Voor zover
mogelijk willen we hier de laatste dienst plaatsen
6 november 2005. Voorganger: Bruno Nagel.
Aanwezig: 6 mensen
Voor
de dienst afkondigingen en vooroefenen.
Aan de
vlam van de Paaskaars worden de lichten op tafel aangestoken
Ingangslied
(de
gemeente gaat zitten)
Voorg: Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de
nood van deze wereld die Hem niet verwacht,
Zijn komen niet opmerkt,
en waarin
de kleinen niet worden geacht, en de vreemdeling wordt uitgestoten, en zelfs aan
de dood wordt uitgeleverd,
Heer ontferm U toch over Uw wereld, over Uw mensen,
vergeef ons, en kom ons nabij, in uw barmhartigheid,
en laten wij zo Zijn Naam
prijzen, want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Kyrië:
Gloria
Zondagsgebed
Laten wij stil
worden en bidden.
Dienst
van het Woord
Lezing
eerste Testament door iemand uit de gemeente:
Wijsheid van
Salomo 6: 12-16
Ontdekking
van de wijsheid
12 Stralend en onvergankelijk is de wijsheid
en
zij wordt gemakkelijk ontdekt door wie haar liefhebben
en
gevonden door wie haar zoeken.
13 Aan wie haar begeren
laat
zij zich gauw kennen.
14 Wie vroeg voor haar opstaat,
hoeft
zich niet moe te maken,
want
hij want hij zal haar vinden, zittend aan zijn deur.
15 De gedachten op haar richten
getuigt
van een volmaakt inzicht
en
wie wakker blijft voor haar
zal
snel vrij van zorgen zijn.
16 Want zij gaat zelf rond,
op
zoek naar mensen die haar waardig zijn;
op
de wegen vertoont zij zich innemend aan hen,
en
zij komt hun tegemoet bij iedere gedachte.
Psalm
of lied
Epistellezing
1 Tessalonicenzen 4: 13-18 NBV
13
Broeders en zusters, wij willen u niet in het ongewisse laten
over de doden, zodat u niet hoeft te treuren, zoals zij die geen hoop hebben.
14 Want
als wij geloven dat Jezus is gestorven en is opgestaan, moeten wij ook geloven
dat God door Jezus de doden naar zich toe zal leiden, samen met Jezus zelf.
15 Wij
zeggen u met een woord van de Heer: wij, die in leven blijven tot de komst van
de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan.
16 Wanneer
het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God
weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden
die Christus toebehoren opstaan,
17 en
daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de
wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij hem
zijn.
18 Troost
elkaar met deze woorden.
Aankondiging
van de Evangelielezing (Gem.
gaat staan)
Evangelielezing: Mattheus 25: 1 - 13
Matteus 25: 1-13
NBV
1 ¶ Dan
zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun
olielampen hadden gepakt en erop uittrokken, de bruidegom tegemoet.
2 Vijf
van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs.
3 De
dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie.
4 De
wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich.
5 Omdat
de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze
in.
6 Midden
in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem
tegemoet.”
7 Dat
wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde.
8 De
dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze
lampen gaan al uit.”
9 De
wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie
samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.”
10 Terwijl
zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen
met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd.
11 Enige
tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, laat ons
binnen!”
12 Maar
hij antwoordde: “Ik ken jullie werkelijk niet.”
13 Wees
dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip hij komt.
acclamatie:
De gemeente gaat zitten.
Lied
Preek
Lieve mensen, in de lezingen van vandaag, dit keer ontleend aan de Roomse
liturgie, (want de vijf dwaze en wijze maagden waren in het Oecumenisch
leesrooster vorige week al aan de beurt) daar gaat het om de vreugde en de
rijkdom van het komen. Het komen van de Wijsheid, die je tegemoet komt,
die al aan je deur zit, ik vind dat een prachtig beeld, het komen van de
Heer Jezus Christus, aan het einde der tijden, zoals Paulus daarover schrijft,
en ook, in het Evangelie, als Bruidegom, die ons mee naar binnen wil nemen in
Zijn bruiloftszaal.
En daarbij gaat het er vooral om hoe wij zijn komen mogen verwachten; en
als je alles hoort en leest, dan overvalt me ook weer hoe vreugdevol het
is, en hoe vol gaven aan ons, en tegelijk valt er iets van strengheid op,
vooral in de Evangelielezing: als je niet goed voorbereid bent, geen olie genoeg
hebt in je lamp, dan ben je niet goed wijs, en dan mag je niet naar binnen.
In een van de oude vertalingen stond het nog iets pregnanter dan in de Nieuwe
Bijbelvertaling, die geeft: waarna de deur gesloten werd, dáár
stond dan: de deur ging op slot. Punt uit.
En in die oude vertalingen stond ook vaak: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet!
In de NBV hebben ze dat mooier, daar vertalen ze: ik ken jullie wérkelijk niet. Daar zit iets in van: Ik zou jullie
wel willen kennen, maar... ik kan je zo niet kennen. Ik denk dat het is
omdat jullie jezelf niet kennen.
Het merkwaardige is, dat je in die brief aan de Tessalonicenzen niets van die
strengheid ziet. Er staat wel: de doden die in Christus zijn, maar of dat een
voorwaarde is... of dat het gewoon betekent: als je ontslaapt ben je in
Christus... die doden, díe gaan voor en daarna, (dat is uit de tijd dat de
nabijheid van de komst van de Heer heel sterk werd beleefd en verwacht), daarna
zullen wij die nog in leven zijn tegelijk met hen in een oogwenk worden
meegevoerd, op de wolken, in de lucht, de Heer tegemoet.
Een prachtig beeld!
Er staan helemaal geen voorwaarden, als je het zo leest...
De eerste lezing is uit het deuterokanonieke boek Wijsheid, dat staat op naam
van Salomo, maar in werkelijkheid is dat een Griekse tekst uit de eerste eeuw
voor Christus, die geschreven is om de Joodse geloofsgenoten in de Diaspora te
inspireren en te bemoedigen. De lezing uit de Wijsheid stelt wel een soort
voorwaarde: je moet Haar wel verwachten. Maar als je Haar verwacht, en je
op Haar richt, dan komt Ze je stralend tegemoet. Als je Haar liefhebt. En Ze
laat zich heel gemakkelijk vinden voor wie Haar zoekt, met dat prachtige beeld:
als je om haar vroeg opstaat, in de helderheid en kracht van de vroege
uren, dan zul je haar vinden, zittend aan je deur.
De NBV zegt: Je vindt haar pal voor je deur. Ik vind dat wel mooi,
maar ik geef de voorkeur aan: zittend aan
je deur. Ze zit bescheiden, mild, klaar. Ze gaat gewoon bij je deur zitten..
Ze zit daar al op je te wachten...
De kerk heeft in de Wijsheid vaak Jezus Christus gezien, die onze Wijsheid is.
Ik vind dat mooi, maar misschien is het ook wel de bruid van Jezus
Christus, want ik vind het beeld van de Wijsheid als vrouw mooi...
Maar bij het verwachten kun je beurtelings de Wijsheid verwachten, of Hem.
Je hoeft eigenlijk voor die Wijsheid, die je bescheiden tegemoet komt, maar
stralend en stil op je wacht, je hoeft
voor haar maar even uit je omhullende en beschermende huis te komen, je
maar even uit je tent te laten lokken, of je zult Haar bij je deur
aantreffen.
Toch kun je, en dat zit ook al in de tekst, als je niet vroeg opstaat
voor Haar, of voor Jezus onze Wijsheid, je kunt Haar of Hem míssen.
Je kunt Ze mislopen. Jammer, want de Wijsheid die zoekt jou, je hoeft er
helemaal niet veel voor te doen. Als je Haar / Hem verwacht, dan is het
voldoende – je bent op Haar en Hem afgestemd, je laat je door Haar/Hem vinden.
Jezus wordt zó de Wijsheid, je leidsman ten leven, en uiteindelijk wordt Hij de
bruidegom, met wie je feest mag vieren, soms ook jouw bruidegom.
Tussen beide polen – een mild en geduldig, zich schenkend Komen aan de ene
kant, en het strenge: Ik ken jullie werkelijk niet, gericht tot degenen
die zich niet op Zijn komst hebben voorbereid aan de andere kant, tussen die
beide polen bevindt zich onze verwachting.
Vooral alles wat met de eindtijd en het eindoordeel te maken heeft, klinkt ons
vaak streng en zwart-wit in de oren. De bokken worden van de schapen gescheiden.
Het is soms ook gebruikt om mensen bang te maken, maar dat kan toch niet de
bedoeling zijn van de blijde boodschap.
Wat is dan wel de bedoeling? Je kunt in zekere zin zeggen: de Heer is er altijd
al, en tegelijk is Hij de Komende, Hij is altijd weer nieuw, Hij vraagt ons
steeds opnieuw ons hart voor Hem te openen en voor Zijn rijk, Hij wil opnieuw
tot ons hart doordringen.
Ik denk dat er eigenlijk drie vormen zijn van het komen van de Heer.
1. Hij komt iedere dag in jouw leven,
2. Hij komt ons tegemoet in het uur van de dood,
3. Hij komt aan het einde der tijden.
En ik denk dat het voor ons in de eerste plaats gaat om Zijn komst iedere dag.
En ik zou zeggen: als je meer met Zijn komen iedere dag bezig bent geweest, en
er mee vertrouwd bent geraakt, hoef je ook niet zo bang te zijn voor zijn komst
in het uur van je dood, en bij het einde der tijden.
De teksten hebben wel iets precies, iets strengs, je kunt Hem mislopen, je staat
zo laat op dat Hij al weer weg is gegaan van je deur, dan heb je Zijn komst
verslapen,...
Of je bent zo weinig voorbereid, je hebt zo weinig olie in je lamp, je hart is
er soms niet klaar voor, om met Hem de vreugde van Zijn bruiloftszaal binnen te
gaan, en al iets van de vreugde van Zijn nabijheid te genieten - zoiets
kan iedere dag gebeuren.
Maar Hij komt iedere keer opnieuw! Je krijgt iedere dag nieuwe kansen om Hem te
ontmoeten. Iedere dag begint Hij met jou opnieuw. Dat is eigenlijk een
wonderlijk iets. Want hoe komt Hij nu vandaag?
Misschien in een mens vlak naast je, of misschien in de mensen die aan het slot
van hetzelfde hoofdstuk 25 van Mattheus genoemd worden: de hongerigen, de
dorstige mens, ook in figuurlijke zin, in een vreemdeling, in iemand die geen
kleding heeft, geen beschermende omhulling. Of in een zieke, of iemand in de
gevangenis - ik moet er aan denken
hoe beschamend wij samen de boot hebben gemist ten aanzien van de elf die op
Schiphol zijn verbrand.
Misschien komt Hij ook in de schoonheid van de bomen, in hun herfsttooi, in het
zonlicht, of klopt Hij aan je deur met de vraag om niet bezorgd te zijn over of
je wel genoeg aandacht, of genoeg gezondheid, of genoeg te eten krijgt... en te
vertrouwen dat Hij je zal leiden, dat Hij je herder zal zijn die zorgt dat je
niets ontbreekt...
Ik vertel u nu dingen, waar ik zelf ook niet altijd zo goed in ben... Als ik
stil sta bij mijn voorbije dag zie ik ook vaak gemiste kansen om Hem te
ontmoeten en Hem beter te leren kennen in mijn leven...
Maar je kunt jezelf wel oefenen om je hart meer op Hem te richten, en zo
meer 'olie' in je lamp te krijgen en beter voorbereid zijn op zijn, telkens toch
weer ónverwachte komst. Dat kan bijvoorbeeld door ‘s morgens vroeg op te
staan en te kijken of Zijn wijsheid, of Hijzelf, al naast je deur zit te
wachten, en te vragen: wat is wijs voor mij vandaag...
Of: hoe kan ik U vandaag ontmoeten? Dank U Heer, voor deze dag. En wat wilt U
vandaag van mij?
Waarin wilt U dat ik U ontmoet? Open mijn ogen en mijn hart om U vandaag te
verwachten.
Maar dat kun je ook doen als je later opstaat. Want olie in je lamp
verzamelen kun je ook doen door overdag of ’s avonds de stilte op te zoeken en
te beluisteren. Dat heeft ook iets van een soort teruggaan naar de vroege
ochtend.
En nu eens niet lopen te rennen, of de radio of de TV aan te zetten, of in de
krant te verzinken..
Vanuit de stilte kun je Hem vinden.
Bij het oefenen in verwachten, kan het ook helpen als je ’s avonds eens terug
kijkt.
Want vaak heb je pas achteraf in de gaten dat Hij gekomen is.
Heer, waar heb ik U vandaag mogen ontmoeten? Wat had U mij te zeggen?
Waar heb ik Uw liefde kunnen ervaren, en waar Uw uitnodiging om U in mijn
medemens en in alles om mij heen lief te hebben... waar ben ik U misgelopen?
Als je dat doet zul je merken hoe liefdevol de Heer is, en ook hoe mild en
vergevend Hij is over je gemiste kansen.. en ook dat Hij je telkens weer nieuwe
kansen geeft.
Hij is iedere keer weer de Komende, Hij komt telkens opnieuw. Onverwachts. Als
je zo probeert te leven,- en
dat kan ook in de beperkte leefruimte en mogelijkheden die je soms misschien nog
over hebt – (ik heb het ook wel eens verteld aan mensen die in een
verzorgingshuis woonden en zo – op hun kamer, zo beperkt zijn geworden). Maar
dan kan de omgang met de Heer toch steeds verder in je groeien.
En ook je vertrouwen op Zijn tweede komst kan dan groeien.
Dat Hij met Zijn liefdevol gelaat je tegemoet zal komen, en je vol liefde en
vreugde zal ontvangen als je door de tunnel van de dood heen gaat.
En ook voor Zijn derde komst, wanneer Hij alles zal herstellen, en alle tranen
uit onze ogen zal wissen, heb je niets te vrezen.
Maar dan nu nog een keer dat strenge: en de deur ging op slot. En: Voorwaar
ik ken u niet.
We vinden dit soort strengheid ook in het slot van Mattheus 24, het
hoofdstuk dat hieraan voorafgaat. Over de getrouwe dienaaar die beloond wordt,
of de ontrouwe dienaar, die gestraft wordt.
Die ontrouwe denkt: de Heer komt toch niet, en de dienstknechten – bij Lukas
staat de dienstmeisjes – gaat hij slaan, en hij gaat slempen en vreetpartijen
houden met dronkaards..
Hij wordt gestraft.
Maar ik denk dat we dat een beetje dichterbij moeten halen; Het betekent: je
kunt de Heer in Zijn dagelijkse komst mislopen. Je doet jezelf dan eigenlijk
tekort, als je je niet voorbereidt op Zijn komst, als je niet zorgt voor de olie
in je lamp, en als je Hem niet telkens weer verwacht. Je kunt dan niet mee naar
binnen in de vreugde van Zijn bruiloftsmaal.
En als Hij zegt: Ik ken jou niet, kan het zijn dat het eigenlijk betekent: dat
we onszelf nog niet hebben leren kennen... en vergeten zijn wie we zijn. We
vergeten maar al te vaak, dat dit allemaal een geschenk van Gods liefde is, hoe
alles in ons leven een uitnodiging is om op Zijn liefde in te gaan,
Telkens weer moeten en mogen wij daaraan herinnerd worden, dat wij Hem zo iedere
dag mogen verwachten.
Maar we kunnen elkaar daarbij helpen, telkens opnieuw, ook in de moeilijkheden
en pijn van ons leven, om ons hart op Hem te richten.
Daarom zijn we ook hier bij elkaar om een voorsmaak van het bruiloftsmaal te
genieten.
En bij elkaar de verwachting van Zijn komst levend te houden. We zullen dan
straks ook zingen:
Aan de deur van ’s harten woning klopt des hemels bruidegom: Op, ontwaakt, de
nacht is om!
Buiten wacht uw Heer en koning, kom mijn bruid die ik bemin! Doe mij open, laat
mij in!
En aan het slot zullen we straks zingen: zalig die de Heer verwachten, Hij
vergeet de Zijnen niet. Amen.
Credo:
(de gemeente
staat op)
de gemeente gaat zitten.
Gedachtenis van hen die ons zijn voorgegaan:
v: Voordat we nu aan de voorbeden beginnen hebben we
het idee opgevat aan het begin van deze Novembermaand ook onze overledenen te
gedenken. Dat willen we zo doen dat U naar voren kunt komen, en de namen van de
dierbare overledenen noemt en een of meerdere kaarsjes aansteekt.
Daarna zal Gea een gedicht voorlezen, en vervolgens zingen we gezang 273 : 1 en 3.
Maar eerst: Heer herinner U de namen van hen die
ons zijn voorgegaan.
Wij komen bij U en willen hun namen als een licht in ons midden ontsteken...
Hans, een profeet in ons midden, en
een gelovige..
Ouders... een vader, die een licht was, en een tante die haar beschermde...
Grootouders...
André Laurier, van de Montfortanen, die iemand
trachtte te helpen, en door hem werd vermoord...
Nog meer familie....
Voor iemand voor wie het leven altijd te zwaar
geweest is...
De naamloze slachtoffers van de rampen van de
laatste weken...
En
Marianne...
Ouders, die iets van de liefde van de Heer deden
leren kennen...
En voor een lieve Oma... J
(We voegden in gedachten daar allemaal onze Oma’s bij....)
Annewies Rijpkema van de
Janskerk, die de komst van de Heer zo levend maakte...
Gedicht:
Voor de toegewijden, stillen in den lande die van binnen brandden met een heilig vuur,
danken wij U, Heer....
Willem Barnard.
Gezang 273: 1 en 3 = Lied 730
Voorbeden,
eindigend op: zo bidden wij:
Inzameling van de gaven
voor een diaconaal doel.
(terwijl
de tafel in gereedheid wordt gebracht; ook wordt er gemusiceerd tijdens
de
inzameling)
Voorg:
Dankgebed.
Heer God, hemelse Vader, aanvaard ons geloof en onze gebeden en zegen
deze
gaven, dit brood en deze wijn, die
wij U brengen tot eer van Uw naam en ten dienste van Uw gemeente.
Laat dit dankoffer U welgevallig zijn en een getuigenis van Uw liefde
tot
onze naasten.
Dat bidden wij U door Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer. Amen.
Gemeente:
Amen.
Dankzegging:
(de
gemeente gaat staan)
allen:
Vg.:
Wij danken U, heilige Vader, Heer onze God,
om wille van Jezus Christus, Uw veelgeliefde Zoon,
die Gij geroepen en gezonden hebt,
om ons te dienen en te verlichten,
om aan armen Uw koninkrijk te brengen,
om aan gevangenen Uw verlossing te melden,
om voor ons allen en voorgoed het evenbeeld te zijn
en de gestalte van Uw mildheid en trouw.
Wij danken U voor deze onvergetelijke mens
die alles heeft volbracht wat menselijk is, ons leven, onze dood -
wij danken U dat Hij zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze
wereld.
Want in de nacht waarin Hij werd overgeleverd
heeft Hij het brood in Zijn handen genomen.
Hij
heeft Zijn ogen opgeslagen naar U, God,
Zijn almachtige Vader.
Hij heeft U dank gezegd, het brood gebroken
en het aan Zijn vrienden uitgedeeld met de woorden:
“Neemt en eet, dit is Mijn lichaam voor u.
Doet dit tot Mijn gedachtenis.”
Zo nam Hij ook de beker, sprak een dankgebed uit en zei:
“Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed,
dat voor u en allen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Telkens als gij deze beker drinkt zult gij het doen tot Mijn
gedachtenis.”
allen:
Vg: Bijeen tot Zijn gedachtenis komen wij tot U, o God,
met dit brood en deze beker,
en wij bidden U:
gedenk het offer van de Zoon van Uw liefde
en aanvaard ons offer van lof en dank.
Zend
Uw Geest op ons neer,
de Geest die levend maakt,
en herschep ons tot mensen
die Uw Zoon laten voorgaan
en niet ophouden U te belijden en elkaar te behoeden,
de ogen gericht op Uw Rijk dat komt.
Voeg
ons dan samen met allen die ons zijn voorgegaan, met wie ons lief
waren, en die
we moesten verliezen...
met de
heiligen van naam en de ontelbare vergetenen, heel Uw mensenvolk,
genodigd aan
Uw maaltijd.
Gem.: Amen.
Voorg: Komt nu, want alle dingen zijn gereed.
V:
Wenst elkaar de vrede
Men
brengt elkaar de vredesgroet en bidt hand in hand:
Communie
Terugkeer naar de zitplaatsen, Gemeente gaat zitten.
Vg:
Laten wij samen bidden
Allen: Lieve Heer, laat Uw woord voedzaam zijn als brood
en Uw liefde ons
doorgloeien
als wijn.
Dat wij vol zijn van
U en open
staan voor elkaar,
door Jezus Christus,
onze
Heer. Amen.
Allen
gaan staan:
gezang 464
We zingen elkaar de Zegen toe met:
gvl 344:
En er is koffie.