Voor zover
mogelijk willen we hier de laatste dienst plaatsen van de Werkgroep Kerk
voor de Mensen.
2 october 2005. Jochem Stuiver.
Voor
de dienst afkondigingen en vooroefenen.
Aan de
vlam van de Paaskaars worden de lichten op tafel aangestoken
Ingangspsalm
(de
gemeente gaat zitten)
Voorg:
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
....
En laten wij Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Kyrië en Gloria:
Zondagsgebed
... door
Jezus Christus onze Heer. Gem.:
Amen.
Dienst
van het Woord
Lezing
eerste Testament door iemand uit de gemeente:
Epistellezing
Psalm
of lied
Aankondiging
van de Evangelielezing (Gem.
gaat staan)
Evangelielezing: Matheus 21: 33 - 43
acclamatie: U komt de lof zoe = Lied 339a
De gemeente gaat zitten.
Lied
Preek
Gemeente van onze Here Jezus Christus!
Wie over Israël gaat spreken begeeft zich al snel in een politiek wespennest. Voor je het weet gaan allerlei emoties en gevoelens de boventoon voeren.
En als je er dan ook nog eens de Bijbel bijhaalt dan wordt het vaak helemaal ingewikkeld. Neem nu die lezing van vanmorgen uit Rechters. Als je dat probeert toe te passen op het huidige Israël kom je er misschien al snel er bij uit dat de Palestijnen de schurken, de Midjanieten zijn en de Joden de goede partij.
Maar wie zorgvuldig leest en ook het grote geheel in de gaten houdt zal zien dat je daarmee het boek Rechters tekort doet. Dit boek is helemaal niet rechtlijnig in de zin dat het een duidelijk onderscheid maakt tussen goeden en kwaden, tussen Israël en de andere volken.
Dat begon al veel eerder. De eerste de beste prostitué in de bijbel: Rachab verdient bijvoorbeeld meer respect dan de voornaamste mannen van de stam van Juda. Daarmee wordt een trend gezet die voortduurt tot aan het eind van het boek Koningen. Een trend waarin door tal van verhalen het volk Israël kritisch naar zichzelf leert kijken.
Dit verhaal past dan ook prima bij het Joodse Nieuwjaarsfeest. Dat is volgens de Joden de dag van de schepping (nu jaar 5766) én tegelijk de dag van het oordeel.
Ieder jaar opnieuw oordeelt God op Nieuwjaarsdag of de mens zijn taak in de wereld wel goed heeft uitgevoerd. Nieuwjaarsdag is bij de Joden de dag van het oordeel. Bij het oordeel hoort het blazen op de bazuinen, de sjofar in het Hebreeuws. In de dienst in de synagoge op Nieuwjaarsdag die maar liefst 5 uur duurt wordt dan ook 100 keer op de sjofar geblazen.
De sjofar is meestal een ramshoorn en komt in ieder geval nooit van een rund. Waarom niet? Omdat de hoorn van een rund de herinnering oproept aan de aanbidding van het gouden kalf. Dat is geen goed voorbeeld voor de mensen. De ramshoorn herinnert aan een ander verhaal: aan de ram die Abraham mocht offeren in plaats van zijn zoon Izaäk. Dat verhaal wordt dan ook gelezen op Nieuwjaarsdag.
Een verhaal van oordeel en genade.
Het woord sjofar komt van een Hebreeuws woord dat ‘verbeteren’ betekent. De klank van de sjofar roept dan op om ons leven te verbeteren door terug te keren, ons te bekeren tot dienst aan de Levende God. “Kies dan het leven opdat Gij leeft” wil deze klank eigenlijk zeggen.
Hoe doe je dat dan in de praktijk? Is dat niet te moeilijk? “Daar moet je zeker wel een held voor zijn” zeggen sombere calvinisten. Of ze zeggen bij voorbaat “Ach houdt maar op, de mens is geneigd tot alle kwaad”. De jood zal zeggen, “dat is misschien wel waar maar de mens is ook in staat om goed te doen”.
De meeste helden in het OT, zijn helden… op sokken. Gideon is daarvan een prachtig voorbeeld. Hij is iemand die het liefst op safe speelt. Zich altijd wil indekken. Een openlijke confrontatie met zijn vijanden de Midjanieten gaat hij uit de weg. In een eerder verhaal dorst hij daarom de tarwe niet goed zichtbaar op de dorsvloer maar aan het gezicht onttrokken, verborgen voor de vijand in een wijnpers.
Het is dan ook met veel humor beschreven als de engel van de Heer hem daar weet te vinden en hem begroet met de woorden: “He’ dappere krijgsman.” Zo dapper is Gideon helemaal niet. God moet alle trucen uit zijn trucendoos halen om Gideon ook maar een beetje in beweging te krijgen. De ene keer moet de vachtje droog blijven en het gras nat en de andere keer moet het weer andersom voor Gideon.
Toch ziet niet iedereen Gideon als een held op sokken. Opvallend is bijvoorbeeld dat Chaim Herzog die in 1983 president van Israël werd een voorbeeld nam aan Gideon als een grote militaire held. In zijn boek prijst Herzog de heldhaftige Gideon om zijn voorbeeldige en scherpzinnige militaire tactiek. Met beperkte middelen weet hij toch een machtige tegenstander te verslaan. Net zoals het kleine Israël tegenover de grote en machtige Arabische wereld.
Vreemd dat hij Gideon zo heldhaftig noemt. Gideon is helemaal niet die stoere aanvoerder die op eigen initiatief hoogstpersoonlijk polshoogte gaat nemen in het kamp van de vijand. Dat is een actie die Gideon op aandringen van God onderneemt om zijn aarzeling te overwinnen. Het is vol humor beschreven dat God nu zelfs Gideons twijfel maar vóór is door gelijk maar zelf vooraf voor een teken te zorgen.
Met zijn schildknaap durft Gideon niet verder dan voorposten van het legerkamp. De informatie die hij daar dan afluistert heeft niets met strategische posities van de vijand te maken. Het is het verslag van een droom waaruit blijkt dat de tegenstander beter dan Gideon zelf begrijpt dat de hele zaak in Gods hand ligt.
Opvallend is verder dat Herzog schrijft dat volgens hem het verhaal van Rechters 7 niet helemaal klopt. Het kan volgens hem niet zo zijn dat op het moment dat het erop aankomt de 300 strijders met een fakkel in de ene hand en een ramshoorn in de andere hand staan. Dan kan natuurlijk niet want dan hebben ze geen hand meer over om het zwaard vast te houden. Ze hebben hun handen al vol met de fakkel en de ramshoren. Hij lost het op door te schrijven dat er vast één groep mannen met fakkels was en een andere groep met ramshorens. Het heeft mij verbaasd dat hij zo krampachtig naar een oplossing zoekt want daardoor mis je juist de kern van het verhaal!
De kern is namelijk dát de Israëlieten helemaal niet naar het zwaard hoeven te grijpen voor de overwinning. Er is er maar één die strijdt: dat is God zelf. Híj had het initiatief genomen en Hij is het ook die de Midjanieten in hun eigen zwaard laat vallen. Het blazen op de sjofar herinnert er bovendien ook aan dat alleen aan God het oordeel toekomt.
Op Israëlzondag kan dit verhaal ons aan het denken zetten, zeker ook wanneer we het horen tegen de achtergrond van de voortdurende strijd in en rondom de staat Israël. Het kan ons helpen in het gesprek tussen joden, christenen en moslims. Niet om antwoorden te geven maar om vragen te stellen. Zou het mogelijk zijn – zo suggereert het verhaal- om met andere wapens te strijden? Door licht te brengen of muziek. Is een rapper als Ali B. bijvoorbeeld niet iemand die het gesprek tussen bevolkingsgroepen in Nederland bevordert door zijn muziek? Werkt dat misschien beter dan harde confrontatie met geweld?
Het vraagt moed, vindingrijkheid en volharding – kortom geloof en bekering- om nieuwe wegen te gaan.
Deze nieuwe wegen laten geen ruimte zwart/wit denken. In Rechters 7 kan er geen twijfel over bestaan wie de te bestrijden boosdoeners zijn. Toch wordt ook hier weer iets van de al te schematische patronen doorbroken. Er zijn immers een paar Midjanieten die wel gevoelig en ontvankelijk blijken te zijn voor een droom van God. Ook van je vijanden kun je dus leren.
Soms kan dat ertoe leiden dat je die ander ook anders dan je vijand leert kennen. In het boek Rechters gaat het er in de eerste plaats om dat het volk Israël zichzelf beter leerde kennen. Men moest leren inzien dat het zelf allerminst als vanzelfsprekend tot de goede partij behoorde. In zijn kortzichtigheid en bangelijke traagheid werd het soms tot een vijand van zichzelf. Een sta-in-de-weg voor de vervulling van de belofte.
Dit inzicht laat zich niet zomaar toepassen op de huidige situatie van de staat Israël. Maar het kan ons denk ik wel behoeden voor een te snelle indeling in goed en fout. Laten we liever wat beter en langer luisteren naar de anderen en tegelijk wat kritischer kijken naar onszelf.
Dat is niet zo makkelijk zeker niet als we ook onze tweede lezing hierbij nemen. Dan zit je gelijk in het oudste en nooit opgeloste probleem van de christelijke gemeente: de confrontatie met de Joden die in Jezus niet hun Messias herkennen. Voorzichtig geworden door het verhaal in Rechters 7 past het denk ik de christelijke gemeente niet om het oordeel van de oude wijnbouwers simpelweg over te nemen. Dat heeft in de loop van de geschiedenis al te veel joden het leven gekost.
Laten wij liever kritisch naar onszelf kijken: doen wij het als de nieuwe wijnbouwers zoveel beter? Wij zijn toch mensen van de rankgemeente? Dragen wij wel vruchten af aan de heer van de wijngaard wanneer het daar de tijd voor is? Zijn wij voor onze omgeving voor elkaar en voor onszelf smakelijke druiven of zure krenten?
Natuurlijk zijn we geen haar beter dan andere mensen, zijn wij niet heldhaftiger dan anderen. Misschien zitten er zelfs wel heel veel gaten in onze sokken omdat we zo vaak weglopen voor onze roeping echt iets van ons leven of onze wereld te maken.
Gelukkig blijkt de Eeuwige een grote voorliefde te hebben voor helden en heldinnen op sokken. Een liefde die al bleek aan de trouw aan het volk Israël en alle volken die mochten meedelen in het heil. Het is belangrijk om te zien dat we in die lange traditie van helden op sokken staan. Vrouwen en mannen die hun roeping volgden met vallen en opstaan.
Z0 mogen wij met de Joden meeluisteren naar de klank van de sjofar, die oproept tot het doen van gerechtigheid, tot bekering. Daar gaat het Jezus in de gelijkenis ook om. Het gaat er niet om, om wat gezegd wordt maar wat gedaan wordt. En Jezus laat elders ook zien dat het door omkering het altijd mogelijk is de koers van je leven te veranderen.
De Joden beleven Nieuwjaarsdag als een jaarlijkse repetitie van het laatste oordeel wanneer ook de bazuinen, de sjofars zullen klinken. Het is voor hen hét moment om je leven van koers te doen veranderen.
Juist omdat het oordeel elk jaar op Nieuwsjaarsdag plaatsvindt, is de veroordeling, alles waarin je gefaald hebt, omkeerbaar. Er is in het jodendom geen plaats voor een opvatting van uitverkiezing of voorbeschikking. Het lot van de mens ligt niet vast. Het kan altijd door de mens beïnvloed worden door het doen van daden die beantwoorden aan je roeping als mens in deze wereld, door je te bekeren.
Gewoon zoals je bent, als held of heldin op sokken.
Amen
Credo:
(de gemeente
staat op)
de gemeente gaat zitten.
Voorbeden,
eindigend op: zo bidden wij:
Stil gebed...
Amen
Inzameling van de gaven
voor een diaconaal doel.
(terwijl
de tafel in gereedheid wordt gebracht; ook wordt er gemusiceerd tijdens
de
inzameling)
Voorg:
Dankgebed.
Heer God, hemelse Vader, aanvaard ons geloof en onze gebeden en zegen
deze
gaven, dit brood en deze wijn, die
wij U brengen tot eer van Uw naam en ten dienste van Uw gemeente.
Laat dit dankoffer U welgevallig zijn en een getuigenis van Uw liefde
tot
onze naasten.
Dat bidden wij U door Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer. Amen.
Gemeente:
Amen.
Dankzegging:
(de
gemeente gaat staan)
allen:
Vg.:
Wij danken U, heilige Vader, Heer onze God,
om wille van Jezus Christus, Uw veelgeliefde Zoon,
die Gij geroepen en gezonden hebt,
om ons te dienen en te verlichten,
om aan armen Uw koninkrijk te brengen,
om aan gevangenen Uw verlossing te melden,
om voor ons allen en voorgoed het evenbeeld te zijn
en de gestalte van Uw mildheid en trouw.
Wij danken U voor deze onvergetelijke mens
die alles heeft volbracht wat menselijk is, ons leven, onze dood -
wij danken U dat Hij zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze
wereld.
Want in de nacht waarin Hij werd overgeleverd
heeft Hij het brood in Zijn handen genomen.
Hij
heeft Zijn ogen opgeslagen naar U, God,
Zijn almachtige Vader.
Hij heeft U dank gezegd, het brood gebroken
en het aan Zijn vrienden uitgedeeld met de woorden:
“Neemt en eet, dit is Mijn lichaam voor u.
Doet dit tot Mijn gedachtenis.”
Zo nam Hij ook de beker, sprak een dankgebed uit en zei:
“Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed,
dat voor u en allen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Telkens als gij deze beker drinkt zult gij het doen tot Mijn
gedachtenis.”
allen:
Vg: Bijeen tot Zijn gedachtenis komen wij tot U, o God,
met dit brood en deze beker,
en wij bidden U:
gedenk het offer van de Zoon van Uw liefde
en aanvaard ons offer van lof en dank.
Zend
Uw Geest op ons neer,
de Geest die levend maakt,
en herschep ons tot mensen
die Uw Zoon laten voorgaan
en niet ophouden U te belijden en elkaar te behoeden,
de ogen gericht op Uw Rijk dat komt.
Voeg
ons dan samen met allen die ons zijn voorgegaan, met wie ons lief
waren, en die
we moesten verliezen...
met de
heiligen van naam en de ontelbare vergetenen, heel Uw mensenvolk,
genodigd aan
Uw maaltijd.
Gem.: Amen.
Voorg: Komt nu, want alle dingen zijn gereed.
V:
Wenst elkaar de vrede
Men
brengt elkaar de vredesgroet en bidt hand in hand:
Communie
Terugkeer naar de zitplaatsen, Gemeente gaat zitten.
Gedicht
Wees goed
voor deze aarde,
(uit: “het lef om te dromen” van Hans Bouma)
Vg:
Laten wij samen bidden
Allen: Lieve Heer, laat Uw woord voedzaam zijn als brood
Dat wij vol zijn van
U en open
staan voor elkaar,
door Jezus Christus,
onze
Heer. Amen.
Allen
gaan staan:
gezang 265: 1 - 5
Zegen
En er is koffie.