Zaterdag
20 september 11.50 De vliegen zijn nog het meest wakker. Ton heeft last
van zijn
oude kwaaltje. Heel vervelend. (Wat ook vervelend is, is dat de
verlichting van
dit apparaat het opeens niet meer doet. Dat is opgelost... het was een
kwestie
van een langer indrukken van de uitknop.) Voor
de rest hebben medicijnen en een goed gebed geholpen. Wonderbaarlijk,
hoe je op
Ze rekenen kunt, vaak!
Het betekende echter wel dat Ton op dat moment thuis wilde blijven. Hij
was
nergens toe in staat, en doodmoe. Ik ging naar beneden om deze droeve
mededeling
door te geven, en zelf te ontbijten. Had ik dat laatste nu maar niet
gedaan!
Daar zou ik spijt van krijgen, veel spijt!
Eerst bekeek ik echter vrolijk de aquarellen die Nel had meegenomen, en
de
schilderijen die Henk bij zich had. Die zijn voor het bejaardenhuis,
maar later
bleek dat men alleen geïnteresseerd was in hetgeen geheel
ingelijst was. Een
gelukje voor sommigen onzer, want Nel had geen zin haar afgewezen
kunstwerken
weer mee terug te nemen!
Het programma was, in overleg met onze gastheren, weer omgegooid. Het
was nu de
bedoeling dat de groep eerst naar een inauguratie ging van een monument
dat de
gevallenen gedenkt, óók die van dr. Mija's soort, die
hier meestal worden
doodgezwegen. Dan konden hij en anderen mooi meerijden met het busje.
Alleen bleek de plechtigheid niet in het Noorden van Brasov stad plaats
te
vinden, maar in het Noorden van de provincie. Misverstandje! Het
scheelde wel
100 km, en het duurde twee en een half uur, helemaal in het Roemeens.
Het was
wel indrukwekkend… zij het geheel in het Roemeens. Al betekende
het wel dat er
van het (ochtend)programma niets terecht kwam.
Daarvan wist nog niemand iets, toen ik zag hoe de grote deuren werden
open
gemaakt, en toen ik de anderen uitzwaaide…
Nadat ik van dit uitzicht had genoten kroop ik nog maar even in bed,
naast Ton.
Uiteindelijk was de nacht erg kort geweest.
Wij hebben een heel rustige ochtend in bed. Met de vliegen, die ons
enigjes
vinden.. Nu ja... Rustig... Het vliegt wat af. En ik vlieg heen en weer
naar de
badkamer, want het ontbijt is me niet goed bekomen, al had ik er nog zo
van
genoten. Ik zou er de rest van de reis last van houden.
Om 4 uur voelde Ton zich sterk genoeg om toch nog even het dorp in te
gaan. En
dat deden we dus. Met de rolstoel, dat gaf me nog enig houvast; erg
prettig,
want ik stond erg wankel op de pootjes. Er was erg veel stof hetgeen
behoorlijk
lastig was voor Ton.
Het vervoer gaat hier vooral via ongebaande wegen, dus zijn er
tractoren,
vrachtwagens en karren met een paard ervoor. Mooie paarden vaak. De
kerk was
open dankzij een groep touristen maar helaas gingen die net weg. Zodat
we maar
heel even naar binnen konden. En natuurlijk was ik er
net achter gekomen dat de
batterij van het fototoestel leeg was. Had ik nu maar meteen
rechtsomkeert
gemaakt! Aan de andere kant had ik ook al mijn aandacht nodig voor de
navigatie
over de hobbelige keien, en dan was de kerk ook zeker dicht geweest...
De kerk was een soort fort, en werd omgeven door een cirkelvormige
muur.
Daarbinnen stonden ook allerlei huisjes tegen de muur, die dateerden uit de
19de
eeuw. Erg aardig waren de ladders, die konden worden opgetrokken als er
gevaar
dreigde. Het vee sliep op de benedenverdieping, de mensen vonden het
boven voor
zichzelf veiliger. Van de kerk hebben we een paar plaatjes gekocht.
Vervolgens liepen we om de kerk heen, een vrij brede straat in. Aan het
eind
ontwaarde Ton een torenspitsje, niet zo erg groot maar wel telkens een
stukje
verder weg, bij iedere bocht. Heel langzaam kwamen we er toch. Er waren
veel
obstakels. En omdat mijn ingewanden érg van streek zijn, kostte
alles veel
moeite.
In elk geval waren er vriendelijke oude vrouwtjes en nieuwsgierige
kinderen
onderweg, en ook nog wat honden... Vertier genoeg dus. Het torenspitsje
bleek
van een kapelletje te zijn dat op het kerkhof stond. Het eerste dat in
het oog
sprong was een crucifix op een graf direct bij de ingang, dat was
omlijnd door
kleurige neonbuizen, die – gezien de draden – ook konden
branden. Een
bijzonder gezicht moet dat zijn!
Er waren vooral vrij nieuwe graven - enkele waren ook voorbereid op
toekomstige
bewoners. De naam stond er al wel, maar de data waren nog niet
compleet. Een
grafhuisje was er compleet met gordijnen. Op de terugweg converseerde
Ton nog
met een paar oudere dames, tot ze niets meer van elkaar begrepen, toen
had hij
er wel genoeg van. Ze vroegen belangstellend waar we logeerden, oh, de
Dynastyclub, ja die kenden ze wel. Het oude huis was tegen de vlakte
gegooid en helemaal nieuw opgebouwd! In de Mooistraat, ja, ja! We
hadden al
verschillende blijken van bloei in de bouwsector gezien: vernieuwde
huizen, maar
ook huizen die een aan- of uitbouw hadden gekregen, of een gammele
voorkant, en
dan een nieuw gebouwtje in de tuin… Toch zei de oudste van de
twee waardig
maar ernstig dat ze erg arm waren, en dat kon je zien: hun kousen waren
gestopt,
en de ladders waren opgehaald en vastgezet. Hun kleren waren pijnlijk
schoon,
maar oud en versleten. Zoals het bij ons thuis was, direct na de
oorlog. Het was
oud-vertrouwd.
Bij terugkomst
troffen we de jonge kelner, die ons heel aardig het gebruik van
de tuin aanbood. Ton genoot van wat toast met een gebakken ei en
prikwater, en
van een goed boek.
Ik ben zelf even gaan liggen... De darmen doen nog steeds veel pijn.
Hoop dat
het morgen beter is. Later ging ik ook maar weer naar beneden: Ton zag
ik nog
niet zelf de rolstoel naar binnen sjouwen. Op de muur van het gebouw
had iemand
met houtskool (denk ik) een aantal kerken in de buurt afgebeeld, met de
namen er
boven. Later was iemand op het idee gekomen er een zonnewering aan te
brengen,
zodat het geheel wreed doorbroken werd.
Het werd ook fris in de schaduw, en Ton dacht nog even in het zonnetje
te
zitten, maar dat viel tegen.
Dus hielden we het al snel voor gezien. Dankbaar gingen we weer naar
binnen,
waar we ons beperkten tot thee en niets. Ton was wel weer aan zijn bed
toe, en
ik ook.
Het oorspronkelijke plan voor de dag was geweest: kwart voor tien naar
Brasov
voor bezichtiging van de stad en dan om 10.30 uur een rondleiding door
de
Biserica Neagra, de zwarte kerk. Dat zou een van de hoogtepunten van de
reis
geweest zijn.. Helaas ging dat niet door. Ook was er gesproken over de
mogelijkheid om het bezoek aan het klooster Sâmbata, dat voor de
zondag was
gepland, te verschuiven naar de zaterdagmiddag.
Het diner zou zaterdagavond in het folkloristische Karpatenhert in
Brasov
genoten worden, maar dat is verschoven naar de zondagavond. Toch kwam
de groep
vrij laat terug in het hotel om daar te eten, al lang nadat ik de zon
had zien
ondergaan. Ton en Serafin zouden nog samen de puntjes op de i zetten, en ik ging
even naar beneden om dat af te spreken, en om te vertellen over de dag.
Enthousiast (voor zover dat ging) vertelde ik over ons vluchtige bezoek
aan de
kerk ter plaatse, en stelde voor dat we morgen iets vroeger weg zouden
rijden,
om dan direct na de Duitstalige dienst daar van 9 – 10 uur heel
even rond te
kijken. Dat zou worden doorgegeven aan Ionel.
En ik kreeg van Nel een warmwaterkruik. Heerlijk was dat! Terwijl Ton
met
Serafin over punten en komma's discussieerde deed ik iets aan de
koffers en
kroop ik in bed. Wel was het de volgende morgen vroeg dag, en was de
nacht niet
alleen heel onrustig door mijn nachtmerries over Windows software, maar
de
warmte deed me goed, en bedaarde de ergste krampen.
Toch wil
ik nog even wat dingen aantekenen, die de anderen later
vertelden over de dag. De détails kreeg ik nu pas, dus dat ging
niet anders.
Iets voor half negen zwaaiden de deuren open voor het vertrekkende
busje, en ze
waren pas om 11 uur ter plekke. De bijeenkomst, die helemaal in het
Roemeens
was, werd gedragen door 5 geestelijken, 2 hele oude, en 3 jongeren. Het
was heel
indrukwekkend, voor sommigen toch het meest bijzondere moment van de
reis.
Er waren heel veel mensen, waaronder ook nakomelingen van hen die waren
omgekomen of omgebracht. De namen van de overledenen werden afgeroepen,
ook dr.
Mija deed daar aan mee, en als er mensen aanwezig waren met die zelfde
naam,
nageslacht, familie, dan riepen die: present!
Dat was natuurlijk huiveringwekkend. Het duurde tot half
twee, en toen
kregen alle aanwezigen een plastic zakje met een half maantje brood,
een
chocoladebroodje en een appel. De onzen hebben het in de bus opgegeten.
Tegen half drie of iets later
werd de terugtocht aanvaard, waarbij ook
dr. Mija thuisgebracht werd, en hoewel Georgia telkens hoopvol riep dat
ze vast
nog wel op tijd zouden zijn om wat te winkelen in Brasov, werd het voor
iedereen
halverwege de reis wel duidelijk, dat het daar niet meer van zou komen.
Het was
ook al donker toen ze in het hotel kwamen, waar uiteindelijk gegeten
werd.