001:1
Looft de Heer, looft de Heer! Alle volken: looft de Heer.
 Want Zijn goedertierenheid zal bestaan in eeuwigheid. 
 Mensen, dieren, woud en veld, zing voor God, die grote Held. 
 Zingt voor Hem die leven geeft, looft de Heer, al wat leeft!

002:1
Kom nu en zing uw Koning ter eer, 
 Hij is de Heiland, de redder, de Heer! 
 Hij heeft de dagen in Zijn hand, 
 Die tijd en eeuwigheid beide omspant.

002:2

Kom nu en zing uw Koning ter eer! 
Hij kwam ter wereld als Kind, onze Heer! 
Hij geeft u Zíjn leven in de hand, 
is met óns leven ten diepste verwant.

002:3

Kom nu en zing uw Koning ter eer, 
Hij stijgt ten troon, op Zijn Tijd, deze Heer! 
Hij neemt Zijn kind'ren bij de hand, 
en voert Zijn geliefden naar Engel-land.

003:1

Voor de Heer der eeuwigheid, die naar ons uitging in de tijd, 
 breekt in het menselijk bestaan elke dag Gods goedheid aan.

003:2

Ga met ons mee op reis voortaan, wij moeten altijd verder gaan; nergens is rust als U daar niet bent, U, die onze ellende kent.

004:1

Johannes doopt in de woestijn. 
 Jezus wil één met alle mensen zijn..... 
 God doopt Hem Zelf met Zijn heilige Geest. 
 Vroeg Pinksterfeest!

005:1

Jezus, o Zoon van God en mens, 
 eindelijk Mens zoals die was gewenst... 
 Een nieuw begin, nieuwe schepping in de Geest. 
 Vroeg Pinksterfeest.

005:2

Jezus, o mensenzoon van God, 
 U wilde alles delen: heel ons lot.. 
 Een nieuw begin nieuwe schepping in de Geest... 
 Vroeg Pinksterfeest!

006:1

O Jezus, kom en leg ons uit 
hoe God-gericht te leven. 
Wij zochten altijd al naar Hem. 
Hem dienen is ons streven.

006:2

Wie zal U zien en ziet toch niet op 
 Wie Uw woorden wijzen? 
 Wie hoort Uw woord maar wil toch niet 
 met U de Vader prijzen?

006:3

Geen macht is groter dan Gods Macht, 
geen mens, geen kwaad benadert 
de Heerlijkheid en grote kracht 
van God, ons aller Vader.

007:1

Vader, die in de Hemel op ons wacht, 
wij zoeken U vandaag, zoeken U deze nacht. 
Kom tot ons Heer, dat ons Uw Woord doet leven. 
Kom tot ons, God, zo heerlijk en verheven!

007:2

Vader die uit de Hemel naar ons speurt, 
wij zoeken U in wat met ons gebeurt. 
Kom tot ons Heer, richt ons op door Uw woorden, 
die roepen ons, zoals wij 't nog nooit hoorden.

007:3

Vader God, wij komen met een bede: 
 Wij zoeken U, wij zoeken naar Uw vrede. 
 Alleen zijn wij, verdwaald en zonder reden... 
 Spreek, God, tot ons, zoals in het verleden.

008:1

Heer, die de Heiland bent, Heiland die niemand kent, 
 wil hier komen spreken, wees ons taal en teken. 
 Wij willen horen naar Uw stem. Spreek Heer, smeken wij met klem!

008:2

Heer, die de Heiland bent,  Heiland, die niemand kent, 
 U bent hier komen spreken,  U bent taal en teken. 
 Wij horen hier een nieuw begin...  God Zelf spreekt nu op ons in.

008:3

Heer, die de Heiland bent, Heiland, die niemand kent, 
 horen wij U spreken? Bent U ons een teken? 
 Teken van God die Liefde is, Licht in onze duisternis.

009:1

Wie wil horen van God? Wie wil weten van Hem? 
 Kom dan luisteren, want langs de zee klinkt een Stem... 
 Stem die weerklinkt in mijn hart, spreek mij van Hem!

009:2

In mijn hart klinkt een Woord, dat nog nooit was gehoord. 
Woord dat spreekt van genâ, Woord dat vraagt om mijn 'Ja!' 
Ik wil geloven, geloven op Jezus' Woord.

010:1

De vissen van het meer, zij komen tot de Heer. 
 Zij zijn een toonbeeld van zijn dood. 
 Gehoorzaamheid maakt Jezus' liefde groot.

010:2

De vissen van het meer, zij komen tot de Heer. 
Hij neemt hun offer voor ons aan. 
Hem te volgen vraagt God van ons voortaan.

011:1

Morgenlicht der eeuwigheid, 
God, Die omziet naar Zijn tijd, 
in ons duister tijdsgewricht, 
biedt Hij een nieuw vergezicht.

011:2

Wie geen uitzicht op U heeft, 
 weet niet dat U eeuwig leeft. 
 Weet niet dat U uitkomst biedt 
 aan wie U door Jezus ziet.

011:3

Wie U zoekt in Jezus' Naam 
brengt U in genade saam'. 
Wie alleen zijn op deez' aard' 
keurt U Hoog Gezelschap waard.

012:1

Goede God, wij danken 
 U dat U tot ons wilde komen. 
 Niemand dacht U ooit te zien 
 dan in onze dromen.

012:2

Heilige Die Machtig zijt, 
 U bent naar ons toe gekomen. 
 Eeuwigheid werd mensentijd, 
 God, tussen Zijn vromen.

012:3

Vrolijk klinkt ons lied tot U. 
Groot en goed zijn alle dingen 
die U voor ons hebt gedaan. 
Daarom wil ik zingen.

013:1

Mensen, kom samen, zie hoe goed je God toch is, 
 mensen, kom, luistert allen naar Zijn Woord. 
 Hier klinkt het levenswoord, in dit aardse oord: 
 Open je oor, geef Mij gehoor!

013:2

Mensen, kom samen, zie hoe goed je God toch is, 
 menslief, kom hier en hoor wat je echt mist. 
 Hier klinkt het levenswoord, in dit aardse oord. 
 Open je oor, geef Mij gehoor!

013:3

Iedereen hier aanwezig is een kind van God, 
 Hij riep je hierheen, roept je bij name. 
 Hier klinkt het levenswoord, in dit aardse oord. 
 Open je oor, geef Mij gehoor!

013:4

Iedereen hier mag weten: 'k ben een kind van God. 
 Hij nam je aan, dit is je heerlijk lot! 
 Dus klinkt het levenswoord, in dit aardse oord: 
 Open je oor, geef Mij gehoor!

014:1

Prijs de God van Israël, Hij doet alle dingen wél. 
Prijst Hem volkeren tezaam. Prijs Hem ook om Jezus' Naam.

014:2

Hij Die met ons mens wil zijn, 
dingen delen: groot en klein, 
'De Heer redt', dat is Zijn Naam. 
Daarom roepen wij U aan.

014:3

Heer, wil redden wie U zoekt. 
Horen al wie naar U roept. 
Jezus kwam en spreekt ons aan; 
trekt ons bij het kwaad vandaan.

015:1

Goede God, grote God, U bleef ons altijd trouw. 
Zie wij  komen hier voor U, vol van twijfel en berouw. 
Heer, vergeef ons op Uw Woord dat Uw Liefde ons verhoort.

016:1

Alle mensen, komt tot Mij, want Ik breng je tot de Vader. 
Ieder maakt Hij vrij. Alle mensen komt Hij nader. 
Hoor Mijn woorden, hoor Mijn stem, daar die jou brengt tot Hem.

016:2

Wie is niet van God gediend? Laat die verre van Mij blijven! 
 God maakt mensen blij, zoals psalmen al beschrijven. 
 Hoor Mijn woorden, hoor Mijn stem, daar die jou brengt tot Hem.

016:3

Kom met ons, wij vieren Hem, Die ons weg bracht uit den vreemde. 
Loof Hem met uw stem, wij zijn nu nooit meer ontheemden. 
Zing Gods woorden, hoor Zijn stem, daar die ons brengt tot Hem.

017:1

Wie zoekt de schatten van Gods Rijk? 
Wie er verlangt naar 't koninkrijk 
waar alle mensen welkom zijn. 
Daar zal God in allen zijn!

017:2

Waar moet men zoeken naar die schat? 
Hierin is het geheim vervat: 
God, die de mensen zeer bemint, 
heet elk welkom als Zijn kind.

017:3

Jezus wil onze broeder zijn. 
Liefde voor allen is 't geheim. 
God, die de mensen zeer  bemint, 
heet elk welkom als Zijn kind.

017:4

Om Jezus' wil komen wij saam. 
Liefde heeft Hij ons voorgedaan. 
Liefde die geeft, en zo ontvangt... 
Liefde waar welk naar verlangt.

018:1

Lof zij de Heer, die de wereld schiep. 
Hij die de mens tot leven riep. 
Hem zij alle eer en lofzang vandaag. 
Hem mogen dienen is al wat ik vraag.

018:2

Hij schiep al de dieren met eigen kleur. 
Hij gaf de bloemen Zelf hun geur. 
Hij die de mensen roept bij hun naam, 
Hij spreekt ons allen één voor één aan.

018:3

Wil je Mijn kind zijn, dat vraag Ik jou. 
Blijf op jouw beurt Mij dan ook trouw. 
Nooit laat Ik je vallen uit Mijn hand. 
Nee, Ik breng je veilig thuis in Mijn land.

019:1

Wij loven U, o lieve Heer. 
Wij danken U ook telkens weer, 
want alles hebt U wèl gedaan. 
Hier breekt ons nieuwe leven aan.

020:1

O Here Jezus, zie ons aan, 
nu wij voor U ko men staan. 
Vergeef ons falen, zie ons aan. 
Tekort schiet heel ons bestaan.

020:2

Het voedsel dat ons leven geeft, 
maak, Here, dat ieder dat heeft. 
Dat wij niet nemen van hun deel: 
tekort daar en wij teveel.

020:3

Vergeef mij, Heer, waar ik niet zorg, niet sta voor heel Uw schepping borg. Maar doe mij kijken met Uw oog: uit liefde die het àl bewoog.

020:4

Dan laat ik vrolijk los wat schrijnt, ik maak mij vrij van elke pijn. 
Doe leed en kwaad bij ons vandaan. Dan kan 'k met U verder gaan.

020:5

Want Uwer is het Koninkrijk en krachtig is Uw Heerlijkheid. 
U bent in tijd en eeuwigheid: waarachtig die Schepper zijt!

021:1

Goede God, grote Heer. Zie wij komen U hier danken. 
Heilige, Machtige, hoor naar wat wij hier verklanken.

021:2

U bent groot, wij zijn klein, nietig zijn wij, maar U ziet ons. Liefde is door Uw trouw steeds de basis: U bemint ons.

021:3

Hier zijn wij, trouw en vrij om U met ons lied te dienen. 
Hoor ons aan, wil verstaan hoe wij U ons loflied zingen.

022:1

Alle kind'ren zingen mee. En ze dansen twee aan twee. Grote mensen: doe ook mee.

022:2

Want wij zingen voor de Heer. 
Van Hem houden wij steeds meer. 
Zingen doen wij keer op keer!

023:1

Door de wereld trekt een Man die van God vertellen kan. Die Hem kent van aangezicht: Mens van God en Licht uit Licht.

023:2

Hij die weet wat bidden is: leven met een licht gemis, Hij die spreekt en hoort Gods Woord, spreekt Diens grote daden voort.

023:3

Wil vertellen wat Gij weet: 
hoe God Zich aanwezig weet 
in ons menselijk bestaan, 
't is te horen in Uw Naam.

023:4

'God wil redden' is die Naam. 
Daarin spreekt Hij mensen aan. 
Jezus, Gods èn mensenzoon, 
onze liefde zij Uw loon.

024:1

Alwie op aarde kwaad bedrijft, 
alwie onvriendelijke woorden schrijft, 
alwie zonder liefde ook de naaste griefde, 
en alwie zonder God moet gaan, heeft geen bestaan.

024:2

Wie er van God niet weten wil, leeft in een wereld die is kaal en kil. Wie leeft zonder naaste, zonder tegenover, is als een boom die leeft en sterft onder lover.

024:3

Heer, als ons leven niets meer is dan altijd leven met een groot gemis, wil ons dan vergeven, red ons broze leven, doe ons dan weer beseffen wat belangrijk is.

025:1

Zie ons, mensen, voor U staan. 
Trekt U Zich van ons iets aan? 
Zie, wij komen tot U, Heer. 
Toe, vergeef ons ook dít keer!

025:2

Ja, vergeef ons, smeken wij, 
maak ons van de zonde vrij. 
Neem de last der fouten af. 
Schenk vergeving, spaar ons straf.

026:1
Lof en aanbidding zij U, Heer. Uw lof zingen wij telkens weer. 
Uw grote daden zijn bekend bij ieder die Uw liefde kent. 
Wij danken U, wij prijzen U. Ons loflied klinkt vandaag voor U.

026:2

De wereld hebt U mooi gemaakt. De schoonheid die ons telkens raakt 
hebt Gij in bloem en dier gelegd, zo wordt Uw schoonheid aangezegd. 
Wij danken U, wij prijzen U. Ons loflied klinkt steeds weer voor U.

026:3
De dieren zijn Uw meesterwerk, in bloemen schiep U kleuren sterk. 
De wolken, zee en hemel hoog, zij tonen ons Uw hemelboog. 
Wij danken U, wij prijzen U. Ons loflied klinkt alleen voor U.

027:1

Mensen komen tot de Heer. 
En ze willen wel verand'ren... 
Maar willen zij keer op keer 
ruimte maken voor de and'ren?

27:2
Wie zij in ons wezen zijn, 
alleen U kunt dat doorgronden. 
Help ons allen, groot en klein, 
steeds met U te zijn verbonden.
27:3
Herschep nu ons hart, o Heer. 
Zelf kunnen wij niet omkeren. 
Angst bekruipt ons telkens weer. 
Wil ons de weg ten leven leren.
28:1
Wij komen naar Gods koninkrijk, 
wij zoeken heel ons leven. 
Waar is de weg die daarheen leidt? 
O Geest, wil nu Uw leiding geven.
28:2
Vervul ons met Uw gaven, Geest, 
opdat wij niet teloor gaan. 
Gods liefde zoeken wij het meest. 
Wij smeken U: Geest wil ons voorgaan.
28:3
Bescherm en leid ons allen hier. 
Toon ons de weg ten leven. 
Uw gaven leiden ons tot  Hem 
die U aan ons als Gids wil geven.
29:1
Wie is de grootste van de goden? 
Dat is de Schepper van 't heelal. 
Die Zich als offerlam heeft aangeboden, 
ons opgetild heeft in Zijn val.  
29:2
Wie heeft de grootste gift gegeven? 
Dat is Hij die Zichzelfve gaf. 
Hij is de bron van alle leven. 
Hij schenkt ons liefd' in plaats van straf.  
30:1
Vader in de hemel luister naar ons lied. 
Wij zingen Uw Liefde die gebiedt. 
Wij zingen en danken U voor alle goed: 
vrijheid en gezondheid en ook levensmoed.
 30:2
Voor de mensen in ons leven danken wij. 
U gaf ons de opdracht: maak ze blij. 
Om U zo te dienen, Heer God, maak ons vrij. 
Vrij van angst en aarzeling: God, sta ons bij.

31:1
Wij gaan ten onder in de vloed 
die raast over ons leven. 
Geen houvast geeft er ons meer moed, 
wij moeten 't overgeven. 
Laat los was van God Zelf niet komt. 
Hij wil het leven geven.

31:2
Wij gaan ten onder in de vloed 
en worden schoon gewassen. 
Vertrouwen geeft ons heldenmoed, 
wij zullen ons aanpassen 
aan wat God met ons leven wil.

31:3
Wij gingen onder, komen op, 
gehoorzaamheid is heilzaam. 
Wij willen dat de zonde stopt, 
wij blijven anders eenzaam. 
Wij willen leren dicht bij God 
te leven, ja, in Gods Naam.

32:1
Lieve God, die in ons leven 
telkens vreugde wilde geven, 
hoor ons lied en onze bedeen, 
zoals U deed in het verleden.

32:2
Schoonheid bent U, zonder weerga. 
Schoonheid waar ik achteraan ga, 
om weer in Uw licht te kleuren 
wat verdriet, het op te doen fleuren.

32:3
Daarom willen wij nu zingen 
van grote vreugde_en diep verdriet. 
Ook in de gewoonste dingen 
verlaat Uw trouwe liefd'  ons toch niet.

32:4
Aanvaard ons loflied, o Heiland, dat spreekt van redding door Uw hand. Wij danken U voor Uw goedheid, die ook werkzaam wil zijn in ons land.

33:1
Van harte loof ik God, de Heer! 
Van Hem ontvang ik telkens weer 
de mooiste gunstbewijzen. 
Daarom wil Hem mijn lied prijzen!

33:2

Wie is als Hij die WAS en IS? Als Hij die ZIJN ZAL? En nooit mist Zijn goede hart het mensenkind dat trouw zijn God met eerbied mint.

33:3

Mijn God is Hij, want Hij is trouw. Nooit laat Hij iemand, man of vrouw, die Hem wil dienen, vallen. Zijn hart gaat uit naar allen.

34:1

Uw grote Naam willen wij bezingen, 
al Uw daden loven wij! 
Groot is Uw liefde, groot zijn Uw werken, 
heel Uw Schepping maakt ons blij!

34:2

Heilige God, U, grote bevrijder, 
U maakt Uw beloften waar! 
Heilige God, wij mogen belijden: 
zonder U is 't leven zwaar.

34:3

Neem ons dan mee naar betere tijden, 
maak ons veilig in dit land! 
Wij gaan met U en zullen belijden: 
Wij leven uit des Heren hand!

35:1

Ga je mee, ga je met ons mee? 
Geest van God, ga ons altijd voor. 
Leg ons uit, bid ons voor, 
houd nooit op, ga steeds door. 
Ga Je mee, mogen wij dan met Jou mee?

35:U

Gaat U mee, gaat U met ons mee? 
Geest van God, ga ons altijd voor. 
Leg ons uit, bid ons voor, 
houd nooit op, ga steeds door... 
Gaat U mee, mogen wij dan met U mee?

35:2

Ga ons voor, en bescherm ons zo. 
Geest van God, ga ons altijd voor. 
Leg ons uit, bid ons voor, 
houd nooit op, ga steeds door... 
Ga ons voor, en bescherm ons leven zo.

36:1

Waar God de mens redt van diepe smart, 
daar zingt Hem dankbaar het mensenhart. 
Daar bloeit geloof op uit zwarte grond, 
nemen wij Gods Naam in de mond...

36:2

Waar op ons roepen geen antwoord komt, 
is onze lofzang weer snel verstomd. 
Zo klein en kwetsbaar is ons geloof. 
Het wordt door tegenslag gedoofd.

36:3

Ach. Heer, heb steeds weer geduld met mij. 
Uw goedheid staat mij nog helder bij. 
Herstel in mij het vertrouwen weer. 
U blijft voor mij toch: God èn Heer.

37:1

Als God, de Heer, tot ons spreekt, 
als uit Zijn Woord ons wordt gepreekt, 
als uit Zijn hart tot ons klinkt: 
'Luister naar Mij' ons harte zingt.

37:2

Als nu ons hart tot God roept, 
weet dat Zijn hulp zich tot ons spoedt. 
Want onze hulp is de Heer. 
Heus, Hij verlaat Zijn Schepping niet meer.

38:1

Liefde zoek ik overal. 
Wie weet waar ik vinden zal? 
Liefde als mijn daag'lijks brood... 
Mijn verlangen is zo groot.

38:2

Vrienschap vinden wij niet snel, 
ook al zoek je nog zo fel. 
Slechts wie zelf de vriendschap biedt 
ontbreekt echte vriendschap niet.

38:3

Liefde geven, heel gewoon, 
zonder wederdienst of loon... 
Liefde schenken zoals God, 
zonder oordeel: een genot!

39:1
Woede en hartstocht houden vast 
aan wat niet echt bij je past. 
Zoek jezelf in d'ander niet: 
dat geeft altijd wrok en verdriet.

39:2
Wie naar het eigen gelijk zoekt, 
klemt zich vast, is onbehoed; 
durf te geven, ongevraagd, 
laat nu maar los: het is lang verdaagd.

39:3
God zoekt Zichzelf niet in 't geding 
dat Hij met de mens aanging: 
zette Zijn toekomst op het spel. 
Zo werd Hij Immanuel.

39:4

Mensen wees niet eigenwijs: 
God gaf Zich aan ons toch prijs! 
Geef je ergernis dan op! 
Liefde lost alle vragen op.

40:1
Op de weg die ik moet gaan 
kom ik mensen tegen, 
die mij tonen hoe 'k voortaan 
kies voor vloek of zegen.

40:2

Heiligen, mij voorgegaan, 
ouders en profeten, 
moedigen de keuze aan, 
maar ik mag 't zelf weten.

40:3
Here Jezus, ga mij voor, 
laat mij U slechts volgen. 
Zo trek ik het leven door: 
't kwade is verzwolgen.

41:1

Voor God en mensen zingen wij: 
want de Schepper maakt ons blij. 
Niemand is als de Heer zo goed! 
Ja, daarom voelt dit zingen zo goed!
41:2

Dit is een loflied voor de Heer. 
Elke dag wekt Zijn liefde ons weer. 
Niemand is als de Heer zo goed! 
Ja, daarom voelt dit zingen zo goed!
42:1

Vrede en vreugde van de Heer 
bid ik je toe, ja, meer en meer! 
Vrede met God en met de mens 
is elke dag mijn diepste wens!

42:2

Vriendschap en blijdschap gaan hand in hand. 
Vrijheid hier en in 't Vaderland... 
God mogen dienen doet plezier... 
Daarin verheugen wij ons hier!

42:3

Zoet is de liefde die verbindt. 
Goed de gemeenschap die bezingt 
hoe God en mensen samen zijn 
in alle vreugde én in pijn.

42:4

Bidden wij samen hand in hand 
dat Hij ons brengt naar de overkant. 
Samen met Jezus, onze Heer. 
Niemand is dan ooit eenzaam meer.

43:1

God is groot en voor de mensen goed. 
Heilig alles wat Hij denkt en doet. 
Machtig is Hij in Zijn grote kracht. 
Mooi is al wat Hij Heeft bedacht.

43:2

Wie Hem dienen wil met helder zijn. 
Vrij van alle woede, wrok en pijn. 
Leg dat alles in Zijn Vaderhand. 
God wordt alles wat Zijn Hand omspant.

43:3

Menszijn is een roeping tot Zijn beeld. 
Mens, met alles wat er in je speelt. 
Toon Zijn liefde dan in wat je doet. 
Zo zijn al je levensdagen goed.

44:1

Waar God de mens van zonde redt, daar wijn wij vrije mensen. 
'Daar juichen eng'len: 'Hier is recht, hier bloeien alle wensen 
in volle vrijheid op tot heil van plant en dier en mensen!

44:2

Waar mensen vrij zijn om te doen waar liefde toe kan leiden, 
daar blijkt straks elke schuld verzoend, kan vrede zich uitbreiden, 
daar worden keuzes vrij gemaakt, geen macht komt tussenbeide.

44:3

Ach Heer, schenk ons die liefdesGeest, dat ZIj ons steeds mag voorgaan, 
en brengen naar het Hemels feest, geen mens kan daar teloorgaan. 
Help, dat wij op de aarde nu in woord en daad lijken op U.

45:1

Wij willen met U medegaan, 
wij willen U graag volgen. 
Laat ons hier niet zo eenzaam staan: 
Uw wegen zijn verborgen.

45:2

Vandaag begint het leven nieuw: 
wij willen U graag volgen. 
Geen eigen wijsheid zoeken wij, 
blijf, Heer, ons niet verborgen.

46:1

Groot en heilig is de Heer. 
'k Leg mijn leven voor Hem neer. 
Met het goede en het kwaad 
weet Zijn Liefde zeker raad.

46:2

Heer, U kent mijn diepste zijn, 
U weet Zelf hoe groot en klein 
mijn gedachten, en mijn doen 
zijn, die Jezus heeft verzoend.

46:3

Dankbaar klinkt mijn lied tot U. 
Want ik weet het: hier en nu 
ben 'k vergeven, het is goed. 
Heerlijk is alles, Heer, wat U doet.

47:1

Bomen en winden, hef je stem hoog voor Zijn lof, verheerlijk Hem... Rotsen en dalen, bloem vol geur, toon Zijn grootheid in vorm en kleur.

47:2

Zeeën en stromen, juich nu luid! 
Beekjes, zing je loflied uit! 
Groot is de Schepper van 't heelal, 
Die nooit Zijn schepping verlaten zal.

48:1

Vriendschap en barmhartigheid 
zijn het doel van menselijkheid. 
Mensen zijn, zoals bedoeld, 
geeft de ander 'n goed gevoel. 
Van geduld en vriend'lijkheid 
heeft een mens beslist nooit spijt.

48:2

Vriendelijk kijkt God ons aan. 
Hij wil ons ter  zijde staan. 
Jezus zond Hij, als Zijn beeld, 
dat ons eigen zelfbeeld heelt. 
Volg Zijn voorbeeld, doe Hem na. 
Zelfs tot voorbij Golgotha.

49:1

Pijn en wanhoop, angst en strijd, 
staan in onze werkelijkheid 
als een vaandel van het kwaad, 
tekenend waar 't goed niet gaat.

49:2

Vrijheid, ideaal: moeite waard! 
Bestrijd angst met raad en daad. 
Vind de oorzaak in jezelf, 
maak een eind aan dat geweld.

49:3

Laat de naaste los, houd niet vast 
aan wat volgens jou goed past. 
Verwacht niets dat jij zelf niet geeft.
Dat geeft ruimte aan wat leeft.

50:1

Heil'ge Geest, leid ons vandaag, 
en bescherm ons, is mijn vraag. 
Leid ons op de weg naar God. 
Dat de duivel ons toch niet bedot.

50:2

Heil'ge Geest, wees wat ik denk, 
geef Uw gaven als geschenk, 
dat mijn woord, mijn daad U looft, 
zoals Jezus Zelf ons heeft beloofd.

50:3

Heil'ge Geest, woon in mijn hart. 
Is mijn denken soms verward, 
breng dan daarin scheiding aan. 
Dat ik in Uw Woorden kan bestaan.

50:4

Heeil'ge Geest, spreek Zelf het woord, 
dat mijn naaste van mij hoort. 
Geest van God, liefde zo teer, 
breng ons allen samen tot de Heer.

51:1

Groot is de Heer, en ik zing Hem mijn lied! 
Groot was Zijn hulp in al mijn verdriet. 
Groot is Zijn liefde op elk moment. 
Zo heeft Hij mij steeds verwend.

51:2

Groot is de liefde die ik ontvang. 
Stralend het Land waarnaar ik verlang. 
Eenmaal sta ik met Hem oog in oog. 
Daarom houd ik 't hoofd omhoog.

51:3

Heer, die mijn diepste verlangens kent, 
daar U de bron van mijn wezen bent, 
deel U  ook mee aan wie ik bemin, 
wees het Hoofd van mijn gezin.

52:1

Alwie dit lied zingt, alwie dit lied hoort, 
richt je hele wezen op Hem. 
Alwie van Hem weet, alwie Zijn naam kent, 
bouw je hele leven rond Hem, 
Hij is alles wat wij hebben.

53:1

De tijd haast zich heen, de dagen gaan de nachten achterna. 
De tijd verglijdt, de minuten gaan de seconden achterna. 
Wat doet een mens met dit geschenk? Een blijk van Gods gena...

53:2

Wij kijken rond, maar wij zien geen mens om samen Mens te zijn. 
Alleen is de mens, die geen and're wens heeft dan de stuurman zelf te zijn. 
Slechts samen zijn wij groot genoeg, alleen zijn wij te klein.

53:3

Wij mensen zijn nietig, maar God is groot, Hij heeft osn zo gemaakt, 
dat wij met Zijn hulp voor elkander zijn wat ons ten diepste raakt. 
Heer, neem ons allen bij de hand, in U zijn wij verwant.

54:1

Dood is de morgen van morgen. Dood is de nacht van de zorgen. Niets is dat blifjt, niets kan blijven bestaan... Tenzij de mens geheel daarvoor wil gaan.

55:1

Vriendelijk zijn de woorden van uw Heer en God 
voor wie wil luistren naar ZIjn liefderijk gebod. 
Groot is ZIjn opdracht en groot is de kracht 
die Hij zal schenken aan ieder die Hem verwacht.

55:2

Vriendelijk zijn verwacht de Heilige van ons. 
Trouw en gelovig leven zij dan uw respons. 
Groot is ZIjn opdracht en heilig de kracht 
die Hij zal schenken aan wie Hem maar verwacht.

55:3

Leg dan je ego in des Heren goede Hand. 
Geef nu je liefde die het hart aan Hem verpandt. 
Groot is Zijn opdracht en warm is de kracht 
die Hij geschonken heeft aan wie Hem maar verwacht.

56:1

Liefelijk zijn de woorden Gods, 
waarin Hij spreekt met grote trots 
over Zijn Schepping: die is goed! 
Zingt dan Zijn lof over alles wat Hij doet!

56:2

Mooi zijn de wolken, blauwe lucht, 
waarin de wind spreekt als een zucht, 
vogels vertellen van hun Heer, 
alles wat ademt zinge Zijn eer.

57:1

Goed is de schepping en groot is de Heer. 
Heilig uw Schepper en geef Hem de eer. 
Zorg voor het pand dat u is toevertrouwd 
door Hem die van heel Zijn schepping veel houdt.

57:2

Klein zijn de mensen op zoek naar gewin, 
voor hen verliest vaak het leven zijn zin. 
Als je niet verder kijkt dan naar jezelf 
dan is de hemel een doods leeg gewelf.

57:3

Kijk naar het leven zoals Jezus doet. 
Dan wordt de ander geen kwaad, maar juist goed. 
Dan zie je overal: mogelijkheid, 
dan zie je telkens weer: zeeën van tijjd.

57:4

Gods oog ziet anders, Hij ziet in jou méér. 
Daarom wordt dienaar Die heerste als Heer. 
Hij ziet je mooie kant, Hij ziet je ziel, 
Hij zocht altijd in jou wat Hem beviel.

58:1

Wie wil mee met Jezus gaan? 
Schuif niet op de lange baan 
wat vandaag nog nodig is: 
liefde te geven, ja, gewis!

58:2

Jezus stapt op mensen af. 
Hij bevrijdt ze van de straf. 
Hij bevrijdt van angst en pijn. 
Wie wil er niet als Jezus zijn?

58:3

Wees dan dapper en zeg 'ja'. 
Ja, zelfs tegen Golgotha. 
Makkelijk is Gods weg niet. 
Volg dus de Herder die je ziet.

59:1

Groot is de Heer! Roept allen uit: Groot is de Heer! 
Kom, mens en dier, bergen, dalen, jubelt het uit! 
Groot is de Heer! Alles wat adem heeft en zingt: geeft Hem eer!

59:2

Mooi is het licht! Sprekend het Woord! Groot is de Heer! 
Bloemen, breek uit! Bomen, struiken, groei tot Zijn eer. 
Regen en wind! Wees welgezind en waai de Geest van de Heer.

60:1

Heer, zie mijn zonden toch niet aan! 
Wie zou er, Heer, blijven bestaan 
als U ons niet genadig bent. 
Gelukkig wie Uw liefde kent!

60:2

Genadig, God, ik roep tot U! 
Verhoor mijn bede, luister nu. 
Ik deed wel goed, maar ook verkeerd. 
Zo heb ik het toch niet geleerd.

60:3

Vergeef, mijn God, wat ik mis-deed. 
Ik bracht soms vreugde en soms leed.
Help mij te leven naar Uw Woord. 
Uw Geest heeft dit gebed gehoord!

61:1

Wie wandelt op de juiste weg 
die spreekt en doet met overleg. 
Die heeft ook voor een ander plaats, 
heeft over zichzelf niet veel praats.

61:2

Wie denkt en doet zoals dat moet 
is steeds voor mens en dieren goed. 
Zo iemand zorgt dat ruimte komt 
waar krapte and'ren overkomt.

62:1

Heilig de Heer, die leven geeft. 
Heilig al wat in Hem leeft. 
Heilig al wat door Zijn Woord 
in de wereld wordt gehoord.

62:2

Heilig de mens die naar Hem hoort. 
Heilig wie leeft uit Gods woord. 
Krachtig is 't getuigenis 
van wie God gehoorzaam is.

63:1

God, uit de diepte roep ik U! 
Help mij uit mijn problemen nu! 
Wacht niet langer, Here. 
Tot wie moet ik mij keren 
dan God, mijn God, tot U? 
Red mij, o Here, nu!

63:2

U had gelijk toen U mij zei: 
Luister nu eindelijk naar Mij. 
'k Was ongehoorzaam Heer, 
mijn leven nam een keer 
toen ik naar U niet zocht. 
Met bloed ben 'k vrijgekocht.

63:3

Neem dan mijn leven aan. 
Ik wil de Uwe zijn voortaan. 
Bescherm mij door Uw Geest. 
Leid mij zo tot Uw feest. 
Dan sta ik in het Licht 
van U, mijn vergezicht.

64:1

Heilige Geest, kom in ons hart! 
Vertel aan God al onze smart. 
Vertel aan Hem hoe blij we zijn. 
Blijf bij ons in vreugd' en pijn.

64:2

Heilige Geest, kom in ons hart! 
Vertel aan ons hoe God volhardt 
in liefde zonder voorbehoud. 
Ook al zijn wij lauw of koud.

64:3

Heilige Geest, kom, vuur ons aan! 
Dat wij voor deze liefde gaan! 
Dat wij leven uit Gods woord, 
liefde tonen, onverstoord.

64:4

Heilige Geest, gebruik mij nu. 
God, mijn leven geef ik U! 
Leid mij dan dagelijks op 't pad 
naar de ander én Uw Stad.

65:1

Ach, Heer Jezus, hoor ons aan. 
Wees vandaag met ons begaan, 
opdat elk kan voortbestaan 
die gedoopt is op Uw Naam.

65:2

Ons bestaan is kil en arm. 
Kom dan, Jezus, en verwarm 
ieder die geboren is. 
Zonder U gaat het vaak mis.

65:3

Vuur ons kille hart dan aan. 
Vul de leegte in 't bestaan. 
Breng ons dichter bij Uw God. 
In Uw handen ligt ons lot.

66:1

Heer, die ons arme worst'len ziet, 
- zie ons oprechte pogen - 
vergeet toch in Uw goedheid niet 
dat wij U niet verlooch'nen.

66:2

Wij zoeken naar Uw aangezicht. 
Wij willen U behagen. 
Maak ons het dienen dan toch licht. 
Dat wagen wij te vragen.

66:3

Heer, mensen zijn zo klein en dom 
gemeten aan Uw Grootheid. 
Zie daarom telkens naar ons om. 
Wij rekenen op Uw Goedheid.

67:1

Wij willen zingen voor de Heer. 
Hij gaf ons in dit leven 
al wat wij nodig hebben. Ja, 
Hij heeft het ons gegeven!

67:2

Heer God, wij danken U vandaag 
voor voedsel, lucht en water. 
Vaak zijn wij in ons danken traag. 
Wij denken: dat kan later.

67:3

Want ons verstand is veel te klein 
om Uw verstand te vatten. 
Toch mogen wij Uw kind'ren zijn. 
U legt ons in de watten.

67:4

Zie dan vandaag dit kleine lied 
als ons dankbaar ergennen 
dat U, o Vader goed en groot, 
ons hebt willen verwennen.

68:1

Nu gaan wij naar Jeruzalem 
waar Gods woord moet geschieden. 
Wij buigen ons voor Gods bestel, 
al zouden wij liefst vlieden.

68:2

Wij volgen Jezus op de voet. 
Waar zijn onze gedachten? 
Voor het gevaar vlucht onze moed. 
Wat staat ons daar te wachten!

68:3

Wie Jezus volgt moet moedig zijn. 
Die moet zichzelf afzweren. 
Die draagt geduldig angst en pijn. 
Ach Heer, wil het ons leren!

69:1

Vandaag verheugt mijn hart zich zeer! 
Het springt en zingt van vreugde. 
Mijn blijdschap wortelt in de Heer. 
In Hem die steeds mijn ziel verheugde.

69:2

Mijn ogen zien Zijn goedheid groot. 
Hij houdt van alle mensen. 
Erbarming van Zijn moederschoot, 
wat kunnen wij nog liever wensen?

69:3

Genade is Zijn wezenstrek. 
Ontferming ligt ten grondslag 
aan wat Hij in Zijn hoog vertrek 
besluit. Het is Zijn wijze raadslag.

70:1

Nu breekt het uur der mensen aan. 
De MensenZoon is opgestaan. 
Het Rijk van God brak aan op aard'. 
Zo blijft Gods schepping wèlbewaard.

70:2

Dit is het uur van onze God. 
De omkeer in ons levenslot. 
De Zoon van God is opgestaan. 
De mensheid blijft om Hem bestaan.

71:1

Heer, die der mensen daden ziet, 
gedenk toch onze zonden niet. 
Vergeef om Jezus'wil de schuld, 
die Hij verdroeg in groot geduld.

71:2

Wij mensen zien het onrecht wel. 
En wij bestrijden het soms fel. 
Maar onze ogen zijn zo blind 
voor wat de Ander van ons vindt.

71:3

Heer, wil ons helpen in de strijd 
tegen de onwaarachtigheid. 
Toon onze harten wat er mist, 
en waar een ieder zich vergist.

71:4

Heer, laat ons kijken met Uw oog. 
Kijken vanuit de hemel hoog. 
Opdat Uw glimlach straks geniet 
van wat U in ons leven ziet.

72:1

Meer dan alles wat ik ben, meer dan al mijn wensen,
meer dan wat ik weet en ken, machtiger dan mensen... 
Groter dan al wat bestaat, door Zijn hand is 't al gemaakt, 
heilig is de Here, Hem wil mijn lied eren.

72:2

Groot en goed, een machtig Heer, heilig en rechtvaardig, 
vraagt van mensen al hun kracht, wees Hem dan dienstvaardig! 
Dient de Heer met hart en ziel, dient Hem, mens, ja, amen, kniel 
voor Zijn grote wijsheid, want Zij leidt U altijd.

73:1

Wij roepen U aan: o Heer, onze God! 
Bevrijd ons van het kwaad, de duivel ten spot.

73:2

O God, en Heer, vergeef onze schuld! 
Bevestig ons als Uw kind, met god'lijk geduld.

73:3

God, Vader en Zoon, Uw Geest zij mijn loon. 
Dat Zij mij steeds geleidt tot in eeuwigheid!

74:1

Verheugt u, mensen, in de Heer! 
Hij is 't die u zal redden. 
Het leven neemt door Hem een keer.
Leg dan uw schatten voor Hem neer.

74:2

Wie neemt nu Zijn genade aan? 
Wie laat zich door Hem redden? 
Die moet nu op Gods wegen gaan. 
Zo neemt Jezus de zondaars aan.

74:3

Geef u nu over in Zijn hand. 
Die zal uw leven redden. 
Kom, sta niet langer aan de kant. 
God roept u naar het Vaderland.

75:1

Kom, zingen wij ter eer van God. 
Hij schiep hemel en aarde. 
De zon, de maan, de sterren al... 
Hij schiep en Hij bewaarde.

75:2

De dieren roepen 't uit tot Hem. 
De vogels loven daag'lijks. 
De wouden paren zelfs hun stem. 
Gods lof is heel belangrijk.

75:3

Dus, zusters, broeders, zingt nu mee. 
Uw God is groot en machtig! 
Kinderen, zingt dit lied ook mee. 
Verheft de stemmen krachtig!

76:1

Genadig Heer, Die leven geeft, 
leid ons op onze wegen. 
Waar U in liefde ons vergeeft, 
zullen ook wij vergeven.

76:2

Wij willen wel genadig zijn, 
maar toch: het valt ons tegen! 
Dus vragen wij voor wie ons pijnt 
voorzichtig om Uw zegen.

77:1

Heilig is Hij Die onze Schepper is. 
Heilig, ja machtig, het getuigenis 
van alles wat door Hem geschapen is.

77:2

Val dan, o mens, uw Schepper nu te voet! 
Ontzagwekkend is alles wat Hij doet. 
Aanbid Hem, want Hij is oneindig goed!

78:1

Droevig klopt mijn arme hart. Gebukt gaat het onder smart. 
Niemand kan mijn zucht verstaan. Ach, waar zal ik henen gaan? 
Droevig klopt mijn arnstig hart. Heel mijn denken is verward.

78:2

Wie ontfermt zich over mij? Maakt mij van de zorgen vrij? 
Hier op aarde is er geen. Ach, waar kan ik nu nog heen? 
Wie ontfermt zich over mij? Wie maakt mij van zorgen vrij?

78:3

Uit de hemel klinkt een woord. Woord, tot nu toe ongehoord. 
Mensenkind je bent van Mij. En Ik maak je waarlijk vrij. 
Liefde  vindt een mens bij Mij. Liefde maakt je vrij en blij.

79:1

Dit is een dag om te zingen! 
Dit is een dag van genade! 
God deed voor ons grote dingen, 
voor al de mensen op aarde.

79:2

Dit is een dag om te dansen! 
Spring op van vreugde en blijdschap. 
God geeft ons telkens weer kansen. 
"Houd van elkaar" is Zijn boodschap.

79:3

Dit is een dag om te danken. 
Dit is een dag om te delen. 
Deel met elkaar deze klanken. 
Deel nu Gods liefde met velen.

80:1

Heer, die aan mensen U gaf, 
blijf bestaan in heel ons leven! 
Leven dat tot aan het graf 
zich aan U voortaan wil geven.

80:2

Jezus, ga ons altijd voor. 
Door Uw Geest en al Haar gaven 
volgen wij dan stil Uw spoor. 
Dit is al wat wij U vragen.

80:3

Heiland, heilig ons tot U. 
Heilig God ons kleine leven. 
Heer, dan volgen wij U nu 
tot U ons Uw Rijk zult geven.

80:4

Eenmaal roept U ons tezaam. 
Nooit meer zijn we dan gescheiden, 
alle mensen in Uw Naam: 
één zijn wij die U belijden.

81:1

Wie wil wachten op de komst van Hem die beloofd is, die mag bouwen op het Woord, dat zo lang geloofd is.

81:2

Wie wil wachten op het Rijk 
van Hem die zal komen, 
die mag bouwen op het Woord 
dat God gaf aan vromen.

81:3

Wie wil werken in Zijn Dienst 
zal zichzelf niet achten, 
die mag bouwen op het Woord 
dat ons doet verwachten.

82:1

God gaat Zijn eigen, goede weg. 
Zijn wijsheid is ons verborgen. 
Hij pleegt met ons geen overleg. 
Laat Hem dan nu maar zorgen.

82:2

Heer Jezus, door mijn groot verraad 
is aan Uw Maaltijd gast: het kwaad 
dat aanslag op Uw liefde pleegt. 
Hoe kan het zijn dat U vergeeft?

82:3

Heer Jezus, aan mijn kruis sterft U. 
Ik kniel verbijsterd neer voor U. 
Het kwaad dat in mijn leven huist 
sterft bloedend aan Uw lege kruis.

82:4

Hoe kan de zon vandaag opgaan? 
Hoe kan het leven verder gaan? 
Wees stil, mijn ziel en huil niet meer, 
vertrouw alleen op God, de Heer.

83:1

Kom tot ons, Heer Jezus, kom! 
Wees mijn zielen-bruidegom. 
Kom als heerser zacht en teer... 
Vrolijk noem ik U: mijn Heer.

83:2

Zie ons wachten op Uw Komst. 
Held, waarvan de wereld gonst. 
Men zoekt Uw goedgunstigheid, 
Uw Komst wachten wij altijd.

84:1

Op weg naar de eeuwigheid 
staan wij hier in dit leven. 
Gaan wij dan met vrolijkheid 
voort op onze wegen.

84:2

Als de weg soms zwaar mag zijn, 
laat de moed niet zakken! 
God kent onze strijd en pijn. 
Wil Zijn hand toch vatten.

84:3

Moedig voorwaarts naar Hem toe, 
Die al staat te wachten. 
Open armen, en nooit moe 
ons lot te verzachten.

84:4

Uitgestrekt heeft Hij de hand. 
Grijp met beide handen 
naar de hulp die van Gods kant 
ons het hart doet branden.

85:1

Laten wij nu vrolijk zingen, 
want de Heer is opgestaan! 
Halleluja! Halleluja! 
Jezus leeft nu en voortaan!

85:2

Laat het schallen, laat het klinken: 
ja, de Heer is opgestaan! 
Halleluja! Halleluja! 
Jezus heeft Gods wil gedaan.

85:3

Wees ook blijde in het lijden: 
want de Heer is opgestaan! 
Halleluja! Alle tijden 
ziet de Heer des Levens aan.

86:1

Hier staan wij klaar om de toekomst te zien. 
Open de ogen: je ziet God misschien. 
Leef uit de woorden der wet, een tot tien.

86:2

Open de handen, laat los, grijp niet beet 
wat in de wereld 'je veiligheid' heet. 
Vertrouw op God, die veel goeds van je weet.

86:3

Hier is een wereld, die is hard en koud. 
Hier is ook God, Die heel veel van ons houdt. 
Maak dan een keuze die niemand berouwt.

87:1

Zingt nu allen: het is feest! 
Feest van Hem die 't al geneest. 
Feest van Hem die 't leven heelt. 
Viert de Heer Die God afbeelt.

87:2

Zingt voor Wie de Vader toont 
aan de mens die Hij verschoont 
van de welverdiende straf. 
Zo beeldt Hij de Vader af.

87:3

Zingt voor Hem die uit de dood 
opstond, uit der aarde schoot. 
Zingt voor Hem, de mensenzoon. 
Hij betaalde God ons loon.

88:1

Goede Geest van God, tot U 
richt ik mijn gebeden. 
Help mij rust te vinden nu 
van heel mijn verleden. 
Dat beëndigd wordt de strijd. L
eid ons in Uw waarheid.

88:2

Heilig bent U, Geeft van God. 
Heilig, dus: zeer machtig. 
Maak mij los van wat mijn lot 
was tot nu, doe 't krachtig! 
Help mij in dit nieuw begin. 
't Oude wekt mijn weerzin.

88:3

Lieve zuster, Geeft van God, 
leid ons op Uw wegen. 
't Oude maakte mij kapot. 
Schenk mij toch Uw zegen! 
Jezus wil ik volgen gaan. 
Gaat U Zelf ook vooraan!

89:1

Jezus heeft de zondaars lief! 
Daarvoor wil ik danken. 
Hij maakt ruimte voor iets nieuws. 
Dit lied mag 't verklanken! 
Halleluja! Looft de Heer! 
Jezus geeft nieuw leven.

89:2

Met de Heer ben 'k opgestaan. 
't Oude is begraven. 
Met Hem mag ik verder gaan. 
Nooit zijn wij meer slaven. 
Halleluja! Looft de Heer! 
Jezus geeft nieuw leven.

89:3

Liefde is de bron van al. 
Laten wij dan drinken. 
Zinge men nu overal: 
'Op Hem wil ik klinken!' 
Halleluja! Looft de Heer! 
Jezus geeft nieuw leven.

90:1
Vreemden staan in onze poort. Wat zij zeggen: ongehoord! Roep dan God, de Here, aan. Moge Hij het kwaad verslaan.

90:2
Wie niet spreekt van God de Heer 
brengt een valste afgods-leer. 
Leest het Woord van God en ziet 
wat van Hem komt en wat niet.

91:1
Vriendelijk spreekt de Heer ons toe: 
"Kom tot Mij, ik word niet moe 
lief te hebben als Mijn kind 
iedereen die Mij bemint."

91:2
Groot is de Heer, die om ons geeft. 
Hij, de Schepper van wat leeft 
in de hemel en op aard', 
Hij is waarlijk 't loflied waard!

92:1

Mens, ga uit in lentevreugd, 
ieders hart zij steeds verheugd. 
Zingt van uw verheugenis: 
opgestaan de Heiland is.

92:2

Zingt een loflied voor de Heer! 
Nimmer keert het oude weer 
zoals het steeds was voorheen. 
Jezus redt u, Hij alleen!

92:3

Ja, mijn ziel springt op in mij. 
't Licht van Pasen maakt mij vrij. 
Met Hem ben ik opgestaan! 
Nieuwe wegen kan ik gaan...

93:1

Christus, naar U zoeken wij! 
Maak om Godes Wil ons vrij 
van het kwaad dat ons omgeeft. 
Ja, dat bidt, Heer, al wat leeft!

93:2

Heiland, maak ons leven heel. 
Zonder hulp is het niet veel. 
Zonder U zo koud en klein... 
Wil onze heelmeester zijn.

93:3

Jezus Christus, onze Heer, 
volgen willen w'U steeds meer. 
Breng ons op het rechte pad 
naar Hem die Zijn Liefde gaf.

94:1

ZOek de Heer die komt met kracht. 
Wacht op Hem die wordt verwacht. 
Zoek Hem: in Gods woord ontmoet je Hem.
Hij leidt naar 't nieuw Jeruzalem.

94:2

Ja, de Heer wacht op wie Hem zoekt. 
Hij verlangt naar wie Hem bezoekt. 
Hij komt je zelf ook tegemoet, 
omdat God dat Zelf ook doet.

94:3

Kom dan mee, ga samen op weg. 
"Kom to Mij, omdat Ik het zeg! 
Ik nodig uit wie om Mij geeft. 
En zo roep Ik al wat leeft!"

94:4

Laten wij nu samen gaan, 
achter onze ouders aan. 
Wij zoeken Hem die komen gaat...  
Hem, die was en komt, vroeg of laat.

95:1

Ga nu de wereld in met een bericht 
dat veel verschil maakt voor wie zoekt naar het Licht. 
Praat met de buren, verhul het ze niet: 
Opgestaan is de Heer, Die leven biedt!

95:2

Maak dan de wegen klaar voor Zijn komst. 
Dat heel de wereld van Zijn toekomst gonst. 
Overal duikt Hij op, noem dan ZIjn Naam. 
Jezus, om Uw roepen komen wij saam!

96:1

Liefdevol is Hij! 
God is groot en machtig. 
Hij is zeer nabij! 
Zijn liefde is krachtig. 
Liefdevol is Hij!

96:2

Machtig is de Heer! 
Hij geeft ons nieuw leven. 
Hij is ons verweer... 
Kwaad zal 'k niet beleven... 
Machtig is de Heer!

96:3

Geef je hart aan Hem... 
Hij wil met ons delen 
al wat komt van Hem! 
Delen wij met velen! 
Ons hart is van Hem!

97:1

"Breng Mij de mensen waar jij om geeft!"  
Dat is de opdracht van Hem die Leeft. 
Hij staat altijd voor hen klaar. 
Liefde voor iedereen. Echt waar.

97:2

Sla nu je armen om hen heen. 
Laat hen niet met het kwaad alleen. 
Spreek vrijmoedig over Hem, 
opgestaan in Jeruzalem!

97:3

Looft nu de Heer met al wie Hem mint. 
Looft Hem: Gods Zoon, mensenkind. 
Alle kind'ren vrij en blij 
zingen vrolijk mee met mij...

98:1

Deze dag is een geschenk! 
Dat maakt dat ik aan Hem denk. 
Aan Hem die heel mijn bestaan 
steeds het beste heeft gedaan.

98:2

Daarom zing ik Hem een lied. 
'k Weet dat ik Zijn gunst geniet. 
Groot en goed is God mijn Heer. 
'Liefde' geeft Hem 't beste weer!

98:3

Blij wil ik Zijn wil gaan doen: 
dat ik mij oprecht verzoen. 
Mij verzoen met wie mij haat, 
maken dat dit overgaat.

99:1

Geboren is de Zoon van God! 
Lof zij U, o Vader! 
Want Uw beloften zijn vervuld. 
Lof zij U, God en Heer! 
Wij loven, God, Uw groot geduld!

99:2

Geboren is de Zoon van God! 
Glorie in den Ho ge! 
Hij deelde in ons mensenlot. 
Glorie in den Hoge! 
Hij heeft gedaan Gods groot gebod!

99:3

Geboren is de Zoon van God. 
Kyrië eleison! 
U weet van pijn en angst en spot. Kyrië eleison. 
Wij snakken naar Uw liefdesbod.

100:1

Aan de hemel straalt een ster, 
soms dichtbij en soms heel ver. 
Straal nu met je held're licht... 
Wijs ons op Gods aangezicht, 
dat nabij is van heel ver.

100:2

Wie wil luist'ren naar het lied, 
dat daar hemelhoog geschiedt, 
die moet horen met het hart! 
Ja, dat is een kunst apart! God spreekt tot ons in dit lied.

100:3

Kind geboren... Bethlehem... 
af en toe versta je Hem. 
Eng'lenkoren zingen luid: 
God komt nu Zijn hemel uit! Aanbid Hem in Bethlehem!

101:1

Opgestaan! Verder gaan... 
Wie met Jezus mee wil gaan, 
die volgt Hem. Hoort Zijn stem. 
Want Hij, die ooit dood was, leeft! 
Jezus, die nieuw leven geeft!

101:2

Opgestaan! Verder gaan... 
Achter Jezus wil ik aan. 
Zie Hem gaan! Steeds vooraan... 
Hij, mijn herder, vocht voor mij. 
Wat heeft ge dreigd is voorbij!

101:3

Opgestaan! Verder gaan... 
Jezus laat de naaste zien, 
als een mens, naar Gods wens. 
Laat een broeder, zuster, zien... 
Want Hij leed om íeder mens.

101:4

Opgestaan! Verder gaan...
Verre naasten, hoort Zijn Stem! 
Luister nu: God roept U. 
Hij roept uit Jeruzalem. 
Liefde biedt Hij. Hoor naar Hem.

102:1 (oudjaar psalm 90)

Duizend jaar is in Gods oog 
als een slaap, voorbije dag. 
Wij zijn voor Hem: gedroogd gras. 
Lees ons zo de tijd te tellen.

102:2

Terecht kijkt Hij op ons neer 
als naar zaad dat is verdord. 
Heel ons leven schoot tekort. 
Leer ons zo de tijd te tellen.

102:3

Maar genadig is de Heer. 
't Werk van Zijn Hand maakt HIj sterk. 
Ja, de glorie van de Heer 
leert ons wijs de tijd te tellen.

103:1

God zoekt naar ieder mens. 
Dit is Zijn vrije wens. 
Niemand mag verloren gaan. 
Jezus' Kruis heeft voldaan!

103:2

Mens, zoek je God en Heer. 
Zoek naar Hem, telkens weer. 
Niemand zal verloren gaan. 
Jezus biedt Leven aan!

104:1

Heiligen van God zijt Gij! 
Wil Zijn loflied zingen. 
Aan Hem toegewijd en blij, 
om het voorrecht: Hij-en-wij.

104:2

Leven in Zijn dienst vandaag, 
en ook alle dagen... 
Aan Zijn voeten, vrolijk, graag... 
Leven in Zijn dienst vandaag!

104:3

Krachtig steunt Zijn liefde U! 
Men mag op Hem leunen. 
Voel hoe Hij ons leidt, ook nu! 
Krachtig steunt Zijn liefde U.

105:1

God gaat met ons op pad! 
Hij toont een nieuwe weg. 
De toekomst is Zijn doel. 
Dat geeft een goed gevoel. 
Volg Hem op die weg!

105:2

God gaat met ons op pad! 
Hij voert ons naar Zijn Huis. 
Voor ieder is daar plaats. 
De deur is een ruw kruis. 
Zo komen wij thuis!

105:3

God gaat met ons op pad! W
ij volgen Hem gedwee, 
want om Zijn liefde groot 
gaan wij graag met Hem mee. 
Hij brengt ons pais en vrêe.

106:1

Kom, en kijk naar Hem... 
Hier is Hij: ons voorbeeld 
in wat raakt aan God. 
Mens, die was veroordeeld: 
Luister naar Zijn stille stem. 
Hij brengt ons tot Zijn God.

106:2

Christus is ons Hoofd. 
En wij zijn Zijn leden. 
Één Lichaam van God. 
Gods toekomst is heden, 
geschied is wat was beloofd. 
Ga in op Zijn aanbod!

106:3

Groot en goed is Hij. 
Hij biedt ons nieuw leven. 
Eeuwig met de Heer. 
Maakt Hij ons verlegen 
door die Liefde, weet dat Hij 
één met God is. Één Heer!

107:1

Breng alom dit goede nieuws: 
Christus is verrezen! 
Leven uit de dode steen: 
God zij luid geprezen!

107:2

Dansend lokt de Toekomst ons. 
Christus is verrezen! 
Louter vreugde brengt Zij ons. 
God zij luid geprezen!

107:3

Paaslicht schijnt nu voor ons uit. 
Christus is verrezen! 
Zijn gemeente is de bruid. 
God zij luid geprezen!

108:1

Door de wereld gaat een Woord, 
en dat spreekt Zich telkens voort. 
Nergens blijft het ongehoord: 
Christus spreekt nog altijd door.

108:2

Wie gehoor geeft aan dat Woord 
heeft Gods wezen zelf gehoord. 
Geef dit Woord aan ieder voort: 
Christus spreekt nog altijd door.

108:3

Waar geen mens dit heeft gehoord, 
hebben wij Gods Woord verstoord. 
Niemand die het toebehoort: 
Christus Zelf spreekt altijd door.

109:1

Vrolijk klinkt ons lied in 't rond. 
Zegt het voort van mond tot mond: 
Jezus leeft! En wij met Hem. 
Luister toch, Jeruzalem!

109:2

Wat met Pasen is geschied, 
mag weerklinken in ons lied. 
Jezus leeft! God zij de eer! 
Overwonnen heeft de Heer!

110:1

Wij, mensen, zoeken naar God. 
Wij, mensen, zoeken geluk. 
Wie let op Jezus vindt het geluk, 
Hij is de weg naar God.

110:2

Ga dan gerust met Hem mee. 
In berg en dal, ja, op zee... 
Waar Hij voor gaat, gaan wij veilig mee: 
Hij is de weg naar God.

110:3

Levende Waarheid is Hij. 
Levensweg is Hij voor mij. 
Eeuwigheidsleven kan Hij geven: 
Hij is de weg naar God.

111:1

Groot is de liefde en groot het gevaar. 
Kwetsbaar het mensenkind dat U bewaart. 
Heilige Geest, ach, bescherm toch het kind, 
dat in de wereld zichzelf eenzaam vindt.

111:2

Opmerkzaam, teder, en zacht is de Heer. 
Elke dag raakt Zijn hand 't mensenhart weer. 
Soms met een woord, een lied, soms een gebaar 
dat mensen overtuigt: God leeft. 't Is waar.

112:1

Vrienden, kom met ons in de kring! 
Stem met mij in, wanneer ik zing: 
God de Heer is groot en goed. 
Trouw in alles wat Hij doet!

112:2

Klap in de handen, stamp de voet! 
Hef aan het lied dat Hem begroet: 
God de Heer is groot en goed. 
Trouw in alles wat Hij doet!

112:3

Zing van uw blijdschap om Zijn trouw, 
kinderen, ouden, man en vrouw: 
God de Heer is groot en goed. 
Trouw in alles wat Hij doet!

112:4

Vieren wij samen dat Hij leeft, 
Die 't al voor ons gegeven heeft. 
God de Heer is groot en goed. 
Trouw in alles wat Hij doet!

113:1

Al zeven weken wachtten wij! 
Jezus, die leeft, maakte ons vrij. 
En Hij beloofde ons Zijn Geest. 
Hij stort Haar uit op 't hoge feest.

113:2

Een stormwind en een stille zucht.. 
Alle verlangens geeft Zij lucht. 
De Geest van God die voor ons pleit, 
beschermt ons tot in eeuwigheid.

113:3

Zij spreekt wat geen mens zeggen kan. 
Zij reikt ons ook Gods woorden aan. 
De regels van het oud verbond 
worden geadeld in Haar mond.

113:4

De Geest die ons van liefde spreekt, 
van trouw, een Band die God niet breekt, 
gesloten in het bloed van 't Lam, 
de Geest is 't, die van Jezus kwam.

114:1

Vrienden, kom aan, ga de Heer tegemoet! 
Zusters en broeders, brengt Hem blij uw groet! 
Hij, die nu komen gaat, die was en is, 
Hij komt naar ons toe, die brood is en vis.

114:2

Groot is de Koning, en vrolijk Zijn dans! 
Ieder mag meedoen, dus grijp nu die kans. 
Feest zal het wezen, waar Hij ons verwacht, 
sta voor Hem klaar, bij dag en bij nacht.

114:3

Laat Hem dan wezen de grond van 't bestaan. 
Spits beide oren, om Hem te verstaan. 
Kijk rijkhalzend uit naar tekens van Hem. 
Verhef dan verheugd het hart en de stem.

115:1

Alle kleuren van de oogst 
prijzen Hem, die allerhoogst 
is gezeten op Zijn Troon. 
In de hemel is Zijn woon.

115:2

Rijpe vruchten brengen feest. 
Voor de mensen allermeest. 
Voor de wereld als geheel: 
iedereen verdient zijn/haar deel.

115:3

Pasen, Pinkster: het rijpt door. 
Daarom zingen wij in koor 
voor de Heer, Die eeuwig leeft. 
Dank voor Zoon en Heil'ge Geest!

116:1

Vrede voor wie God bemint! 
Shalom wenst Hij ieder 
die de zaak der vrede dient. 
Vrede voor de zielen 
die Hem dienen als hun Vriend. 
Liefde loont hun dienen

116:2

Vrede, vreugde, heerlijkheid! 
God is in Zijn hemel 
steeds tot onze hulp bereid. 
Als wij Hem maar smeken 
levend vanuit dankbaarheid. 
Trouw betoont Hij velen.

116:3

Goedheid is Zijn handelsmerk. 
Trouw aan Zijn beloften 
voltooit Hij Zijn scheppingswerk. 
Hij kent de behoeften 
van de dieren, planten, mens... 
Goed zijn Zijn beloften.

117:1

Waar mensen samen komen 
in Jezus' Naam, daar is Hij bij hen. 
Waar mensen samen dromen, 
daar is Hij aan 't werk, daar vecht Hij voor hen.

117:2

Waar mensen Jezus volgen, 
Zijn Woorden doen, spreekt tot hen Zijn Geest. 
Zij spreekt tot alle volken, 
Zij maakt het hele leven: Pinksterfeest.

117:3

Kom, open nu je oren, 
open je hart, verheug je in Hem. 
Want ieder moet het horen: 
Jezus is Heer, ook van Jeruzalem!

118:1

Vriendelijk groet u de klank van Zijn stem: 
Vrede, ja, vrede, o Jeruzalem! 
God in de Hemel sloot u in Zijn hart. 
Tot uw genezing zet Hij u apart.

118:2

Keer u dan om tot der vaderen God. 
Hij brengt een keer in der ballingen lot. 
Een nieuwe Hemel schept Hij voor Zijn Mens... 
Hemel op aarde is voor U Zijn wens.

119:1

God is groot! God is goed! Zie de wond'ren die Hij doet! 
Zie de zon! Zie de maan, zie de sterren in hun baan! 
Regen geeft Hij het gewas. Hij ís trouw, zoals Hij wàs.

119:2

Zie uw God, mensenkind! Heilig is die u bemint. 
Heel nabij maakt Hij vrij. Dat geldt ook voor u en mij. 
Laten wij dan tot Hem gaan, zeggen: U bent Heer voortaan!

119:3

U alleen voert ons heen naar de Toekomst, die vereent. 
In Uw Rijk zijn wij vrij. Dank U voor dit liefdesblijk. 
Volgen wij dan onze Heer, die U 'Vader' noemt, steeds weer.

120:1

Wij zingen voor de Heil'ge Geest! 
Die uitgestort werd op het feest... 
Zij is de lofzang, het gebed... 
Zij heeft ons God in 't hart gezet.

120:2

Wij danken voor de Heil'ge Geest! 
In Haar ervaren wij het meest, 
hoe nabij God de mens kan zijn. 
Ook als ons Jezus niet verschijnt.

120:3

Wij leven door de Heil'ge Geest! 
Want Zij geeft moed, zijn wij bevreesd. 
Het woord dat niet het onze is... 
Zij schenkt het ons als 't nodig is.

120:4

God, Vader, Zoon en Heil'ge Geest! 
Wij komen zingend naar Uw feest. 
Wij leven nu en straks gelijk, 
als burgers van Uw koninkrijk.

121:1

Kom. trek de wereld in! 
Geef die een nieuwe zin. 
Geef er een getuigenis 
van de Heer die leven is. 
Kom, trek de wereld in!

121:2

Bid voor de levenden. 
Hoor bij de gevenden. 
Deel mee van uw zekerheid, 
dat geen mens vergeten lijdt. 
Bid voor de levenden.

121:3

Hoor naar het Woord van God! 
Luister niet naar hun spot. 
Vraag de Geest het woord te zijn, 
dat u spreekt in angst en pijn. 
Hoor naar het Woord van God.

122:1

God, die de dieren hebt gemaakt, 
die U met bloem en geur vermaakt, 
dank, dat U over mensen waakt.

122:2

Om plantenpracht danken wij zeer. 
Om vogelzang en zoveel meer... 
U bent de Schepper, trouwe Heer.

122:3

God, Vader, Zoon en Heil'ge Geest, 
in Uw nabijheid is het feest. 
Uw kerk hoort U in wat zij leest.

123:1

Gods heerlijkheid vervult met glans 
aarde en hemel. 't Is een dans 
van majesteit en van kracht. 
Groots is Zijn scheppende macht.

123:2

Wanneer Hij spreekt vervult de klank 
van wat Hij zegt ons hart met dank. 
Voor 't oor is Gods woord te groot. 
Hem verstaat het hart in nood.

124:1

Kom, en ga op weg naar de Heer. 
Zoek de Koning, want Hij keert weer. 
Wie is de mens die deze weg gaat? 
Iemand die pal voor Gods Rijk staat.

124:2

Christus, Koning, Heer van 't heelal... 
Heiland, die terug komen zal... 
U wil ik dienen met heel mijn kracht. 
Uwer is het Rijk en de Macht.

124:3

Grote Heer, daal af van Uw troon. 
Maak dat U ook in mijn hart woont. 
Van U is al wat ik heb en ben. 
Voor U is wat ik kan en ken.

125:1

Verheug je, Christen, in de Naam 
die God je heeft gegeven. 
Wees dankbaar, omdat deze naam 
je basis is ten leven.

125:2

In Christus is geen man of vrouw, 
je mag Zijn liefste wezen. 
Aan slaaf én vrije is Hij trouw. 
Zijn Naam zij luid geprezen.

126:1

Vandaag, en alle dagen, 
bezielt de Geest mijn geest. 
Ik hoef Haar maar te vragen, 
Zij is er steeds geweest!

126:2

Geen mens kan zo nabij zijn, 
geen die mij zo begrijpt. 
In Haar kan ik echt vrij zijn. 
Zij heeft mij zó verrijkt!

126:3

Mijn God, ik wil U danken, 
omdat U van mij houdt. 
Nu mag mijn lied verklanken 
hoe U mijn hart vertrouwt.

127:1

Machtig is de Heer, mijn God! 
Zonder Hem ga ik kapot. 
Trouw en liefdevol is God.

127:2

Heer, ik hunker naar Uw Woord. 
Levenswoorden, ongehoord. 
Heiland, vul mij met Uw Woord.

127:3

Leer ons luis'tren naar Uw stem. 
Jezus, spreek steeds weer van Hem... 
Vul mijn oren met Uw stem...

128:1

Wie met God te maken heeft, 
merkt dat je dan anders leeft. 
Hij is de grond van je bestaan. 
Met Hem durf je overal gaan.

128:2

Hij, de God die eeuwig leeft, 
die de mens geschapen heeft, 
zoekt naar Zijn evenbeeld in ons. 
Mens als Jezus, geen beeld van brons.

128:3

Jezus Christus volgen wij. 
Hem, voorbeeld voor jou en mij, 
Hem, die sterker is dan de dood. 
Voor Hem leg ik mijn wezen bloot.

128:4

Veilig ben ik bij mijn Heer. 
Jezus Christus, ach, wanneer 
zie ik U, mijn hoop en mijn licht, 
van aangezicht tot aangezicht?

129:1

In de onrust van de tijd, 
ben ik met mijzelf in strijd. 
Heil'ge Geest, leid mij voortaan. 
Tot wie zou ik anders gaan?

129:2

Jezus volgen wil ik graag. 
Help mij toch, dat is mijn vraag. 
Heil'ge Geest, leid mij voortaan. 
Tot wie zou ik anders gaan?

130:1

Van feest tot feest gaan wij steeds voort. 
Wij vieren God hier ongestoord. 
Wij danken elke feestdag weer 
dat wij bestaan in God, de Heer.

130:2

Als buiten ook de wereld woedt, 
wordt in de kerk de ziel gevoed. 
Wij krijgen kracht voor onze taak. 
Zo dienen wij des Heren Zaak.

130:3

De zwakheid die ons overvalt, 
de twijfel die 't geloof versmalt, 
God kent die, neemt ze van ons af. 
Zegen schenkt Hij in plaats van straf.

131:1

Wijd is de wereld en klein is de mens. 
Hoog zijn de bergen, ach, waar ligt de grens? 
Wijd is de wereld: in Gods hand de mens.

131:2

Groot is de onrust en klein het verstand. 
Kwetsbaar het kindje, dat schuilt in Gods hand. 
Heilige Geest van God, weef het verband.

132:1

Misericordias Domini. 
God gaan wij ter harte. Hoor en zie! 
Goed is de Heer, Die ons leven schiep, 
hartelijk Die ons tot aanzijn riep.

133:1

Vloeiende stromen van goedheid van God 
maken de wereld een bron van genot. 
Regen die zegent het hoofd en het hart, 
brengt rust en vrede in werk dat verwart.

133:2

Hier een paar druppels en daar net wat meer, 
alles vloeit samen: het komt van de Heer. 
Zegen: een glimlach van mens tot mens... 
omdat jij mij, ik jou, het goede wens.

134:1

Hoe kan de mens nu een beeld zijn van God? 
Is, wat wij dagelijks zien, dan geen spot? 
Heilige Geest, toon het beeld ons van God.

134:2

Wie dan de Zoon is het levende beeld, 
dat van de Vader voor ons niets verheelt... 
Maak, Heil'ge Geest, dat Gods Woord in ons speelt...

135:1

Vrede, lliefde, overal,
zoeken mensen levenslang. 
Ook in ziekte en verval, 
of men boos is, of juist bang.

135:2

Vrede, liefde, zonder maat, 
dat is waar het God om gaat. 
Hij deelt alles met de mens, 
die te beminnen is Zijn wens!

136:1

Kinderen van God, hoor toe: 
Vader is 't gebed nooit moe. 
Liefdevol hoort Hij ons aan. 
Wil met alles tot Hem gaan!

136:2

Altijd open staat Zijn oor. 
Hij geeft je gebed gehoor. 
Leg je zorgen bij Hem neer. 
Vader is je God en Heer.

136:3

Stilte zingt Hem steeds meer toe... 
Geest van God, zeg wat en hoe... 
Wat wij bidden: leg het voor... 
God geeft U altijd gehoor.

137:1

Heer, Schepper van het groot heelal, 
in Uw Naam ligt onze hoop. 
Wij loven en wij prijzen U, 
die was en steeds wezen zal.

137:2

O, Vader, Moeder, hoor Uw kind, 
dat U in vertrouwen vraagt: 
wil mij behoeden in de nacht, 
totdat straks de morgen daagt.

137:3

Heer Jezus, volgen wil ik U. 
Ik weet alleen niet goed hoe. 
Volg met Uw liefde wat ik doe. 
Ik smeek U: ach, help mij nu.

137:4

Heilige Geest die leven geeft, 
bescherm en leid mijn slapen; 
die het gebed wekt in mijn geest, 
spreek, als ik mag ontwaken.

138:1

Heilige, Heerlijke, Machtige Heer, 
bij U leg ik nu mijn lofzangen neer. 
U, mijn God, mijn Heer, mijn Schat... 
Altijd weer, iedere dag zing ik dat.

138:2

Eindeloos, grenzeloos, Schepper en Heer. 
Liefdevol, genaderijk, dagelijks meer, 
zo wilt U voor mensen zijn. 
Dank U wel, dank U, in vreugde en pijn.

138:3

Vriendelijk, afwachtend, rustend in U, 
zoekt U ons harte te winnen voor U. 
Heilig, Machtig, zo nabij, 
bent U de liefste, de Toekomst voor mij.

139:1

Heerlijk is het hemels licht. 
Het geeft ons een vergezicht 
op de toekomst met de Heer, 
lichte toekomst met de Heer.

139:2

Vrolijk klinkt de vogelzang, 
maar, mijn God, het duurt zo lang! 
Heel ons leven wacht op U. 
Kom, o God, toe, kom, ja, nu!

139:3

Geest van God, koer in ons hart. 
Geef ons moed bij angst en smart. 
Sterk het zwak geloof in ons, 
als de twijfel om ons gonst.

140:1

Liefdevol, liefdevol, goed is de Heer. 
Vol van genade is Hij telkens weer. 
Leg vol vertrouwen je hand 
in Zijn uitgestoken hand. 
Liefdevol, liefdevol, goed is de Heer.

140:2

Kom dan, ja, kom dan, jij klein mensenkind. 
Hij heeft je lief, en Hij moemt je: Mijn kind. 
Leg vol vertrouwen je hand 
in ZIjn uitgestoken hand. 
Kom dan, ja, kom dan, jij klein mensenkind.
141:1

Vrede wens ik jou, liefde geef ik jou, 
broeder, zuster in de Heer. 
God gaat met je mee, Hij geeft je Zijn vrêe, 
wat je nodig hebt, en meer.

142:1

God is groot en goed, 
trouw in wat Hij doet. 
Wat Hij heeft gedaan blijft staan. 
Daarvan kun je op aan!

142:2

Looft dan nu de Heer. 
Zingt Hem telkens weer. 
Zijn beloften worden waar. 
Dat is vast en klaar.

142:3

Wie vertrouwt op Hem, 
luistert naar Zijn stem, 
wie Hem altijd voorrang geeft, 
is degeen die leeft.

142:4

En wie leeft met God, 
kiest het beste lot. 
Kiest het leven voor altijd. 
Tot in eeuwigheid.

143:1

Genade gaat voor Gods voeten uit. 
Goedheid en zegen volgen m' altijd. 
Laten wij dan zingen, 
dansen en zelfs springen. 
Genade gaat voor Gods voeten uit.

143:2

Liefde is voor ieder mens een must. 
Zoals de bruigom zijn bruidje kust, 
zo kust God ons wakker, 
deel dit met je makker! 
Liefde is voor ieder mens een must.

143:3

Volgen wij Jezus, en gaan we de weg, 
die leidt tot waarheid en leven, zeg 
dat aan wie je na staaat, 
dat die niet verbaasd staat. 
Wij volgen jezus en gaan Zijn weg.

144:1

Geen geweld van woorden meer, 
geen harde gevoelens, 
maar de Liefde van de Heer, 
dàt is Zijn bedoelen.

144:2

Laten wij dan eensgezind 
bidden en volharden. 
Houd je vijanden te vrind, 
hoe ze je ook sarden.

144:3

Als de Geest spreekt in je oor, 
wil Haar niet negeren. 
Als je Leidsvrouw zegt ze voor: 
Liefde kun je leren.

145:1

Heilig is de Heer, zing Hem keer op keer. 
Halleluja! Halleluja! 
Alle mensen: prijs Hem! 
Heilig is de Heer, zing Hem keer op keer.

145:2

Vader, Zoon en Geest, zo is 't steeds geweest. 
Halleluja! Halleluja! 
Zo zal 't altijd blijven. 
Vader, Zoon en Geest zingen wij op 't feest.

145:3

Wij zien naar U uit: bruidegom en bruid. 
Halleluja! Halleluja! 
Liefde van ons leven! 
Wij zien naar U uit! Bruidegom: Uw bruid!

146:1

Heilige Geest van God, wees in dit gebed. 
U, die ons bent beloofd, bid Zelf ons gebed! 
Woorden schieten vaak tekort, 
hebt U voor ons uitgestort 
ons gevoel bij de Heer, dan is 't ingebed.

147:1

Wie zijn de mensen die hopen op God? 
Waar zijn de zielen, door satan bespot? 
Zij zijn degenen waar God veel van houdt. 
Zij die volhartgen als 't leven benauwt.

147:2

Overal zijn ze te vinden op aard'. 
Voor hen is Jezus de moeite zo waard. 
Geduldig wachten zij daag'lijks op Hem. 
Al Zijn getuigen verheffen de stem.

147:3

Zingen wij samen een lied tot Zijn eer. 
Zoekers en vinders: want Jezus is Heer. 
Hoor naar Zijn Stem, naar het levende Woord. 
Altijd en eeuwig wordt die Stem gehoord!

148:1

Broeders en zusters, zing de Heer. 
Zing van Zijn liefde immermeer. 
Zusters en broeders, prijs de Heer!

148:2

God is genadig, Hij is trouw. 
Of je nu man bent, of een vrouw: 
God is genadig, Hij is trouw!

148:3

Kinderen voeg je stem in 't koor. 
Dan klinkt Gods lof de hemel door! 
Hij die er IS zegt blij: Ik Hoor!

149:1

Voor alle heiligen van weleer, 
vaders en moeders en kinderen teer... 
voor wie geloof hebben voorgeleefd, 
zeggen wij Hem dank die ons geloof geeft.

149:2

Voor alle zielen ons voorgegaan, 
smeken wij: Heer, neem ons bidden aan... 
dat zij nu gelukkig bij U zijn. 
Demp ons verdriet en neem weg onze pijn.

150:1

Een sterke burcht is onze God, 
beschermend als een wapen. 
Hij helpt ons uit in alle nood. 
En wie zal zich vergapen? 
Dat is de vijand, boos en kwaad, 
die als een leeuw uit jagen gaat. 
Christus heeft overwonnen!
...

151:1

Ik roep tot God in de He mel: 
zie, Heer, genadig neer op mij. 
U alleen kunt mij vergeven. 
Heer God, ontferm U over mij.

151:2

Ik heb gezondig, ik weet het. 
Voor U leg ik mijn leven bloot. 
U alleen kunt mij vergeven. 
Uw liefdevolle hart is groot.

151:3

'k Leg mijn leven aan Uw voeten. 
U weet allang hoe ik mij voel. 
Mijn wil zal zich buigen moeten 
voor Uw genadig rechtsgevoel.

152

Qadoosh! Qadoosh! Qadoosh! 
Adonai Tsebaooth! 
Malee kol ha-arets 
k(e)bodo! 
Heilig! Heilig! Heilig! 
Heer der Legermachten! 
Heel de aard is vol van 
Zijn grote Macht!

153:1

Kom, Heil'ge Geest van God! 
Doorwaai met lief geweld 
mijn hart, opdat het smelt, 
en U dient heel mijn leven, 
geen kwaad mag er meer in! 
Kom, Heil'ge Geest van God!

...

web counter
web counter