Dienst
van het Woord
Lezing
eerste Testament door iemand uit de gemeente:
De
eerste lezing is uit de profeet Jesaja
(58:1-10)
1
Roep luidkeels, zonder je in te houden, verhef je stem als een ramshoorn.
Maak
aan mijn volk zijn misdaden bekend, aan het volk van Jakob zijn zonden.
2
Zeker, ze zoeken mij dag aan dag, vol verlangen om te ontdekken wat ik wil,zoals
een vreemd volk dat rechtvaardig leeft en het recht van zijn goden niet
verzaakt. En ze vragen naar mijn rechtvaardige voorschriften en verlangen naar
Gods nabijheid.
3
‘Waarom ziet u niet dat wij vasten, en merkt u niet op dat wij ons
onthouden?’
Omdat
jullie op je vastendagen nog handeldrijven en jullie arbeiders afbeulen,
4
omdat jullie onder het vasten strijden en ruziën en vol vuur met elkaar op de
vuist gaan. Als je op die manier vast, wordt je stem niet gehoord in de hemel.
5
Zou dat het vasten zijn dat ik verkies? Is dat een dag van onthouding: dat
iemand het hoofd buigt als een riet en
zich met een rouwkleed neerlegt in het stof? Noemen jullie dat soms vasten, is
dat een dag die de HEER behaagt?
6
Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige
ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en
ieder juk breken?
7
Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder
huis, iemand
kleden die naakt rondloopt, je
bekommeren om je medemensen?
8
Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen. Je
gerechtigheid gaat voor je uit, de
majesteit van de HEER vormt je achterhoede.
9
Dan geeft de HEER antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij:
‘Hier ben ik.’ Wanneer
je het juk van de onderdrukking uitbant, de beschuldigende vinger en de
kwaadsprekerij,
10
wanneer je de hongerige schenkt wat je zelf nodig hebt en
de verdrukte gul onthaalt, dan
zal je licht in het donker schijnen, je
duisternis wordt als het licht van het middaguur.
Psalm
of lied
Epistellezing
1 Als Gods medewerkers sporen wij u dan ook aan: laat de goedheid die hij
u bewijst niet tevergeefs zijn. 2 God zegt: ‘Wanneer de tijd daarvoor gekomen
is, luister ik naar je, op de dag van de redding help ik je.’ Nu is de tijd
daarvoor gekomen, nu is de dag van de redding. 3 Om onze verkondiging niet te
schaden, geven wij niemand ook maar enige aanstoot. 4 We willen juist laten zien
dat we dienaren van God zijn, door altijd te volharden: in tegenspoed, nood en
ellende, 5 onder lijfstraffen, in gevangenschap en onder volkswoede, onder zware
inspanningen, slaapgebrek en honger, 6 door oprechtheid en kennis, door geduld
en vriendelijkheid, door de gaven van de heilige Geest en ongeveinsde liefde, 7
door de verkondiging van de waarheid en de kracht van God. We vallen aan en
verdedigen ons met de wapens van de gerechtigheid, 8 we worden geëerd en
gesmaad, belasterd en geprezen. We worden bedriegers genoemd maar spreken de
waarheid, 9 we zijn vreemdelingen maar toch bij iedereen bekend, we
sterven maar toch leven we, we worden gestraft maar niet ter dood
veroordeeld, 10 we hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn
arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles.
Aankondiging
van de Evangelielezing (Gem.
gaat staan)
allen:
Evangelielezing:
Marcus
1:12-13
12 Meteen
daarna dreef de Geest hem de woestijn in. 13 Veertig dagen bleef hij in de woestijn, waar hij
door Satan op de proef werd gesteld. Hij leefde er te midden van de wilde
dieren, en engelen zorgden voor hem.
Tot zover de woorden van het
heilig Evangelie.
acclamatie: = Lied 339a
De gemeente gaat zitten.
Gezang 401 (bewerking van ps 46)
Een vaste burcht is onze God... = Lied 898
Preek
Overweging
op de eerste zondag van de vastentijd.
Omdat
het de eerste zondag van de vasten is, wil ik nog eens met jullie praten over
het feest van het vasten. Vasten heeft voor mij alles te maken met het feest van
te leven.
De
leerlingen van Johannes kwamen bij hem en vroegen: ‘Waarom vasten wij en de
Farizeeën wel regelmatig, en uw leerlingen niet?’ Jezus antwoordde:
‘Bruiloftsgasten kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is?’
Ik
denk: vasten doe je juist om het bruiloftsfeest te vieren en je voor te bereiden
niet alleen op het feest van de opstanding, maar om juist nu al feestelijk
opstandig te leven.
Het
is merkwaardig om over vasten te praten als een feest. Maar ik heb hiervoor een
paar belangrijke aanwijzingen. Allereerst de tekst van Matteüs 6 uit de
bergrede: ‘Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de
huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten
zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie
vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, zodat niemand ziet dat
je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie
Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.’ Geen sombere
gezichten dus, maar wel feestelijke. En bij dat feestelijke denk ik met name aan
een tekst van Zacharia (8:19). ‘De
vastendagen … zullen voor heel Juda veranderen in blijde feestdagen vol
vreugde en vrolijkheid.’ In
een vorige vertaling stond: ‘De vastendagen … zullen voor het huis van Juda
tot vreugde worden, in blijdschap en in feestelijke samenkomsten.’
Hier spreekt de profeet letterlijk over het
feest van vasten. Dit hebben de
joden met de moslims gemeen: de vasten is een feestelijke tijd.
1.
Wat is vasten? Ik moet bekennen:
vroeger had ik eerlijk gezegd hekel aan vasten. Ik vond het een nare sombere
tijd, waar maar geen einde aan kwam. Je mocht niet snoepen en niet veel eten. Je
moest je steeds iets ontzeggen, waar je juist op dat moment enorme zin in had.
Op
een goed moment kwam er in mijn leven een omslag. Dat was toen ik ontdekte, dat
het heerlijk is om je los te maken van wat met een modern woord
‘consumptiedwang’ heet. Max Horkheimer, een Duitse filosoof-socioloog zegt,
dat een kapitalistische maatschappij gehoorzame producenten en gehoorzame
consumenten nodig heeft. En voegt hij eraan toe: het gezin (en de kerk) is er voor om dat de mensen te leren.
Op
latere leeftijd merkte ik dat het heerlijk was om los te komen van de dwang om
steeds maar weer meer te consumeren, je agenda overvol te proppen, avonden, dat
ik niet vergaderde, te verdoen met
alleen maar achter de tv of de computer te zitten, alles doen om maar niet toe
te komen aan waar het in het leven om gaat. Toon Hermans zei eens in een
radio-interview: De televisie heeft ons
avondloos gemaakt. Misschien hebt u net als ik herinneringen aan een jeugd
zonder televisie. Dit is een voorbeeld, waar ik in een vastenperiode mezelf in
oefende en dat ik met heel veel genoegen na die vastenperiode heb doorgezet. Dit
maakte mijn leven feestelijker.
Het
is één voorbeeld. Te veel en te vet eten en alcohol drinken was een ander
voorbeeld, waar een vastenperiode me in trainde met een gewoonte te breken.
Onmiddellijk voelde ik me een stuk beter. De belachelijk volle agenda was een
ander punt, dat ik aanpakte. Overbodige ballast wegwerken dat is heel moeilijk
voor me. Maar iedere keer dat ik het doe lucht het me weer op.
Het
was ook een tijd om een wat meer na te denken over wat ga ik met mijn leven
doen. Wandelingen en fietstochten hielpen daarbij en de boeken die ik las.
Ieder
jaar realiseer je je dat je ouder wordt maar ook dat je er nog bent en dat je de
genade krijgt zaken die fout zitten in je leven te veranderen, om te gooien,
over een andere boeg te gooien. Het is een genadetijd. Ieder jaar opnieuw kun je
weer iets aanpakken. Tot vreugde van jezelf en van anderen. Daarom spreekt de
tekst van Zacharia mij aan.
Je
doorbreekt ‘verslaafdheid’, slaaf zijn. Je maakt je vrij, verlost. Nietzsche
maakte daarover eens een heel mooie opmerking. Hij zei: Als we ons los maken van
de afhankelijkheid van als maar meer willen hebben, dan zouden we ons excuus
moeten aanbieden aan de mensen die met hart en ziel aan alle mogelijke materie
gebonden zijn.
Ik
heb een oud gedicht van Jan Luyken (1649-1712) gevonden, dat dit op zijn manier
uitdrukt. Hij gebruikt het beeld
van een kaarssnuiter. U kent wellicht dat apparaat, waarmee je de pit van een
kaars kunt bijknippen als hij dreigt te gaan walmen. Het is een wat archaïsche
tekst uiteraard. Als je daar doorheen luistert, komt er een prachtig stuk
wijsheid naar boven.
De
kaarssnuiter
Knypt van het Pit den Dooden-kop,
Zo helderd gy uw Kaars-licht op:
Nypt van
uw Hert de Overdaade,
Die tot de lichte levens-schyn,
Niet dienstelyk noch noodig zyn,
Maar enkel
hindernis en schade:
Want al wat boven nooddruft is,
Maakt in de Ziel een duisternis;
Hier toe bevind men traage handen, (maar
wensen zijn hiertoe bereid) [?hc]
Zo dat'er veel in dezen tyd,
Gezeten zyn in somberheid,
Wyl haare
kaars niet recht kan branden.
Het Licht dat puur en Enkel is,
En vry van alle duisternis,
Leerd ons
het weg doen aller zaaken,
Die tussen God, het hoogste Goed,
En tussen 't menschelyk Gemoed,
Een
duisternis en scheiding maaken.
Ballast.
Het knappe van heel veel reclame voor consumptieartikelen is, dat ze suggereren
dat wij door ze te kopen gelukkiger worden. Terwijl ze juist als je je er teveel
aan overgeeft echte vreugde in de weg staan. Over ware vreugde vond ik ook een
mooie tekst uit een heel andere hoek. Het boeddhisme.
Wat
houdt innerlijke vreugde in?
Het
is de innerlijke vreugde en blijheid, het geluk van de verwezenlijking, die uit
het niet-gehecht-zijn van de geest voortkomt. Het is de gelukzaligheid die uit
de meditatie voortkomt, uit de toewijding aan het onderricht van verlichte
mensen [letterlijk staat er: de Verlichten], uit de helderheid en zekerheid
waarvan de basis in deugd en oprechtheid ligt. Het is het gevoel van
tevredenheid, de geestelijke instelling van deemoed en ruimhartigheid die in
alles het goede ziet en zich van de eigen onvolmaaktheden bewust is. Het is de
vreugde van geven, de instelling van anderen niet willen kwetsen en bereid te
zijn iedereen te helpen die om iets vraagt. (365 Boeddhistische wijsheden, p.23)
De
vreugde om onthechting heeft direct iets te maken met de verrezen Heer. In die
zin is de vastentijd ook al een feestelijke vooruitgrijpen op het feest van de
opstanding. Paulus zegt: Christus wist dat na zijn lijden de heerlijkheid kwam.
Dat gaf hem kracht. Daarin ging hij ons voor.
De
vastentijd begint met het evangelieverhaal over de keuze waarvoor Jezus gesteld
werd. We hoorden het in het evangelie. Satan
biedt hem aan:
Onbeperkte
consumptie? Jezus zegt: “De mens leeft niet van brood alleen …”
Geweldig
prestige van een wonderdoener? Jezus zegt: “Stel de Heer, uw God, niet op de
proef.”
Alle
macht en bezit van alle koninkrijken van de aarde? Jezus zegt: “Ga weg,
Satan!”
2.
Er zit nog een ander aspect aan vasten. Minder
consumeren bespaart geld. Daar word je rijker van. Maar, weet u, er is nog een
ander feest. Het feest van het geven. ‘Geven is een feest voor twee’ stond
eens in heel grote letters op een groot winkelpand op de Lange Viestraat in
Utrecht, toen ik daar student was en het beeld van die levensgrote reclame is me
altijd bijgebleven. Vasten wordt in het jodendom, het christendom en in de islam
altijd verbonden met je inzetten voor de armen.
Dat
heb ik bewonderd in de Duitse kerken, dat ze sinds het einde van de vijftiger
jaren Advent en Vastentijd zeer intensief verbonden hebben met solidariteit met
de armen. Later werd hun voorbeeld gevolgd in ons land. (Solidaridad en
Vastenaktie)
Brot
für die Welt en Misereor zijn daarvan het voorbeeld. Een citaat over de Duitse
actie: “Misereor biedt veel wegen
aan om dichter bij de mensen die in
armoe leven te komen. Het erkennen dat armoede
een onrecht is, betekent ook een vraag naar onze eigen levenstijl. Daarin
ligt een kans voor het vasten: een nieuwe kijk op ons eigen leven ontwikkelen,
het hart te openen voor de nood van andere mensen en nieuwe bereidheid tot
solidariteit bij ons op te wekken.
Het
geeft een feestelijk gevoel als je weet dat je eraan bij kunt dragen dat anderen
niet onnodig lijden onder armoede, honger, ziekte, analfabetisme, slechte
scholing en werkeloosheid.
Deze
verbinding tussen vasten en je inzetten voor een rechtvaardigere wereld wordt
overduidelijk in de eerste lezing van vandaag gelegd.
‘Waarom
ziet u niet dat wij vasten?’
‘Omdat
jullie … arbeiders afbeulen,
omdat jullie onder het vasten strijden en ruziën
en vol vuur met elkaar op de vuist gaan.’
‘Is
dit niet het vasten dat ik verkies:
misdadige ketenen losmaken,
de banden van het juk ontbinden,
de verdrukten bevrijden,
en ieder juk breken?
Is het niet: je brood delen met de hongerige,
onderdak bieden aan armen zonder huis,
iemand kleden die naakt rondloopt,
je bekommeren om je medemensen?
Dan
breekt je licht door als de dageraad,
je zult voorspoedig herstellen.
Dan geeft de HEER antwoord als je roept;
als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’
Wanneer
je het juk van de onderdrukking uitbant, …
wanneer je de hongerige schenkt
wat je zelf nodig hebt
en de verdrukte gul onthaalt,
dan zal je licht in het donker schijnen,
je duisternis wordt als hert licht van
het middaguur.’ (Jesaja 58)
Ook
bij de profeet Zacharia, die vasten als feest beloofde, wordt deze verbinding
tussen vasten en inzet voor anderen heel duidelijk gelegd.
2
De stad Betel had Sareser en Regem-Melech met zijn mannen afgevaardigd om de
gunst van de HEER af te smeken, 3 en om aan de priesters in de tempel
van de HEER van de hemelse machten en aan de profeten de volgende vraag voor te
leggen: ‘Al jarenlang wordt er bij ons in de vijfde maand getreurd en gevast.
Is het werkelijk nodig dat we dat blijven doen?’
4
Toen richtte de HEER van de hemelse machten zich tot mij: 5 ‘Zeg
tegen de bevolking van dit land en tegen de priesters: “Wanneer jullie in de
vijfde en de zevende maand rouwen en vasten, nu al zeventig jaar lang, doe je
dat dan werkelijk voor mij? 6 Ook wanneer jullie eten en drinken, doe
je dat toch omdat je het zelf wilt?” 9 ‘Dit zegt de HEER van de
hemelse machten: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; 10
onderdruk geen weduwen en wezen en ook geen vreemdelingen en armen, en wees er
niet op uit om een ander kwaad te doen.’ En hij voegt eraan toe: Als je vreemdelingen en armen wel onderdrukt, dan
wordt het land tot een woestenij.
Als
je vreemdelingen en armen wel onderdrukt, dan wordt het land tot een woestenij.
Jammer dat mevrouw Verdonk en met haar zovele anderen dit nooit in hun,
christelijke – in dit geval katholieke - opvoeding hebben meegekregen.
Mag
ik jullie en mij toewensen, dat wij toe gaan leven naar dat grote feest van onze
verlossing en een goede en vruchtbare tijd op weg naar het Paasfeest.
AMEN.
Credo:
(de gemeente
staat op)
de gemeente gaat zitten.
Voorbeden,
eindigend op: zo bidden wij:
Voorbeden
Oneindige,
we bidden u om kracht om weerstand
te kunnen bieden aan de duivelse machten. Zo bidden wij U…
Wij
bidden u om vrede. Om de komst van uw rijk, waarin de goede machten overwinnen.
Geef ons mensen uw inzicht om een einde te maken aan oorlog en aan conflicten.
Doorbreek verharding. Zo bidden wij U…
God, onze vader en moeder, zuster en broeder, wij
bidden u voor alle brandhaarden en schroeiplekken op deze wereld waar mensen met
alle geweld elkaar naar het leven staan, voor gewonden en gemartelden,
gevangenen en gevluchten, mensen in haat en angst, en voor allen die zich
inzetten voor hulpverlening en verzoening. Zo bidden wij …
We bidden voor onszelf, dat we het feest van het leven
serieus nemen en ons niet door van alles en nog wat laten afhouden van waar het
om gaat. Zo bidden wij …
Wij bidden U een ogenblik in stilte …
Wil iemand intenties hardop willen noemen dan is daarvoor
alle gelegenheid. Zo bidden wij …
Heer onze God, wij bidden U: verhoor ons. = Lied 367e
Inzameling van de gaven
voor een diaconaal doel.
(terwijl
de tafel in gereedheid wordt gebracht; ook wordt er gemusiceerd tijdens
de
inzameling)
Voorg:
Dankgebed.
Heer God, hemelse Vader, aanvaard ons geloof en onze gebeden en zegen
deze
gaven, dit brood en deze wijn, die
wij U brengen tot eer van Uw naam en ten dienste van Uw gemeente.
Laat dit dankoffer U welgevallig zijn en een getuigenis van Uw liefde
tot
onze naasten.
Dat bidden wij U door Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer. Amen.
Gemeente:
Amen.
Vg.:
Wij danken U, heilige Vader, Heer onze God,
om wille van Jezus Christus, Uw veelgeliefde Zoon,
die Gij geroepen en gezonden hebt,
om ons te dienen en te verlichten,
om aan armen Uw koninkrijk te brengen,
om aan gevangenen Uw verlossing te melden,
om voor ons allen en voorgoed het evenbeeld te zijn
en de gestalte van Uw mildheid en trouw.
Wij danken U voor deze onvergetelijke mens
die alles heeft volbracht wat menselijk is, ons leven, onze dood -
wij danken U dat Hij zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze
wereld.
Want in de nacht waarin Hij werd overgeleverd
heeft Hij het brood in Zijn handen genomen.
Hij
heeft Zijn ogen opgeslagen naar U, God,
Zijn almachtige Vader.
Hij heeft U dank gezegd, het brood gebroken
en het aan Zijn vrienden uitgedeeld met de woorden:
“Neemt en eet, dit is Mijn lichaam voor u.
Doet dit tot Mijn gedachtenis.”
Zo nam Hij ook de beker, sprak een dankgebed uit en zei:
“Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed,
dat voor u en allen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Telkens als gij deze beker drinkt zult gij het doen tot Mijn
gedachtenis.”
allen:
Vg: Bijeen tot Zijn gedachtenis komen wij tot U, o God,
met dit brood en deze beker,
en wij bidden U:
gedenk het offer van de Zoon van Uw liefde
en aanvaard ons offer van lof en dank.
Zend
Uw Geest op ons neer,
de Geest die levend maakt,
en herschep ons tot mensen
die Uw Zoon laten voorgaan
en niet ophouden U te belijden en elkaar te behoeden,
de ogen gericht op Uw Rijk dat komt.
Voeg
ons dan samen met allen die ons zijn voorgegaan, met wie ons lief
waren, en die
we moesten verliezen... met de
heiligen van naam en de ontelbare vergetenen, heel Uw mensenvolk,
genodigd aan
Uw maaltijd.
Gem.: Amen.
Voorg: Komt nu, want alle dingen zijn gereed.
V:
Wenst elkaar de vrede
Men
brengt elkaar de vredesgroet en bidt hand in hand:
Communie
Terugkeer naar de zitplaatsen, Gemeente gaat zitten.
Gedicht
Van een jonge psychiatrische patiënt.
Ik heb het een paar keer gelezen en vond het steeds mooier. Het gaat over
de grip op het leven kwijt zijn, over achterover leunen, over macht.
Chocoladevla
Ik baad
in een oceaan
van tijd
Iemand is
zijn hersens kwijt
Achterover leunen
is een wil
tot kracht
Maar wat
als je te maken krijgt
met macht.
Michel van Stratum,
De viering van de tovenaar.
Vg:
Laten wij samen bidden
Allen:
Lieve Heer, laat Uw woord voedzaam zijn als brood
en Uw liefde ons
doorgloeien
als wijn.
Dat wij vol zijn van
U en open
staan voor elkaar,
door Jezus Christus,
onze
Heer. Amen.
Allen
gaan staan:
Zegen
En
er is koffie.