Oudjaarsdienst 2005 in de Lutherse Kerk van Heusden. Organist: Joop de Zwart,
Aanwezig: 23 mensen. :-)

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Grote God, wij aanbidden Uw Naam,
wij zegenen Uw aanwezigheid hier,
en wij vragen Uw zegen,
over allen die, waar ook ter wereld,
bijeen komen om Uw goedheid te loven.

Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn:

Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.

Heer, vergeef ons al wat wij misdeden!
En laat ons weer in vrede leven…
Amen.
Zo lief heeft God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

In dat vertrouwen mogen we zingen, over de strijd die we te voeren hebben in deze wereld, waar de vijand niet in het Noorden en het Zuiden wonen, maar om ons heen is, en vaak in ons eigen hart… De strijd om het licht, dat we telkens ook zelf weer moeten ontsteken…
Dat is het morgenrood waar we naar toe leven…
Het licht van Christus…
Laten we zo zingen: psalm 108 helemaal.

Ja, hoger dan het hemels blauw 
is, HEER, Uw goedheid en Uw trouw.
Verhef U, dat Uw aangezicht
de hemel met zijn glans verlicht.
Op aarde blink' Uw heerlijkheid.
Gord Uw geliefden tot de strijd.
Ten zege zij Uw hand geheven,
hoor mij, o Heer, wil antwoord geven.

Maar wat ? Mijn God heeft reeds gehoord.
In 't heiligdom weerklonk Zijn woord.
Ik juich, ik zal de vijand slaan
aan beide oevers der Jordaan.
Dan, mij erkennend als hun heer,
werpt zich het Noorden voor mij neer
en 't Zuiden hoort naar mijn bevelen.
Heel 't land zal 'k meten en verdelen.

Wie voert mij met een vaste hand
tot in het hart van 's vijands land?
O God, die ons verstoten had,
trek met ons uit, wijs ons het pad,
want mensenhulp is ijdelheid.
Nu God ons bijstaat in de strijd
is elke heldendaad te wagen.
De vijand wordt door Hem verslagen.

Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de grote nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!

Gebed
Goede God, aan het eind van dit jaar komen we bij U, met al onze zorgen en vragen,
met ons verdriet en met onze tekortkomingen.
Maar ook met onze dank, voor al die keren dat U er voor ons wás, vaak zagen we het niet eens.
U hebt Uw beloften aan ons trouwer gehouden dan wij de onze aan U en aan elkaar.
U hebt in het duister van deze wereld een stralend Licht ontstoken, Uw lieve Zoon, en ons opgedragen dat licht door te geven…
Schenk ons dan nu, en alle dagen van ons leven,
Uw Heilige Geest, om ons in dat Licht naar Waarheid op de Weg naar U te leiden.
Altijd en overal.
Amen.

Lezing oudejaarspsalm: psalm 90. NBV
We mogen denken aan het volk in ballingschap,
Een profeet, met de naam Mozes. Een man van God. In deze psalm is zijn gebed ons overgeleverd.
1  (Een gebed van Mozes, de man Gods.)
Heer, u bent ons een toevlucht geweest
van geslacht op geslacht.

2  Nog voor de bergen waren geboren,
voor u aarde en land had gebaard
U bént, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

3  U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: ‘Keer terug, mensenkind.’

4  Duizend jaar zijn in Uw ogen
als de dag van gisteren die voorbij is,
niet meer dan een wake in de nacht.

5  U vaagt ons weg als slaap in de morgen,
als opschietend gras

6  dat ontkiemt in de morgen en opschiet,
en ‘s avonds verwelkt en verdort.

7  Wij komen om door Uw toorn,
door uw woede bezwijken wij.

8  U hebt onze zonden vóór u geleid,
onze geheimen onthuld in het licht van Uw gelaat.

9  Al onze dagen gaan heen door uw woede,
wij beëindigen onze jaren in een zucht.

10  Zeventig jaar duren onze dagen,
of tachtig als wij sterk zijn.
Het beste daarvan is moeite en leed,
het gaat snel voorbij en wij vliegen heen.

11  Wie kent de kracht van Uw toorn,
wie vreest oprecht Uw woede?

12  Leer ons zó onze dagen te tellen
dat wijsheid ons hart vervult.

13  Keer U tot ons, HEER –hoe lang nog?
Ontferm U over Uw dienaren.

14  Vervul ons in de morgen met Uw liefde,
laat ons van blijdschap juichen, al onze dagen.


15  Geef ons vreugde,
vergoed de dagen dat U ons kwelde,
de jaren dat wij ellende doorstonden.

16  Toon Uw daden aan Uw dienaren,
maak Uw glorie bekend aan hun kinderen.

17  Laat ons uw genade zien, Heer, onze God.
Bevestig het werk van onze handen,
het werk van onze handen, bevestig dat.

Het lied van Sytze de Vries dat we nu gaan zingen, sluit daar bij aan. Het is een gebed.
De melodie hebt U wel eerder gezongen.

Na de epistellezing, die nu volgt, komt bij ons gewoonlijk het psalmwoord, en dat komt ook, en daarna zingen we altijd samen: Halleluja.
Maar vandaag, en dat staat op een los velletje dat in de liturgie gelegd is, zingen Hanny, Edy, Herma, Joop en??? , nog eens het Tschechisch Halleluja!

Maar nu eerst de lezing uit de Epistel, en wel uit de Romeinenbrief hoofdstuk 8: 31b-39 NBV.
 

31b  Als
God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?
32  Zal Hij, die Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft
prijsgegeven, ons met Hem niet alles schenken?
33  Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God
Zelf spreekt hen vrij.
34  Wie zal hen veroordelen?
Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons.
35  Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard?
36  Er staat geschreven: ‘Om U worden wij dag na dag gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.’
37  Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij Hem die ons heeft liefgehad.
38  Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst,
39  hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de
schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.

Zanggroep naar voren komen.

De psalmist zingt ons voor: Laat zó mijn mond de lof spreken van de Heer, en laat alles wat leeft Zijn heilige Naam prijzen, tot in eeuwigheid. Halleluja!

Zanggroep: Halleluja (Tschechisch)


2.Engel zu den Hirten spricht: “Freut euch sehr und fürcht’ euch nicht.

3.Hört’s, ihr Menschen groß und klein: Friede soll auf Erden sein!”

4.Ehr sei Gott im höchsten Thron, der uns schenkt sein’ lieben Sohn.
Melodie: uit Bohemen, bewerking: Johannes Proger, die ook vers 2 en 3 schreef.

1. Halleluja! Ons tot heil verkoren, werd Hij heden geboren, heden ons geboren.2.Engelen spreekt de herders aan: Wees verheugd, en vrees geen pijn.
Hoort toch, mensen groot en klein: Vrede moet er op aarde zijn!
4. Eer zij God op de hoogste troon, die ons schonk: zijn lieve Zoon.

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 12: 35 – 40
Daar spreekt Hij die wij vieren en blijven verwachten tot ons:
35 Sta klaar, doe je gordel om
en houd de lampen brandend,
36 en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt.
37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen.
38
Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag.
39 Besef
wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken.
40 Ook
jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.’
Zalig die het woord van God horen,
en er gehoor aan geven!


In antwoord op Gods woord willen wij samen ons geloof belijden:

Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanael: 
Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen:
Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus:
U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha:
U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen
.

Er wordt een klein stukje gedraaid van het Kol Nidrei van Max Bruch, gespeeld door Tibor de Machula...

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.


Lieve Gemeente van God,
Lieve broeders en zusters, vriendinnen en vrienden…

Ik heb geloof ik heel wat uit te leggen, vandaag…
Allereerst: de voorplaat.
Dat is, sommigen van U zullen deze afbeelding wel kennen, de bronzen Menora die in Jeruzalem staat voor het gebouw van de Knesset….
Zeven jaar is er aan gewerkt, in 1956 werd het kunstwerk aan de Knesset geschonken, het parlement van Israël, en het staat sinds 1966 voor het nieuwe parlementsgebouw, en is als zodanig een van de symbolen van het nieuwe Israël.
De Menora, de zeven-armige kandelaar, koos ik om twee redenen: allereerst om de verwijzing naar de tempel, en daarmee naar de dienst aan God, die daar tot het jaar 70 na Christus is door gegaan. Inhet jaar 70 werden Jeruzalem en de tempel verwoest, waarbij de Menora triomfantelijk is weggevoerd, zoals we in het klein kunnen zien op de triomfboog van Titus, het plaatje op bladzij 4 van uw liturgie (en achterop).

Dat is één reden, de andere is dat, zoals mijn lieve man al met Kerst op deze preekstoel vertelde, de Joden tot 2 januari het feest van Chanoeka vieren.
Chanoeka, of Het Inwijdingsfeest is het enige belangrijke feest dat niet met zoveel woorden in de bijbel genoemd wordt.
Het is ook van na-oudtestamentische tijd.
Het wordt gevierd ter herinnering aan de her-inwijding van de Tempel in Jeruzalem door de Makkabeeën, nadat zij, in het jaar 165 voor de gewone jaartelling, de Syriërs verslagen hadden.
De koning van Syrië, Antiochus IV Epiphanes, verbood namelijk alles wat niet paste in de Griekse cultuur.
Joden mochten geen sjabbat vieren, besnijdenissen uitvoeren en Tora-onderwijs volgen of in de Tora lezen
. Ook mochten ze geen sabbat houden of de door God voorgeschreven feesten vieren. In de tempel werd zelfs een heidens altaar opgericht.
De Makkabeeën kwamen hier tegen in opstand en na een paar jaar van strijd kon de Tempel opnieuw worden ingewijd, nadat het heidense altaar en alle onreine dieren waren verwijderd.
Maar voor deze her-inwijding had men gewijde olie met een speciaal recept nodig; de Tempelkandelaar moest ontstoken worden.
           
Volgens het verhaal konden de joden slechts één kruikje bruikbare olie vinden, genoeg om de kandelaar (menora) één dag te laten branden. Door een wonder brandde de menora echter acht dagen. Net lang genoeg om nieuwe kosjere olie te maken.
En zo komt het dat de Chanoekia, de kandelaar die met Chanoeka wordt gebrand, 8 kaarsen draagt…
Dat alles, en nog meer, staat op een papier dat ik achterin de kerk voor u heb neergelegd. Dat kunt U straks mee nemen…
De chanoekia die hier op tafel staat heeft zelfs 9 kaarsjes. Die ene heet de dienaar, en daarmee steek je de andere aan. U ziet dat de vorm is geïnspireerd op de grote menora van Jeruzalem.
En mijn vader heeft ‘m zelf daarvandaan meegenomen.

In de Evangelie-lezing hebt u gehoord, hoe de Heer  Jezus Zelf zegt: Wees waakzaam, en houd je lampen brandend.
De menora in de tempel had een functie bij de aanbidding van God, bij de dienst aan de Heilige.
En de chanoeka-lamp herinnert er aan, dat we soms moeten vechten om die dienst te volvoeren.
Laat de lamp van de aanbidding in je leven niet uitgaan, want dan tast je in je verhouding met God in het duister.
Dan vertroebelt die verhouding al snel, en dan wor-den onze gebeden vragenlijstjes, die we te pas en te onpas indienen…
Als wij met onze menselijke relaties in contact treden, via gesprekken of de telefoon, dan beginnen we normaal gesproken met de vraag naar het welbevinden van de ander. We laten merken, dat de ander ons interesseert als persoon.
In deze zakelijke tijd wordt dat allemaal wat minder, en in het e-mail-verkeer reageer je soms zó direct, dat je helemaal niet meer toekomt aan deze toch zo wezenlijke vormen van op elkaar betrokken zijn.
In onze relatie met God staat uiteraard de aanbidding voorop. Hij is ons vriendje niet!
Hij is en blijft de grote en verheven God, de schepper van alles wat zichtbaar, en van alles wat onzichtbaar is. Hij is het Licht der wereld, en vanuit Zijn grote liefde óók nog: onze Vader, onze Moeder. Onze Redder in nood. En dan Degene die náást ons staat, in Jezus. Die met ons mee gaat. Door heel het leven. Die in ons en met ons spreekt, door de Heilige Geest.
Maar U begrijpt mijn punt: zonder de aanbidding wordt onze vertrouwelijkheid tot vertrouwen op je eigenwaarde.
En nu hébben we allemaal onze eigen waarde voor God, maar dat is niet te vergelijken met Gods waarde voor heel deze wereld, en voor ieder van  ons, kleine, tijdelijke mensenkinderen.
70, 80 jaar is al heel wat. Driekwart van de wereldbevolking haalt dat bij lange na niet.
Als gras is de mens, zegt de psalmdichter.
Als onkruid, dat ’s morgens opschiet, even bloeit, en ’s avonds al weer verwelkt voorbij is.

En tóch waagt hij het om de Heer te vragen Zich om te keren, het straffen nu maar verder te laten zitten, Zich over ons te ontfermen, ons te vervullen met Zijn liefde, en met vreugde
Dan heb je een boel vertrouwen in God.
En een goede relatie.
Dan heb je het léf om te zeggen: als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?

Nou, genoeg, denken wij…
Er zijn genoeg dingen die tegenzitten in het leven.
Er zijn mensen die je zonder aanleiding in elkaar slaan, en je land kan in een oorlog verzeild raken, zonder dat je er iets aan lijkt te kunnen doen…
Je lichaam takelt af. Je gezondheid is minder robuust dan je had gedacht.
En dan is er nog de vijand, die er alles aan gelegen is, dat onze verhouding met God, met de bron van alle liefde, verkoelt.
Die stiekemerd, die geen naam mag hebben, maar die maakt dat we alle goede voornemens vergeten.
Hoe vaak hebben we ons niet voorgenomen om God onze tijd en onze aandacht te schenken, iedere dag? En hoe vaak kwam het er van?
Hoe lang hielden we het vol? Hoe regelmatig hebben we contact met die broeder of zuster die we zo vaak niet zien, en die we niet zo aardig vinden?
Hoe regelmatig is ons gebed voor anderen?
De basis van liefde is discipline, en aan die discipline wordt dagelijks geknaagd, door de vijand van God en mensen.
Daarom zegt Jezus met zoveel nadruk:
Weest waakzaam.
Want de inbreker ligt op de loer.
Wij zijn ons er niet van bewust. We weten niet precies wanneer het zal toeslaan, dat gevaar.
Of uit welke hoek het komt…
En hoe minder we er aan denken, hoe eerder we in slaap gesust zijn…
Leef bewust, zegt Jezus. Leef in het Licht van God.
Verwacht Hem elke dag, elk uur.
Houd rekening met Hem…
Dan zal Hij ons uitnodigen als Zijn gasten op het hoge feest!
We hebben iets om naar uit te kijken, lieve mensen
!
Wàt er ook komt om ons af te leiden van God, om tussenbeide te komen, krachten of machten, dood of leven, ziekte of gezondheid, armoede of rijkdom, níets kan ons scheiden van de liefde van Christus.
En dat is de basis waarop wij leven.
De basis, waarop wij aanbidden en smeken.

En ja, ik weet het net zo goed als u: we zijn vaak los van die basis, we kijken terug op een jaar, waarin veel mis is gegaan, ook in ons eigen leven.
We denken met schaamte aan de dingen die we ons hadden voorgenomen, de dingen die we anderen hebben beloofd, en die we nog steeds niet hebben gedaan
Dat is goed, want het bepaalt ons bij onze zwakte.
En in die zwakheid, die we erkennen, kan God aan het werk gaan.

Het is daarom dat ik zojuist een heel klein stukje liet horen van de prachtige vertolking van de cellist Tibor de Machula van het Joodse gebed Kol Nidrei.
Aan de vooravond van de grote Verzoendag wordt dit gebed gezongen in de synagoge.
Alle geloften die wie hebben afgelegd, en die we niet hebben gehouden, Heer, ontsla ons er van.
En omdat het Hebreeuws een bijzondere structuur heeft, kun je het zelfs vertalen met: Alle beloften die we gaan afleggen, en die we niet zullen kunnen houden, Heer, ontsla ons er van.
Dat getuigt van diepe wijsheid. Van erkennen van onze beperkingen, maar het wijst ook vooruit naar nieuwe mogelijkheden.
De mens blijft niet in de w.a.o. zitten, maar komt in de w.i.a. waarin de nadruk ligt op hetgeen je wél kunt.
Na de Grote Verzoendag, die de reeks van 10 ontzagwekkende dagen besluit, waarmee het Joodse nieuwe jaar begint, kan men opgelucht aan het jaar beginnen, las ik op een Joodse site op Internet. 
En dat geldt ook voor ons!
Laten we dan zo naar ons leven kijken, dat we er wijzer van worden. Dat wijsheid ons hart vervult.

Welke wijsheid?

Het weten van Gods liefde voor alle mensen.

De wijsheid om ons daarvan niet af te laten leiden.
De wijsheid om angst en zorgen hun plek te wijzen, namelijk: onder Gods hoede.
De wijsheid om waakzaam te leven, en ons niet in de war te laten brengen.
Maar dán zal de Heer van de Schepping, de Vader van alle leven, ons ook uitnodigen aan Zijn Tafel.
Nu al, in dit leven, als we deelnemen aan het Avondmaal, aan het Maal van de Dankzegging, en straks helemaal, als die Komst, die we in deze tijd vieren, ook voor heel de wereld zichtbaar zal zijn.

Het zal alle verschil maken, hoe wij het komend jaar in gaan. En hoe wij in dat komende jaar in het leven staan.

Want voor God komen wij er op aan.
Iedereen van ons is belangrijk, is geliefd en gewenst. Laat Zijn licht uit onze ogen schijnen.
Dan zullen we samen op de aarde, dat beloofde land, Gods Rijk zichtbaar maken.
Dan zullen we engelen treffen onder gewone mensen. Ook hier…
Door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Het volgende stuk van de CD weigerde te spelen, dus dat sloegen we helaas over... ;-)

Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld…
Nú kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,  in de collecte…

Na het gebed over de gaven zingen we het lied: Samen op de aarde, nummer 210 uit de nieuwe bundel bij het Liedboek Tussentijds. Zelfde melodie als 125, maar met een tekst van Willem Barnard. Alleen moet dit achterelkaar worden doorgezongen, omdat de verzen doorlopen…

Maar nu eerst de Collecte

Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht.
Wijs ons de weg. Om Jezus’ wil Amen.

Lied 210 uit de bundel Tussentijds
Samen op de aarde

2. wat Hij heeft geschapen met Zijn hand, Zijn woord.
Wij zal niet verlaten wat Hem toebehoort.

3. ’t Westen en het Oosten, voor- en nageslacht,
om Zijn Naam te troosten zijn zij aangebracht;
4. om Zijn Naam te prijzen gaf Hij zon en maan,
wijzen en onwijzen gunt Hij het bestaan.
5. Israel, Egypte, stem en tegenstem,
hoogtepunt en diepte alles zegent Hem;
6. want Hijz al verzoenen wat vijandig is,
nieuwe namen noemen, voor een oud gemis;
7. kerk en wereld samen, vasteland en zee,
worden ja en amen, ja uit ja en nee…

Voorbeden:
Laten we danken en bidden:
Lieve God, grote God, machtige God,
wij aanbidden en danken Uw grote Liefde,
die voor ons de Weg naar U heeft vrijgemaakt.
Wij danken U voor Uw Geest die ons de Waarheid uitlegt,
en die ons Leven geeft in eeuwigheid.

Wij bidden U voor al die mensen,
die hieraan voorbij leven. Geen weet hebben,
die wijsheid ontberen.
Wil ons leren wat U hierin van ons verwacht.
Geef ons een open oog, een open oor,
en bereidheid onze tijd en ons leven te delen.

Vader in de Hemel, Moeder in ons hart,
wij dank U, omdat we bij U telkens mogen komen,
om tegen U aan te praten,
om voor U te zingen,
om opnieuw te beginnen,
om te vragen om hulp.
Kom telkens opnieuw met U liefde ons leven binnenwaaien, kom telkens opnieuw met Uw licht in ons hart
en houd ons wakker,
houd ons gespitst op Uw belangen,
die ook de belangen zijn van onze naasten

Wij aanbidden Uw Naam
wij zegenen Uw Aanwezigheid hier,
en wij vragen Uw zegen over allen die hier niet konden zijn.

Wij bidden U voor de slachtoffers van de aardbevingen, modderstromen, watergeweld en van droogte.
Het is voor ons te veel om te bevatten,
Maar help ons om tenminste dát te doen, dat op onze weg komt.

Ontsla ook ons van alle goede voornemens, van alle beloften die we niet waar konden maken,
maak ons waakzaak in ons spreken en denken,
wek onze liefde,
en wees altijd aanwezig in ons hart
Zodat we U in waarheid kunnen loven en aanbidden zoals Jezus ons heeft geleerd:

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven

En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade


Wij zingen: Uren, dagen, maanden, jaren...

Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ gezang 304…

Zegen:
Het Kind in de kribbe moge Koning zijn in onze harten.
Gods welbehagen in mensen moge ook aan ons zijn af te lezen.
Het licht van Kerst moge ons leven doorstralen.
Daartoe zegenen ons de vader, de Zoon en de Heilige Geest! Amen.

Gezang 304

De Heer regeert! Zijn koninkrijk staat vast,
zijn heerschappij omvat de loop der tijden;
een sterke hand, die nooit heeft misgetast,
blijft met het heilig zwaard des Geestes strijden;
de adem zijner lippen overmant
de tegenstand.

De Heil'ge Geest, die haar de toekomst spelt,
doet aan Gods kerk zijn heilgeheimen weten;
Hij, die haar leidt en in de waarheid stelt,
heeft zijn bestek met wijsheid uitgemeten;
Hij trekt met heel zijn kerk van land tot land
als Gods gezant.

En toen was er Glühwein en lekkers. 
Behalve voor mij, want ik had vreselijk last van een virus dat op de darmen w
as geslagen.
Tijdens de dienst moest Ton het ook al even overnemen. 
Gelukkig ging dat zonder problemen...



„Wer unter Menschen nur einen Engel sucht,
der findet kaum Menschen.
Wer aber unter Menschen nur Menschen sucht,
der findet gewiss einen Engel.“
(Gottlieb Moritz Saphir)

De Kerkdienst…

Ze waren allemaal op tijd:
de koster en de organist,
het koor, de dirigent…
En ook de predikant.
De koster was druk in de weer
met boekjes en de liturgie,
de kaarsen en de koffie na,
en vroeg zich af of alles er wel was…
En toen de dienst begon,
en ’t Halleluja klonk,
was héél het koor gespannen
om die éne hoge C…
die viel warempel nog niet mee.
De dirigent dacht aan het ‘gloria’
dat moest de dienst besluiten,
het zat er nog niet ín…
Een kindje keek naar buiten
of straks de zon wel schijnen zou…
De dominee dacht aan zijn vrouw,
die had zo blij gekeken, straks…
De organist wachtte
v
ol spanning op het ‘Amen’.
Een moeilijk stuk had hij
op het programma staan…
Hij hoopte en hij bad
dat het maar goed zou gaan.

De engelen in de hemel keken God de Vader aan:
‘Ze zijn er met hun hart niet bij.
Dit is geen dienst aan U!’
Maar God zei blij:
“Ze oefenen in dienstbetoon,
en daarom klinkt het wonder-schoon…”
                                                                    *GVvH