Dienst 1 februari 2009
Dekenkapel Pieterskerk Utrecht.
Voorganger: Bruno Nagel
Organist: Kees Mijderwijk
Voor
de dienst afkondigingen en vooroefenen.
Aan de
vlam van de Paaskaars worden de lichten op tafel aangestoken
Voorbereiding:
De
gemeente gaat staan
Ingangspsalm (de gemeente gaat zitten)
Voorg:
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
....
En
laten wij Zijn Naam prijzen,
want
Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Zondagsgebed
....door
Jezus Christus onze Heer. Gem.: Amen.
Dienst
van het Woord
Lezing
eerste Testament door iemand uit de gemeente: Deuteronomium 18: 15-20
15 Hij zal in uw midden profeten laten opstaan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren.
16 U hebt de HEER daar immers zelf om gevraagd, toen u bij de Horeb bijeen was? U zei: ‘Wij kunnen het stemgeluid van de HEER, onze God, en de aanblik van dit enorme vuur niet langer verdragen; dat overleven we niet.’
17 De HEER heeft toen tegen mij gezegd: ‘Zij hebben goed gesproken.
18 Ik zal in hun midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat ik hun opdraag.
19 Wie niet wil luisteren naar de woorden die zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen.
20 Maar als een profeet de euvele moed heeft om in mijn naam iets te zeggen dat ik hem niet heb opgedragen, of om in de naam van andere goden te spreken, dan moet hij ter dood gebracht worden.’
Lied
Epistellezing
13 Maar het lijkt me goed u wakker te houden door het telkens opnieuw onder uw aandacht te brengen zolang ik in deze tent verblijf.
14 Ik weet dat mijn tent binnenkort zal worden afgebroken–dat heeft onze Heer Jezus Christus mij te kennen gegeven–,
15 en ik doe er mijn uiterste best voor dat u zich dit alles ook na mijn heengaan steeds weer voor de geest zult kunnen halen.
16 Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels–integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien.
17 Want hij ontving van God, de Vader, eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke luister tegen hem zei: ‘Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.’
18 Die stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met hem op de heilige berg waren.
19 Ons vertrouwen in de woorden van de profeten is daardoor alleen maar toegenomen. U doet er goed aan uw aandacht altijd daarop gericht te houden, als op een lamp die in een donkere ruimte schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.
Aankondiging
van de Evangelielezing (Gem.
gaat staan) Luc.4: 14-22a
Evangelielezing: Luc.4: 14-22a
14 Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek.
15 Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen.
16 Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen,
17 werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:
18 ‘De Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
19 om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
20 Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht.
21 Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’
22 Allen betuigden hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden...
Lied 339a
De
gemeente gaat zitten.
Gezang 121: 1 en 4 Godlof! Nu is gekomen Gods aangename tijd! = Lied 438
Overweging
In deze tijd
na Kerstmis, en na Epifanie, lezen wij in de Gemeente verhalen over het eerste
optreden van Jezus. Zo wil ik vandaag met U stilstaan bij het eerste
optreden van Jezus in de synagoge van zijn woonplaats Nazareth. Het prille begin
van zijn verkondiging. Waarin al zó duidelijk wordt wie hij is, een van de door
Mozes aangekondigde profeten, en de profeet waar Jesaja naar verwijst. Zo wordt
duidelijk waar hij in zijn leven op gericht zal zijn, en eigenlijk ook: wie Hij
voor òns is, wat hij in òns leven nú kan betekenen: hoe hij ons op het spoor
zet van de omgekeerde wereld van Gods koninkrijk, van de rijkdom die gelegen is
in de verborgen omgang met de goedheid, trouw en ontferming van God, van zijn en
onze Vader (zoals wij zongen in de openingspsalm).
Hebt U twee
weken geleden ook gekeken naar de inauguratie van de nieuwe President van de
Verenigde Staten, Barack Obama? Wat een enthousiasme van die bijna twee miljoen
mensen die urenlang in de kou stonden om dit begin van een nieuw tijdperk mee te
maken. Enthousiast omdat een droom werkelijkheid geworden is: voor het
eerst een afro-amerikaanse, 'zwarte' president, van wie zij verwachten dat hij
meer dan zijn voorganger zal opkomen voor menselijke waardigheid, gelijkheid
en mensenrechten. Dat de armen, verschoppelingen en de mensen die geen
stem hebben, weer tot hun recht zullen komen. Dat hij zijn land en
onze wereld zal bevrijden uit oorlog, geweld en krisis. - Wat mij trof was dat
Obama wel realistisch was: dit zal niet gemakkelijk gaan, maar dat
hij tegelijk liet zien dat hij het niet alleen kan doen, dat het alleen
lukt als ieder op zijn of haar plek er aan bijdraagt. Een boodschap van hoop.
Hij staat voor een zware taak en moet in het land van de vrijheid, dat ook een
land van verdeeldheid en tegenstellingen is, de mensen mobiliseren om samen
hun schouders te zetten onder het project van een betere, rechtvaardiger en
vreedzamer samenleving. Je ziet aan het enthousiasme van de mensen in en buiten
Amerika, hoe velen in deze wereld op deze begaafde politicus toch een soort Messiaanse
heilsverwachting projecteren. Maar Obama is geen Messias. Als je te
veel van hem verwacht, zal hij je zeker teleurstellen. Intussen gaat de wereld
gewoon door. Toch hopen we dat hij met zijn idealisme, inzet en bekwaamheid zal
bijdragen tot een betere, meer menswaardige wereld, en dat hij de mensen van
zijn land en daarbuiten zal motiveren om daartoe bij te dragen.
Aan dit alles moet ik denken nu wij in deze tijd van het kerkelijk jaar in de gemeente van de Heer lezen over het eerste openbare optreden van Jezus, een nieuw begin. Jezus was geen politicus, geen gekozen leider van zijn volk, geen staatshoofd. Hij beschikte ook niet over staatkundige en politieke middelen. Soms zegt hij ook zelf dat zijn koninkrijk niet van deze wereld is. En het begin van zijn verkondiging was misschien ook niet zo spectaculair. Misschien zijn de verhalen over zijn eerste optreden ook wel pas boven gekomen na de latere ervaringen met zijn leven, zijn verkondiging, zijn wonderen, en zijn sterven, dood en opstanding. Hij is op een meer bescheiden manier begonnen.
Maar tòch: er moet een moment geweest zijn waarop hij besefte dat er in zijn leven iets heel nieuws aan het doorbreken was, iets waar al zoveel eeuwen door de mensen van zijn volk naar verlangd was, iets wat ook te maken had met het diepste verlangen van mensen naar bevrijding, gerechtigheid en genezing, met het diepste verlangen van God zelf, de God van Abraham, Isaak en Jakob.
Het evangelie van Marcus vertelt in een prachtige eenvoudige tekst over eerste verkondiging van Jezus (Mc.1: 14-15):
14 Nadat
Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede
nieuws verkondigde.
15 Dit
was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij:
kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’
De tekst die wij vandaag lezen, komt uit het evangelie van Lucas, en gaat over Jezus' eerste optreden in de synagoge van zijn woonplaats Nazaret. Hij had al een zekere faam. Zoals Lucas zegt:
14b
Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek.
15 Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen.
In de synagoge van Nazaret krijgt hij de boekrol aangereikt en hij begint te lezen uit Jesaja 61: 1-2
18 ‘De
Geest van de Heer rust op mij,
want hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
19
om een genadejaar van
de Heer uit te roepen.’
Lucas, de schilder, beschrijft het gebeuren zó, dat je het direct voor je kunt zien:
20 Hij
rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen
van alle aanwezigen in de synagoge waren op hem gericht.
En dan volgt
een heel krachtige, zelfbewuste uitspraak uit Jezus'mond:
21 Hij
zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen
gaan.’
Heden is de belofte
van Jesaja, over een 'Gezalfde', een 'Messias', in vervulling gegaan, een
Gezalfde die het goede nieuws van redding, bevrijding en genezing brengt aan
armen, gevangenen, blinden en onderdrukten. Een genadejaar van de Heer wordt
uitgeroepen: alle schulden worden kwijtgescholden, en de oorspronkelijke,
gelijke bezitsverhoudingen worden hersteld.
Hij zegt niet: 'Ja, wij kunnen het! ('Ýes, we can!'), en ook niet: 'Ja, wij zullen het doen, als we ons allemaal inzetten.' Maar hij zegt: 'In de kracht en zalving van zijn Geest ga ik het doen.' Met mij is het koninkrijk van God aangebroken. Je zou er het tweede stukje uit de Marcus-tekst aan toe kunnen voegen: 'kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws', 'bekeert U en hebt vertrouwen in deze blijde boodschap!': 'Verbind je hart met het beginnend Koninkrijk van mijn Vader!'
Er is een
verwantschap tussen Jezus' blijde boodschap en die van Barack Obama: zij
appelleren beide aan een diep verlangen in de mensheid naar gerechtigheid,
vrede, gelijkheid, eerlijke verdeling van bezit. Maar Jezus gaat veel verder en
dieper: de bron waaruit Jezus put, is radikaler en oorspronkelijker:
zijn oorspronkelijke, levende verhouding tot God, zijn
liefhebbende Vader, die bij zijn doop in de Jordaan was onthuld. Zijn
bron is de Geest die over hem was gekomen en die geïntensiveerd en
beproefd was in zijn woestijntijd. Die Geest liet hem zijn opdracht herkennen in
de profetie van Jesaja.
Vanuit zijn levende Zoon-verhouding tot God, vanuit Gods Geest, kan Jezus redding en bevrijding, genezing en herstel van verhoudingen brengen aan wie zich omkeren en met heel hun hart geloof en vertrouwen hechten aan Gods goede boodschap.
Hij vraagt je om je innerlijk te enten op zijn vertrouwen in de reddende en bevrijdende kracht van zijn Vader. Die vraag was gericht op de mensen van zijn tijd, maar is ook tot ons die zijn boodschap nu horen, gericht.
Je kunt soms intense momenten van vertrouwen in Jezus en zijn goede boodschap hebben, maar vaak ebben die momenten weer weg. Je hebt dan iedere keer het gevoel dat je weer opnieuw moet beginnen. Maar dat mag en moet ook: in het christelijk geloof en vertrouwen blijf je in zekere zin beginner. Het kán geen routine worden. Misschien kun je hoogstens wat routine opbouwen in het telkens weer terugkeren naar Jezus en zijn bron: de onvoorwaardelijke liefde van zijn Vader die wij onze Vader mogen noemen.
Daarom is het
ook zo goed, dat wij, beginners, iedere keer weer horen van het begin van
zijn optreden. Zijn krachtige, hoopvolle boodschap van het begin. Dat het
koninkrijk van zijn Vader is aangebroken.
Hoe doe je dat nu: iedere keer opnieuw gaan vertrouwen in Jezus en zijn blijde boodschap?
Want soms kun je ook denken: het klinkt allemaal zo mooi, die blijde boodschap, net zo als de taal van een idealistische politicus, maar kan het waar worden in mijn leven? Je ziet hoe je iedere keer weer afdwaalt, en het vertrouwen in de blijde boodschap weer kwijtraakt.
Je kunt het vertrouwen in de Boodschap van Jezus niet forceren, het moet je gegeven worden, maar je kunt je wel er op voorbereiden.
Wat mij wel eens helpt om mij voor te bereiden, is: de boodschap van Jesaja die Jezus citeert op mijzelf toepassen. Kijken waar ik zèlf arm en ongelukkig ben. Plekken waar ik bij mezelf niet zo graag kom. Misschien ben ik niet materiëel arm, maar geestelijk, in de zin van: ben ik niet rijk in mijn relaties, en ben ik ook schraperig en niet gul in wat ik anderen gun. Misschien bedel ik om aandacht, en heb ik niet de ruimte om te genieten van anderen in mijn buurt, en om hen aandacht te geven. Misschien heb ik het gevoel dat ik liefde tekort kom, en zit ik in dat armoede-gevoel gevangen. Misschien voel ik mij eigenlijk ongelukkig. - Jezus zegt mij vandaag dat hij me uit die armoede gaat bevrijden, dat hij mij weer tot een blij mens wil maken. Hij wil mij overstelpen met zijn liefde, die gevoed wordt vanuit zijn bron: de onvoorwaardelijke liefde van zijn Vader. Een liefde die je niet hoeft te verdienen, die je bevrijdt uit de gevangenis van je schuldgevoel, je zelfbeklag, je pijn, een gevangenis die je blik verduistert. Hij wil je bevrijden van de druk die op je ligt. Hij klopt, ook nu nog aan jouw deur, en roept je bij je naam, en is vol vreugde om jou als je hem in jouw leven binnenlaat.
Je kunt tot hem bidden, en zeggen : ‘Heer, kom in mijn armoede, mijn pijn, mijn angst en schuldgevoel. Raak mij daar aan met uw genezende, bevrijdende handen’.
Als je zo je hart laat raken door hem, juist op die plekken waar ook je diepste wanhoop en vertwijfeling liggen, zal hij je juist dáárin genezen. En je zult zien: je gaat met hem meedenken, en met hem mee-kijken en mee-voelen over andere mensen, oog krijgen voor hun armoede, hun pijn, hun ongeluk, hun gevangen-zitten. En soms kun je met hem mee werken aan het brengen van bevrijding, genezing en blijdschap bij mensen om je heen. Niet omdat je zelf zo geweldig bent, of nobel en edelmoedig, maar omdat Hij je hart zó geraakt heeft dat je zelf genezen bent van je eigen benauwde wereldje.
Hij wil ons die genezing en bevrijding iedere keer opnieuw geven, ook al ben je nog zo oud, verdrietig, teleurgesteld of ziek. Keer je naar hem, luister naar zijn goede boodschap, en houd zo het verlangen naar de voltooiing van het koninkrijk levend. Ieder stapje dat je zet op de weg van het Koninkrijk is en blijft van betekenis. Er gaat niets verloren. Als je zo Jezus volgt, zal je weg net zoals de zijne, niet over rozen gaan. Maar de weg van het Koninkrijk is een weg ten leven.
Daarover mogen wij straks aan het einde van deze dienst zingen:'Laat komen, heer, uw rijk...'. Maar eerst mogen wij ons geloof en vertrouwen uitzingen de de Vader, die ons draagt en lief heeft, de Zoon die onze broeder is, en de Heilige Geest die ons leven bezielt en nieuw maakt.
Moge het zo zijn. Amen.
Credo:
(de gemeente
staat op)
de
gemeente gaat zitten.
Voorbeden, eindigend op:
zo bidden wij:
Inzameling
van de gaven
voor een diaconaal doel. (terwijl
de tafel in gereedheid wordt gebracht; ook wordt er gemusiceerd tijdens
de
inzameling)
Voorg: Dankgebed.
Heer God, hemelse Vader,
aanvaard ons geloof en onze gebeden en zegen deze gaven, dit brood en
deze wijn, die wij U brengen tot eer van Uw naam en ten dienste van Uw
gemeente. Laat dit dankoffer U welgevallig
zijn en een getuigenis van Uw liefde tot onze naasten.
Dat bidden wij U door Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer. Amen.
Gemeente: Amen.
Dankzegging:
(de
gemeente gaat staan)
allen:
Vg.: Wij danken U, heilige Vader, Heer onze God,
om
wille van Jezus Christus, Uw veelgeliefde Zoon,
die
Gij geroepen en gezonden hebt,
om
ons te dienen en te verlichten,
om
aan armen Uw koninkrijk te brengen,
om
aan gevangenen Uw verlossing te melden,
om
voor ons allen en voorgoed het evenbeeld te zijn
en
de gestalte van Uw mildheid en trouw.
Wij
danken U voor deze onvergetelijke mens
die
alles heeft volbracht wat menselijk is, ons leven, onze dood -
wij
danken U dat Hij zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze wereld.
Want
in de nacht waarin Hij werd overgeleverd
heeft
Hij het brood in Zijn handen genomen.
Hij
heeft Zijn ogen opgeslagen naar U, God,
Zijn
almachtige Vader.
Hij
heeft U dank gezegd, het brood gebroken
en
het aan Zijn vrienden uitgedeeld met de woorden:
“Neemt
en eet, dit is Mijn lichaam voor u.
Doet
dit tot Mijn gedachtenis.”
Zo
nam Hij ook de beker, sprak een dankgebed uit en zei:
“Deze
beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed,
dat
voor u en allen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Telkens als gij deze beker drinkt zult gij het doen tot Mijn
gedachtenis.”
allen:
Vg:
Bijeen tot Zijn gedachtenis komen wij tot U, o God,
met
dit brood en deze beker,
en wij bidden U:
gedenk het offer van de Zoon van Uw liefde
en aanvaard ons offer van lof en dank.
Zend
Uw Geest op ons neer,
de Geest die levend maakt,
en herschep ons tot
mensen
die Uw Zoon laten voorgaan
en
niet ophouden U te belijden en elkaar te behoeden,
de
ogen gericht op Uw Rijk dat komt.
Voeg
ons dan samen met allen die ons zijn voorgegaan, met wie ons lief
waren, en die
we moesten verliezen...
met de
heiligen van naam en de ontelbare vergetenen, heel Uw mensenvolk,
genodigd aan
Uw maaltijd.
Gem.:
Amen.
Voorg: Komt nu, want alle dingen zijn gereed.
V:
Wenst elkaar de vrede
Men
brengt elkaar de vredesgroet en bidt hand in hand:
Communie
Terugkeer
naar de zitplaatsen, Gemeente gaat zitten.
Gedicht
Raak ik dan...
Als ik hem noem -
...
raak ik dan
aan wat Gij met hem bedoelt?
(Hans Bouma, Nu ik U toch spreek)
Laten wij
bidden:
Voorg:
Gij draagt en voedt de wereld dag aan dag,
en dieper dan wij durven vermoeden
zijt Gij aanwezig, overal waar wij gaan.
Wij
danken U voor die aanwezigheid, die zo verborgen en kwetsbaar,
zo trouw en
daadwerkelijk is.
Wij
geloven daarin en wij leven van U,
zoals wij leven van het brood, zoals wij
hongeren en dorsten naar gerechtigheid.
Gem.:
Amen.
Allen
gaan staan:
Slotlied: Gezang. 294: 1, 2, 4, 5, 6
Laat komen, Heer, Uw rijk... = Lied 756
En er is koffie.