Protestantisme

Het Protestantisme is een stroming binnen de Christelijke kerk; maar volgens de Rooms-katholieke kerk, die denkt de enig ware kerk te wezen, zijn de Protestanten ketters, afvalligen, die het helemaal mis hebben. Het begrip Christelijke kerk zie ik echter veel ruimer,
die kerk wordt gevormd door alle mensen samen die geloven in God. Hoe en waar dan ook.  

   Geloven is een kwestie van vast vertrouwen dat iets waar is. Dat is dus heel iets anders dan: 'ach ja, het zou wel waar kunnen zijn'! 
   
Als ik het heb over: God, dan bedoel ik de God waarvan Joden, Christenen èn Moslims erkennen, geloven, zeker weten, vertrouwen, dat Hij de (enige) Schepper is van alles wat bestaat. Van de kleinste zaadjes tot het grootste sterrenstelsel.

    De Joden kennen Hem het langst, al vanaf Abraham, via Izaäk, de zoon van Abrahams vrouw Sarah.  
    Via Ismaël, zoon van Hagar, een slavin van Abraham, zeggen de Moslims ook van Abraham af te stammen. 
    En Jezus Christus, van Wie de Christenen vast geloven dat Hij de beloofde 'Messias' was, waar alle Joden op wacht(t)en, was Zelf een Jood, dus een afstammeling van Abraham, en zo is Hij de vervulling van Gods beloften aan het Joodse volk en aan de hele wereld. Waar Jezus is, is Godzelf aanwezig. Wij noemen dat: Hij is de Zoon van God, die zoveel van mensen houdt, dat Hij het, in Jezus Christus, gewaagd heeft als mens te leven en te sterven. Maar Hij is sterker dan de dood, en stond weer op. 
(Messias is Hebreeuws voor Gezalfde in het Grieks: Christus.) Jammer genoeg herkende maar een deel van het Joodse volk Jezus als zodanig. 
(De Moslims zeggen dat Hij een groot profeet was, maar niet meer dan dat. Hun profeet Mohammed heeft voor hen het laatste woord.)

De volgelingen van Jezus werden later, samen met de vele mensen uit andere volkeren, die in Hem gingen geloven na Zijn dood en opstanding, Christenen genoemd. Of ook wel: Mensen van de Weg. D.w.z.: de weg naar God, zoals Jezus die preekte en zelf voorging. 
Die kleine groep groeide al snel uit; juist doordat ze werden vervolgd en werden verjaagd, werd het evangelie (dat betekent: de Goede Boodschap) dat God van alle mensen houdt, en dat Jezus daar Zijn leven voor gegeven heeft en van God weer terug kreeg, in heel het Middellandse Zeegebied verder verteld. 
Op zondag, de eerste dag van de week, en voor hen de dag van de Heer, in het Grieks: Kuriakè, kwamen deze groepjes en groepen Christenen 's
 morgens heel vroeg bij elkaar, vóór ze aan het werk gingen, om te zingen, te bidden, te luisteren naar bijbelteksten, en zo kreeg je langzaam wat we nu noemen: een echte kerk. Een groep mensen die zich geroepen voelde door God, om te leven uit die liefde en genade, die Jezus voorleefde en preekte. 
Ekklesia is het Griekse woord voor de kerk, en dat woord heeft te maken met (weg) roepen uit (de rest van de wereld). Je vindt het woord terug in het Franse église, Spaans: iglesia, Portugees: igreja etc. 
Grieks was de taal die in Jezus' dagen en nog lang daarna in heel het Romeinse rijk gesproken werd. 
Jezus werd zo'n 33 jaar, en hij is geboren tussen 4 voor en 3 na het begin van onze gewone jaartelling. Maar dat terzijde. 

De Bijbel. We hebben dus aan het begin van onze jaartelling groepen gelovigen, die de Bijbel gebruiken zoals Jezus die heeft gekend: de boeken die wij nu het Oude Testament noemen. Maar er worden in de tijd nadat Jezus is opgestaan en veertig dagen later naar de hemel ging, ook brieven geschreven aan de gelovigen. Die werden geschreven door mensen met gezag, door mensen die Jezus hebben gekend, Zijn leerlingen, maar ook door Paulus, een man die eerst een van de felste tegenstanders was van Jezus, maar die werd bekeerd en toen heel de 'beschaafde' wereld rondtrok om mensen van Jezus te vertellen. 
Verschillende goede vrienden en volgelingen van Jezus hebben hun belevenissen met Hem opgeschreven. Of laten opschrijven. Op een gegeven moment is daar na veel bidden, praten en nadenken, een keuze uit gemaakt, en zo hebben we nu ook een Nieuw Testament (Nieuw Getuigenis) met de vier Evangeliën van Mattheüs, Markus, Lucas en Johannes, over het leven en werken van Jezus, het vervolg van Lucas: het boek Handelingen, over wat er gebeurde na de kruisdood van Jezus, en hoe Hij toen door God uit de dood is opgewekt, dan volgen er die brieven, en aan het eind de Openbaring aan (een andere) Johannes, over hoe het zal zijn aan het eind van de tijd, aan het eind van deze wereld. Samen met de boeken van 'Het Oude Testament' vormden die 'De Bijbel'. 

Er was in de eerste eeuw na Christus afgesproken dat dit de geschriften waren die voor alle Christenen zouden gelden als boeken waaruit je God kon leren kennen, en die je als kompas voor je leven kon gebruiken. 
Later is er nog een verzameling zgn. 'apocriefe boeken' bij gekomen, die dateren uit de tijd tussen het laatste boek van het Oude Testament en de geboorte van Jezus. Sommige groepen gelovigen vonden die boeken ook van belang, en ook 'door God gegeven', anderen niet. 

Waar mensen zijn die over dingen praten die voor hen van belang zijn, heb je al gauw verschil van mening. Dus werden er mensen aangesteld, vrome mensen, die dicht bij God stonden, en die daar in overleg met elkaar, en in gebed tot God, orde in moesten scheppen. 
Telkens weer kwamen ze bij elkaar, want de kerk moest telkens weer terug naar de oude vorm. Die moest steeds her-vormd worden. 
In het Latijn: Ecclesia semper reformanda est. Augustinus van Hippo (354 – 430), een belangrijk man in de vroege kerk, heeft zoiets al gezegd. 

Ordening. In het begin waren het vooral de gewone, vaak arme, mensen die Jezus volgden. Voor Jezus waren alle mensen evenveel waard, en even belangrijk. Hij wilde ook niet dat er onder Zijn volgelingen mensen zich belangrijker voelden dan anderen, integendeel: Hij was gekomen om van dienst te zijn, en niet om de baas te zijn, zo moesten Zijn leerlingen en volgelingen ook leven! Maar waar mensen in groepen samen zijn moeten er wel regels zijn. (Bijvoorbeeld: dat je niet door elkaar praat, en dat je de ander uit laat praten.) Jezus' idee was dat alle mensen, jong en oud, vrouwen en mannen, even belangrijk zijn voor God, en dat hun samenleving gebaseerd moest zijn op liefde onderling. Liefde voor God, en liefde voor elkaar. 
Ook bij Jezus' leerlingen had je straatarme mensen en mensen met geld. Dat maakte toen niet uit. Later werd dat soms wel een probleem... (Want wie veel heeft, wil dat niet zo graag delen met anderen. Jezus zei: wie twee hemden heeft, moet er maar een geven aan wie er helemaal geen heeft!)

Eerst werden de Christenen vervolgd, ze werden gevangen, vermoord, verjaagd, maar in 312 werden de Christenvervolgingen verboden (Edict van Milaan) en zo'n 70 jaar later werd het zelfs chique om Christen te zijn, en werd het Christendom staatsgodsdienst. Maar dan krijg je de problemen die elke organisatie heeft die hard groeit: je hebt groepen met verantwoordelijkheid die macht krijgen. Of naar de macht grijpen. 
De gemeenschappen van Christenen worden na enkele tientallen jaren georganiseerd naar een model dat ze al kenden, zowel in het Romeinse rijk als in het Joodse volk: allereerst 'gewone mensen', dan priesters, die dichter bij God zouden staan, en super-priesters, bisschoppen (eigenlijk: opzichters) die steeds meer macht kregen. 
Het begon in de kerk op den duur steeds meer te lijken op een keizerlijk hof! Compleet met schitterende gewaden! 
Ook die bisschoppen hadden zich weer gegroepeerd rondom één centrale figuur, die de primus inter pares (de belangrijkste onder zijn gelijken) zou zijn, en die hen kon vertegenwoordigen. (De voorzitter van de Senaat was en is zo iemand.) In de vroege kerk waren er verschillende van deze 'vaderlijke' figuren of patriarchen, maar op den duur werden de patriarchen van Constantinopel (nu Istambul) en Rome de twee patriarchen met de grootste verantwoordelijkheid, en de meeste macht. Het Romeinse Rijk scheurde in een Oost-Rijk en een West-Rijk met als hoofdsteden Constantinopel en Rome, en later gebeurde dat ook met de kerk. De verschillen in ideeën tussen de Patriarchen van Rome en Constantinopel werden zo groot, dat ze met elkaar braken. Zo werden de Rooms-katholieke kerk en de Oosters Orthodoxe kerk twee aparte stukken van de éne kerk. Het begon in 330 al een beetje toen het Romeinse Rijk werd opgedeeld, omdat het onhandig groot werd. In 863 werd de ruzie tussen Rome en Constantinopel al heel ernstig, en in 1054 was er geen weg terug. (Pas tegenwoordig kan men elkaar weer erkennen als echte Christenen, dat heeft dus bijna duizend jaar geduurd! En het betekent ook nog niet dat ze gezellig zonder meer bij elkaar naar de kerk gaan!) Maar ze belijden wel allemaal dat er één algemene Christelijke kerk bestaat. (Het woord daarvoor is: katholiek).
Steeds meer kreeg de kerk van Rome met aan het hoofd de Patriarch die daar nu Paus heette, de pretentie de enig ware kerk te zijn. 
Dé katholieke kerk.

Traditie.
Traditie betekent: iets doorgeven zoals je het hebt gekregen. In het begin, zeker toen de Bijbel nog niet zijn definitieve vorm had, werden de verhalen over Jezus mondeling doorgegeven. Als iemand de verhalen zelf had gehoord van Jezus' leerlingen, dan wist hij of zij het net zo goed als de leerlingen zelf. Men kon toen nog heel goed verhalen uit het hoofd leren en letterlijk doorgeven. Als er een nieuwe voorganger moest komen in een Christelijke gemeente, dan kwamen de mensen bij elkaar die de verhalen zelf hadden meegemaakt, of hadden gehoord van iemand die er bij was geweest, of van iemand die het had gehoord van iemand die er bij was geweest. Ze vertelden dan allemaal wat ze wisten, uit eigen horen en zien of uit wat hen was overgeleverd. En als die nieuwe voorganger het dan goed wist na te vertellen, legden ze hem allemaal de handen op, en dat betekende dan: kijk, ik geef jou wat ik weet.  Op die manier werd er voor gezorgd dat de verhalen heel precies werden doorgegeven zoals zij ze ook hadden ontvangen. Dan is traditie een garantie voor de zuiverheid en de waarheid. 

Maar later kwamen er allerlei verhalen bij, die ook werden overgegeven. Vrome verhalen, maar dan wel dingen die niet in de Bijbel stonden. 
Verhalen over wonderen die Jezus als kind had gedaan. Of verhalen over heel heilige mensen, die dicht bij God leefden, en dan kunnen er ook wonderen gebeuren. Alleen... die verhalen werden aangedikt, en mooier gemaakt, en vaak kon je niet meer uitmaken of er onder het vrome sausje nog wel iets zat dat echt gebeurd was. Dat deden mensen niet expres: ze vertelden vaak zo'n verhaal om uit te leggen hoe iets kwam, of in elkaar zat, of waarom je op een bepaalde manier moest leven. 
Dàn heeft die traditie niet veel meer te maken met waar het echt om gaat. En zo werden die verhalen soms belangrijker dan de bijbelverhalen.
Dat was natuurlijk niet de bedoeling. 

Hervormingspogingen.
Maar alle eeuwen door zijn er mensen geweest die gewaarschuwd hebben, dat er op die manier werd afgeweken van de Weg van Jezus Christus.
Ze trokken zich terug als kluizenaars in de woestijn, om in stilte en armoede God te zoeken, of ze stichtten samen met mensen die hetzelfde dachten kloosters, waar ze een groot deel van hun dag aan God konden wijden en goed doen aan wie het moeilijk had. Zo waren ze een voorbeeld voor de gewone mensen. Die waren vaak heel arm, en werkten de hele dag voor het dagelijks brood. Ze konden meestal niet lezen en schrijven, en ze waren afhankelijk van de priesters om meer over God te weten te komen.
Toch gebeurde er telkens van alles, want Gods Heilige Geest kietelt regelmatig het denken van mensen, zodat ze zelf gaan nadenken.
Zo had je in onze streken bijvoorbeeld de beweging van de Broeders des Gemenen Levens (d.w.z. broederschap van mensen die eenvoudig willen leven, net als Jezus.) Hoewel de Bijbel in het Westen vooral bekend was in de vorm van de Latijnse Biblia Vulgata, waren er van tijd tot tijd toch mensen die (delen van) de Bijbel vertaalden in de volkstaal. Maar boeken moesten totdat de boekdrukkunst rond 1440 werd uitgevonden met de hand worden overgeschreven. Dat gebeurde vaak in kloosters, maar het was een moeizaam werk, want het moest ook heel nauwkeurig gebeuren, dus dat kostte heel veel tijd en natuurlijk ook veel geld.
Dit was de situatie toen in het begin van de XVI eeuw in Spanje een zgn. 'Observantenbeweging' ontstond.
(Observare, Latijn, wil zeggen: nauwkeurig in acht houden, precies doen zoals het hoort.)
Die beweging was vooral populair onder de knappe koppen van die tijd, met de Universiteit van Salamanca als middelpunt. Door allerlei oorzaken was men in staat om de Bijbel in het oorspronkelijke Grieks te lezen, en zo voelde men zich veel dichter bij Jezus en Zijn leerlingen van het begin. De regels van Jezus Zelf wilde men in ere houden. Dat is een van de wortels van onze Hervorming.
Want... een zekere kloosterabt uit Duitsland, Von Staupnitz, reisde naar Salamanca, en leerde die ontwikkelingen kennen.
Dat moeten we ook hebben, dacht hij enthousiast.
En tegen een van zijn kloosterlingen, Maarten Luther, zei hij de universiteit van Wittemberg op díe manier eens te gaan zuiveren van vreemde uitwassen, die er in de loop van de eeuwen aan de Christelijke leer en practijk waren aangekoekt.

Maarten was een vrome man en een ijverige geleerde, een knappe kop. Dus hij schreef een lang verhaal met wel 95 stellingen, waarin hij allerlei misstanden in de kerk van Rome opnoemde. Daar wilde hij met zijn geleerde collega's wel eens over praten, om er aan de hand van de Bijbel eens achter te komen wat er nu wel en wat er niet door de beugel kon.
Hij timmerde het papier op een plek waar iedereen het wel zou lezen, en verheugde zich al op een stevige discussie, want er waren genoeg dingen, die zeker niet pasten bij de manier van leven zoals die Observanten in Salamanca in practijk brachten, en die ook hem wel aansprak.
Een van de dingen waar hij zich vreselijk aan ergerde, was het optreden van een priester uit Rome, die aflaten verkocht ten behoeve van de nieuwbouw van de Sint Pieterskerk in Rome. Hij beweerde dat de gevreesde straf voor je zonden, die volgens de Roomse kerk op je wachtte na je dood, kon worden afgekocht. 'Als het geldje in het kistje klinkt, het zieltje in de hemel springt!' zei hij dan. 
Dus de mensen betaalden graag voor zichzelf en voor hun overleden familieleden... Zoiets las Maarten niet in de Bijbel, integendeel! 
God houdt van de mensen, en is ze genadig, om de dood van Jezus, die Zich heeft opgeofferd voor de mensen. 

Tot zijn verbazing werd er niet alleen door zijn collega's en studenten op de stellingen gereageerd, maar door de halve wereld. Want iemand had zijn geschrift overgeschreven en laten drukken. De boekdrukkunst was nu zover dat men vrij snel zulke teksten kon zetten en drukken.
Wat een puur universitair pamflet had moeten worden, waardoor binnen de universiteit gesproken moest worden over een nieuwe, bijbelse, manier van leven, bereikte mensen in alle lagen van de bevolking, en ze dachten er allemaal over na, ze hadden er allemaal een mening over.
Want Maarten Luther wist wel goed aan te wijzen en onder woorden te brengen wat er allemaal mis was. De geldzucht en het machtsmisbruik van de Paus en veel bisschoppen was ook veel andere mensen een doorn in het oog.
Voor hij het wist had Maarten Luther een beweging ontketend, die later in oproeren zou uitlopen.

Zijn belangrijkste levensregels, die hij ontdekte door het heel precies lezen van de bijbel, en die maken dat je als mens nu en later gelukkig kunt wezen, zijn:
1. Sola Scriptura (Alleen door de Schrift - de Bijbel, en niet door de rimram eromheen die de traditie erbij had versierd...
2. Sola fide (alleen door geloof, en niet door goede werken of geld)...
3. Sola gratia (alleen door genade van God worden je fouten vergeven...

4. Solo Christo (alleen door Christus gebeurt dit) en
5. Soli Deo gloria (alleen God heeft recht op eer en dank hiervoor).

Deze vijf 'sola's zijn de kernpunten van van het leven van alle Protestanten.
Zoals je ziet aan het woord, werd het dus al snel een protestbeweging, die steeds grotere vormen ging aannemen.
Een protest tegen de kerk en de maatschappij die zich van de armen niet veel aantrokken.
Maar het woord wordt ook opgevat als iets positiefs: je bent pro, je bent voor iets. Namelijk de zuivere kerk van het begin! Pro-testari (nog meer Latijn!) is getuigen voor! En dat kon je je leven kosten, dus dan moest het wel heel belangrijk voor je zijn... 

Natuurlijk moest Maarten Luther zich al snel verantwoorden bij de bisschop en de keizer, maar hij was zijn leven niet zeker, en hij dook eerst (op aandringen van zijn vrienden) geruime tijd onder. In die tijd vertaalde hij de hele bijbel uit het Hebreeuws (dat hij daarvoor leerde van de Joden uit zijn omgeving) en het Grieks in simpel Duits. 'De visvrouw op de hoek moet het ook kunnen begrijpen', heeft hij gezegd.

Dat was helemaal tegen het zere been van de Roomse kerk, want hun overtuiging was dat de gewone mensen helemaal niets te maken hadden met de Bijbel, daar zouden ze maar verkeerde ideeën van krijgen! Tijdens de Latijnse mis lazen ze wel gedeelten voor, maar dat was nooit het hele verhaal. En zo konden ze er in de preek van maken wat ze wilden. Er waren heus heel veel goede en serieuze priesters, die hun werk voortreffelijk deden, maar er waren er ook veel die zelf heel weinig opleiding hadden gehad.

Om kort te gaan: Maarten Luther werd uit de kerk gezet! Velen gingen met hem mee. Dat is nooit zijn bedoeling geweest. Hij wilde, zoals dat al eeuwen daarvoor was gebeurd, alleen een aantal uitwassen van binnenuit genezen. De kerk heeft het niet gewild.

Maarten was niet de enige Hervormer. En niet de enige geleerde die diep nadacht over deze zaken. Erasmus van Rotterdam, een groot geleerde, was het in veel dingen met hem eens, in veel andere weer niet. Hij kon Rooms blijven. 

De Zwitser Zwingli en de Fransman Calvijn verdiepten zich wat later ook in de materie, en ze legden andere accenten dan Luther.
(Daar wil ik later graag eens over verder gaan, maar dat voert nu te ver. En er zijn nog veel meer mensen, die zich voor de Hervorming hebben ingezet...)
Vooral Calvijn, die als rechtsgeleerde nogal rechtlijnig dacht, probeerde àlle punten op àlle I's te zetten.
Daarmee haal je wel een beetje de glans van het wonder, en bovendien werd zijn leer daardoor wat krampachtig.
Maar dat past wel bij mensen die graag precies willen weten hoe de dingen zitten.
Luthers lezen van de Bijbel en zijn vertaling maakten de mensen vrij om hun eigen geweten te volgen, en daar hadden ze zelfs hun leven voor over. Niet meer de Paus of de bisschop die bepaalde wat zij mochten en moesten denken, en geloven, maar Gods woord, dat in Jezus naar hun toegekomen was, en dat ze via de Bijbel leerden kennen.
Enthousiast gingen de mensen de Bijbel lezen. En er naar leven. Velen werden daarom vervolgd, gemarteld, vermoord, beroofd van wat hen lief was. Maar ze hielden vol. Want nu konden ze met hun zorgen en hun vreugden direct naar God, die altijd bereid was naar hen te luisteren.
Daar hadden ze geen priesters meer voor nodig! Ook Maria hoefde niet meer voor hen te bemiddelen. Ze waren vrije mensen!
Beminde kinderen van Godzelf, en Jezus was hun broeder in de Hemel. Zijn Heilige Geest legde hun de teksten uit, zoals in het begin van de Christelijke kerk, zoals het bij Pinksteren gebeurde.

Eredienst.
Maarten Luther was er niet op uit om de kerk en de diensten echt te veranderen. Alleen een paar dingen die in strijd waren met de Bijbel, of die in elk geval niet in de Bijbel terug te vinden waren, deed hij weg. Daarom lijkt de Lutherse kerkdienst ook in heel veel dingen op de Roomse mis.
Johannes Calvijn en de Hervormers van zijn generatie gingen daar veel verder in.
Alleen de Schrift klonk in de dienst, alleen het Woord van God, en omdat de psalmen in de Bijbel staan mochten die ook gezongen worden. Jezus zong Zèlf immers psalmen! Tegenwoordig worden er in de meeste Protestantse kerken allerlei liederen gezongen, naast de psalmen. Luther zei al: zingen is twee keer bidden! 

Omdat ons mensenverstand te klein is om God te begrijpen gaat dat natuurlijk ook regelmatig mis.
En zo komt het dat er binnen het Protestantisme ook weer allerlei scheuringen zijn geweest. Over de kleinste dingen kon men elkaar de rug toekeren. Dat is een minder mooie kant van die vrijheid.

Als Protestanten willen we nog wel eens betweterig ons eigen 'gelijk' doordrijven, en zo de eerste regel van Jezus vergeten, die luidt: Houd van God met alles wat er in je is, en houd van je naaste als van jezelf. 

Te vaak vallen wij ook in de zelfde valkuil als die van de kerk van Rome: te denken dat wij de enigen zijn die weten hoe het zit, en sterker: dat wij de enige ware kerk zijn.
Wereldwijd zijn er Protestanten te vinden. Vooral in de Verenigde Staten, want daarheen zijn velen gevlucht die in Europa tijdens de Hervorming voor hun leven moesten vrezen. (En ook daar zijn ze net zo eigenwijs als hier.)
Door verlangen naar eenheid zijn er in Nederland veel Protestanten samen gegaan in de PKN (Protestantse Kerk Nederland): Hervormden en Gereformeerden, uit de traditie van Calvijn, en Lutheranen. Hier en daar gaat dat goed, hier en daar gaat dat niet zo best, maar zolang we elkaar willen erkennen als broeders en zusters, en voor God gelijk, zie je de Ene Ware Kerk tussen alle verschillen doorschemeren.

God heeft een mooie, bonte wereld gemaakt. Het zou mij niet verwonderen als Hij geniet van die verscheidenheid, omdat Hij weet dat het bij ons past. Maar als wij elkaar pijn doen in onze onverdraagzaamheid doen wij Hem pijn.
Daar moet weer eens tegen geprotesteerd worden! Bij deze!