Klik voor een aantal eerdere diensten hier
Zondag 22 na Trinitatis 192-10-2008 Lutherse kerk te Gorcum. Organist: H. Nomen.
Wij
zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Wij
belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden…
Het is onze schuld, onze eigen grote
schuld.
Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, Zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven en ons
te bevrijden van alles wat verkeerd is.
Amen
De Almachtige God schenke ons
Zijn genade!
Amen!
Zo lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Ons Introïtuslied is nummer 211 uit Tussentijds, = Lied 418
Ook
dit is een gebed…
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Zondagsgebed
Grote God, U heft koningen ten troon,
en verhoogt mensen tot koningskinderen.
Schenk ook ons dan Uw Heilige Geest en
Haar gaven, opdat wij het vertrouwen,
dat U in ons stelt, waardig mogen zijn
door Jezus Christus onze Heer.
Amen.
Lezing OT Jesaja 45: 1 – 7 NBV
God heeft Cyrus,
de nieuwe heerser over Babylon, Zelf geroepen om Zijn volk te bevrijden uit de
ballingschap. Hij is het die alle macht in hemel
en op aarde heeft. Zodoende heeft hij ook Cyrus aangesteld, zodat alle
machthebbers ter wereld zich zullen buigen en erkennen: God is in Israël, en een andere God is er niet op heel de aarde.
1 Dit zegt de HEER tegen
Cyrus, Zijn gezalfde, die Hij bij de rechterhand
neemt, aan wie Hij volken onderwerpt, voor wie Hij koningen ontwapent, voor wie
Hij deuren opent – geen poort blijft gesloten:
2 “Ik
zal voor je uit gaan, Ik zal ringmuren slechten,
bronzen deuren verbrijzelen, ijzeren grendels stukbreken.
3 Ik
zal je verborgen schatten schenken, diep weggeborgen rijkdommen. Dan zul je
weten dat Ik de HEER
ben, de God van Israël, die jou bij
je naam roept.
4 Omwille van mijn dienaar Jakob,
van Israël, dat Ik
heb uitgekozen, heb Ik je bij je naam
geroepen en je met een erenaam getooid, ofschoon je Mij
niet kende.
5 Ik
ben de HEER, er is geen ander, buiten
Mij is er geen god. Ik
heb je omgord met wapens, ofschoon je Mij
niet kende.
6 Zo zal iedereen, van oost
tot west, weten dat er niets is buiten
Mij. Ik ben de HEER,
er is geen ander
7 die het licht
vormt en het donker schept, die vrede
maakt en onheil schept. Ik ben
het, de HEER, die al deze dingen
doet.”
Hij zegt het niet alleen tegen Cyrus, of Kores, zoals we hem ook tegen
komen in de bijbel, maar ook tegen ons.
Het is goed dat we ons duidelijk maken met Wie we te doen hebben. En hoe God
werken kan in ons leven, via onverwachte kanalen. Hij ís er, ook als je Hem
niet ziet of verwacht. Daar kun je blij van worden.
Onze graduale-psalm is dan ook: psalm 116:1, 8
De epistellezing is uit: 1 Thessalonicenzen 1: 1 – 10 NBV. Het is een
brief:
1 Van Paulus, Silvanus en Timoteüs. Aan de gemeente
in Tessalonica, die toebehoort aan God,
de Vader, en de Heer Jezus Christus.
Genade zij u en vrede.
2 Wij danken God altijd
voor u allen: wij noemen u onophoudelijk
in onze gebeden
3 en gedenken dan voor onze
God en Vader hoeveel uw geloof tot stand
brengt, hoe krachtig uw liefde is en hoe standvastig
u blijft hopen op de komst van Jezus
Christus, onze Heer.
4 God heeft u lief,
broeders en zusters. Wij weten dat Hij u heeft uitgekozen:
5 onze verkondiging
aan u overtuigde immers niet alleen door onze woorden, maar ook
door de overweldigende kracht van de heilige
Geest.
U weet hoeveel we voor u hebben betekend toen we in uw midden
waren.
6 U hebt ons nagevolgd,
en daarmee de Heer: onder zware
beproevingen hebt u het Woord ontvangen met de vreugde
van de heilige Geest.
7 Zo bent u een voorbeeld
voor alle gelovigen in Macedonië en Achaje geworden.
8 Want het woord van de Heer
heeft zich vanuit uw gemeente niet alleen in Macedonië
en Achaje verspreid, uw geloof
in God vindt ook weerklank buiten
die gebieden. Wij hoeven daarover niets te vertellen;
9 iedereen praat erover hoe
wij door u zijn ontvangen en hoe u zich van de afgoden
hebt afgewend om u tot God te
keren–om Hem, de levende
en ware God, te dienen
10 en om Zijn Zoon te verwachten uit de
hemel: Jezus, die Hij uit de dood
heeft doen opstaan en die ons zal redden
van het komende oordeel.
Dat is het evangelie in een notedop. Terecht zegt de psalmist: God geneest
wie gebroken zijn en verzorgt hun diepe
wonden. (Psalm 147:3)
Halleluja!
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 22: 15 – 22 NBV
Het is in de Heilige Week, tussen de glorieuze intocht in Jeruzalem, en de
gevangenneming. De Heer vertelt nog veel verhalen, om te getuigen, om uit te
leggen, om te bekeren… Hij heeft ook verteld hoe het heil wel eens voor de
heidenen kon zijn, als Israël niet luisteren wil… We lezen:
15 Nu trokken de Farizeeën
zich terug om zich erop te beraden hoe ze
Hem met een uitspraak in de val konden lokken.
16 Ze stuurden enkele van hun leerlingen
samen met een aantal Herodianen naar Hem toe,
met de vraag: ‘Meester, wij weten dat
u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht
geeft over de weg van God.
We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u
kijkt immers niemand naar de ogen.
17 Zég ons daarom wat u vindt:
is het toegestaan de keizer belasting
te betalen of niet?’
18 Maar Jezus had hun boze opzet
door en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars?
19 Laat me de belastingmunt
zien.’ Ze reikten Hem een denarie aan.
20 Hij vroeg hun: ‘Van wie
is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?’
21 Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’
Daarop zei Hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is aan de keizer,
en geef aan God wat God
toebehoort.’
22 Ze waren zeer verbaasd
toen ze dit hoorden. Ze lieten Hem staan en gingen weg.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan
geven!
In antwoord op Gods Woord willen wij samen (nog steeds staande) ons geloof
belijden:
Wij
geloven in God - Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand;
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een geméénschap van heiligen,
door een doop, door vergeving van zonden,
tot leven in der eeuwigheid.
Amen
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Gemeente, lieve vrienden, zusters en broeders in de Heer.
Het zal wel van alle tijden zijn, dat mensen er een hekel aan
hebben om belasting te betalen.
En word je er zelf beter van, doordat er goede wegen worden
aangelegd, doordat ze veilig zijn, en goed verlicht,
doordat er zorg is voor de zwakken in de samenleving, en al dat soort
dingen, dan is dat tot daaraan toe.
Je kunt er het nut van inzien.
Maar als je belasting moet betalen aan een bezetter, dan wordt dat
natuurlijk dubbel bitter.
En Jezus leeft in bezet
gebied.
Dubbel en dwars.
Trouwens: de (tweede) profeet Jesaja is er met
het volk waartoe hij behoort, niet beter
aan toe, want ze zijn al generaties geleden het land uitgesleept,
ze zijn in ballingschap in het oude Syrië,
hier Babylon genoemd, en ondanks alle
mooie beloften via en aan de eerste profeet Jesaja,
lijkt de situatie uitzichtloos. De vijand Babel
houdt de gevangenen er onder door een schrikbewind.
Maar dan staat er in het buurland Perzië
(nu Irak) een nieuwe koning op. Kores of Cyrus,
zoals zijn Griekse naam luidt. Hij begint een veldtocht tegen de koning van Babylonië,
en als hij eenmaal de hoofdstad Babel heeft ingenomen, zal hij de Israëlieten
en Judeeërs, die dat willen, toestaan en zelfs
wat helpen om terug te gaan naar het
Moederland.
En Israëls God heeft daar de hand in.
Hij is dan ook de Enige God die echt
bestaat.
Hij laat in onze eerste lezing,
waarin Cyrus wordt aangesproken, aan het
volk, dat in de onrust van de tijden
helemaal niet meer weet waar men het zoeken
moet, weten, dat Hijzelf
hier achter zit. En dat Hij hun heil op het oog
heeft.
God slaat recht met kromme stokken, zei mijn moeder wel eens.
En dat kon overal op slaan…
En warempel, opeens lezen we dezer dagen in de krant, dat in deze
recessie niet alles hopeloos is, al is het wel héél vervelend als je spaargeld
opeens 25% minder waard blijkt, en je pensioen
niet meer zeker is… Toch: opeens lezen
we dat er iets goeds in zit, want nu zal er vast
een nieuw stelsel ontwikkeld worden,
een àndere vorm van kapitalisme waarschijnlijk, waarin het allemaal beter
wordt, eerlijker, en fatsoenlijker.
En wie dat gelooft, is een optimist of een Christen.
Of beiden. Wij mogen immers terecht geloven
dat God een goede draai kan geven aan slechte
dingen. Aan dingen die wij zelf in de soep hebben laten lopen.
Want Hij staat daar vér boven.
Hij is Heer over allen en alles.
Zijn aandacht gaat uit naar de weerlozen en kwetsbaren, en
Hij gebruikt daar soms de sterken
voor. Zelfs de allermachtigsten.
Maar Hij blijft de al-machtige.
Degene aan wie alle macht toekomt, en
van Wie alle macht afkomstig is.
Er is geen kracht en geen macht
die niet uit Hem en tot Hem en door Hem is.
Dat is in elk geval de boodschap
die we mogen meenemen uit de eerste lezing.
En in de doxologie, de lofzang aan het eind van het Onze Vader
zeggen en zingen we het ook vaak: van U is het rijk
en de kracht en de macht in eeuwigheid.
Dat beamen we, en daarom loven
we Hem, aanbidden we Hem, en kunnen we vragen om een oplossing voor onze
noden en die van de wereld.
Om dat koningschap van God
in de herinnering van de mensen te brengen is Jezus
gekomen naar Jeruzalem, heeft Hij al die jaren gesproken tot Gods volk…
Want het is in nood. In grote nood.
Het land is bezet door de Romeinen.
Harde meesters zijn het.
Ze maken het leven moeilijk.
Ze hebben geen enkele belangstelling voor het speciale karakter van dit
volk. Voor het feit dat het een volk is dat in
principe wordt geregeerd door hun God.
Een theocratie?
Dat hebben zij zelf ook: hun keizer Augustus
was zelf goddelijk. Divus Augustus! Dat
is bij wet vastgesteld, en het Romeinse volk heeft het bevestigd.
En zijn opvolger Tiberius doet niet minder.
De keizer is een god die je kunt zien, bejubelen,
en, als hij een goede bui heeft, zelfs benaderen met verzoeken.
Zo’n brutaliteit kán je de kop kosten, maar met een beetje geluk
word je gehoord en wordt je verzoek verhoord. Dáár heb je tenminste
iets aan. Die Joden hebben een god die je niet
kunt zien, er is zelfs geen beeld van in zijn tempel…
En ook al houden de Romeinen wel enige rekening met de religieuze
gevoeligheden van dit volkje, - de Joden vormen in Rome een krachtige
lobby -, ze hebben er in feite niets anders dan minachting
voor.
Opstanden worden, net als elders in het Romeinse rijk, met veel geweld in
de kiem gesmoord.
Jezus wordt door de Hogepriesters en de Hoge
Raad gezien als een grote bedreiging voor de rust
in het land. Zeker nu de stad vol is met volk van heinde en verre,
dat gekomen is om het Paasfeest te
vieren.
Dan is een opstand een reëel gevaar.
Ook de Farizeeërs delen die mening.
Jezus heeft nota bene zojuist laten doorschemeren,
in een verhaal over een bruiloft, dat de Joden
het niet meer waard zouden zijn Gods volk te
zijn, en dat het heil vanaf nu voor héél
de wereld zou wezen. Ze zijn laaiend.
En ze sturen, om niet te veel op te vallen, hun leerlingen
er op af, om Jezus ten val te brengen. Ze sturen eveneens een stel
NSB-ers mee voor hun veiligheid. Herodianen genoemd. Dat is nu
even minder belangrijk…
Waar het om gaat is dat ze een heel venijnige
vraag hebben bedacht, die zó is geformuleerd, dat ze Jezus in elk geval tuk
hebben. Hij zal óf zeggen: nee, je moet vooral geen belasting betalen
aan de keizer, en dan kunnen de Herodianen Hem aanhouden
en voorgeleiden, omdat Hij opstand preekt, óf
Hij zal zeggen dat ze dat wel moeten doen, en dan zal Hij het volk
op Zijn nek krijgen.
Daarmee wordt Hij vast de bron van een opstootje, en zo zal er alle
aanleiding zijn om Hem aan
te houden en voor
te geleiden.
Maar Jezus is slimmer
dan zij.
Hij is in de tempel, en daar mag een mens
alleen maar tempelgeld uitgeven.
Op het tempelgeld staat geen afbeelding van mens of dier. Het is wat je
noemt kosher geld.
Vandaar ook die geldwisselaars aan de rand van het tempelterrein…
Natúúrlijk heeft de Heer geen denarie
bij de hand. En Hij doet alsof Hij er nog nooit een gezien heeft.
Een denarie is een kleine zilveren munt, die ongeveer een dagloon
vertegenwoordigt, buiten de tempel. Hierbinnen
is die niets waard.
En op de munt staat de beeltenis van de
afgod Augustus, en diens naam staat op de inscriptie.
Het is dus eigenlijk een eigendom van de
keizer, dat je in ruil voor goederen of diensten even vast
mag houden…
Men brengt op Zijn verzoek de munt naar Jezus toe, maar nergens
staat dat Hij die ook aanpakt.
Integendeel: Hij vraagt aan Zijn
tegenstanders: “Wat staat er op? Wat zie je daar?”
‘De beeltenis van de keizer, en zijn inscriptie. Zijn handtekening.’
“Geef dat dan gauw terug aan de keizer”, zegt de Heer. Het
Griekse woord dat Hij gebruikt wordt ten onrechte maar half vertaald met geven.
Er staat eigenlijk: teruggeven.
Het hoort hier niet, is de boodschap die mee klinkt in Jezus’
woorden. Hier, in de tempel, hebben we alleen met God
te maken.
Met onze Hemelse Vader, die voor ons zorgen zal, als we Hem
maar dienen.
Geef aan de keizer terug wat hier niet hoort, maar geef aan God terug wat je van Hem
gekregen hebt.
En daar vinden we waar het
Jezus om gaat.
En dan gaat het niet om het betalen van de tempelbelasting,
die van elke feestganger wordt verwacht, en die betaald wordt met tempelgeld, (zoals
alle offers aan God betaald dienen te worden met kosher tempelgeld),
al zullen Zijn tegenstanders dat er wel in horen…
Het gaat om veel méér.
Want Jeruzalem en Judea en Galilea zijn niet alleen bezet door de Romeinen,
het wordt ook aangevochten door een andere
vijand.
Een vijand die het niet gaat om macht over land
en mensen, om veel belastinggeld,
maar die het gaat om macht over de zielen van de
mensen.
Over hun wezen.
En die ziel, die néfésh,
dat wezenlijk leven, is tot leven gewekt
door de adem die God Zelf bij de
schepping ons heeft ingeademd, zoals we in het lied van de schepping lezen.
Die ziel is onze directe verbinding met Gods
Geest.
Jezus staat aan het eind van Zijn missie.
En u zult zich herinneren, hoe de satan Hem
aan het begin ervan heeft verzocht in de woestijn.
Voedsel en veiligheid
en alle macht in de hemel en op aarde bood de
verleider Jezus aan, liegende dat die aan hem gegeven was.
Maar Jezus heeft Zich van hem afgekeerd,
en heeft Zijn heil gezocht, en dat hardop gezegd, bij God,
de wezenlijke bron van alle macht.
Hij heeft geen behoefte aan macht, want Hij is gekomen om te dienen.
Toen droop de satan af.
Zoals die nu afdruipt… voor even.
Om terug te komen met list en geweld.
Om de mensen te bewerken, zodat ze de Heer verraden
met een kus, zodat ze, verblind en misleid
door hun overheden, roepen: kruisig
Hem.
De cirkel is rond…
Maar
het verhaal gaat door.
Maar op Golgotha overwint Jezus,
in Zijn gehoorzame overgave aan God, de dood,
en slaat daarmee het uiterste machtsmiddel
uit de handen van de satan.
Hij geeft aan God terug wat Hij van Hem
gekregen heeft: het leven als mens. Als waarachtig mens.
Ons leven.
En daarmee is het geheiligd.
Is het losgewrongen uit de klauwen van angst en geweld.
Zodoende kan Paulus een twintigtal jaren later
schrijven aan de gemeente in Colossos, ondanks de zware vervolgingen:
Wij danken God altijd voor u allen: wij noemen u onophoudelijk
in onze gebeden en gedenken dan hoeveel uw geloof
tot stand brengt, hoe krachtig uw liefde
is en hoe standvastig u blijft hopen op
de komst van Jezus Christus, onze Heer.
Dat is mooi… Zo moet het..
En nu wij.
Hoeveel vertrouwen hebben wij in God?
Wat brengt ons geloof te weeg, en
hoeveel werk kan onze liefde
verzetten?
Zijn wij als de gemeente in Colossos, die stand
hield, temidden van het geweld van de Romeinen
tegen de Christenen, en temidden van de duivelse
verlokkingen om maar te offeren aan de
keizer en zo veilig te zijn? Die niet
bezweken is voor de vervolgingen, maar vasthield aan het offer
van Jezus voor hen én voor ons?
Of zijn we onrustig en bang
in het woelen der tijden, in het omvallen van banken
en onze vooruitzichten, in de angst
voor de toekomst die ons benauwt?
Wàt als je pensioen straks niets meer waard is? Wàt als je straks op straat
staat?
Wàt als je ziek wordt, en de hypotheek niet meer kunt opbrengen?
Wàt als ons geloof te klein blijkt?
Laten we dan denken aan wat Godzelf tegen
Cyrus, tegen het volk, en tegen ons zegt: “Ik
zal voor je uit gaan, Ik zal muren
slechten, bronzen deuren verbrijzelen, ijzeren
grendels stukbreken. Ik
zal je verborgen schatten schenken, diep
weggeborgen rijkdommen.
Dan zul je weten dat Ik de HEER
ben, de God van Israël, die jou
bij je naam roept. Ik
ben de HEER, er is geen ander, buiten
Mij is er geen god.
Ik heb je bewapend, ofschoon je Mij
niet kende.
De wapens die Hij aan ons heeft gegeven, aan u en jou en mij, zijn liefde
en offerbereidheid, zoals we die zien in Jezus.
Liefde zoekt naar het goede in de ander;
wil dat zien, ontdekken, ruimte
geven.
Die liefde is hier in deze gemeente in ruime mate aanwezig. Dat weet
ik. Ik heb het in de loop der jaren gezien. En veel mensen hebben getoond
dat ze bereid waren offers te brengen voor
God.
Maar daarmee zijn we er niet.
De ervaring leert, dat juist waar mensen dicht bij God
leven, de satan nog altijd op de loer
ligt om ze onderuit te halen. Om ze door list
en bedrog op de verkeerde weg te brengen.
Daarom moeten we alert blijven. Op onze hoede.
Jezus roept daartoe telkens weer op.
Daarom moeten we iedere dag weer ons wapenen
tegen de waan van de dag, tegen vermoeidheid
en zwakte, tegen drukte en overwerk.
Want o! de tegenstander weet zo goed wat onze zwakke
punten zijn. Vaak beter dan wijzelf.
Daarom moeten we elke morgen ons leven weer aan God toewijden.
Het in Zijn dienst stellen.
Elke dag tijd nemen voor bijbel en gebed,
zoals broeder Maarten deed, want dat is het dagelijks
brood voor onze ziel.
Elke avond de dag met God doornemen: wat
was goed, wat kon beter?
Aan ons is veel toevertrouwd. Ons leven.
De gemeente. Onze kinderen… Geld en
goed...
Laten we tonen dat we het waard zijn.
Met Gods hulp kunnen we dat!
In de Geest die Jezus ons heeft nagelaten.
Amen.
Muziek
(Gods goedheid is groot en strekt
zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang 402: 1)
Collecte
Gebed over de gaven
Heer, wat wij bij elkaar gebracht hebben, is meer dan geld,
wil er ook onze goede wil in zien,
en onze dank voor Uw liefde.
Zegen het,
zodat het vrucht draagt in overvloed
-hier en elders-
om Jezus' wil.
Amen
Wij zingen gezang 402: 1 Verheugt u, christenen, tesaam! Laat ons van
vreugde springen en zegenen Gods grote Naam...
Laten
we nu danken en bidden, en laten we ons gebed zingend beëindigen met het
Onze Vader. Ook dat staat op Uw papier.
Grote, machtige en verheven
God, Heer over dood en leven, bron
van alle macht en heerschappij op
aarde, tedere en zorgzame
Vader in de hemel, U willen we danken
voor alle goede dingen die U ons telkens weer geeft, in elkaar,
in gezondheid, in een stabiele samenleving,
in deze warme gemeente… in Uw Geest
en Haar veelkleurige gaven…
Wij bidden U voor ons allen om Uw hulp,
en de constante leiding van Uw Heilige Geest,
zodat we de weg gaan die Jezus ons voorging,
en die leidt naar U en naar elkander.
Heer God, wij danken U, dat U,
die zo sterk en machtig bent, ook begaan
bent met kwetsbare mensenkinderen. Help ons te leven naar dat voorbeeld,
maar help ons ook om hulp te aanvaarden,
wanneer we die nodig hebben.
Hulp van U, die U vaak geeft via mensen.
Wij bidden U voor al die hulpverleners, die soms zo moe
worden van de bureaucratie, van de dingen die maken dat ze aan hun eigenlijke
werk: mensen helpen, niet goed toekomen.
Wij bidden U ook voor de zieken in eigen kring…Allereerst voor mevrouw
Feenstra. Sterk haar in haar ziekte en haar eenzaamheid. We danken U dat het met
Mevrouw Temme en met Angenietje
Temme iets beter gaat, maar wij bidden wel dat U ook verder voor hen
zorgt, en hen heelt en geneest.
En ach, Heer, al die anderen hier en thuis...
U kent ze bij name.
Wij bevelen ze aan in Uw liefde en zorg.
Wij bidden voor allen die op de vlucht zijn, gedreven door oorlog,
door geweld van mensen of van natuurrampen,
en vragen om Uw leiding voor alle mensen die ze
op hun levensweg ontmoeten.
Open ons de ogen en de harten
voor wat we kunnen en mogen doen, en zegen
hen die macht en verantwoordelijkheden
hebben gekregen op hoge plaatsen, zodat zij het
hunne doen.
Heer, in dankbaarheid en liefde willen wij
U toezingen en aanbidden als Onze Vader in het verborgene…
(Zolang
er mensen zijn 73)
+++
Ons
slotlied is aanstonds gezang 213: 5 en 6
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’
vers:1
Nu bidden wij eerst staande met gezang 213: 5 en 6 om Gods zegen…
Zegen:
De Heer van dood
en leven,
de Moeder vol barmhartigheid,
schenkt ons allen overvloedig genade en liefde,
om Christus’ sterven en opstanding.
In Zijn dood sterft onze dood,
in Zijn Geest mogen wij verder leven,
nu en altijd.
Amen.
vers:1
En dan is er koffie en het feest van het samenzijn...