Voorganger: Hein Cras.
We waren met z'n achten. Plus de hemel die openging....
Organist: Kees Mijderwijk.
Voor de dienst afkondigingen en vooroefenen.        

Aan de vlam van de Paaskaars worden de lichten op tafel aangestoken

Voorbereiding:
De gemeente gaat staan

Ingangspsalm: psalm 84: 1 - 3, en 6.

Het heil dat uw altaar omgeeft
beschermt en koestert al wat leeft.
De mus, de zwaluw vindt een woning.
Haar jongen zijn in veiligheid.
Mij is een schuilplaats toebereid
in het paleis van U, mijn Koning.
Heil hen die toeven aan uw hof
en steeds zich wijden aan uw lof.

Welzalig die uit uw kracht leeft,
die naar uw tempel zich begeeft,
zijn hart wijst hem de rechte wegen.
Zij trekken op van overal
en, gaat het door het dorre dal,
dan valt op hen een milde regen.
Ja, in het hart van de woestijn
ontspringt een heldere fontein.

Want God onze Heer die ons mild
bestraalt als zon, beschermt als schild,
zal in genade ons verhogen.
Zijn hand onthoudt het goede niet
aan wie oprecht Hem hulde biedt
en eerlijk wandelt voor zijn ogen
HEER, die het al in handen houdt,
welzalig die op U vertrouwt.

(de gemeente gaat zitten)

Voorg: Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,  
....  
En laten wij Zijn Naam prijzen,  
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.

Kyrië:  
 
Gloria
:   

 

Zondagsgebed    

O God, laat uw genade ons omgeven,
ons een richting wijzen
en ons steunen in de rug,
zodat wij ons geborgen weten bij U
en er voortdurend op bedacht zijn
uw bedoeling te behartigen.[i]
Dat vragen wij u door Jezus Christus, onze Heer. Amen

[i] W.van der Zee, Zondagswoorden, p.107.

Dienst van het Woord   Eerste lezing Lezing eerste Testament door iemand uit de gemeente: Jesaja 56: 1 - 8 NBV

1  Dit zegt de HEER: 
Handel rechtvaardig, handhaaf het recht; 
de redding die ik breng is nabij, 
en weldra openbaar ik mijn gerechtigheid. 

2 Gelukkig de mens die zo handelt, 
het mensenkind dat hieraan vasthoudt; 
hij neemt de sabbat in acht en ontwijdt hem niet, 
hij weerhoudt zijn hand van het kwaad. 

3  De vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden, 
laat hij niet zeggen: 
‘De HEER zondert mij zeker af van zijn volk.’ 
En laat de eunuch niet zeggen: 
‘Ik ben maar een dorre boom.’ 

4 Want dit zegt de HEER: 
De eunuch die mijn sabbat in acht neemt, 
die keuzes maakt naar mijn wil, 
die vasthoudt aan mijn verbond, 

5 hem geef ik iets beters dan zonen en dochters: 
een gedenkteken en een naam in mijn tempel 
en binnen de muren van mijn stad. 
Ik geef hem een eeuwige naam, 
een naam die onvergankelijk is. 

6 En de vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden 
om hem te dienen en zijn naam lief te hebben, 
om dienaar van de HEER te zijn–
ieder die de sabbat in acht neemt en niet ontwijdt, 
ieder die vasthoudt aan mijn verbond–,

7 hem breng ik naar mijn heilige berg, 
hem schenk ik vreugde in mijn huis van gebed; 
zijn offers zijn welkom op mijn altaar. 
Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’. 

8 Zo spreekt God, de HEER, 
die bijeenbrengt wie uit Israël verdreven waren: 
Ik breng er nog meer bijeen dan al bijeengebracht zijn. 

lied  26 uit Tussentijds: Vers 1 = melodie A, 2 = melodie B, 3 = A voor vrouwen, B voor mannen. 

4. A
En neem voluit de vrijheid    één dag van feestelijkheid,
om opgewekt te vieren    dat God ons heeft bevrijd.

5. B
Hoor ook naar de verhalen    van wie zijn voorgegaan:
want God, de God van gisteren    is met ons doorgegaan

6. A+B
Geef de ruimte aan je naaste,    geschapen naar Gods beeld:
want alle mensen heeft Hij    zijn leven meegedeeld.

7. A
blijf met elkaar verbonden    als mens, als man of vrouw
zo is tot in de diepte    ook God zijn liefde trouw

8. B
wil zó ruimhartig delen    dat niemand stelen moet:
God liet ons samen wonen    in 't land van overvloed

9. A+B
en breek niet met je woorden    een ander leven stuk:
want God sprak tot allen     het woord van ons geluk.

10. A+B
Gun dan elkaar het goede     zo is het ons gegund:
als je leven is pas leven    als je ook geven kunt.

Epistellezing  Galaten 5: 16 - 24 (of 13 - 26)

16 Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest, dan bent u niet gericht op uw eigen begeerten.
17 Wat wij uit onszelf najagen is in strijd met de Geest, en wat de Geest verlangt is in strijd met onszelf. Het een gaat in tegen het ander, dus u kunt niet doen wat u maar wilt.
18 Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet.
19 Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid,
20 afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit,
21 afgunst, bras– en slemppartijen, en nog meer van dat soort dingen. Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God.
22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof,
23 zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft.
24 Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen.
 

Aankondiging van de Evangelielezing (Gem. gaat staan)

allen: 

Evangelielezing: Lucas 17: 11 - 19
11  Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea.
12 Toen hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan.
13 Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’
14 Toen hij hen zag, zei hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.
15 Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem.
16 Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te danken. Het was een Samaritaan.
17 Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen?
18 Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’
19 Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’
 

De gemeente gaat zitten.

Lied gezang 20: 1, 2, 4 en 6


Hoe goed is 't hun die bouwen    op Isrels vaste rots,
hun die zich toevertrouwen    de trouwe handen Gods.
Zij hebben 't heil verkregen,    de allerschoonste schat;
God leidt hen op zijn wegen,    hun voet wordt moe noch mat.
 
Hij is de Heer, de trouwe,    die niemand onrecht doet.
Wie maar aan Hem zich houden,    die geeft Hij alle goed.
Moet iemand onrecht lijden,    de Heer staat aan zijn kant.
Hij doet te allen tijde    aan elk zijn woord gestand.

Hij is het licht der blinden,    der zwakken steun en staf.
Die zich in rouw bevinden,    neemt Hij de droefheid af.
Maar allen die Hem haten,    hun wegen maakt Hij krom;
wat zij in trots bezaten,    keert Hij in gramschap om.

Preek  / Overweging

Beste mensen,
Zowel in de eerste lezing als in de evangelielezing wordt er over vreemdelingen gesproken.
Bij Jesaja in hoofdstuk 56 staat: 3 De vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden,
laat hij niet zeggen: ‘De HEER zondert mij zeker af van zijn volk.’

En hij wordt vergeleken met een andere ‘buitenstaander’ de eunuch, die iets beters krijgt dan zonen en dochters. De eunuch –  iemand die al dan niet vrijwillig kiest voor het kinderloos blijven - krijgt een perspectief. Hem geef ik iets beters dan zonen en dochters:  een gedenkteken en een naam in mijn tempel en binnen de muren van mijn stad.  Ik geef hem een eeuwige naam, een naam die onvergankelijk is. Het gaat hier om het doorbreken van vastgeroeste denkwijzen en het doorbreken van gedachtegangen over zogenaamde superieure mensen met kinderen en inferieure zonder.

Zo wordt ook vreemdelingenangst en vreemdelingen-afkeer doorbroken.
6 En de vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden om hem te dienen en zijn naam lief te hebben, om dienaar van de HEER te zijn – ieder die de sabbat in acht neemt en niet ontwijdt, ieder die vasthoudt aan mijn verbond –, 7 hem breng ik naar mijn heilige berg, hem schenk ik vreugde in mijn huis van gebed; zijn offers zijn welkom op mijn altaar. Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’.
8 Zo spreekt God, de HEER, die bijeenbrengt wie uit Israël verdreven waren:
Ik breng er nog meer bijeen dan al bijeengebracht zijn.
Een geweldig groots perspectief. We zien weer een doorbraak van het denken ook in religieuze kringen van wij scherp tegenover zij, waar heel veel religieuze groeperingen zich aan over geven.

Wat verder opvalt in deze tekst is het pleidooi voor het onderhouden van de sabbat. Juist nu wordt in de hoofdstad in ons land strijd gevoerd over het voortaan alle zondagen open houden van winkels naar hun eigen keuze. Onze regeringsstad heeft dat overigens al. Christenen komen ertegen in opstand (CDA en CU). Ik denk terecht. Er is juist in ons jachtig levenspatroon behoefte aan rustpunten.
Ik laat in het midden of we andere mensen dit op moeten leggen, die bijvoorbeeld in winkelen ontspanning zoeken en alsnog niets anders belangrijker vinden op dat moment.

In het evangelie gaat het ook over de vreemdeling. De Samaritaan, die als enige terugkomt om Jezus te bedanken. 15 Een van hen, die zag dat hij genezen was, keerde terug en loofde God met luide stem. 16 Hij viel neer aan Jezus’ voeten om hem te danken. Het was een Samaritaan. 17 Toen zei Jezus: ‘Zijn er niet tien gereinigd? Waar zijn de negen anderen? 18 Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen dan alleen deze vreemdeling?’  En deze vreemdeling krijgt iets wat ver uitsteekt boven zijn genezing van huidvraat.
19 Hij zei tegen de Samaritaan: ‘Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered.’
Redding! Net zoals de eunuch in de eerste lezing. En de vreemdeling daar!

Ik keer terug naar Jesaja. Ik realiseer me dat de teksten van dit boek door meerdere mensen zijn geschreven en in verschillende perioden. (Ik zie mezelf in deze tijd ook als een van de mensen die overal wat lees en me door allerlei mensen laat inspireren: zoals voor dit gedeelte door ds.Gerard Geitenbeek van de Verrijzeniskerk in Rotterdam-Alexander van wie ik een gedachtegang  over Jesaja tegenkwam
[i], dat me erg aansprak.) De Jesaja waar wij in onze lezingen mee te maken hebben is de tweede Jesaja, die dus in Babel leeft te midden van de ballingen. Zijn woorden zijn vooral te typeren als troostwoorden. . Te midden van de smeltkroes probeert het kleine volkje Israël te overleven en hun God te dienen. Dat valt niet mee, want de invloeden van buitenaf zijn enorm. Er zijn zoveel aantrekkelijke zaken[ii] die boeien met prachtige rituelen en met de mooiste feesten. Hoe kun je overleven in een wereld waarin jouw geloof eigenlijk niet meetelt? Hoe kun je overleven in een wereld waarin jouw gebruiken als dwaas en achterhaald worden gezien. Hoe kun je je kinderen ook in dat geloof opvoeden als zij leven in een wereld waarin zoveel verleidingen zijn?
Hoe kunnen we daarin staande blijven? En het gaat natuurlijk niet alleen om staande blijven, want het opvolgen van enkel en alleen de regeltjes is geen garantie voor het voortbestaan. Dat is een uitweg die sommigen kiezen, letterlijk vasthouden aan het overgeleverde, je vastbijten in het stramien, het geloof als het voldoen aan religieuze verplichtingen. Je strikt houden aan het voorgeschrevene.
Het gaat toch om wat er binnen in een mens gebeurt, om een levende zaak?
Hoe geven we vorm aan ons geloof, zodat het geen doods opvolgen van vastliggende gebruiken is, maar een levend geloof?
En ook daar worstelen we binnen de kerken vandaag de dag iedere keer mee, want in een wereld waarin de kerken steeds meer naar de rand van de samenleving verschuiven, is het gevaar zo groot dat we krampachtig vasthouden aan wat we hebben, het oude vertrouwde geloof koesteren, maar dat wordt al te gemakkelijk de dood in de pot.
Hoe houd je een levend geloof? Dat is de vraag nu en dat was de vraag toen.
Wij willen een geloof dat krachtig en sterk is. Wij willen een geloof dat met macht in de wereld aanwezig is, een geloof dat iedereen overtuigt door de geweldige dingen die het teweeg brengt. Wij willen een krachtige kerk, die de koers van de wereld bepaalt, de kerk als een machtsfactor. De kerk heeft deze neiging altijd gehad. Overal moesten grote en machtige kerken als deze en kathedralen worden gebouwd, overal moesten prachtige en vooral grote beelden ons herinneren aan de macht van het geloof. Mensen werden ook bang gemaakt, want wie de macht van de kerk betwijfelt  zou immers in de hel terecht komen. En met harde hand, met zwaarden en brandstapels werd het de mensen ingepeperd. En nog maken we iedere keer weer de fout dat de kerk een overheersende rol in de samenleving zou moeten spelen. Maar gaan we daarmee niet voorbij aan nu juist het wezen van het geloof in de God van de Bijbel?

In de geschiedenis van God met zijn mensen kiest God er steeds weer voor om de weg van de geringheid te bewandelen. Het gaat immers steeds om de dienst aan elkaar, de mens als beeld van God is nu juist bedoeld als de zorgende mens, als de mens die er is voor de ander.
[Dat merk ik overigens heel sterk bij jullie.]

In de Bijbel horen we voortdurend hoe God bezig is op wegen die niet in onze gedachten zouden opkomen. Naar menselijke maatstaf was Israël uitgeteld in Babel, zou het ophouden te bestaan, was er geen toekomst. Dat handjevol mensen die vasthielden aan het geloof in de ene God werden door de rest voor idioten versleten. Maar in zijn spreken geeft Jesaja hier hoop aan deze groep.
Er komen nieuwe dingen. De wereld ziet eraan voorbij omdat daar alleen gezien wordt wat groot en machtig is. Maar in de akker ligt reeds het zaad, dat ontkiemen zal. … het zaad voor de nieuwe toekomst is op verborgen wijze door de Eeuwige gezaaid.
Het heeft zin om toch door te gaan en te blijven volharden. Onze droom moet echter niet zijn de droom van een machtige kerk die alles voor het zeggen heeft in de samenleving. Dan hebben we niet in de gaten dat ook de kerk zo’n knecht mag zijn van de Heer. Als de kerk machtsaanspraken krijgt, houdt de kerk ook op knecht te zijn, dan wil de kerk eigen baas zijn. Maar de kerk is dan ook geen doel in zichzelf, maar een middel van God om de wereld te betrekken bij zijn toekomst.

Deze woorden zijn geschreven over iemand die zich onder de naam Jesaja schaarde en door een dominee die ik niet ken, die na Zeeland nu in Rotterdam, een smeltkroes, werkzaam is. Ik vind dat ze aansluiten bij wat ik voel nu ik hier voor de laatste keer alleen voor jullie sta in deze oude Pieterskerk en jullie weer volop aansluiting gaan proberen te vinden bij de officiële PKN, waar ik dankzij jullie soms voorganger mag zijn.

We geloven dat er mensen in die kerk zijn die lijden onder de ontwikkelingen van hun tijd net als de mensen in de tijd van Jesaja en in zoveel tijdperken. Maar die toch geloven dat er hoop is door het zaad van God. Mensen zoals die er gelukkig zijn in alle kerken, ook die van Rome. Dat is de reden dat ik me er graag toe reken, tot de katholieke kerk uit de geloofsbelijdenis, waartoe ook ‘heel veel vreemdelingen in Jeruzalem’ uit heel andere godsdiensten en levensbeschouwingen behoren. Mensen die leven vanuit goddelijke geest. Luisteren we over die hoop naar Paulus.

Galaten 5.  13 Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in liefde, 14 want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’     16 Ik zeg u dus: laat u leiden door de Geest  … 18 Maar wanneer u door de Geest geleid wordt, bent u niet onderworpen aan de wet. 19 Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt: … afgoderij .., vijandschap, tweespalt, jaloezie …, gekonkel, geruzie en rivaliteit, 21 afgunst, …, en nog meer van dat soort dingen. Als die in een kerk aanwezig zijn dan heerst daar dus niet de heilige Geest.
Het lijkt wel of Paulus hier al het gedoe in kerken en zo voorziet en trouwens ook in zijn tijd al meemaakte. Hij zegt duidelijk:
Ik herhaal de waarschuwing die ik u al eerder gaf: wie zich aan deze dingen overgeven, zullen geen deel hebben aan het koninkrijk van God.
Maar dan eindigt hij heel positief:  22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 23 zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft.
Ik wens ons allen en alle mensen van goede wil deze geest: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid …
Tot slot: In de openingspsalm 84 baden we:
Zij trekken op van overal
en, gaat het door het dorre dal,
dan valt op hen een milde regen.
Ja, in het hart van de woestijn
ontspringt een heldere fontein.
Dat is een mooi beeld om vast te houden.  Ik vond over het komen uit een dor dal ook een persoonlijke oproep van Anselm Grün.

VERANDER JOUW VERSTARRING
Wij kennen allemaal tijden van innerlijke dorheid. Iedereen kent het gevoel opgebrand, verdord, onvruchtbaar te zijn. Je functioneert nog wel, maar er gaat niks meer van jou uit. Alles is verstard tot routine. Dan kan het heilzaam zijn om contact te zoeken met je innerlijke bronnen.
   In jou zelf is de bron van de heilige Geest. Als je daarmee in contact komt, dan wordt jouw leven vruchtbaar, dan stroomt het vanuit jouw binnenste, dan begint alles om jou heen op te bloeien. Vraag God of Hij jou de regen wil schenken van Zijn Geest, opdat ook in jou de verdorde velden weer vrucht dragen, voor jezelf en voor de mensen om je heen.
[iii]
Amen Het zij zo.


[i]   Gerard Geitenbeek, over Jesaja in Leesrooster begin augustus 2009. Deze tekst bij Bijbelcommentaar, Algemene inleiding over Jesaja.

[ii] In de tekst van ds.Geitenbeek stond ‘godsdiensten’.

[iii] Anselm Grün, Boek van Levenskunst, Kampen/Tielt, Ten Have/Lanoo, 20066, p.164.

 

Credo: (de gemeente staat op)  

de gemeente gaat zitten
.

Voorbeden

God, Vader en Moeder, laat vreemdelingen en marginale mensen zich thuis voelen in onze gemeenschappen.

Kom, heilige Geest, vervul de harten van ons en van alle mensen en ontsteek in ons het vuur van uw goddelijke liefde. Vader, zend uw Geest uit en alles zal worden herschapen en U zult het aanschijn van de aarde vernieuwen. Wij bidden U zend uw Geest  over alle religieuze en wereldlijke leiders en laat uw wonderen geschieden. Geef dat wij door uw Geest, die ook Jezus bezielde, ware wijsheid bezitten en altijd ons gesteund weten door haar kracht en troost als wij het moeilijk hebben in ons leven en voor alle mensen die lijden. Schenk ons uw Geest van liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid. Zo bidden wij U…   

Wij danken U voor alle plaatsen waar op dit moment op de aarde vrede heerst. En voor de momenten in ons eigen leven waarop vrede heerst. Wij vragen U geef ieder inzicht en kracht om eraan te werken dat deze plaatsen en momenten zich uitbreiden. Sta ons mensen bij. Geef kracht einde­loos opnieuw te beginnen.
Zo bidden wij U…

We bidden U voor de Noor Olav Fykse Tveit die Wereldraad heeft gekozen als secretaris-generaal
. Tveit is sinds 2002 algemeen secretaris van de Noorweegse Raad voor Oecumenische en Internationale Relaties. Hij is lutheraan. Geef hem licht en kracht om ons dichterbij elkaar en vooral bij U te brengen. Zo bidden wij U…

Wij bidden U voor Uw kleine gemeente, hier bijeen. Wij bidden voor wie hier niet aanwezig kunnen zijn. We komen al zo’n 24 jaar bij elkaar. Geef ons de kracht voor alle dag en voor onze weg naar de eeuwigheid. Wij bidden U voor ieder, die hoe dan ook aan onze zorgen is toevertrouwd. Wij bidden u voor hen die een dierbare moeten missen. Wij bidden u voor de zieken, voor de mensen die grote problemen hebben en vooral voor hen die wanhopig zijn. Wij bidden u voor hen en voor de mensen om hen heen: hun familie en vrienden. Geef hun allen uw sterkte. Zo bidden wij U…

En wij bidden U voor Gouke, Hans en Berry uit ons midden en voor alle mensen die ons zijn voorgegaan en die wij U nu noemen…  
Wij bidden voor alle overledenen. Mogen allen geborgenheid genieten door en in U en ons blijven bijstaan. Zo bidden wij U…

[Is er iemand die een voorbede wil uitspreken?]
Zo bidden wij U...
Wij bidden een ogenblik in stilte..... Zo bidden wij U…

Amen.


Inz
ameling van de gaven voor een diaconaal doel
, terwijl de tafel in gereedheid wordt gebracht; ook wordt er gemusiceerd tijdens de inzameling. In dit geval: Samuel Scheidt (1587-1654) Jesus Christus, unser Heiland, der den Tod überwand, ist auferstanden, die Sünd hat er gevangen. Kyrie eleison.

Voorg: Dankgebed.   
Heer God, hemelse Vader, aanvaard ons geloof en onze gebeden en zegen deze gaven, dit brood en deze wijn,  die wij U brengen tot eer van Uw naam en ten dienste van Uw gemeente. Laat dit dankoffer U welgevallig zijn en een getuigenis van Uw liefde tot onze naasten.
Dat bidden wij U door Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer. Amen.  

Gemeente:        Amen.

Dankzegging:  (de gemeente gaat staan)  


allen:

Vg.: Wij danken U, heilige Vader, Heer onze God,  
om wille van Jezus Christus, Uw veelgeliefde Zoon,  
die Gij geroepen en gezonden hebt,  
om ons te dienen en te verlichten,   
om aan armen Uw koninkrijk te brengen,  
om aan gevangenen Uw verlossing te melden,  
om voor ons allen en voorgoed het evenbeeld te zijn  
en de gestalte van Uw mildheid en trouw.  
Wij danken U voor deze onvergetelijke mens  
die alles heeft volbracht wat menselijk is, ons leven, onze dood -  

wij danken U dat Hij zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze wereld.  


Want in de nacht waarin Hij werd overgeleverd  
heeft Hij het brood in Zijn handen genomen.  

Hij heeft Zijn ogen opgeslagen naar U, God,  

Zijn almachtige Vader.  
Hij heeft U dank gezegd, het brood gebroken  
en het aan Zijn vrienden uitgedeeld met de woorden:  

“Neemt en eet, dit is Mijn lichaam voor u.  
Doet dit tot Mijn gedachtenis.”  

Zo nam Hij ook de beker, sprak een dankgebed uit en zei:  

“Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed,  
dat voor u en allen vergoten wordt tot vergeving van zonden.  Telkens als gij deze beker drinkt zult gij het doen tot Mijn gedachtenis.”  

allen:


Vg: Bijeen tot Zijn gedachtenis komen wij tot U, o God, 
met dit brood en deze beker,
en wij bidden U:
gedenk het offer van de Zoon van Uw liefde
en aanvaard ons offer van lof en dank.
Zend Uw Geest op ons neer,
de Geest die levend maakt,  

en herschep ons tot mensen
die Uw Zoon laten voorgaan

en niet ophouden U te belijden en elkaar te behoeden,  
de ogen gericht op Uw Rijk dat komt.

Voeg ons dan samen met allen die ons zijn voorgegaan, met wie ons lief waren, en die we moesten verliezen...  
met de heiligen van naam en de ontelbare vergetenen, heel Uw mensenvolk, genodigd aan Uw maaltijd.  

Gem.: Amen.
  


Voorg: Komt nu, want alle dingen zijn gereed.
De gemeente vormt een kring.

V: Wenst elkaar de vrede

Men brengt elkaar de vredesgroet en bidt hand in hand:  

Communie    waarna de diaken zegt: ‘Ga in de vrede van de Heer’.  
Terugkeer naar de zitplaatsen, Gemeente gaat zitten. 

Intussen werd gespeeld van Dietrich Buxtehude (1637-1707): Kommt her zu mir, spricht Gottes Sohn, all, die ihr Leid beschweret nun, mit Sünden haart beladeen. Ihr, Jungen, Alten, Fru'n und Mann, ich will euch geben was ich han, will heilen euren Schaden.

Gedicht   van Henk Jongerius

Wij zoeken U als wij samenkomen 
hopen dat Gij aanwezig zijt, 
hopen dat het er eens van zal komen, 
mensen in vrede, vandaag en altijd. 

Wij horen U in oude woorden, 
hopen dat wij uw stem verstaan, 
hopen dat zij voor ons gaan verwoorden 
waarheid en leven, de bron van bestaan. 

Wij breken brood en delen het samen,
hopen dat het wonder geschiedt,
hopen dat wij op Hem gaan gelijken
die ons dit teken als spijs achterliet.

Wij vragen U om behoud en zegen,
hopen dat Gij ons bidden hoort,
hopen dat Gij ons adem zult geven:
geestkracht die mensen tot vrede bekoort. 

Vg: Laten wij samen bidden  
Allen:
Lieve Heer, laat Uw woord voedzaam zijn als brood en uw liefde ons doorgloeien als wijn.          
Dat wij vol zijn van U en open staan voor elkaar, 
door Jezus Christus, onze Heer.  Amen.
 
Voorg: Gij draagt en voedt de wereld dag aan dag, 
en dieper dan wij durven vermoeden zijt Gij aanwezig, overal waar wij gaan.  
Wij danken U voor die aanwezigheid, die zo verborgen en kwetsbaar, 
zo trouw en daadwerkelijk  is.  
Wij geloven daarin en wij leven van U, 
zoals wij leven van het brood, zoals wij hongeren en dorsten naar gerechtigheid.  

Gem.: Amen.

Allen gaan staan:

Slotlied: gezang 288: 1, 3, 5, 7 en 8


Dan zien wij met verblijden    Hem die ons hart beleed,
de Heer die door zijn lijden    de hemel opendeed
en alle patriarchen    met de profeten saam,
apostlen, martelaren,    verlosten in zijn naam.

Ja, Hij zal ons geleiden    in 't schone paradijs,
het bruiloftsmaal bereiden    zijn grote naam ten prijs.
De liefde die wij zingen,    zo schoon, zo ongekend,
zal uit de bron ontspringen    van God ons middelpunt.

Dan zijn wij aangezeten    in Gods verheven zaal,
en zullen met Hem eten    het eeuwig avondmaal.
Dan schenkt de boom des levens    ons vrucht in overvloed,
en van de stroom des levens    drinken wij daar met God.

Dan zal het loflied schallen    rondom de gouden troon,
dan heffen wij daar allen    met grote vreugde aan:
lof zij en eer en sterkte    de Vader en de Zoon,
de Geest om al zijn werken    zij lof van nu voortaan.


Zegen

 

Hierna luisterden we zittend naar de muziek van Heinrich Scheidemann (1595-1663) Praeambulum (d-moll)<10.Januar 1637>.

En er was koffie. Mét - als gewoonlijk.