Zondag Oculi
15-3-2009 in de Lutherse kerk te Heusden
Organist:
Joop de Zwart
Voorganger: Ds. mr. A.A.A.E.A. Voerman
Voorbereiding
(Paaskaars brandt al bij aanvang van de dienst)
Orgelspel
Introïtus
Binnenkomst ambtsdragers
Moment van Stilte
Mededelingen en welkom. Dit eindigt met:
Na het aansteken van de altaarkaarsen
zingen wij psalm 25: 2, 7 en 10
De kaarsen worden aangestoken en de voorganger krijgt een hand.
Gemeente gaat staan
Introïtuspsalm
Here maak mij Uwe wegen...
Voorg.: De naam van deze 3de zondag in de lijdenstijd is Oculi. D.w.z. ogen.
Wij zongen het zojuist: de ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts om op God te
letten, en zo zijn wij samengekomen in de Naam van de Vader, de Zoon en de
Heilige Geest.
Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.: Amen
Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.: Die Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten
Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God,voor U liggen alle harten open, alle verlangens zijn
U bekend en geen geheim is voor U verborgen.
Gebedsstilte
Zuiver de overleggingen van
ons hart door de ingeving van Uw heilige Geest, zodat wij U van harte liefhebben
en grootmaken Uw heilige Naam!
Gem.: Amen
Ontferming en Genadeverkondiging
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben
mag!
Kyriëgebed:
Voorg.: Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de nood van de wereld, en
Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Heer, het vervult ons met
ontzetting dat het geweld zo volop in de wereld van vandaag aanwezig is. Een
regering in Afrika, die de bewoners van het land opzadelt met inflatie van
ongekende omvang, en de president gaat prinsheerlijk op vacantie voor een maand
in Azië. In een ander land daar niet zo ver vandaan, stuurt de overheid
militairen af op zijn christelijke burgers en verhindert hulpverleners uit het
buitenland om hun werk te doen. In Azië wordt gestadig gewerkt aan de
ontwikkeling van kernwapens.
Heer, leer ons hoe wij met vreedzame middelen met dat alles kunnen omgaan.
Wij vragen U dat in Jezus’ naam, en leggen het in Uw handen. Amen.
Kyrië:
In de Paarse tijd geen Gloria. Daarvoor in de plaats een samenvatting van
de Tien Woorden:
Lucas 10:27 Heb de Heer, uw God,
lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw
verstand, en uw naaste als uzelf.
Romeinen 13: 8 – 10 Wees
elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de
gehele wet vervuld. Want: ‘Pleeg
geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een
ander is’ –deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene
uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’
De liefde berokkent uw naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de
liefde.
Dienst van het Woord
Gebed.
Heer, nu wij in Uw Heilig Woord gaan lezen en een leidraad voor ons leven hopen
te vinden, bidden wij U om de bijstand van Uw Geest van compassie en liefde tot
alle mensen.
Verlicht ons verstand zodat we begrijpen wat Jesaja’s troostboek en Jezus’
Evangelie ons te zeggen hebben. En geef ons kracht om Uw heilzame aanwijzingen
op te volgen.
Door Jezus Christus, onze Heer,
Gem.: Amen
Lezing uit het Oude Testament
Jesaja
41: 8 – 14
Korte inleiding tot Jesaja. Volgens de theologen, die het O.T.
bestuderen, vormen de hoofdstukken 40-55 een aparte eenheid in de profetieën
van Jesaja. Dit deel begint met Gods opdracht Zijn volk te troosten en wordt
daarom het Troostboek genoemd. Het zegt het einde van de Babylonische
ballingschap aan. De vijanden van God en Zijn volk zullen in het niets
verdwijnen. In Gods nabijheid behoeft Zijn volk geen angst te hebben, maar het
moet Hem wel dienen! We lezen:
8 Maar jou, Israël, mijn dienaar,
Jakob, die ik uitgekozen heb,
nakomeling van Abraham, mijn vriend,
9 jou die ik heb weggehaald van de
einden der aarde,
die ik van haar verste uithoeken terugriep–
jou zeg ik: Jij bent mijn dienaar,
jou heb ik gekozen, ik heb je niet afgewezen.
10 Wees niet bang, want ik ben bij
je,
vrees niet, want ik ben je God.
Ik zal je sterken, ik zal je helpen,
je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand.
11 Allen die zich fel tegen je
keerden
zullen gehoond worden en te schande staan.
Zij die jou bestreden
worden minder dan niets en gaan te gronde.
12 Zij die jou onderdrukten
zijn onvindbaar, je zoekt ze vergeefs.
De vijanden die jou bevochten
zullen verdwijnen in het niets.
13 Want ik ben de HEER, je God,
ik neem je bij je rechterhand en zeg je:
Wees niet bang, ik zal je helpen.
14 Wees niet bang, kleine Jakob,
arm volk van Israël,
ik zal je helpen–spreekt de HEER –,
de Heilige van Israël is je bevrijder.
In datzelfde Troostboek vinden wij de tweede lezing uit het
O.T.: Jesaja 53: 11b – 12. Daar staat beschreven hoe de Messias zijn
God en zijn volk diende door het voor hen op te nemen tegen mensen die God
afwijzen, en wel door hún daden op zích te nemen.
In Jesaja 53: 11b – 12 lezen wij:
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht,
hij neemt hun wandaden op zich.
Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen
en zal hij met machtigen delen in de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.
Psalm 147: 3, 4 en 7 Zingt, zingt om beurt om Hem te danken...
Epistellezing: Efeze 5: 15 – 21
Inleiding tot de epistel. Jesaja vermaant het Godsvolk dat het God
moet dienen en ontzag voor Hem moet hebben. De epistel draagt ons op eerbied
voor Christus te hebben, en naar Hem, maar ook nog naar elkaar te
luisteren.
15 Let dus goed op welke weg u
bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen.
16 Gebruik uw dagen goed, want we
leven in een slechte tijd.
17 Wees niet onverstandig, maar
probeer te begrijpen wat de Heer wil.
18 Bedrink u niet, want dat leidt
tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen
19 en zing met elkaar psalmen,
hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor
de Heer
20 en dank God, die uw Vader is,
altijd voor alles in de naam van onze Heer Jezus Christus.
21 Aanvaard elkaars gezag uit
eerbied voor Christus.
Gemeente gaat staan
Evangelielezing.
Inleiding tot het Evangelie: Volgens de evangelist zijn de woorden
van Jezus, die we nu gaan lezen, gesproken toen Hij onderweg was naar Jeruzalem
om daar gekruisigd te worden. Jezus knoopt aan bij het Troostboek van Jesaja.
Geen angst! God is mét ons. Zijn koninkrijk is nabij. In God hebben we alles
wat we nodig hebben.
22 Hij zei tegen zijn
leerlingen: ‘Om deze reden zeg ik tegen jullie: maak je geen zorgen over
jezelf en over wat je zult eten, noch over je lichaam en over wat je zult
aantrekken.
23 Want het leven is meer dan
voedsel en het lichaam meer dan kleding.
24 Kijk naar de raven: ze zaaien
niet en oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer en geen schuur, het is God
die ze voedt. Hoeveel meer zijn jullie niet waard dan de vogels!
25 Wie van jullie kan door zich
zorgen te maken één el aan zijn levensduur toevoegen?
26 Als jullie dus zelfs het
geringste al niet kunnen, waarom maken jullie je dan zorgen over de rest?
27 Kijk naar de lelies, kijk hoe
ze groeien. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in
al zijn luister niet gekleed als een van hen.
28 Als God het groen dat vandaag
nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg
kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen?
29 Ook moeten jullie niet nadenken
over wat je zult eten en wat je zult drinken, en jullie moeten je niet door
zorgen laten kwellen.
30 De volken van deze wereld jagen
die dingen na, maar jullie Vader weet dat je ze nodig hebt.
31 Zoek liever zijn koninkrijk, en
die andere dingen zullen je erbij gegeven worden.
32 Vrees niet, kleine kudde, want
jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken.
33 Verkoop je bezittingen en geef
aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de
hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan
worden aangevreten.
34 Waar jullie schat is, daar zal
ook jullie hart zijn.
Heer,
Gij hebt woorden van eeuwig leven! Gemeente gaat zitten
Gezang 343: 1
en 4 Nu heeft het oude leven afgedaan... = Lied 353
Preek
Tekst: Lucas 12:32
μη φοβου το μικρον
ποιμνιον οτι
ευδοκησεν
ο πατηρ υμων
δουναι υμιν την
βασιλειαν
Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk
willen schenken.
Lieve vrienden,
Een week geleden zag ik op het televisiescherm een angstaanjagend beeld
opdoemen. Zelfs tweemaal achtereen. Eerst verscheen er een hevig opgewonden
nieuwslezeres uit Noord-Korea. Uiteraard verstond ik geen woord van wat ze zei,
maar dank zij de ondertiteling werd haar boodschap duidelijk overgebracht. Haar
lichaamstaal alleen al getuigde onmiskenbaar van agressie. En haar diepe
verontwaardiging was ontketend door het westers protest tegen het afschieten van
een raket in Noord Korea. Dat wij aan de zuiver wetenschappelijke bedoeling van
die lancering twijfelden, maakte haar uitzinnig van woede.
Gelukkig zat ze opgesloten in mijn kijkkastje, maar u moet toch niet denken, dat
ik zo’n uitbarsting licht opneem. Zelfs niet als ze gespeeld zou zijn. Of als
het bij één keer gebleven was.
Maar nee, op dezelfde dag kwam er nog een uitzending met nieuws uit Noord-Korea.
Nu kwam een boze generaal in beeld. Hij protesteerde met klem tegen de militaire
manoeuvres van Zuid-Korea en de Verenigde Staten en dreigde onverbloemd met
oorlog. Ik geloof weliswaar niet direct, dat zo’n besluit nu definitief
genomen is, want met een kleine variant op een bekend spreekwoord zeg ik: een
hongerige maag vecht niet graag. En we weten dat Noord-Korea kampt met een
geweldige voedselschaarste. Maar misschien waagt het régime het er op, want een
oorlog wordt altijd begonnen in de illusie, dat hij van korte duur zal zijn. Een
zodanig openlijk dreigement, door een hoge militair geuit, moet serieus genomen
worden.
Mensen van mijn leeftijd hebben die stoere taal eerder gehoord en ondervonden
hoe het verder ging. In een dergelijke situatie is niemand zijn leven zeker.
Mogen wij ons vasthouden aan wat Jezus blijkens mijn tekst vanmorgen tot ons
zegt?
Wees niet bevreesd, kleine kudde, heb geen angst.
Mag ik dat zomaar herhalen?
Mag ik zomaar Jezus’ woorden naspreken?
Mag ik wat Hij tot Zijn discipelen zegt vanzelfsprekend op U toepassen, en op
mijzelf?
Wat dat laatste aangaat is het wel even vreemd dat ik mijzelf bij deze vraag
betrek. Ik ben in de oorlog namelijk driemaal aan een benarde situatie
ontkomen. Ik heb dus daarom alleen al persoonlijk alle reden om Jezus dadelijk
op Zijn woord te geloven. En voorts heb ik een hoge leeftijd bereikt op
een weg die soms langs gevaarlijke klippen voerde, waar God mij telkens
bewaarde…
U bent een medisch wonder, zei mijn longarts, en hij keek erbij alsof hij
het wonder op zijn rekening meende te mogen zetten… Maar ik wist wel beter!
Mijn gebed is verhoord, en ik mag nog altijd het Evangelie verkondigen.
Maar als ik tot ú zeg: Vrees niet en dan mijn
levenservaring als bewijs van Gods betrouwbaarheid aanvoer, kon u mij wel eens
van heel andere ervaringen gaan spreken.
Blijven bijvoorbeeld niet vele gebeden onbeantwoord, of niet verhoord zoals wij
het hadden gewenst? Zitten we niet in een economische crisis die zijn weerga
niet kent? Denk eens aan al die werkelozen! En aan de zeer verontrustende
berichten, dat de pensioenfondsen in rap tempo bezig zijn hun dekking te
verliezen!
Onze angst voor de toekomst is beslist niet ontgefundeerd, nationaal en
internationaal...
En toch zegt Jezus tot Zijn discipelen: Wees niet bevreesd, geef u niet
over aan gevoelens van angst. Zelfs als u maar een kleine groep bent, bedenk
dan, dat die kleine kudde een van God gegeven herder heeft, die over hen waakt.
Het leven in deze wereld is blootgesteld aan dreigend onheil, maar Jezus plaatst
ons aller leven in het wijde perspectief van Gods koningschap. God zal Zijn doel
bereiken met de mensen die Hij geschapen heeft en die Hij verlost uit de dood.
Onze kleine kudde heeft een taak. Wij mogen getuigen van Gods nabijheid. Dan
behoeven wij niet te vrezen.
God heeft een welbehagen in ons en geeft ons de ruimte in Zijn koninkrijk. Dat
verzekert ons Jezus in de tekst die vanmorgen aan de orde is. Jezus spreekt
vanuit dat vergezicht en belooft ons dat een leven met God de dood overwint en
geen einde zal hebben. Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft
jullie het Koninkrijk willen schenken. Zo staat het te lezen in de nieuwste
vertaling.
De kanselbijbel, die we tot voor kort gebruikten, bracht onder woorden dat het
God behaagt om ons tot burgers van Zijn koninkrijk te maken.
Ik vind het jammer, dat de huidige vertaling alleen maar zegt dat God ons Zijn
koninkrijk wil schenken.
Het welbehagen dat God in ons heeft, vormt nu juist zo’n mooi en
troostrijk contrast met de onbehagelijke wereld waarin wij beland zijn.
Dat gevoel van onbehagen is, zoals ik al opgemerkt heb, niet ongefundeerd.
Maar we moeten vooral goed beseffen, dat we met al onze zorgen en vragen nog
oneindig veel beter af zijn dan miljoenen anderen in de wereld. Grote gebieden
zijn gesloten voor journalisten. Tibet bijvoorbeeld, en Darfur. Daar gebeuren
dingen, die niemand mag weten. Daar wordt de waarheid ten onder gehouden.
En vanzelfsprekend zijn journalisten ook uiterst onwelkom op plaatsen waar
oorlog wordt voorbereid. Onze economische crisis is erg, maar niemand van ons
zou willen ruilen met een inwoner van een land, waar de leider ruim 95% van de
stemmen krijgt.
In dergelijke staten is er een grote broer, die een wakend oog op alle
anderen gericht houdt.
Geldt ook daar Jezus’ aansporing “vrees niet, kleine kudde, want het heeft
jullie Vader behaagd jullie in een ruimte te plaatsen, waar Hij voor jullie
uiteindelijk welzijn waakt”? Betekent dat dan, dat alle angst direct vanzelf
verdwijnt?
Alvorens die vraag te beantwoorden, wijs ik U op de doodsangst die Jezus heeft
aangegrepen in Gethsemane, een angst, die niet afliet, zelfs niet toen een
engel, een speciale afgezant, Hem uit de Hemel kwam bijstaan. Ik lees het U voor
uit Lucas 22:39 – 46.
(39 Na het avondmaal) vertrok Hij en ging volgens Zijn gewoonte naar de
Olijfberg. De leerlingen volgden Hem.
40 Toen Hij daar was aangekomen,
zei Hij tegen hen: ‘Bid dat jullie niet in beproeving komen.’
41 En Hij liep bij hen weg, tot
ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: 42
‘Vader, als U het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet
wat ik wil, maar wat U wilt gebeuren.’ 43
Uit de hemel verscheen Hem een engel om Hem kracht te geven. 44
Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; Zijn zweet viel
in grote druppels als bloed op de grond. 45
Toen Hij na Zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag Hij
dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, 46
en Hij zei tegen hen: ‘Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie
niet in beproeving komen.’
Kende Jezus dan Zelf wel angst, terwijl Hij ons opdraagt om géén angst
te hebben? In het Grieks wordt bij het gebeuren in Gethsemane gesproken
over agonie, een woord dat wij bij gebrek aan beter met doodsangst
vertalen. We hebben er geen ander woord voor. (Hoogstens: Hij was als de dood
voor wat Hem te wachten stond.)
Maar het is niet zo dat Jezus, als ik het een beetje huiselijk mag
zeggen, bang was om dood te gaan, en al evenmin dat Hij opzag tegen een
confrontatie met de machthebbers.
Als Jezus eenmaal voor het Sanhedrin en voor Herodes en Pilatus staat, toont Hij
geen spoor van angst. Wel geraakt Hij in Gethsemane verstrikt in agonie.
In Jezus’ agonie, een woord dat eigenlijk strijd betekent, worsteling,
ligt een verwijzing opgesloten naar wat Het Hem gekost heeft om het voor
zondaars op te nemen, en zodoende de profetie van Jesaja te vervullen.
Hij werd onschuldig veroordeeld, en wat dat betekent heb ik verscheidene
malen van nabij gezien. Misschien weet u nog van Professor Smalhout, dat hij
berispt werd door een raad van artsen, omdat hij bekend maakte dat vele patiënten
op de operatietafel stierven door slordige anaesthesie. Hij werd berispt door
zijn collega’s, ondanks het feit dat hij letterlijk levensreddend bezig was,
geheel conform aan zijn Hippocratische eed.
Die onterechte verguizing is hij nooit helemaal te boven gekomen, want deze
uitspraak kan niet worden herroepen en blijft dus voor altijd in de archieven te
boek staan.
Verder kan ik u nog wijzen op missers van Justitie, als bijvoorbeeld de Puttense
moordzaak.
Ook hier betreft het weer mensen die onschuldig veroordeeld zijn. Het is
onverdraaglijk, want het gaat tegen alle recht in. Helaas hebben we zelfs een reeks
van deze missers zien passeren.
Na een intense innerlijke strijd, die Jezus het bloed uit het lichaam perste, is
onze Heer bereid geworden om de op handen zijnde veroordeling te aanvaarden.
Daarmee heeft Hij degenen, die Hem ter dood gebracht hebben, bevrijd van hun
schuld. Hij neemt volgens de profetie van Jesaja hun wandaad op zich. Uiteraard
komt zo’n besluit niet zonder een hevige worsteling tot stand.
En in Jezus’ geval is Zijn dood ermee gemoeid.
Wij hebben dan helaas geen woord in het Nederlands dat het hele gebeuren in zijn
essentie treffend omschrijft, en spreken bij gebrek aan beter maar van
doodsangst, of van agonie. Maar zoals ik al zei verschilt deze agonie van Jezus
totaal van onze angst om van dit leven afscheid te moeten nemen. Dáárvan zegt
onze Heer: Heb geen angst.
Ook al denken wij met huiver aan alles wat ons kan overkomen. Daarin
staan wij niet alleen.
Ook de Joden in de oudheid hadden te lijden onder de wreedheden van de Assyriërs
en andere onderdrukkers. In de vorige eeuw heeft de West-Europese
‘beschaving’ met de holocaust laten zien waartoe ze in staat was. En
als volk hebben wij gezamenlijk geleden onder de Duitse bezetting. Terwijl we al
helemaal niet moeten denken aan wat er nu in grote delen van Afrika en in
Tibet gebeurt. Al dat leed plaatst onze Heer echter in het licht van het komende
Rijk van Zijn Vader, waar God met ons is. In de eerste plaats is God met ons
in Jezus Zelf, en vervolgens ook in de Heilige Geest, die ons bekwaam
maakt tot onderlinge liefde en verzoening.
Het is onze taak om die boodschap te verkondingen en er uit te leven. Daarom
mag ik u zeggen:
Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen
schenken.
Ook al sta je als kleine minderheid tegenover
een immens grote wereld, jullie Vader heeft een welbehagen in jullie.
Houd je ogen gericht op Hem, luister naar Gods Woord, en luister ook naar
elkaar.
En vrees niet! Amen.
Orgelspel
Antwoordlied: gezang
385: 1 t/m 4 Gij die mijn liefste kleinood zijt, Gij allerschoonste kostbaarheid
= Lied 241
Dienst van Gebeden en Gaven
Inzameling van de gaven
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door te
geven, om met velen te delen
en er zo van te
genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte
Dankgebed over de gaven
Lieve God, U geeft U Zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Gemeente staat op voor de
Geloofsbelijdenis: Gezang 399: 1 en 3 Wij loven U, o God, belijden U als
Heer = Lied 412
Gemeente gaat zitten.
Dankgebeden
en Voorbeden
Heer, wij bidden U voor deze kleine Lutherse gemeente, die niet weet wat de
toekomst brengen zal.
Geef haar het vertrouwen dat zij mag blijven bestaan en neem al haar angsten en
zorgen weg.
Laat ons bidden:
Heer
onze God, wij bidden U: verhoor ons!
Ook bidden wij U voor allen, die onschuldig veroordeeld zijn en voor allen, die
onschuldigen veroordeeld hebben.
Geef hun weer een toekomst en schenk hun het inzicht, dat Uw Zoon Jezus alle
mensen met elkaar en met U verzoent.
Laat ons bidden:
Heer onze God, wij bidden U: verhoor ons!
Er is
veel wantrouwen en strijd tussen volkeren, overal op aarde. Geef hun een open
oor voor Uw evangelie en maak hen bereid de weg van de naastenliefde te gaan.
Laat ons bidden:
Heer
onze God, wij bidden U: verhoor ons!
Stil gebed
Heer,
wij danken U voor de zegenlijke boodschap van Uw Evangelie, en bidden nu samen
het Onze Vader…
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit,
tot in eeuwigheid,
Amen.
Gemeente staat op
Slotlied: gezang
285: 3 Geef vrede, Heer, geef vrede = Lied 1010
Uitzending en Zegen
Moge de
HEER u zegenen en u beschermen,
moge de HEER het licht van Zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig
zijn, moge de HEER u Zijn gelaat toewenden
en u vrede
geven.
Amen
Na afloop koffie drinken bij Christianne van den Eijnden.