KRUISWEG MILITAIREN EN VETERANEN, LOURDES, 2016
Begroeting en kruisteken
Woord van welkom
(We gaan op weg)
Lied: “Tot u ben ik gezonden”
Hij
ging van stad tot stad, hij sprak: “tot u ben Ik gezonden.”
Voor zieken en gewonden had Hij een woord, een onderdak.
Refr.: Alles heeft Hij welgedaan.Tot wie
zou ik anders gaan.
Hij gaf aan blinden het gezicht, de nacht heeft Hij verdreven,
Gaf doden weer het leven, waar Hij voorbijging werd het licht. Refr.
Daags voordat Hij gestorven is heeft Hij het brood genomen:
“Hiertoe ben Ik gekomen, doet dit tot mijn gedachtenis.” Refr.
En alwie Jezus’ naam belijdt zal wonderen verrichten
En als een lamp verlichten de lange gang van onze tijd. Refr.
L1
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er
integendeel naar uitzag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen,
waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: “Ik ben onschuldig aan
de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.” En heel het volk
antwoordde: “Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze
kinderen!” Daarop liet hij Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij over om
gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.
[Matt. 27, 24-26]
L2
Daar sta je dan. Na je ondervraging door het bevoegd gezag, dat je
onschuldig achtte, word je toch uitgeleverd aan de opdringende menigte, die je
bloed eist. Je wist dat het hierop zou uitdraaien als je doorging met het
verkondigen van de boodschap die je van je Vader had gehoord. Even heb je
geaarzeld: “was er toch niet een andere weg, een uitweg, die je aan je
schandelijke dood zou doen ontkomen? Maar neen, Vader, uw wil geschiede, niet
mijn wil.” En je ging door op de ingeslagen weg, die eens te meer jouw weg was
geworden.
Niet altijd kunnen wij achteraf precies aanwijzen, waar wíj op een
beslissend kruispunt in ons leven zijn beland. Maar de keuze die wij toen
maakten, heeft ons wellicht voor de rest van ons leven bepaald.
Zoals de dienstplichtige marinier in voormalig Nederlands-Indië, die van zijn
sergeant het bevel kreeg om op drie burgers te schieten, die, ondanks een
eerdere waarschuwing, toch uit hun huis kwamen. Even flitste het door hem heen:
“Het zijn burgers. Maar als ik niet schiet, kom ik voor de krijgsraad. Hadden
ze maar binnen moeten blijven.” En hij schoot. De gevolgen van deze keuze
draagt hij voor de rest van zijn leven mee. Ook als er in zijn geval geen
menigte is, die zijn bloed opeist, geen bevoegd gezag dat hem veroordeelt, doet
hij dit zelf wel. Ook als al de anderen zeggen, dat hij er niks aan kon doen,
dat hij onschuldig is. Dat het een dienstbevel was, ook dan.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
L1
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 Ze namen dus Jezus over. Hij droeg zelf het kruis en ging de stad uit,
naar het zogeheten Schedelveld, in het Hebreeuws Golgotha. [Joh. 19, 16-17]
“U wenst geen slachtoffers en geen geschenken;
om te luisteren hebt U mij oren gegeven,
brandoffers en zoenoffers vraagt U niet.
Daarom zeg ik: ‘Hier ben ik, ik sta klaar’;
over mij staat in de boekrol geschreven:
‘Uw wil uitvoeren, mijn God, is alles wat ik wens,
uw Wet is voor mij vlees en bloed” [Psalm 40, 7-9].
L.2 Wanneer
je als militair op uitzending gaat, heb je hier allerlei redenen voor. Soms
moest je gewoon gaan, als dienstplichtige. Maar ook dan wilde je graag dat jouw
inzet ten goede zou komen aan de mensen, die je moest beschermen. Vooral ook
wilde je de vijand een halt toeroepen, die vanuit hinderlagen op jou en je maten
schoot, die dorpen leegplunderde en burgers de keel afsneed. En je ging ook voor
je maten, om samen de klus te klaren. Hoe dan ook, op uitzending gaan doe je
niet louter voor jezelf, je wilt er een hoger doel mee dienen. Je gaat voor je
land, voor de vrede, voor de rechtvaardigheid. Maar soms valt het tegen. Je
aanvankelijke motivatie verdampt in de hitte van de jungle of de woestijn, in
het stof, de verveling, de verraderlijke aanvallen van een onzichtbare en vaak
ook onherkenbare vijand. Waarvoor ben je ook alweer op weg gegaan?
Wat eerst een avontuur was, een heldere en duidelijke opdracht, wordt nu een
kruisweg. Want je gaat door, ook als het moeilijk wordt. Net als voor Jezus, die
aan de mensen een goede boodschap wilde brengen, draait het eropuit dat je het
kruis op moet nemen. En ook al verwacht en hoop je weer gezond en wel terug te
komen, dat weet je niet zeker. Het kan zijn dat ook jij er het leven bij zult
inschieten...
Goede God, wees aanwezig bij alle militairen die
uitgezonden zijn. Bescherm hen, leidt hen zodat ze het hogere doel waarvoor ze
het doen ook dichterbij brengen. Steun hun familie en vrienden thuis, die steeds
zweven tussen hoop en vrees.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
L1
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 Na een eind
met het loodzware kruis gezeuld te hebben, gaat Jezus neer. Wat gaat er in hem
om, terwijl hij even blijft liggen, alleen met zijn last? Woorden van psalm 118
wellen op in zijn hart: “In mijn nood
heb ik geroepen: ‘Heer!’ En de Heer antwoordde, hij gaf mij ruimte. Met de
Heer aan mijn zijde heb ik niets te vrezen, wat kunnen mensen mij doen? Gesterkt
door dit gebed staat Hij op en vervolgt zijn weg. Zijn kruisweg.
L2
Hoever moet een mens gedreven worden, tot hij tenslotte
valt? Hoeveel inspanningen zijn er gedaan en hoeveel moeite heeft iemand zich
getroost om zich overeind te houden, voor hij tenslotte toch neergaat? Heeft
niemand het dan zien aankomen, heeft niemand bijtijds een hand kunnen toesteken
en de last van zijn schouders genomen? In het moment van de val openbaart zich
een troosteloze waarheid: degenen die hadden kunnen helpen, hadden er meer
belang bij de andere kant op te kijken.
Een recent voorbeeld: Belgische militairen staan in Brussel op wacht,
omdat nog altijd veiligheidsniveau drie van kracht is. Vakbonden trekken aan de
alarmbel, de militairen moeten te lang achter elkaar dienst doen, omdat er door
de overheid zo bezuinigd is op het leger, dat er een tekort aan manschappen is.
Dit duurt nu al een paar maanden, sinds de aanslagen in Parijs. Brussel is
inmiddels tot de Jihadstad van Europa uitgeroepen. Om de bange bevolking gerust
te stellen, zijn er militairen ingezet. Overal zijn zij in het straatbeeld te
herkennen. Zij stralen rustige kracht en discipline uit. Een militair wordt geïnterviewd:
ja, hij heeft nu al tien dagen achter elkaar gewerkt. Het gaat nog, het moet.
Maar hoelang hij het nog volhoudt? Even kijkt hij onzeker, dan wendt hij zijn
blik af, recht hoofd en schouders. Hij staat weer op wacht.
Bidden wij voor alle militairen, die lijden onder een te hoge werkdruk. Dat er
mensen om hen heen opstaan, die voor hen opkomen. Dat hun nood wordt gezien, hun
klacht gehoord, voor zij bezwijken.
Lied:
“Niemand
leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en sterven voor God
onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1
“Ja, U, o Heer, bent mijn hoop,
vanaf mijn jeugd mijn toevlucht, Heer,
Ik steun op U al van voor mijn geboorte,
U bent mijn beschermer vanaf de moederschoot:
voor U is mijn loflied voor altijd” [Psalm 71, 5-6].
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
Vijfde statie: Simon van Cyrene helpt Jezus zijn kruis te
dragen
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1
Bij
het verlaten van het pretorium troffen ze een man uit Cyrene die Simon heette,
en hem dwongen ze het kruis te dragen [Matt. 27, 32].
Zomaar
een toevallige voorbijganger wordt gedwongen Jezus zijn kruis te helpen dragen.
Een buitengewoon oneervolle taak, die ook niet zonder risico is: als Jezus valt,
word je mee naar de grond getrokken en moet je mee de klappen opvangen van de
ongeduldige soldaten. Maar ook al was zijn hulp gedwongen, voorgoed wordt hij
genoemd als de man die Jezus zijn kruis heeft helpen dragen: Simon van Cyrene.
Hij heeft tenminste iéts kunnen doen om het lijden van een hulpeloze mens te
verlichten. Zo is hij beter af, dan wij dit vaak zijn, wanneer we geconfronteerd
worden met het leed van een dierbare, en niets kunnen doen om te helpen. We zijn
radeloos van machteloosheid.
L2
Soldaat 1, Marc Peters, op missie in Uruzgan chauffeur van een YPR
pantserwagen, vertelt: “Niet dat we daar, op Kamp Holland, konden niksen, ook
daar stonden we paraat. Bijvoorbeeld als quick
reaction force. Op een dag moesten we snel de poort uit, omdat een ander
peloton in nood zat (...) We waren nog maar net onderweg, toen er een harde piep
door de wagen klonk, als een sirene. Tuut, tuut. Er ging een lampje branden. Het
was het waarschuwingssignaal dat er iets mis was met de motor. Er zat geen
koelvloeistof in, dat hadden ze vergeten op Kamp Holland. We moesten terug naar
het kamp. Het andere peloton moest het zelf zien te redden. Dit raakte mijn
buddy Richard. Hij baalde dat hij niet kon helpen. Hij stond te huilen van
machteloosheid. Mensen in Nederland snappen dat niet. Die denken, waarom huilt
hij nou? Die begrijpen niet hoe een militair denkt. Het is alsof je je eigen
broer op straat ziet vechten. Je ziet hoe hij in elkaar wordt geslagen, maar je
kunt er niet naartoe. Het is pure machteloosheid.”
(Uit:
Jaus Müller, Op missie. De
Uruzgan-vetranen, de angst en de thuiskomst)
Bidden we voor al die militairen,
maar ook voor onszelf, die machteloos hebben moeten toezien, hoe een dierbare
leed. Of hoe een kind zijn eigen ongeluk tegemoet ging, terwijl onze goede raad
het niet bereikte. Vergeef ons Heer, dat we niet meer hebben kunnen doen. Niet
voor U, niet voor onze naasten.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
Zesde statie: Veronica droogt het gezicht van Jezus af
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 “Tot U zegt mijn hart: ‘Ik zocht uw gelaat.’
Uw gelaat blijf ik zoeken” [Psalm 27, 8].
L2
Vaak komt de taak van het troosten van de getraumatiseerde militair
terecht op de schouders van partners en andere gezinsleden. Menige relatie zelfs
bezwijkt onder de last van PTSS, maar soms blijkt het toch mogelijk te zijn
elkaar door dik en dun te blijven steunen.
Zo vertelt John, in het boek Veerkracht, dat
zijn huwelijk zijn veranderde gedrag na zijn traumatische uitzending naar Bosnië
niet heeft overleefd.
Later vindt hij rust en acceptatie bij Tamara, met wie hij trouwt en samen een
huis koopt. Hij zegt: “Zij accepteert me zoals ik ben. Ze merkt dat ik
nachtmerries had en ook mijn drankgebruik viel op. Toch wil ze met me verder.”
Toch is ook voor haar de last erg zwaar. Het gaat steeds slechter met John, hij
is steeds eerder geïrriteerd en kwaad. Op een gegeven moment gooit hij zelfs
een mes naar haar. Het verhaal eindigt ermee, dat John is opgenomen en echt
contact tussen hen heel moeilijk is. Maar ze zegt: ”Ondanks alles laat ik John
niet vallen. Ik houd van hem en ik wil hem absoluut niet kwijt. Hij mag dan een
forse beperking hebben, maar we slaan ons er wel doorheen, al laat hij me daar
soms aan twijfelen. Ik weet niet wat de toekomst brengt. Maar ik ga er vanuit
dat we samen onze weg hierin zullen vinden.”
Goede God, er zijn zoveel mensen die de doorstane oorlogservaringen
niet achter zich kunnen laten en die nog dagelijks met de gevolgen worstelen.
Help hen rust te vinden en de verschrikkingen te verwerken. Laat hen mensen
vinden die hen daarin steunen en troosten. Steun ook hun partners en gezinsleden
die dagelijks getuigen zijn van deze worsteling.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf,
niemand sterft voor zichzelf, wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem
behoren wij toe.”
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1
Na de tedere ontmoeting met Veronica, kon Jezus weer even
voort. Maar dan verdwijnt zij in het gedrang en is Hij weer alleen met zijn
loodzware last. Hoe moeilijk is het om je motivatie gaande te houden, als alle
steun lijkt weg te vallen en de situatie hopeloos lijkt. Jezus valt opnieuw.
Verdoofd onder de vloeken en de slagen, welt er een klacht op uit zijn hart. Hij
bidt met de psalmist: “Onze ziel ligt
neergebogen in het stof, ons lichaam vastgekleefd aan de aarde. Sta op, Heer,
kom ons te hulp, verlos ons, omwille van uw trouw.” [psalm 44, 25- 26]
Gesterkt door dit gebed, dat door zijn volk al zoveel eerder en zoveel vaker is
gebeden, richt hij zich opnieuw op. En met hún last op zijn schouders, maar dat
is ook onze last, vervolgt Hij zijn weg. Zijn kruisweg.
L2.
Karl Marlantes, een Amerikaanse marinier die in Vietnam heeft
gevochten, schreef een boek over zijn ervaringen. In de eerste plaats om in het
reine te komen met zijn eigen oorlogservaringen. Hij vertelt over een
gevechtssituatie: “Het leek weer alsof ik buiten mezelf trad. Ik weet nog dat
ik het strijdtoneel als vanuit de lucht overzag. Ik zag de rook van de napalm
die nutteloos op de andere heuvel nabrandde. De mitrailleurschutters hadden ons
klem met goed uitgekiend kruisvuur. De Vietcong waren vaklui. Iedereen lag in
een warrige linie in dekking achter bomen en granaattrechters, zelfs ik had
mezelf zo klein mogelijk gemaakt. Opeens schoten me de woorden te binnen van een
instructeur van de basiopleiding, een kleurrijke en populaire rossige majoor die
tactiek onderwees. Hij vetelde over wanneer het moment was aangebroken dat een
compagnies-commandant zijn soldij maar eens waar moest gaan maken. Zwevend boven
die chaos wist ik dat dat moment nu voor mij gekomen was. Als ik niet overeind
kwam en de leiding nam, zouden we worden afgeslacht. Ik keerde terug in mijn
lichaam als de heldhaftige commandant, de rest van me bleef daarboven in de
wolken achter (...) Ik kwam overeind. Later zag ik, dat ik maar een ogenblik
alleen was geweest. Ze waren me allemaal gevolgd.”
(Uit: Karl Marlantes, Oorlog voeren).
Bidden wij dat
wij, als het moment daar is, ons ook de woorden van onze ouders, opvoeders en
leraars te mogen herinneren, zodat wij tóch kunnen handelen, ook als de
situatie uitzichtloos lijkt. Dat wij zo anderen tot steun kunnen zijn.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
Achtste statie: Jezus ontmoet de
wenende vrouwen van Jeruzalem
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 “Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij,
huil liever om uzelf en uw kinderen.
Want als ze dit doen met het groene hout,
wat moet er dan gebeuren met het dorre?” [Lucas 23, 28,31]
De moeder van Tom Kirst zegt: “Hij is weg, dat besef je dan ook, het is
voorbij, dat is geweest. Hij komt ook niet meer terug. Dit gebeurt nooit
meer.”
Goede
God, troost hen die verdriet hebben om het overlijden van een dierbare.
Help hen hun leven weer op te pakken.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
Negende statie: Jezus valt voor de derde maal onder het kruis
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1
Voor de derde en laatste maal bezwijkt Jezus onder de last
van het kruis. Hij wist dat het zwaar ging zijn, loodzwaar. Hij heeft zijn Vader
gesmeekt deze beker aan hem voorbij te laten gaan, maar heeft toen toch het
hoofd gebogen, om met doornen gekroond te worden. Ook zijn rug bood hij aan, om
geslagen te worden. Zijn lichaam, om gekruisigd te worden, zijn hart, om
doorstoken te worden. “Door zijn striemen, zijn wij genezen,” zo zegt het
later de apostel Paulus. Hier vindt een wonderbaarlijke ruil plaats, die alleen
maar heeft kunnen gebeuren vanuit de onverwoestbare liefde van Jezus voor ons.
Het is deze liefde, die hem toch weer doet opstaan, de top van de berg tegemoet.
Jezus vervolgt zijn weg, zijn kruisweg. De beker zal daar geledigd worden, opdat
wij uit zijn wonden water en bloed zullen zien stromen, een stroom die nooit
meer zal opdrogen.
L2
Een veteraan was zo door het leven gekwetst, dat hij niemand meer
vertrouwde. Als iemand dan toch iets voor hem leek te doen, kon hij dit alleen
maar verklaren vanuit de gedachte dat deze persoon het uiteindelijk tóch voor
zichzelf deed. Het was, volgens hem, onmogelijk dat je iets zou doen, waar je
zelf niet beter van wordt.
Een dergelijk verwoest leven stemt tot diepe treurigheid. Allereerst
om deze man, die zó in het leven staat, dat hij alles berekent naar wat het hem
of de ander oplevert. Hij kan niet meer in welk liefdevol gebaar dan ook
geloven. Geen enkel opbeurend woord dringt door zijn pantser, dat hem beschermt,
maar ook totaal afsluit van zijn omgeving.
Wie
hem benadert en de hand wil reiken, wordt weggeslagen.
De Franse priester Guy Gilbert, die samenwoont met zwerfjongeren, schreef
hierover het volgende: “Christen zijn is niet het getal vergroten, maar een
teken stellen. En die zin is op elk van ons van toepassing. Het gaat er niet om
kerken te vullen (...) Laten wij in onze omgeving, op ons werk, in onze buurt,
een teken stellen – een teken dat verwijst naar God. Vragen wij aan God de
kracht om het evangelie te beleven. En laten wij, zelfs als men ons aanvalt en
ons probeert uit te roeien, mensen van licht, liefde en stilte zijn. Dat zal een
onweerstaanbaar teken zijn in deze luidruchtige wereld, waar uiterlijke schijn
en bezitsdrang onze innerlijke ruimte kapot maken (...) Vervolgt men ons, dan
mogen wij daar niet het slachtoffer van worden. En we mogen ook niet op handen
en voeten gaan kruipen. Integendeel, wij moeten staande blijven in de storm.
Christus is er om ons steun te geven.”
Bidden wij voor onszelf en voor de
mensen, die wij op onze weg ontmoeten. Dat wij elkaar niet de put in praten,
maar juist ondersteunen en opbeuren. Dat wij in elkaars ogen liefde mogen zien,
als wij de hoop dreigen op te geven. Dat wij blijven geloven in God’s liefde
voor ons, ook als wij die niet altijd voelen. Amen.
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
Tiende statie: Jezus wordt van zijn kleren beroofd
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 Nadat ze hem gekruisigd hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar
door er om te dobbelen [Matt. 27, 35].
“Ik kan al mijn beenderen tellen.
Zij kijken vol leedvermaak toe,
verdelen mijn kleren onder elkaar
en werpen het lot om mijn mantel” [Psalm 22, 18-19].
L2 Kleding
maken de man zeggen we. Een uniform maakt de militair. Het is het onderscheid
tussen orde en wanorde, tussen de handhavers van de orde en de rebellen.
Zo
komen helaas meer militairen terug. Waar was het nu allemaal goed voor?
Lied:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf, wij leven en
sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 Ze brachten hem naar Golgotha, wat in onze taal ‘schedelplaats’
betekent. Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet
aan. Ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom
wie wat zou krijgen. Het was in het 3de uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden
[Marc. 15, 22-25].
Alle procedures worden nauwlettend gevolgd: terwijl ze Jezus op een
gruwelijke manier ter dood willen brengen, bieden ze hem toch, als verdoving
voor de ondraaglijke pijn, met mirre vermengde wijn aan. Maar de mirre, die hij
als pasgeborene uit de hand van de drie wijzen uit het Oosten, wel heeft
aangenomen, slaat Hij nu af. De mirre die hem toen eerde, zou hem nu slechts
vernederen. Dit lijden draagt Hij helemaal zelf, in zijn volle bewustzijn:
‘Niemand neemt me mijn leven af, Ik geef het uit vrije wil,’ zo heeft hij
eerder tegen zijn leerlingen verklaard. En zo gebeurt het dus. Tot het einde toe
blijft hij soeverein over zijn lichaam en geest, ook al lijkt het tegendeel te
gebeuren als hij aan het kruis wordt genageld. Maar schijn bedriegt, ook hier.
L2
Dag in, dag uit zien we de beelden van al die hopeloos gestrande
vluchtelingen. Waar ze zich ook bevinden, al deze mensen kijken ons aan, doen
een appèl op ons, Europeanen. Soms heel gelaten en verwonderd dat Europa toch
niet is, zoals ze dachten, soms ook agressief en strijdbaar, kijken ze in de
camera. Vanuit hun uitzichtloze situatie doen ze een beroep op ons mededogen.
Gelukkig zien we ook mensen, vrijwilligers, die van alle kanten zijn
toegestroomd om te helpen. Zoals de pastoor van de Stella Mariskerk, in
Duinkerke, net over de grens met Frankrijk. Hij getuigt: “Hoe we ook tegen de
vluchtelingstroom aankijken, of we het nu een crisis noemen, of slechts een
problematiek, altijd gaat het eerst en vooral om individuele mensen, die onze
hulp nodig hebben. Wanneer de overheid wil verbieden dat burgers aan de
vluchtelingen in hun stad of dorp brood, kleren en onderdag geven, dreigt het
moreel failliet van onze samenleving.”
Voor deze pastoor draait alles om onze morele integriteit. Dit is ook
waar we onze militairen in vormen, voor wij hen uitsturen op hun missie om vrede
en veiligheid te brengen, waar ook ter wereld. Om de zwakken te beschermen,
desnoods met geweld. Laten wij, die deze integriteit van onze militairen
verwachten, ook zelf onze morele waarden onderzoeken, als individu en als
samenleving. En laten wij vooral niet te snel oordelen, als we misstanden
vermoeden, door onze militairen begaan. Want ook hier kan schijn bedriegen.
Lied: “Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor
zichzelf, wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”
Twaalfde statie: Jezus sterft aan het
kruis
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de
wereld hebt verlost
L1 “Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land, tot aan
het negende uur toe. Omstreeks het negende uur riep Jezus met luide stem uit:
‘Eli, Eli, lema sabachtani’. Dat wil zeggen: ‘Mijn God, mijn God, waarom
hebt Gij mij verlaten?’ Enkelen uit de omstanders die het hoorden, zeiden:
‘Hij roept om Elia’. Onmiddelijk daarop ging een van hen een spons
halen, drenkte die in zure wijn, stak ze op een rietstok en bood die hem te
drinken. Maar de anderen zeiden: ‘Laat dat. Wij willen eens zien of Elia hem
komt redden’. Jezus slaakte andermaal een luide kreet en gaf de geest” [Matt.
27, 45-50].
Stilte -
L2 Op
dit moment, nu wij stilstaan bij de dood van Jezus, denken wij ook aan al onze
overleden dierbaren, vrienden en bekenden. In het bijzonder gedenken we vandaag
de omgekomen Nederlandse militairen. Sinds de Tweede Wereldoorlog
zijn dat er in Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea ruim 6200, in Korea 122,
in Libanon 9, in voormalig Joegoslavië 19, in Afghanistan 26 en in Mali 3, plus
nog enkelen in al de andere missies die de Nederlandse krijgsmacht de afgelopen
decennia uitgevoerd heeft.
We zijn hen dankbaar dat ze zich namens ons land hebben ingezet en we hopen en
bidden dat hun leven en hun werk, ondanks alle verdriet die hun dood heeft
veroorzaakt bij hun collega’s en nabestaanden, een bijdrage mag zijn geweest
aan een vrijere en veiliger wereld.
Lied.
Niemand leeft voor zichzelf,
Wij leven en sterven voor God onze Heer:
Aan hem behoren wij toe
Dertiende statie: Jezus wordt van het kruis afgenomen
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
Omdat U door uw heilig kruis de wereld
hebt verlost.
L1. Op een afstand stonden daar ook veel vrouwen te kijken. Ze waren Jezus
gevolgd uit Galilea en hadden hem onderhouden. Daar waren ook Maria van Magdala
bij, Maria de moeder van Jakobus en Jozef, en de moeder van de zonen van Zebedeüs.
Toen het avond geworden was, kwam een rijk man uit Arimatea, die Jozef heette;
ook hij was leerling van Jezus geworden. Hij vervoegde zich bij Pilatus om het
lichaam van Jezus te vragen. Pilatus gaf toen bevel het af te staan [Matt. 27,
55-58].
In
de evangelieverhalen duiken zo af en toe ook vrouwen op. Dan moeten we goed
opletten: hier komt een wezenlijk onderdeel van het verhaal van Jezus en hoe hij
met mensen omging, aan bod. Bij de kruisafname en bij de graflegging, maar
vooral bij de eerste ervaring van zijn opstanding en de verkondiging ervan, is
de rol van vrouwen zo wezenlijk, dat elke evangelist erover schrijft. Wat zou
dit ons vandaag te zeggen hebben, nu we nadenken over de ervaringen van
militairen en veteranen en hun thuisfront?
L2.
Meer en meer daagt het besef dat het welzijn van de militair en
daarmee zijn inzet, in grote mate afhangt van zijn thuissituatie. Wie zijn die
vrouwen, soms ook mannen, die tijdens de uitzending van hun partner, zoon of
dochter thuis achterblijven om de boel draaiende te houden? En hoe ontvangen ze
het nieuws over de dood van hun geliefde?
In de Amerikaanse film The Messenger,
uit 2010, volgen we twee militairen die tot taak hebben aan de nabestaanden van
omgekomen militairen hun dood aan te zeggen.
Woody Harrelson en Ben Foster spelen de militairen die dag na dag worden
opgeroepen om naar afgebladderde buitenwijken te rijden en naar chique huizen,
naar ouders en achterblijvers, waar nooit iets gaat volgens het vuistdikke boek
met regels waar ze zich aan dienen te houden. Ze worden bespuugd, uitgescholden
of beleefd bedankt omdat ze de moeite hebben genomen. Mensen vallen hen snikkend
in de armen, hoewel de eerste regel luidt dat ze nooit fysiek mogen worden: geen
knuffel, geen schouderklopje, geen aai over de bol. “Mensen hebben het nieuws
nodig en geen vriend”, aldus Harrelsons Captain Tony Stone, de oudere
rouwdouwer die nog nooit een voet in oorlogsgebied heeft gezet. Maar het
tegendeel blijkt vaak waar te zijn.
In de film draait het om de beide aanzeggers, die, zelf getraumatiseerd door hun
Irak-ervaringen, steeds meer mens worden tijdens hun opdracht. Veel hangt af van
hoe de nabestaanden hen ontvangen. Maar wie luistert daarna naar hún verhaal,
als hun leven is ingestort omdat hun belangrijkste ander is gesneuveld, in den
vreemde?
Bidden we voor het thuisfront van onze
militairen. Want ook zij dragen vaak een last mee vanwege het werk van hun
partner, zoon of dochter, hoewel zij op de achtergrond blijven. Laten wij hen
wel in het oog krijgen en waarderen om wie zij zelf zijn en laten wij hen
troosten als hun geliefde is gewond of zelfs gestorven.
Veertiende Statie: Jezus wordt in het graf gelegd
L1 Wij
aanbidden U en loven U, onze Heer, Jezus Christus
A.
Omdat Gij door uw heilig kruis de wereld hebtverlost
L1.
“Daarom verheugt zich
mijn hart en juicht mijn ziel,
mijn lichaam voelt zich veilig en beschut.
U levert mij niet over aan het dodenrijk
en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien.
U wijst mij de weg naar het leven:
overvloedige vreugde in uw nabijheid,
voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.”
Psalm 16, 9-11
Nadat Josef van Arimatea het lichaam van het kruis had gehaald, wikkelde
hij het in linnen en legde het in een rotsgraf dat nog nooit was gebruikt. Het
was voorbereidingsdag en de sabbat zou zo aanbreken. De vrouwen die met hem uit
Galilea waren gekomen, waren Jozef gevolgd en zagen het graf en hoe zijn lichaam
erin werd neergelegd [ Lucas 23, 53-55].
Het eerbetoon aan de gevallenen is indrukwekkend. Ik weet me nog heel goed te
herinneren dat ik voor het eerst op Margraten kwam tijdens mijn militaire
opleiding. De zee van kruizen op een perfect onderhouden veld in de Limburgse
heuvels. Toch is Margraten, met de
ruim 8000 graven van Amerikaanse militairen niet de grootste
oorlogsbegraafplaats in Nederland. Dat is Ysselsteyn, met meer dan 30.000 graven
van Duitse soldaten, voornamelijk uit de Tweede Wereldoorlog. Daar aandacht voor
hebben ligt natuurlijk veel moeilijker. Toch zijn we allen in de dood gelijk.
Lied.
Niemand leeft voor
zichzelf,
niemand sterft voor zichzelf.
Wij leven en sterven voor God onze Heer, aan hem behoren wij toe
(LET OP: ALLEEN
BIJ DE KLEINE KRUISWEG)
Vijftiende statie: De vrouwen waken bij het graf
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
A.
Omdat U door uw heilig kruis de wereld hebt verlost
L1.
Na de sensatie rond de veroordeling en de kruisiging van Jezus, na
zijn overlijden en de daaropvolgende kruisafname en graflegging, is het stil
geworden. Op de sabbat neemt iedereen de voorgeschreven rust in acht. Het
evangelie schrijft niets over wat er op deze Stille Zaterdag gebeurde. Het lijkt
wel, of de tijd is stilgezet. Huiverend voor het mysterie van de dood, blijven
de levenden treurend achter. Maar de vrouwen, die hem vanuit Jeruzalem gevolgd
zijn, waken en wachten. Hun liefde en verlangen gaan met hun geliefde Jezus mee,
tot in zijn afdaling in de onderwereld. Van de weg terug, die hen naar boven en
naar het leven voert, hebben zij nog geen weet. Hemel en aarde houden de adem
in, alles slaapt, alles wacht.
L2
“De tijd stond stil”, zo beschrijft bijna elke militair achteraf
zijn beleving als hij vertelt hoe zijn reactie was direct na die bermbom of die
dodelijke schietpartij. Even lijkt alle waarneming te stoppen door dit veel te
grote, gewelddadige, wat je overkomt. “Daarna,” zo vertellen ze, “schoten
ze in actie, herinnerden ze zich automatisch al hun skills en drills en
reageerden ze adequaat op de ontstane situatie.”
We weten inmiddels dat de verwerking van een levensbedreigende
situatie beter lukt, als degene die het meemaakt in staat wordt gesteld om
handelend op te treden: het gebied beveiligen, gewonden verzorgen, terugschieten
en maken dat je veilig wegkomt, liefst met medeneming van de doden en gewonden.
Wie machteloos aan het geweld is overgeleverd, wie niks kan of mag doen, heeft
het veel moeilijker. Ik denk aan militairen met een onvoldoende mandaat of met
onvoldoende middelen. Maar ook denk ik aan de mensen die thuis het nieuws van
een aanslag op de t.v. horen. Dat kan zelfs heel dichtbij zijn, in Parijs of
Brussel. Ze spoeden zich naar het rampgebied, maar mogen er niet in. Dan kunnen
ze nog slechts waken en wachten.
Op nieuws, op een teken van leven. Ze komen samen in stille marsen, leggen
bloemen vlakbij de plek des onheils. Een gebaar van medeleven, een blijk van
onverzettelijkheid. “We geven onze waarden niet op,” zo horen we het uit
duizenden monden. “Al zijn we zijn geschokt en bang, we blijven tonen waar we
voor staan.”
(LET OP: GROTE KRUISWEG VIJFTIENDE STATIE,
KLEINE KRUISWEG ZESTIENDE STATIE)
Zestiende
Statie: Jezus staat op
L.
Wij aanbidden U en loven U, onze Heer, Jezus Christus
A. Omdat Gij door uw
heilig kruis de wereld hebt verlost
L1.
De engel richtte zich tot
de beide Maria’s en zei: “Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals
hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. En ga nu
snel naar de leerlingen en zeg hun: “Hij is opgestaan uit de dood.” [Matteüs
28, 5-7]
Laten wij tot elkaar blijven zeggen dat er licht is aan het einde van de tunnel.
Dat we mogen hopen op een betere tijd. Een tijd waarin alle wonden geheeld zijn.
In ons leven is er al een glimp van verrijzenis te ervaren in elke daad van
liefde, in elk moment van verzoening na soms jarenlange ruzie. Dan kan er een
tijd komen waarin het geleden verlies niet is vergeten, maar wel zachter is, een
goede herinnering wordt. Een tijd misschien waarin het verlies zelfs leerzaam of
vormend geworden is. Dat is onze geloof, dat is onze hoop.
Lied.
Refr.: Heel de aarde jubelt en juicht voor de Heer, alleluia, alleluia!
Ja heel de
aarde moet God wel prijzen, loven zijn machtig beleid,
Omdat Hij steeds, op wondere wijze, alles bestuurt in gerechtigheid. Refr.
Ja, God is goed, schenkt ons zijn zegen, toont ons zijn aanschijn van licht,
Hij
gaat ons voor op alle wegen, heeft uit de zonde ons opgericht. Refr.
Hij
is de God, die ons verblijdde, die onze nood heeft verstaan;
Die
ons een hemels paasmaal bereidde en zonder vrees door de wereld laat gaan. Refr.
(LET OP: ALLEEN KLEINE KRUISWEG)
Zeventiende statie: Op weg naar Emmaüs
L1.
Wij aanbidden en loven U, Heer Jezus Christus,
Omdat U door uw heilig kruis de wereld
hebt verlost.
L1. Eenmaal met hen aan tafel nam hij het brood, sprak de zegen uit, brak
het en gaf het hun. Nu gingen hen de ogen open en ze herkenden hem, maar meteen
was hij uit hun gezicht verdwenen [Lucas, 24, 30-31].
Het ontroerende
verhaal van de leerlingen op weg naar Emmaüs is speciaal hier in Lourdes aan de
kleine kruisweg toegevoegd. Net als die leerlingen, hebben ook wij de kruisweg
van Jezus meegemaakt en de boodschap van zijn opstanding gehoord. Eigenlijk al
ons leven lang. Maar net als die leerlingen, blijven wij vaak steken in onze
teleurstellingen en zijn wij steeds opnieuw ontgoocheld als onze goede
bedoelingen, onze inzet, maar ook onze dromen, niet opleveren wat wij ervan
verwacht hadden. “Wanneer komt Jezus met óns meelopen, breekt hij met ons het
brood en zegent hij ons”, zo mopperen wij dan binnensmonds of hardop.
Misschien branden wij niet genoeg van verlangen om hem te ontmoeten, daar waar
hij zich laat vinden: in onze gesprekken over zijn blijde boodschap, waarin wij
elkaar bemoedigen. In onze volgehouden daden van liefde en tederheid, waarin wij
elkaar opbeuren ten troosten. We mogen soms ontgoocheld zijn, maar we mogen
nooit de hoop opgeven. Jezus gaat met ons mee, maar zodra we hem herkennen,
verdwijnt hij uit het gezicht. “Raak mij niet aan,” zei hij tot Maria en tot
ons. Blijf in beweging, blijf hem zoeken, om dan zelf steeds opnieuw gevonden te
worden.
L2.
Als er iets is, dat veteranen samenbrengt, is dat de kameraadschap.
Voor de een geldt dit meer dan voor ander, maar elke militair die de dienst
verlaat, komt terecht in een niet zomaar op te vullen leegte. En de een trekt
zich beter uit de slag, dan de ander, maar het gemis van de kameraden, de ruwe
hartelijkheid, de gewaagde grappen, die arm om de schouder toen je het zo hard
nodig had, blijft.
Vanuit het verlangen om deze kameraadschap terug te vinden, komen veel
veteranen, soms na lange jaren, weer samen. Ze zoeken elkaar op, kijken elkaar
in de ogen en slaan opnieuw de armen om elkaars schouders. Zij, die geen
veteraan zijn, benijden hen er soms om. Dit is iets, waar zij niet in kunnen
delen, zo lijkt het. Voor zover het over herinneringen gaat, is dit waar. Maar
wanneer het gaat over het beleven van die kameraadschap vandaag de dag, gelukkig
niet. Veteranen zetten zich onvermoeid in om hun dienstmakkers, maar ook hun
partners, te steunen. Ze zetten acties op touw, zamelen geld in voor hulphonden
voor kameraden die dit nodig hebben. Ze komen samen in inloophuizen, op
wandeltochten, roeimarathons (de mariniers, afgelopen jaar) en wat al niet meer.
Veteranen, dank jullie voor dit bemoedigend voorbeeld van vriendschap door dik
en dun.
Wij kunnen ervan leren en ervan genieten, telkens als we erin mogen delen!
Laten we onze weg voortzetten, niet
alleen, maar samen, in liefde en vriendschap.