de Bernadettekerk in, en wachtten daar tot het over zou zijn. 
Dat was pas na elven, bleek ons, dus daar wilden we niet op wachten. Een grote omweg bracht ons op begaanbare wegen.

Ton liep even later zelf naar het hotel omdat ik nog water wilde halen, en ik ging terug met de rolstoel om vier 10-liter jerrycans te kopen, en die te vullen met water. 
Het lukte, ik was om kwart over elf thuis, en Ton lag te suffen in bed. Hij wilde wel thee, etc. Hij was veilig in het hotel gekomen, maar had het wel heel hachelijk gevonden, met al die opgewonden mensen die zongen en dansten en niet keken waar ze liepen. Als oudere word je zo van de sokken gelopen, had hij het gevoel. Ondanks de stok. 

Nu ik provisorisch heb opgeschreven wat er gebeurde ga ik slapen. Ik merkte net al dat ik echte onzin begon te schrijven. Welterusten.


Zondag 13 mei, Moederdag in Lourdes. 'Ik kan me niet voorstellen dat ik zo oud ben. Ik merk dat de machine versleten raakt, maar ik voel me geen oude man!' Aldus Ton. Het is tien voor acht, en nadat we net beneden koffie hebben gehaald, en wat ontbijt, zijn we zojuist terug op de kamer. Ton is nog wat benauwd, en de koffie werkte niet naar verwacht, dus zal hij toch een pufje moeten hebben. 
Het is onzindelijk vroeg, en Ton wil om half negen al op pad om maar op tijd te zijn in de kerk voor de dienst die om tien uur begint. Prijs de Heer! Ton vindt het fijn om daar te zijn, ik zou deze bijeenkomst met liefde overslaan. Onze Pastorale Commissie heeft toch geen misboekjes voor ons, we moeten het maar van de schermen lezen, en dat werkt van geen kant. Kortom: ik ben nog lang niet uitgeslapen, en ik wilde juist schrijven dat ik geen vreugde had in het terugkeren naar het huis van mijn Heer, (psalm 23, jawel) toen het achter mijn ogen kriebelde en ik begon te grijnzen. Want ja, ik ben hier wel thuis gekomen bij Hem, en levenslang ben ik niet eenzaam meer... Hij zal dus ook wel in de kerk zijn. ;-) 
Nu moet ik Tons naamplaatje nog even op zijn uniform bevestigen. Gisteren was handiger geweest. Maar het zit. Ton zoekt naar de pelgrimsboekjes. Ik naar mijn goede humeur en naastenliefde. Op de een of andere manier is slaaptekort niet altijd een goede voorwaarde om deze twee items tot ontplooiing te doen komen. Gek hoor. Zelfs voor het Onze Vader kon ik nauwelijks voldoende aandacht opbrengen om er mijn echte aandacht bij te houden...
Intussen is het nog maar 8u10 en Ton staat al met zijn regenjas aan te trappelen om naar de kerk te gaan. Grrrr.... Nog even wachten! 

Ik heb nog wat getraineerd, want ik had veel te doen, maar ja... Om tien over half negen zat mijn lief helemaal klaar buiten te wachten.

Uiteindelijk stonden we om vijf voor negen stil voor het cordon, want de kerk ging pas om 9 uur open. Onverbiddelijk. 

Toen we vijf minuten later werden toegelaten, bleek dat de horloges niet gelijk stonden, want aan de westkant zat een vak al bijna helemaal vol. ;-) Dienst. Je kon tóch al niet zeggen dat er geen hond in de kerk was... Deze hoort bij de douane. 

Ton vond een plaatsje, maar werd weer verplaatst. Ik ging toen achter hem zitten, en naast mij een aardige Fransman uit Toulouse, die als één man achter zijn vrouw zat. Zij zat naast Ton op de voorste rij. 
Aan de andere kant een oudere Française, Luchtmacht... Mijn buurman scoorde op een gegeven moment een paar stoelen, maar stond de zijne al snel weer af. Ik heb heerlijk gezeten. Hij maakte ook een foto van ons samen, zodat het vaststaat dat ik er ook was. Later leende ik mijn krukje uit aan een verpleegster. Ruim voor de dienst begon werden de geblesseerden van de Franse militairen binnengereden. 
Ook de jongelui van Saint-Cyr, de Franse Militaire Academie, waren behulpzaam bij het (ver)plaatsen van de gehandicapten.
Ik herkende verderop de jongen die vorig jaar zo volkomen hulpeloos was, maar met zijn glimlach Ton een groot geschenk had gegeven. 
Nu lag hij nog steeds in de speciale rolstoel, maar hij kon (wat) praten, en was kennelijk zeer geliefd. Later hebben we hem nog even gesproken. 
De gouverneur van het Franse instituut dat ernstig gewonden - naar lichaam en geest - herbergt in de Dôme des Invalides, die we vorig jaar hadden ontmoet, kwam hen met zijn lieve vrouw stuk voor stuk en warm begroeten. Hij herkende me zowaar, en dat leverde later nog een prettig contact op, en veel handen van autoriteiten. Zelfs de prins en prinses van Monaco schudden bij het uitgaan van de dienst Tons hand, en ook ik werd net niet overgeslagen. ;-) 
Maar nu komen zij net voor de dienst binnen. Prinses Charlène heeft een innig beschaafde en lieve uitstraling, de prins (hier net niet op de foto) heeft een veel prettiger en vriendelijker air dan in de media lijkt. 
Maar goed, eerst de dienst. Daarin speelde een militaire band uit Monaco. Vandaar de prinselijke belangstelling. 
 
De orkestleden hebben een omgekeerde kamerpo met roodwitblauwe veren. Voor op het hoofd, ja. Een prima orkest. Na de wereldlijke autoriteiten komen de priesters en bisschoppen binnen, vervolgens de vlaggewachten die de verschillende landen vertegenwoordigen. 
Hier de Nederlanders. 
We hadden helaas geen boekje. Een aantal jaren geleden had de pastorale commissie een boekje voor ons gemaakt. 
Zoveel kan dat niet kosten per persoon. 
De eerste lezing was uit Handelingen 10:25-36 waar Petrus Cornelius en de zijnen doopt, omdat blijkt dat ook zij, de heidenen, de Heilige Geest ontvingen. Daarna het Laudate, omnes gentes als keervers om psalm 96 of 98 Zingt de Heer een nieuw lied, alle landen.

De epistellezing was uit 1 Johannes 4, en ging over het leven in God, dat God dan ook in ons is.
Het Evangelie was Johannes 15: 9-17 en werd gezongen, in het Duits. Houd van elkaar zoals Ik jullie liefheb. Dan geeft de Vader alles wat u in Mijn Naam vraagt... Houd van elkaar.  

De bisschop (Luc Ravel, zei iemand - maar dat geloof ik niet) hield zijn homilie in het Frans. Hij begon met de opmerking dat er in het Evangelie 11 x het werkwoord aimer wordt gebruikt. Houden van. Dit stuk kun je zien als het testament van Jezus, waarin alles draait om Zijn Vader. Zijn geheim is de volledige communicatie met de Vader, van Wie Hij alles ontvangt wat Hij is. Hij brengt ons de boodschap van de Vader over. God IS liefde. Hij houdt van ons, en Hij toont dat door Jezus, die voor ons sterft. God IS liefde in Zich, Vader, Zoon en Heilige Geest. God bemint ons vanuit de onderlinge trinitarische liefde. (Trinitarisch = Drievuldig en Drie-een.) Die liefde is zichtbaar geworden in Jezus Christus. De Vader heeft Hem bemind. En in Jezus stort zich de goddelijke liefde als een rivier uit over heel de wereld. Er is geen einde aan die rivier, en daaruit volgt dat wij elkaar ook nu kunnen beminnen als beeld van die goddelijke liefde. En dat is natuurlijk meteen ook onze opdracht als mens. Het belangrijkste aandachtspunt ligt voor Jezus en de vroege kerk bij God. In de 14e eeuw verschoof dat naar de gekruisigde Christus. Wij dragen in onze levens de doodsstrijd van Jezus mee, opdat wij daarna met Hem opstaan en eeuwig leven. Zijn gekruisigde liefde, en heel de wet van de liefde, staat dwars op alle vormen van egoïsme en op jezelf gericht zijn. God is trouw, en Hij nodigt ons uit Zijn liefde te accepteren. Jezus is de getrouwe getuige van die trouw. 
Wat de mens betreft is trouw zijn waardigheid en eer. Wie niet trouw is, is laf, een verrader, een afvallige, etc.... Trouw vinden we allemaal de adel van de mens. Vooral die van de soldaat. Zo werd paus Clemens VII in 1527 beschermd door de Zwitserse Garde, die zich totterdood voor hem opofferde. 
Echte liefde is langdurig. Dat is waar. Maar voor jongeren die trouwen voor altijd geldt dat in de practijk helaas niet altijd. 
Trouw in liefde, vriendschap, relatie, werk, kan zich verdiepen in de loop der tijd. Daarbij kunnen voorbeden nuttig zijn. Vooral die van Maria. 
Wij moeten ons richten op Jezus, die met ons meedenkt. Hij is ons trouw. 

U dient als militair, trouw is vaak moeilijk, maar is wel een hoog bewijs van menselijke waardigheid. We moeten daarin allereerst trouw zijn aan God en aan Jezus die altijd het voorbeeld, het getuigenis en de bron zal zijn van onze trouw. Amen. 
  
Het was minder kermis dan tien jaar geleden. Dat is prettig. Mooie muziek. Veel dingen die makkelijk meegezongen konden worden. Het Credo werd in het Frans, Duits, Engels en Spaans gebeden, en beaamd met het gezongen Kyrië van Lourdes. 
En als je er recht voor zat, hetgeen bij ons niet het geval was, kon je de dienst redelijk volgen op de grote schermen. 
Kortom: een dienst die je niet had moeten missen.  Eigenlijk. (Het gebed na de communie had op mij persoonlijk grote impact.)
De bisschop kondigde aan het eind van de dienst de data van volgend jaar aan: de 55ste PMI valt op 24-25 en 26 mei 2013!

Na de dienst werden klampte ik een jonge Franciscaan aan om Ton een helling vanuit de ondergrondse kerk op te duwen. Hij was een Oekraïener, en dat was wat lastig communiceren. We werden de rij rolstoelen ingeduwd die naar het Acceuil werd gedirigeerd, en daar was geen ontkomen aan totdat we op de Esplanade waren. Toen zei Ton wanhopig dat hij eigenlijk graag naar de Grot wilde. Dat kwam over. 
Ton sprak beter Russisch dan onze broeder. Maar er was toch enige, zij het moeizame, communicatie. Hij droeg bij de Grot mijn man aan mij over, en en ik zijn priestertoog aan hem. 
Wij groetten netjes bij de Grot en keerden om naar het hotel, al had ik voor de hobbel naar het hek nog wel een engel nodig. Dat bleek een Spaanse jongen te zijn die kapelaan hoopte te worden in Chamartin in Madrid. Zo ontmoet je nog eens wat aardige mensen.

Voor het eten waren we dus duidelijk te laat. Jammer dan. Het betekende dat we aan de grote tafel kwamen te zitten waar gewoonlijk de dokter en de opperofficieren en hunne dames eten. We werden aanvankelijk beleefd genegeerd, maar Ton weet altijd de harten wel te winnen. :-) Een lieve jarige kwam van haar moederdagstaart een stukje brengen, en daar hebben alle dames aan tafel toen een paar hapjes van meegegeten. 
Na tafel bleven we vanzelf wat praten, zo gaat dat hier, en vervolgens gingen we de jassen halen e.d. om de stad in te gaan. 

Wij gingen helaas niet naar de Internationale Slotviering in de Pius X, waar deze Kroaten ongetwijfeld heen gingen.
Dat hadden we wel weer eens gewild, maar... er moesten nog wat souvenirtjes gekocht worden. Meer dan dat werd het ook niet, maar we hadden voor iedereen een kleinigheid die niet belast en toch laat zien dat we aan ze gedacht hebben hier. (Dat we daar nog tijd voor hadden!) 
Daarna brachten we een kort bezoek aan de boekhandel. waar we een cadeautje voor iemand kochten en toen viel er voor ons ook nog een mooi mapje platen af. 
We hadden toen nog een klein uurtje vrij voordat we weer in present moesten zijn voor de Nederlandse slotviering, dus toen nodigde Ton mij - vanwege moederdag en de samen gelopen Kruisweg (donderdag) - uit voor een coupe ijs. Dat soort tradities wil hij wel graag creëren. 
Even nog langs de Grot voordat we naar de kerk gingen. 
Ton mocht ook wel even op de foto met deze jongen die ongetwijfeld voldoet aan alle criteria om toe te treden tot de Pauselijke garde. 
En wat dan? Een stukje verder? Eh... nee, opeens was het een half uur later dan we dachten! 
Dus wij draaiden weer om en zeiden nóg eens 'au revoir' (al is Hij mèt ons, alle dagen van ons leven) en gingen linea recta naar de zaal Kolbe, waar de afscheidsviering van de Bedevaart plaatsvond onder het thema: Wat neem je mee naar en van Lourdes? 
Daar gaf, naast de aalmoezeniers, een viertal mensen antwoord op. Er werd intens naar geluisterd. 

De burgemeester van Best geestig en gestructureerd, twee jonge mensen van de Nationale Reserve bleken vanuit hun Protestantse achtergrond lichtelijk verbaasd tegen een en ander aan te kijken, maar het wel boeiend en soms ontroerend te hebben gevonden, <en de aalmoezenier hàd al gezegd dat het een Roomse kermis was, dus dat mocht ie gelukkig zelf ook denken...> maar er was duidelijk eveneens waardering

Een van de motorrijders was zeer ontroerd, en durfde dat te tonen. Hij kreeg een klaterend applaus. 

Als laatste werd een collega gememoreerd die een slecht-nieuws-gesprek had gehad vlak voor de bedevaart, en dus niet meekon... 
We zullen aan hem denken, en bidden dat hij het haalt. En dat zijn gezin het aan kan. 
Aalmoezenier Post deed met charme uit de doeken hoe het zegenen van de meegebrachte souvenirs 'werkte'... 
Dat deed hij niet, ook de (intussen naar Nederland teruggekeerde) bisschop deed dat niet zelf, maar het is altijd God die zegent. 
En hij ging daar met ons om vragen. Mooi. 
Er was een tafel vol souvenirs... Een kan water stond voor de rest... ;-) 
Aan het eind van de dienst zongen we: Te Lourdes op de bergen. De tekst werd op een flipover getoond, telkens werd een vel onder veel gegrinnik afgescheurd. We hoopten maar dat de andere kant van de zaak de tekst uit het hoofd kende, want daar kon men het natuurlijk nooit lezen. Zelfs niet zien. 
De bedevaartskaars zou nu naar de Grot gebracht worden en dan worden aangestoken worden in een van de brandbakken. Ik keerde Tons rolstoel om de zaal  uit te gaan, was wat onhandig aan het rommelen met jas, tas, cadeautjestas etc, en een van de artsen vroeg: gaat het wel? 'Eigenlijk niet' was mijn antwoord. Of ik dan niet in de extra rolstoel wilde... daar vervoert de dokter normaal de medische spullen in. 
Die zitten in een zware rugtas, die hij voor mij op de rug nam, en zo werd ik tot groot vermaak van velen nu zélf gereden, eerst naar de Grot en vervolgens naar het aansteken van de kaars, waarbij ook enige woorden werden gesproken, en een groet gebracht, 

en daarna helemaal naar het hotel. 
Het leerde mij veel over Tons ervaringen in de rolstoel. Toen mijn duwster bij het hotel zelf even (uitgeput) in de stoel ging zitten, zei ze verbaasd dat je dan veel lager zat dan ze het gedacht. Haar collega reed haar vervolgens onder veel vrolijkheid weg naar hún hotel. 

Wij waren aan de late kant in de eetzaal, zo kwamen Ton en ik aan gescheiden tafels, maar dat leverde wel weer boeiende gesprekken op. 
Aangezien het de laatste avond in het hotel was, werd er ''met de pet'' rondgegaan, voor het (vnl. Portugese) personeel, dat vriendelijk werd toegesproken en werd bedankt voor hun bereidwilligheid om ons van dienst te zijn. En terecht, we hebben goede ervaringen met hen gehad.

Na tafel wilde Ton opschieten om naar het concert van de Duitsers te kunnen. Waarna hij natuurlijk zelf nog een tijdje met iemand stond te praten... ;-' 
Het was, als altijd, een prachtig concert, met mooie klanken. 
Ik had mijn notebookje bij me, in de hoop al luisterend deze dingen op te kunnen schrijven. 
Maar de muziek was erg hard, en ook mooi, dus dat kwam er gewoon niet van. 

Aan het eind van het concert moest er natuurlijk nog worden gesproken. De Duitse bisschop had nog een penning liggen voor een verdienstelijke persoon van het orkest. Die moest worden overhandigd met een toespraakje. 
En de Franse bisschop vertelde dat dit toch het echte officiële einde was van de PMI. 
Dat dachten we al een paar jaar, maar het is nu ook doorgedrongen tot de hogere echelons. Mooi. 
Het was vanavond droog, en een deel van de middag was er zelfs zon... 
Om elf uur waren we in het hotel, gereden door een paar aardige jongens van onze eigen muziek...

Ik had ze best iets willen aanbieden, maar Ton was aan het eind, dus die wilde ik snel naar boven en in bed hebben... Excuses, jongens. 
Hij heeft nog een paar kopjes thee gedronken, en ik heb in alle rust mijn vage herinneringen neergeschreven. 
Er was nog veel meer, maar soms is de overmaat de vijand van het goede. 

Ton slaapt inmiddels al een uurtje, het is nu kwart voor een, en buiten wordt nog vrolijk muziek gemaakt, al is het wel een beetje stiller dan toen ik begon te tikken. Morgen moeten wij om zeven uur op, wij vertrekken pas om elf uur, maar dan moeten we eerst de anderen al hebben uitgezwaaid, en ontbijten en de koffers pakken... 
Ik ga tóch nog maar even af op wat water. 
Er was me aangeboden dat voor me te halen, en dat had ik graag gewild, ik zag alleen even niet meer hoe dat te organiseren. Ton ging voor. 
Nu ga ik dan in alle rust maar even zelf. Ook niet onaardig. 

:-) Dat dacht ik. Toen ik beneden kwam, zat er een gezelschap dat mij opmerkte. Of ik nog water ging halen (met het oog op de tas). Ja... 
Dan werd ik begeleid. En al wilde ik niemand uit zijn bed houden, ik werd vriendelijk maar beslist en correct begeleid naar de waterkranen en de grot. Het was rustig en goed daar. Een onverwacht mooi en stil afscheid, en dat ik niet hoefde te dragen was ook erg prettig... ;-) Soms zijn mensen cadeautjes van God voor elkaar. 
P.S. Aan Bernadette werd gezegd: drink aan de bron en was je. Gedronken had ik, maar wat ik anders altijd deed: het water over mijn voeten laten lopen, en over mijn handen, had ik dit jaar nagelaten. Ik deed het nu pas. En een paar dagen later merkte ik dat de omloop, die ik al anderhalf jaar aan twee tenen had, en waarvoor ik minstens een half jaar aan het smeren was met verschillende zalfjes van verschillende dokters, aan het verdwijnen was. Het is nu 6 juni, en het is nog steeds niet terug gekomen. Ook een cadeautje. Waar ik niet om had gevraagd.


Maandag 14 mei. Het is kwart over zeven geweest, Ton was al op sinds half zeven, en ik kwam langzaam bij. Overal zijn mensen aan het pakken, dat hoor je. We gaan zo ontbijten, nu moet ik mij gaan aankleden. Om negen uur gaan de bussen weg naar het vliegveld, en om 11 uur vertrekt onze bus. Rond die tijd denken ook de motorrijders te vertrekken.
Ik stel het pakken nog maar uit tot na het uitzwaaien. Ton is al bezig. 

Tja, dat liep weer eens anders dan gepland. We gingen iets later ontbijten dan ik had gedacht, toen gingen de twee fietsers al weg, vader en zoon, die een paar dagen door de Pyreneeën gingen fietsen voordat ze met de auto naar huis gingen. Ik liep mee en zwaaide ze uit. 

De voorzitter van de bedevaart was toen al aan de overkant, want - contrair aan eerdere prognoses - op dat moment vertrokken de eerste motorrijders al. Ik had net de fietsers uitgezwaaid toen Irene en Henk in ons hotel afscheid kwamen nemen. Ze hadden ons gemist. 

Ik vond het jammer dat ik de mannen aan de overkant niet had kunnen uitzwaaien, maar een laatste groepje kwam ook nog langs ons hotel rijden.

Henk en Irene gingen daarna, precies om 9 uur, richting Toulouse. Hier neemt Irene nog even de route door met Jacques, en dan rijden ze door naar Rodez, een makkelijke rit van 350 km op een stralende dag met zon en een aangename temperatuur. 

Precies om tien uur vertrokken vervolgens de bussen die naar het vliegveld van Pau gingen. 

Toen hadden wij al even gepraat met de mensen van de Nederlandse Bedevaart die voor de rolstoelen zorgen, en die onze voertuigen kwamen ophalen. Ook zij zijn voor het grootste deelvrijwilligers. Ze zijn een paar maanden tot een half jaar aan het werk voor hun medemensen, hier in Lourdes. Klasse! 
De gehandicapten hoefden dit jaar niet naar het Acceuil, zoals voorheen. Dat was heel goed geregeld. Hun bagage ging mee in de andere bus, alles was van te voren apart gezet in de bagagekamer, beneden in het hotel. 
De rolstoelers gingen met een liftje aan de buitenkant omhoog, het werkte goed. 


Het was aardig te zien hoe de gasten van de Stichting, die zich aan het begin een beetje als katten in een vreemd pakhuis hadden gevoeld, en steun hadden gezocht  bij elkaar, nu ontspannen afscheid namen van heel veel mensen uit alle gelederen. Lourdes veegt veel grenzen weg. Vervaagt ze in elk geval. Maar toen we beide bussen hadden uitgewuifd begon voor mij de tijd krap te worden. 
Ton was boven, op onze kamer, en hij had zijn koffer al gepakt, maar had er ook een aantal dingen in gestopt, die ik had gepland voor de mijne. Nu ja, het moest maar. Anky was met me mee naar boven gegaan met een bagagekarretje, daar zetten we alvast de tassen met water op, en zij nam die mee naar beneden, en kwam terug met een ander karretje, dat was echt een hele hulp. 
Zij nam, op mijn verzoek, Ton onder de arm en leidde hem zachtkens aan waat'ren der rust, zodat ik eindelijk de spullen kon sorteren op de tas waar ze in moesten.
Het werd wel gooi- en smijtwerk want de tijd drong meer en meer. Met enig paniekwerk en de gedachte (of de illusie) dat ik de witte (etens)tas, waar ik onder andere mijn noodboekje maar had ondergebracht, en mijn handtas, wel opnieuw zou kunnen inrichten in de bus, stond ik om kwart voor 11 beneden, met alle spullen. De landverhuizers! 
Waar of de brand was? De bus ís er nog niet
Maar goed, de anderen zetten hun spullen er ook maar bij, en we gingen even zitten. 
Ton wilde op dat moment nog wel koffie, maar toen werd er juist gezegd: de bus komt er aan

Dat was inderdaad het geval, en om 11.06 wuifden wij onszelf uit. Een nieuwkomer zwaaide terug, dat was aardig. 
Met prachtig weer reden we Lourdes uit. Juist toen we dachten: nu nog een dagje of twee blijven voor onszelf... ;-)
Moeilijk hoor. Partir, c'est mourir un peu
Maar we komen terug, hopen we. 
Aalmoezenier Jean-Paul Thöny las ons uit het Evangelie uit Lucas het stuk over de uitzending van de 72, die het huis dat ze betraden om het Evangelie van Gods genade te brengen de vrede moesten toewensen. Als mensen daar ontvankelijk voor zijn daalt die vrede neer, en anders komt die terug. Wij moeten het Evangelie doorgeven, en de vrede van God wensen. 
Daarna bad de aalmoezenier voor onszelf, om een goede reis, voor de mensen die we op onze levensweg zouden ontmoeten, en voor onze dierbaren. 

Intussen was Ron, onze chauffeur, de weg naar Tarbes al opgereden, en even later sloegen we een laatste blik op Lourdes: het kasteel en de kerk waar Bernadette was gedoopt. 


Intussen is het vijf over een, en we ronden Toulouse. 
We gingen net voor het eerst over de Gironde. De tolweg naar naar het Noorden rijden we op de A 62, en dat wordt aanstonds A20. 
Nog 17 km en dan stoppen we. Vervolgens gaan we verder richting Rocamadour. 
Dat stoppen deden we om 13.25 u in de Aire de Frontennais, waar we vorig jaar ook waren. Een paar bekertjes koffie en een paar tijdschriften/boeken kochten we. De jufrouw bij de kassa was zo blij met ons, dat ze ons een kortingskaartje aanbood voor reizigers, en - denkend aan Parel - accepteerde ik die met gratie. Zo lief, dat ze ons ook nog twee heerlijke bonbons offreerde, voor ieder een. Nou, geweldig. Even later zag ik dat ze op de rekening stonden, maar toen had ik al betaald. Straks eens kijken of ik de kortingskaart op dezelfde manier cadeau kreeg. Altijd lachen met die Fransen! 
(Quidquid id est, timeo Danaos, et dona ferentes)
Een gewaarschuwd man telt voor twee, een gewaarschuwde vrouw voor drie, dus bij deze! 
We zouden om vijf voor twee weer in de bus zitten, en dat lukte bijna. Aalmoezenier Jean-Paul kwam bezorgd kijken of wij het wel haalden, en toen de oudjes zaten ging Rambo nog een sprintje trekken, omdat er iemand anders ontbrak. Die kwam even later van de andere kant, tevreden over het bolle buikje wrijvend, waar een bami-maaltijd in zat. We reden even na twee uur weg, de A20 weer op. 
Ton geniet intussen van het Le Figaro tijdschrift van de Mont Saint Michel, en Jean-Paul verslindt de foto's van Versaille, terwijl elders door de bus informatie over Rocamadour circuleert, die Ron, onze attente chauffeur, had meegebracht. Hij had het over de Roca d' amour. :-) 
Het is dus heel rustig. 
Zo rustig, dat een aantal mensen lichtjes slaapt. Anderen zoemen zachtjes mee met het lied uit de luidsprekers. Het leven is goed. Parijs nog 618 km, en over een uurtje Rocamadour. <Caussade 14.30 u) nog een eind onder Cahors> 
De vliegtuiggasten gaan dadelijk vliegen, direct naar Eindhoven,  dit keer met Fransen. Laten we bidden dat alles goed komt. 
We gingen nu, 14u57, net onder een grote tunnel door. Ergens na het viaduct van de Lot. 

Er bloeit uitbundig brem op de heuvelruggen die onder een hoek van ongeveer 45 graden zijn ingesneden door de makers van deze autoweg. Veel stroomgeulen staan dwars op de rijrichting, hetgeen leuke doorkijkjes links geeft, maar je ziet het telkens te laat om een foto te nemen. 

Even later kondigt een bord aan dat we ter hoogte van Saint Céré zijn. Je ziet er niets van, maar het opent perspectieven die we slechts in geloof kunnen aanschouwen. 
Het Centraal Massief van Frankrijk heeft af en toe mooie doorkijkjes, en ik geniet er wel van...
 
En dan zien we ook eindelijk het begin van de kloof waar Rocamadour aan de andere kant tegen aan is gebouwd. 
En die is behoorlijk diep! Aan deze kant staan we op ooghoogte met de bovenkant en heel in de diepte zie je de glinstering van de rivier. Aan de overkant is een weg op ongeveer een derde van de hoogte. 

Om 15.55 u werden we uitgeladen in Rocamadour. Het was een aangename temperatuur, en nadat we met minstens zes meiden onder veel gegiechel op één muntje het toilet hadden bezocht, en als laatste goede daad een Japanse groep hadden geleerd hoe dit te bereiken, gingen we met de schuine lift naar beneden. 
Ton en ik bezochten de middenstad, m.b.v. de volgende lift. Aanvankelijk had Ton de illusie, de vrome illusie, via de pelgrimstrap dat niveau te bereiken. Ik was echter zo flauw om hem mijn gezelschap te weigeren, met een beroep op mijn knie. Dat getuigt natuurlijk van gebrek aan geloof en vertrouwen, mea culpa, maar het was niet mijn Heer, doch slechts mijn heer gemaal die deze inspanning van mij vroeg. Dus dat woog iets minder zwaar voor mij. 
Alleen wilde hij niet, dus dan gingen we tóch maar met de lift. Gelukkig bleef Ton niet zeuren, en al snel kwam hij er achter dat de hobbelige steentjes op zich al het uiterste eisten van zijn voeten en coördinatievermogen... 
 
Hier zie je de beroemde pelgrimstrap die tot helemaal omhoog gaat... 
Amber, onze kleindochter, heeft 'm vorig jaar met haar vader gelopen, en onze irritant fitte bus-aal en onze eigen Rambo deden het vandaag twee keer. Daar moet je niet tegenop willen boksen, als je 91 bent. 
Nu ja, willen misschien wel, maar doen is niet verstandig. Dat concludeerde mijn lief toen hij de eerste tien treden had beklommen.
  
Hij kliederde toen maar beschaafd aan een kraampje een crèpe naar binnen, en we kochten een heel 'foute' kaart voor iemand die ze zelf altijd graag stuurt. 

We bezochten heel kort het stadhuis, dat in een oud paleisje was gevestigd. Er was een tentoonstelling van wandtapijten. Erg modern, en helaas voor ons erg onaantrekkelijk. 
Wel trok een klok onze aandacht die in de etalage stond. Een Santiago-klok. Uit... 1996.
Tegen zes uur was Ton erg moe, en we gingen met de lift naar het middenniveau waar we nog even op een bankje zaten te genieten van de mooie natuur. Een paar gezellig medereizigers voegde zich bij ons. We keken naar links en we keken naar rechts, en zo kregen we een aardig overzicht van het geheel... Denk maar dat dit ongeveer een halve cirkel is. 

Voordat we de schuine lift naar boven namen zocht Ton nog even het toilet op. Er was een invalidentoilet aanwezig, dus daar konden we voor 50 cent ook wel samen. Bovendien stond Ton wankel op de pootjes, dus hij vond enige assistentie wel prettig. 
Hij zat net een minuutje, en toen ging het licht uit. Help. Flink bewegen hielp, merkte ik, dus wuifde ik fervent naar de bewegingsmelder boven het toilet. Dat hielp het grootste deel van de tijd. Ik moest echter wel blijven waaien, anders ging het licht uit. Toen mijn lief opstond begon meteen de zitting onder hem te draaien en het spoelen begon. Niet alleen in de pot, maar ook op de toiletring. 
Ton zag met afgrijzen een dikke zwarte stip daarop ronddraaien. Een spin? Een vlieg? 
We zijn niet alleen, fluisterde hij. Mijn geoefend oog zag dat het een verfspat was. 
We verlieten giechelend het overigens ruime en schone toilet. 
Dat was een heel verschil met de ervaringen die wij eerder hadden bij de Dames en de Heren. 
We zochten een bescheiden plekje in de zon, en ik haalde voor Ton eten en medicijnen uit de bus. We hadden nog genoeg. Na een paar gezellige gesprekjes slakten we terug naar de bus, en om vijf voor zeven reden we weg. Mooie ceders trouwens, daarboven. 

De terugweg naar de A20 leverde enige vertraging op, want de weg die de bus vorig jaar kon nemen was nu voor ons versperd: 3,5 meter maximum. Bij Montvalent moesten we omkeren. 
We kwamen langs een ''kwetsbaar natuurgebied'' in een dode rivierarm, Couasne de FLoirac geheten. Couasne : dit woord wordt in de vallei van de Dordogne gebruikt om een in onbruik geraakt kanaal aan te duiden, vaak met stilstaand water. (Dode rivierarm.) Op internet zie ik dat dit gebied net zo interessant moet zijn als het vanuit de bus leek. Maar goed, na enige tijd kwamen we toch weer op de A20 terug. 
Toch zo weggelopen uit Alleen op de wereld, nietwaar?
Het is nu kwart voor negen, de zon schijnt laag over het land, en af en toe in onze ogen van schuin links voor. 
Er wordt veel afgepraat. Ton slaapt. Om een uur of acht ging Ria rond met de koffie, daarna heeft ze met ons allemaal afgerekend en vervolgens met de chauffeur. Die wordt vannacht afgelost, en de voorraad moet dan met hem mee. 
De bedevaartsgangers die met het vliegtuig naar huis gingen zijn intussen hoog en breed geland, hoewel ook nu weer vertraging werd gemeld.
Helaas werd de tambour-maître van het Korps Nationale Reserve, adjudant Jan Embregts, onwel bij toen hij net met de vrachtauto met instrumenten onderweg was naar Nederland:  hij kreeg een hartaanval! Hij werd toen door collega Gerko de Zeeuw begeleid naar een ziekenhuis in Limoges, waar hij een week heeft gelegen.  <De 21ste is hij naar Nederland gebracht, een stent en een hoop ervaring rijker. Maar volgend jaar hoopt hij er weer bij te zijn! Reken maar van wel! Het is alle musici heel goed bevallen.>

De ondergaande zon geeft nogal wat spannend avondrood links van ons, en soms voor ons. We maken er veel foto's van. Het houdt ons bezig.:-) 


Om 21.40 u stoppen we bij de Aire de Boismandé, sommige mensen zijn al erg moe. 
Ton wil wel een Toblerone. Hij loopt een heel klein stukje buiten, waar het 15 graden is. Bijna beging hij nog een misstap, want het is al duister. 
Om 22.15 reden we weer weg. Het nu is helemaal donker, en de meeste mensen willen wel gaan slapen, al hoor ik hier en daar nog wel wat praten... We gaan op weg naar Orleans, waar onze chauffeur, Ron van der Aa, wordt afgelost. Hij heeft al gebeld hoe laat hij denkt aan te komen, dus dat zal binnen afzienbare tijd gebeuren. Ik moet maar eens wat beenoefeningen gaan doen, dat kan makkelijk in het donker, en aan slapen ben ik nog lang niet toe...                    
We kwamen om 35 over twaalf aan in Orléans, en namen, voorzover nog wakker, hartelijk afscheid van Ron. 
Ene Werner nam het over en vertrok om tien voor een met gezwinde spoed richting Parijs. Daar trok hij zijn spoor rond 2 uur, en om kwart voor vijf stopte hij in België bij Kortrijk. Het was koud. 

Ton liep na een kopje koffie binnen aanzienlijk beter, en werd door de sterke arm (van Ramon) opgebracht naar de bus. 
Om half zes vertrokken we weer om de zon op te zien komen voordat we de grens bereikten. 
Dat leek een mooie dag te beloven, maar helaas, dat kwam niet uit.
We kwamen in Prinsenbeek aan om kwart over zeven waar het lichtjes begon te miezeren, terwijl we afscheid namen van onze dierbaren. 

Tien minuten later ging het richting Utrecht, en toen brak er ook een heftige stortbui los. Ik probeerde intussen mijn tassen en spullen wat netjes bij elkaar te krijgen, en kwam er achter dat ik mijn (valse) tand niet vinden kon, die ik vannacht in mijn tasje had gestopt. Vervelend! Een paar meiden hoorden mij mopperend zoeken en kregen de slappe lach, want waarop zou je een kennelijk net verloren tand willen bewaren? Maar dat hoorde ik later pas...
Parel kon ik niet goed bereiken, het leek alsof we eerder dan gepland aan zouden komen in Utrecht. Daar arriveerden we, en het was er - God dank! - net droog, om kwart voor negen. 

Een half uurtje later bleek Parel niet aan de zijkant van het gebouw te zijn, waar wij stonden, maar er in... 
De meeste mensen waren intussen weg, alleen de zeer getrouwen waren er nog: José, Ramon en Ria plus de bus-aalmoezenier, Jean-Paul Thöny, die tot het eind ons bijstonden. 
Tegen negen uur was Werner met de bus vertrokken. 
Ton werd in een wachtruimte uit de wind gezet, en de anderen sjouwden met onze spullen daarheen voordat ze zelf weggingen. 

Alleen Jean-Paul bleef achter met ons. Ook zijn vervoer zat in de file. 
Toen pas bleek dat Parel al een tijd binnen rondreed... ze kon er niet uit zonder te betalen, en toen ze dat deed zag ze haar papaatje zitten. 

Om kwart voor tien had ze met de aalmoezenier haar vader en al onze koffers, tassen, dekens en water ingeladen, en ik kon er nog net naast. 
Jean-Paul zwaaide ons na... Hij mag blijven, hadden we gezegd, tijdens de reis. Maar zo hadden we het niet bedoeld. ;-)

Parel bracht ons thuis, en hielp me om de koffers leeg te halen en een deel van de spullen weer op de juiste plek te leggen. Dat scheelde enorm. Tegen kwart voor twaalf waren Ton en ik weer samen. En toen moest er nog heel veel opgeruimd, teruggelegd, gewassen en gestreken en weet ik niet allemaal... maar eerst ging Ton maar eens lekker lang in bad. En daarna in bed. 
Beide handelingen werden door mij herhaald, ik had wat slaaptekort intussen opgelopen. Tegen zessen hadden we de ogen half open. 
We zijn weer thuis. Het leven begint weer, maar dit hadden we niet willen missen. 


De meeste motorrijders kwamen op 17 mei weer in Nederland terug. (Roland was zondagavond de 13e al terug in Nederland, vol lof over de ANWB en andere hulpverleners.) De anderen hadden elf dagen lang samen en ieder voor zich heel bijzondere momenten meegemaakt, ze hadden prachtige kathedralen bezocht in Albi, Beauvais en Chartres, ze hadden lekker gereden, en o.a. stilgestaan bij verschillende oorlogsmonumenten, zoals die in Oradour sur Glane 

en Natzweiler-Struthof, waar de grootste verschrikkingen van het verleden (een beetje) zichtbaar en tastbaar werden. 


Voor velen, die zelf een verleden hebben dat aan ze knaagt, was dat een aanleiding om nog meer met elkaar te delen dan ze al hadden gedaan. Een krans leggen helpt dan tenminste om iets te dóén, omdat het niemand onverschillig laat...
(Met dank aan aalmoezenier Wolters voor de foto's en de feedback!)

Één van de mannen kreeg op de terugweg motorpech. Toen ging zijn koelvloeistofpomp van de motor stuk. Hij heeft in een hotel in de buurt van Koblenz moeten overnachten. Maar ook hij kon via de verzekeringen toch zaterdag weer thuiskomen per trein. Zijn motor wordt gerepatrieerd. Op dat moment reed hij net even alleen, dus dat was dubbel pech. 


Dank voor het geduld bij het lezen van dit verward gebrabbel... 
Het was een bijzondere bedevaart voor ons. Een groot voorrecht om mee te maken. 
Ce n'est qu'un au revoir, mes frères, ce n'est qu ún au revoir... 
Ga met God en kom samen thuis. Dan zit je goed.     

Voor de vorige bedevaart klik www.van-haselen.nl/lourdes2011.html

web counter
web counter