Zondag
1 na Trinitatis 18-6-2006 in de Lutherse kerk te Nijmegen. 12 beminde
gelovigen.
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen
Onze
hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
Zo lief had God deze
wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem
gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Introïtus-psalm 92: 1, 2 en 3
Waarlijk, dit is rechtvaardig dat men de Here prijst...
en laat ons Zijn naam prijzen,
want aan Zijn barmhartigheid is geen einde!
zondagsgebed
Heer God, wij bidden U,
die de sterkte bent van allen die op U hopen: hoor
ons gebed.
En daar wij door de menselijke zwakheid zonder U tot niets in staat zijn, bidden
wij U: schenk ons de bijstand van Uw genade, opdat wij, door Uw
geboden te onderhouden, in ons willen en werken kinderen van Uw welbehagen mogen
zijn.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
lezing ot: Deuteronomium 6: 3 –
9 Oussoren
3 Horen zul je, Israël en waakzaam zijn om te doen wat goed voor je is,
en waardoor ge zeer talrijk zult worden,– zoals de ENE, de God van je vaderen,
je heeft toegezegd: in een land dat overvloeit van melk en honing!
4 Hoor, Israël!– de ENE is onze
God, de ENE alleen! 5 Liefhebben zul je de ENE, je God, met heel je hart,
met heel je ziel, en met al je macht!
6 Wezen moeten deze woorden die ik je heden gebied, op je hart!
7 Herhalen zul je ze voor je zonen–en–dochters en
over ze spreken,– als je
zit in je huis en als je gaat over de weg, als je je neerlegt en als je
opstaat!
8 Binden zul je ze tot een teken op je hand,– wezen zullen
ze tot
merkteken tussen je ogen! 9 Schrijven zul je ze op de posten van
je huis
en in je poorten!
Wij zingen: gezang 7: 1 – 4 Het woord dat u ten leven riep = Lied 316
EPISTELLEZING uit 1 Johannes 4: 9
– 16 Oussoren
9 Hierin is de liefde Gods onder ons verschenen, dat God zijn Zoon, de
eniggeborene, tot de wereld heeft gezonden opdat wij door hem zullen leven. 10
Hierin bestaat de liefde: niet dat wij God hebben liefgehad maar dat hij óns
heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als zoenoffer voor onze zonden. 11
Geliefden, als God ons zó heeft liefgehad, moeten ook wij elkander liefhebben.
12 Niemand heeft ooit God aanschouwd: als wij elkander liefhebben blijft
God in ons en is zijn liefde bij ons volmaakt geworden. 13 Hieraan
herkennen wij dat wij in hem blijven en hij in ons: dat hij ons van zijn Geest
gegeven heeft.
14 Wij, we hebben aanschouwd en betuigen dat de Vader de Zoon
gezonden heeft als redder van de wereld; 15 al wie belijdt dat Jezus de
Zoon van God is: God blijft in hem en hij in God. 16 Wij, we hebben leren
kennen en zijn gaan geloven de liefde die God bij ons onderhoudt: God is liefde:
wie blijft in de liefde, blijft in God en God blijft in hem.
Psalmwoord: U, Ene, zullen danken alle koningen der aarde, wanner zij horen de
toezeggingen van Uw mond! HALLELUJA!
Gezang
257 Halleluja, eeuwig dank en ere... lof, aanbidding, wijsheid, kracht...
Het
Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 4: 1 - 20
1 Weer vangt hij aan
onderricht te geven langs de zee; er verzamelt zich bij hem zo’n
enorm grote
schare, dat hij in een boot stapt en daar gaat zitten, op de zee; en
heel de
schare, zij zijn bij de zee op het land. 2 Met gelijkenissen
geeft hij hun
onderricht, uitvoerig; hij heeft tot hen in zijn onderricht gezegd:
3 hoort!– zie, de zaaier ging uit om te zaaien; 4
en het geschiedde bij
het zaaien: het één viel langs de weg, de vogels kwamen
en aten het op; 5
het ander viel op de rotsen, waar het niet veel aarde had; meteen kwam
het op,
omdat het in aarde niet veel diepte kreeg; 6 toen de zon opkwam,
verschroeide het, en omdat het geen wortel had droogde het weg; 7
weer
ander viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten
het, het
heeft nooit vrucht kunnen geven; 8 het andere viel in de goede
aarde,
schoot op, groeide en gaf vrucht; het droeg tot dertig–,
zestig–, en
honderdvoud! 9 Toen zei hij: wie oren heeft om te horen, die hore! 10
Toen hij alleen raakte, hebben zij die, met de twaalf, hem omgaven
gevraagd naar
de gelijkenisspreuken. 11 En hij heeft tot hen gezegd: aan u is
het geheim
van Gods koningschap al gegeven, maar voor hen daar buiten geschiedt
alles in
gelijkenissen,– 12 opdat zij ‘kijken en kijken en
niet zien, en horen
en horen en niet verstaan, opdat zij niet hoeven omkeren en hun iets
vergeven
zou worden’. 13 Dan zegt hij tot hen: als ge met deze
gelijkenis geen weg weet, hoe moet ge dan alle andere gelijkenissen
kennen?–
14 de zaaier is hij die het Woord zaait; 15 dan zijn er die
langs de
weg, waar het Woord gezaaid wordt: wanneer zij het horen komt meteen de
satan en
neemt het Woord weg dat in hen gezaaid is; 16 en er zijn er zoals
die op
de rotsgrond worden gezaaid, die, wanneer zij het Woord horen het
meteen met
vreugde aannemen, 17 en ze hebben geen wortel in zich maar zijn
mensen van
het moment; als er vervolgens verdrukking geschiedt of vervolging,
vanwege het
Woord, struikelen zij meteen; 18 en anderen zijn zij die tussen
de distels
worden gezaaid; dat zijn zij die het Woord hebben gehoord, 19 en
de zorgen
van deze wereld, de begoocheling van de rijkdom en de verlangens
omtrent de
overige dingen, dringen binnen en verstikken het Woord, en het wordt
vruchteloos; 20 en de laatsten zijn zij die op de goede aarde
worden
gezaaid, die het Woord zullen horen, en aannemen, en vrucht dragen, het
dertig–, zestig– en honderdvoudige!
Zalig die het Woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Wij
zingen: gezang: 223: 1, 6 en 7 De aarde is vervuld van goedertierenheid =
Lied 650
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER.
Lieve vrienden,
Bij de voorlezing van het evangelie heb ik met enige nadruk u
toegeroepen: Hoort! Het lijdt voor mij geen twijfel, dat het Jezus zelf
is geweest, die dit woord in de mond genomen heeft.
Het doet mij dadelijk denken aan een zelfde woord, dat luid opklinkt in het boek
Deuteronomium. Iedere Israëliet kent het, en ook U hebt het vast wel herkend
bij de OT-schriftlezing.
Ik bedoel de uitroep waarmee Mozes de aandacht van het Godsvolk bepaalt bij de grondslag
van zijn bestaan. Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is de
Ene. Liefhebben zul je de Ene
Het woord horen is met gezag geladen, en direct daarna laat
Jezus dan nog volgen het woordje: ‘zie’, dat duidt op iets wat
heel opmerkelijk is.
Met die combinatie eist Jezus volledige aandacht op voor een belangrijke
mededeling, die niemand verwacht had. In twee woorden zegt Jezus: “Let
nu goed op en verwondert u. Houdt uw oren wijd open en kijk scherp uit uw ogen,
want uw ziel en uw zaligheid hangen er van
af.”
De discipelen van Jezus hebben die raad zeker opgevolgd. Volgens
de traditie heeft Marcus het onderricht dat Jezus gaf, getrouw
weergegeven aan de hand van alles wat hij van Petrus gehoord had. Hij
heeft naar Petrus geluisterd, zoals Petrus naar Jezus geluisterd had. Maar toch
is er in de loop der tijd een kink in de kabel gekomen ten aanzien van de vertaling
van de tekst, die wij vanmorgen samen overdenken.
Met opzet heb ik u de vertaling van Pieter Oussoren voorgelezen. En ik vraag me
nu af of u enig verschil hebt opgemerkt met wat in uw herinnering leeft.
De gelijkenis van de zaaier is erg bekend, zeker bij getrouwe
kerkgangers. Daar mag ik u wel toe rekenen. Als ik u nu zomaar vraag, hoe
de eerste zin daarvan luidt, verwacht ik dat uw antwoord zal zijn: O ja:
een zaaier ging uit om te zaaien. Maar dat is niet wat ik u heb
voorgelezen.
Het was ook niet wat Marcus van Petrus, en Petrus weer van Jezus gehoord heeft.
Onze Heer zei niet: er was eens een zaaier die uitging om te zaaien. Dat
is meer een zinnetje dat bij een sprookje gebruikt wordt. En die genoegelijke
kabbelende verhaaltrant past totaal niet bij de op gezag aanspraak makende
aanhef van Jezus’ prediking.
Die vertaling van de grondtekst met: ‘een zaaier ging uit om te zaaien’ is
dan ook geheel onjuist. Desondanks vinden we haar al eeuwen in onze
Nederlandse bijbel. De Statenvertaling zegt het zo en de nieuwste
vertaling, die nu sinds kort in onze kerken als kanselbijbel wordt gebruikt,
zegt het nog altijd zo. En de bijbel van Luther heeft het ook. Ik ga me
maar niet verdiepen in de vraag hoe dat gekomen is, maar volsta met te zeggen,
dat er dus al geslachten lang niet
geluisterd is, ondanks Jezus’ dringende aansporing.
En daarmee komt dan overeen dat de toehoorders, die niet geluisterd hebben, al
evenmin hebben doorzien, waar het in de
gelijkenis om gaat.
Er staat echt niet in de tekst die
Jezus gesproken heeft: ‘een zaaier ging uit om te zaaien.’ In die
mededeling zit niets verrassends. Wat zou een zaaier anders doen dat dàt wat
zijn werk is? Onze Heer heeft echter gezegd: ‘De
Zaaier (en dat moet hier met een hoofdletter geschreven worden!) ging uit
om te zaaien. Daarin zit wel iets onverwachts waarvan de discipelen
en alle mensen zullen staan te kijken als de betekenis daarvan tot
hen doordringt. Hier valt iets te zien, waar je oog voor moet hebben.
Hier zegt Jezus tot Zijn volk en tot de grote menigte die zich bij het meer van
Galilea verzameld heeft: “Let nu scherp op, want God is bezig geschiedenis
te maken! Nu, op dit eigenste ogenblik!”
Dat zegt Jezus’ stem ook tot ons na al die tussenliggende eeuwen. Zijn
woorden hebben eeuwigheidswaarde. Als Hij zegt: ‘”Hoort”,
kunnen wij maar beter goed luisteren en kijken wat er te ontdekken valt, want de
grondslag van onze innerlijke vrede is er mee gemoeid. Onze identiteit,
die onze levenstaak is, wordt ons erin aangewezen.
Wie zijn wij? Daarop geeft deze gelijkenis antwoord, met zijn uitleg. De vraag, wie wij zijn in
bijbels perspectief, is echt een vraag, die past bij de huidige tijd van
het kerkelijk jaar. Wij zijn inmiddels Kerstfeest, Pasen en Pinksteren voorbij,
en de feesten zijn besloten met de Drieënigheidszondag, die wij deftig als
zondag Trinitatis betitelen. En nu zijn we dus aangekomen bij de eerste in de
lange reeks van zondagen, die we de tijd van de kerk noemen.
Jezus staat in de gelijkenis van de Zaaier uitgebreid stil bij de lotgevallen
van degenen die met het gezaaide woord in aanraking komen.
In de opsomming van de verschillende groepen vinden ook wij onze plaats. Wij verstaan de
gelijkenis van de Zaaier wel het beste als we denken aan wat het doel van
het zaaien is. Het zaaien geschiedt met het oog op het oogsten. De
vurige hoop van ieder die zaait is gericht op de oogst. In de gelijkenis
zelf en in de uitleg ervan komt het thema van de oogst uitvoerig
aan de orde. Enerzijds is er sprake van een overvloedige opbrengst van het
gezaaide zaad, nl. dan wanneer het in goede aarde valt, dan geeft het een
rendement van 30- en 60 en zelfs 100-voud. Anderzijds valt er wel driemaal
zoveel vruchteloos zaad op plaatsen, die voor de oogst ongunstig zijn. Waarom
gaat Jezus daar zo breed op in? Is het soms omdat Hij
Zijn discipelen wil voorbereiden op teleurstellingen? En staat daarom de
recordopbrengst van het zaad, dat in goede aarde viel aan het eind, als het
mooie voldoeninggevende slot? Voor wie met verkondigen bezig is,
zoals wij predikanten, is het inderdaad uitstekend, dat wij van te
voren attent gemaakt worden op de mogelijkheid, dat onze noeste arbeid vaak geen
vrucht draagt en het is zeker troostrijk, dat het in goede aarde gevallen
zaad 30- tot 60- en soms zelfs 100-voud opbrengt. Niet alleen voor
predikanten geldt dat. Ook voor de gemeenten van onze Heer Jezus Christus
is het van waarde, dat Hijzelf zijn gemeenteleden wil verklaren
wat hun te wachten staat, als zij Zijn boodschap in de wereld uitdragen.
Nu niet door prediking van Zijn woord in de eerste plaats, maar in het
bijzonder door het uitstralen van Zijn barmhartigheid over alles wat in
nood verkeert.
Met het benadrukken van de goede aarde, die een rijke opbrengst mogelijk
maakt, vestigt Jezus al in een vroeg stadium van Zijn optreden de
aandacht op Zijn komende kerk. Met de goede aarde is de kerk bedoeld, de
gemeenschap van hen op wie de Heilige Geest, de geest van liefde en
barmhartigheid is nedergedaald. Die gemeenschap verzamelt zich elke zondag
weer om het woord van verzoening en opstanding te horen en zingend
te beamen. Ze brengt geld bijeen voor diaconale projecten
en ze legt in haar voorbede de nood der wereld.. zowel geestelijk als
materieel, aan God voor. Van tijd tot tijd trotseert ze de overheid door
onderdak te verlenen aan dakloze vreemdelingen, die zomaar op straat belanden,
soms met nog kleine kinderen en al. Het zijn allemaal Gods schepselen en voor
God zijn het dus in elk geval nooit vreemdelingen. Als
Gods woord in goede aarde valt, worden ze op slag onze broeders en
zusters. En omgekeerd: wij zijn hun broeders en zusters geworden, omdat
de Heilige Geest ons als kerk heeft vervuld sinds het grote
Pinksterfeest, dat ons vorige zondag weer eens in herinnering is gebracht, opdat
wij ons steeds bewust zullen blijven van onze identiteit en van onze levenstaak.
Hoor en zie, gemeente van Jezus, want Uw innerlijke vrede en uw eeuwig
leven bij onze Heer is er mee gemoeid.
Nog een laatste woord over het begin van de gelijkenis waar Jezus zegt:
“Zie, de Zaaier ging erop uit om te zaaien”…
Als U er even bij stilstaat, bemerkt u dat de uitvoerigheid waarmee Jezus over
de oogst (of het gebrek eraan) spreekt, het overgrote deel van de uitleg in
beslag neemt. Jezus geeft daarin uitsluitsel over onze identiteit zoals ik al
zei. maar nu dringt zich nog een andere vraag naar voren. De majesteitelijke en
zelfs autoritaire aanhef roept de verwachting op, dat we ook helderheid krijgen
over de identiteit van de Zaaier. Wie is
daarmee bedoeld?
En wat is nu precies het woord dat hij
zaait?
Daarover zegt de uitleg eigenlijk niets! Kon dat soms niet, omdat
Jezus’ discipelen ik zal maar zeggen, nog veel moesten leren? Ik bedoel
eigenlijk: omdat ze er te dom voor waren? Wie de Zaaier is, ligt voor ons echter
tamelijk voor de hand. Het is Jezus, die in opdracht van Zijn hemelse
Vader op dat moment erop uitgaat om Zijn aardse taak te volbrengen. En Hij noemt
zich de Zaaier, omdat Hij nog aan de aanvang staat. De oogst is er
nog niet, maar het begin is gemaakt.
Het koninkrijk Gods is in aantocht, maar wat dat precies inhoudt weet
nog niemand van de omstanders. Zij zullen er zich allemaal hun eigen meer of
minder omlijnde ideeën bij gevormd hebben.
De gelijkenis is een eerste poging om daarin orde te scheppen of beter
gezegd: er correcties op aan te brengen. Het is niet onwaarschijnlijk dat
velen onder de grote menigte die op Jezus afgekomen was, een tweede Mozes
in Hem gezien hebben en hoopten dat Hij de Romeinse keizer zou verslaan,
zoals Mozes de Farao overwonnen had.
Zo zou het in werkelijkheid echter niet gaan. Op zijn zegetocht door de
wereld zal Jezus eerst aan het kruis komen en daarna door
de dood heen gaan. Dat ligt in de gelijkenis verborgen. De Zaaier
is uitgegaan om de wereldakker te bezaaien, maar Zijn lot zal gelijk
zijn aan dat van het zaad, dat Hij gezaaid heeft. De graankorrel moet
sterven en ontkiemen in goede aarde, anders komt er geen oogst.
Dat was dus de wereldschokkende verkondiging van Jezus. In
verhulde taal zei Hij tot al Zijn toehoorders: “Hoor en luister goed
naar Mij, kijk je ogen uit, want voor jullie staat een van God gezondene,
die jullie nu de boodschap van Gods liefde brengt, en bereid is Zijn leven
daaraan te wijden, en als het zo moet zijn, zelfs Zijn leven ervoor te geven.
Ik ben door God, mijn hemelse Vader, naar jullie gezonden en begin nu met het
zaaiwerk. En als je goed oplet zul je het zaad zien opkomen.”
De tijd van de oogst zal zeker aanbreken.
En zo gebeurde het: op het Wekenfeest, zeven maal zeven weken na Jezus’
opstanding, op de 50ste dag, op Pinksteren, viel Gods Heilige Geest
in de goede aarde van Zijn kerk, die geroepen is tot het 100-voudige
vrucht dragen.
Om die taak die ons van Godswege is opgelegd te volbrengen, moeten we
deel hebben aan het offer van Zijn leven, dat Jezus gebracht heeft.
Ook wij moeten gehoorzaam de weg gaan van de graankorrel. Om ons
te sterken nodigt onze Heer Jezus ons aan het Heilig Avondmaal.
Kom dan en hoor en zie, want Jezus geeft U deel aan Zijn tafel van gebroken
brood en vergoten wijn en eeuwig zalig
leven. Amen.
Muziek
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,
in de collecte!
Daarbij zingen we: gezang 252: 1 en 2 Wat zijn de goede vruchten die groeien aan
de Geest? = Lied 841
collecte
Gebed over de gaven:
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen
Voorbeden:
o.a. Laurens van Baardewijk
Gezang 255: 1 t/m 4 Ere zij aan God, de Vader, ere zij an God, de Zoon =
Lied 705
Halleluja, halleluja, lof zij U,
der heren Heer!
Geloofd
zijt Gij, Heer van hemel en aarde, dat Gij U over Uw schepselen ontfermd hebt en
Uw eengeboren Zoon als mens ter wereld hebt doen komen.
Wij danken U voor de verlossing, die Gij ons bereid hebt door het heilig offer
van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus, aan het kruishout
gebracht.
Wij loven U om Zijn heerlijke opstanding uit de doden, en om Zijn hemelvaart tot
Uw eeuwig heiligdom, waar wij in Hem onze hogepriester, altijd tegenwoordig zijn
voor U.
In Zijn naam bidden wij U, Heer, zend ons Uw Heilige Geest en geef, dat wij
onder brood en wijn het waarachtig lichaam en bloed van Uw Zoon met waar geloof
en dankzegging ontvangen mogen.
Breng Uw uitverkorenen van de einden der aarde samen in Uw rijk en doe ons de
wederkomst van Uw Zoon in gelovig vertrouwen verwachten.
U zij eer in eeuwigheid. Amen.
ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE,
ZOALS IN DE HEMEL ZO OOK OP AARDE.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ VERGEVEN ONZE SCHULDENAREN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE
In de
nacht, toen onze Heer Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood, dankte,
brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zeide:
Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot Mijn
gedachtenis.
Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zeide: Neemt en drinkt
allen
daaruit, want deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u
vergoten wordt tot vergeving van zonden; doet dit, zo dikwijls ge die drinkt,
tot Mijn gedachtenis. Vredegroet
Agnus Dei:
Uitdeling : De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, wil Uw harten en gedachten bewaren in Christus Jezus onze Heer.
Laten wij
God danken met het zingen van lied 348:7 Gij hebt Uzelf gegeven = Lied
365:7
De
genade van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God de Vader
en de gemeenschap van de Heilige Geest
is en blijft met u allen. Amen
..................................................................................................
Pinksterdienst in de Lutherse Kerk te Zeist 4 juni 2006
IN DE
NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!
Zo
lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het
verderf
ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Introïtus-psalm: psalm 68: 7 en 12
Laat ons de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
en laat ons Zijn naam prijzen,
want aan Zijn barmhartigheid is geen einde!
lezing: Exodus 33: 12 – 23
Mozes
en het volk hebben last van een identiteitscrisis, zoals dat
tegenwoordig heet,
en Mozes gaat er mee naar God.
12
Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op
het volk verder te laten
trekken, maar U hebt mij niet laten weten wie U met mij mee zult
sturen, terwijl
U toch gezegd hebt: “Jou heb ik uitgekozen, jou ben Ik
goedgezind.”
13 Als dat
werkelijk zo is, laat
mij dan weten wat Uw plannen zijn. Dan leer ik U kennen en weet ik
zeker dat U
mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen Uw volk
zijn.’
14 De HEER
antwoordde: ‘Moet Ik
dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’
15 Mozes zei:
‘Als U niet zelf
meegaat, laat ons dan niet verder trekken.
16 Hoe zou moeten
blijken dat U mij
goedgezind bent, mij en ook Uw volk, tenzij U met ons meegaat? Alleen
dan nemen
wij immers een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde
bewonen.’
17 De HEER zei
tegen Mozes: ‘Ik
verzeker je dat Ik zal doen wat je vraagt, want Ik ben je goedgezind en
Ik heb
je uitgekozen.’
18 ‘Laat
mij toch Uw majesteit
zien, ‘zei Mozes.
19 Hij antwoordde:
‘Ik zal in
Mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn de naam HEER
uitroepen:
Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig
voor wie
Ik barmhartig wil zijn.
20 Maar’,
zei Hij, ‘Mijn
gezicht zul je niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in
leven
blijven.’
21 Toen sprak de
HEER: ‘Er is een
plaats op de rots waar je dicht bij Mij kunt komen staan.
22 Als dan Mijn
majesteit voor je
langs gaat, zal Ik je in een kloof laten schuilen en Mijn hand
beschermend voor
je houden tot Ik voorbij ben.
23 Als Ik Mijn hand
weghaal, zul je
Mij van achteren zien; Mijn gezicht mag niemand zien.’
Wij zingen: psalm 25: 2 en 7 Here
maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend.
epistellezing: Handelingen
2: 1 -
11
1
Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen
bij elkaar.
2 Plotseling klonk
er uit de hemel
een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich
bevonden
geheel vulde.
3 Er verschenen aan
hen een soort
vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen
neerzetten,
4 en allen werden
vervuld van de
heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen,
zoals hun
door de Geest werd ingegeven.
5 In
Jeruzalem woonden
destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde.
6 Toen het geluid
weerklonk,
dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de
apostelen en
de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken.
7 Ze waren buiten
zichzelf van
verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal
Galileeërs die daar spreken?
8 Hoe kan het dan
dat wij hen
allemaal in onze eigen moedertaal horen?
9 Parten, Meden en
Elamieten,
inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen
uit Pontus en Asia,
10 Frygië
en Pamfylië, Egypte en
de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die
zich hier gevestigd
hebben,
11 Joden en
proselieten, mensen uit
Kreta en Arabië–wij allen horen hen in onze eigen
taal spreken over Gods
grote daden.’
Psalmwoord: Zend Uw adem, en zij worden geschapen. Zo geeft U de aarde
een nieuw
gelaat! (psalm 104:30) HALLELUJA!
Ons
zondagslied is: gezang 239: 1 – 7 Kom Schepper God, o Heilige Geest.. =
Lied 670
het heilig
evangelie staat geschreven
bij: Johannes 14: 21 - 31
21
Wie Mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief.
Wie Mij
liefheeft zal de liefde van Mijn Vader en Mij ontvangen, en ik zal Mij
aan hem
bekendmaken.’
22 Toen vroeg Judas
(niet Judas
Iskariot) aan Jezus: ‘Waarom zult U zich wel aan ons, maar
niet aan de wereld
bekendmaken, Heer?’
23 Jezus
antwoordde: ‘Wanneer
iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, Mijn Vader zal
hem
liefhebben en Mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.
24 Maar wie Mij
niet liefheeft,
houdt zich niet aan wat Ik zeg, en wat jullie Mij horen zeggen, zijn
niet Mijn
woorden, maar de woorden van de Vader door wie Ik gezonden ben.
25 Dit
alles zeg Ik tegen
jullie nu Ik nog bij jullie ben.
26 Later zal de
pleitbezorger, de
heilige Geest die de Vader jullie namens Mij zal zenden, jullie alles
duidelijk
maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb.
27 Ik laat jullie
vrede na; Mijn
vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet
ongerust
en verlies de moed niet.
28 Jullie
hebben toch gehoord
dat Ik zei dat Ik wegga en bij jullie terug zal komen? Als je Me
liefhad zou je
blij zijn dat Ik naar Mijn Vader ga, want de Vader is meer dan Ik.
29 Ik vertel jullie
dit nu, voordat
het gebeurt, zodat jullie het geloven wanneer het zover is.
30 Ik kan niet lang
meer met jullie
spreken, want de heerser van deze wereld is al onderweg. Hij heeft geen
macht
over Mij,
31 maar zo zal de
wereld weten dat
Ik de Vader liefheb en doe wat de Vader Me heeft opgedragen. Kom, laten
we hier
weggaan.’
Zalig die het woord van God horen en er
gehoor
aan geven!
GENADE
ZIJ U EN VREDE
VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS
CHRISTUS,
ONZE HEER.
Lieve vrienden,
Maar
sinds Pinksteren is God zeer aanwezig, want de
Heilige Geest is op de kerk nedergedaald. Op de kerk, dit is op de
gemeenschap
van hen, die op de 50ste dag na Pasen, na de
opstanding van Jezus,
bijeen waren om God te loven en te danken voor alles wat Hij tot dan
toe gedaan
had, Zeven volle weken hadden zij hun God geprezen omdat Hij hen
bevrijd had van
hun zonden. En zeven volle weken hadden ze Hem geprezen omdat Hij Jezus
uit de
dood had doen opstaan.
God
had Jezus, Zijn Zoon, uit Zijn doodsslaap gewekt
en die had met hen gesproken over wat dat betekende. En zo waren zij
tot het
inzicht gekomen, dat er een toekomst voor hen open lag, die tot in de
eeuwigheid
reikte. Op de 50ste dag, op Pinksteren, stichtte
God Zijn kerk, die
tot aan het einde der tijden van Hem zal blijven spreken tot de wereld,
want God
vervulde op die dag die wij vandaag weer gedenken, de kerk met Zijn
heilige
Geest, en de kerk verkondigt zondag aan zondag de grote daden van God:
de
verzoening van alle vijandschap, de overwinning van de dood en de
blijvende
aanwezigheid van de Heer in de wereld die Hij geschapen heeft.
Natuurlijk
gebeurde er op de eerste Pinksterdag een
wonder.
Een
ingrijpende gebeurtenis als de nederdaling van
de Heilige Geest en de stichting van de kerk gaat vergezeld van tekenen
van Gods
aanwezigheid.
Een
windvlaag steekt ineens op, misschien kunnen we
beter spreken van een windkracht als van een orkaan. Zelf denk ik terug
aan de
dag van de watersnood van 1953 in Zeeland. De wind woei in het huis
waarin ik
mij die avond bevond alsof er geen muren, deuren of ramen bestonden.
Zo’n
stormvlaag raasde op de Pinksterdag, en bovendien was daar een soort
St.
Elmsvuur, dat zich verdeelde over Jezus’ apostelen.
Gods
adem blies krachtig door alles heen.
Toen
ze ergens in Jeruzalem bijeen waren om samen met hun volksgenoten uit
allerlei
landen het Wekenfeest te vieren, spraken ze onder invloed van Gods
Geest opeens
alle mogelijke talen.
En
iedereen, die van ver gekomen was, hoorde in zijn
of haar eigen moedertaal de boodschap verkondigen, dat Jezus de wereld
van
schuld bevrijd had, en dat de levende God, Zijn hemelse Vader, Hem uit
de dood
had doen opstaan.
Zoëven
noemde ik het Joodse Wekenfeest.
Dat
vond zijn oorsprong in de landbouw.
Het
is waarschijnlijk overgenomen van de oorspronkelijke bewoners van het
Heilige
Land. Bij de Joden staat het in verband met het binnenbrengen van de
eerstelingen van de tarweoogst en wordt later ook nog gezien als de
afsluiting
van het Paasfeest. De tijd van de matzes, de ongezuurde broden, is
voorbij.
Voortaan wordt er weer gist toegevoegd aan het baksel. En na verloop
van tijd
wordt het wekenfeest verder nog beleefd als een jaarlijks terugkerende
gedenkdag, waarop God telkens Zijn verbond met het door Hem vanouds
verkozen
volk vernieuwt.
Bij
de eerste Christenen gaat het echter niet om het herstel van het
verbond met het
oude Godsvolk, maar eerder om de uitbreiding ervan met nieuwe
volksgenoten, die
uit de wereld van de heidenen geroepen zullen worden. Daar spreekt het
boek der
Handelingen uitvoerig over, wanneer het de zendingsreizen van Paulus
verhaalt.
Ook
is Pinksteren voor hen dus niet een afsluiting van het Paasfeest,
waarna men
terugkeert tot de gewone gang van zaken, en zich weer voedt met het
vertrouwde
gerezen brood. De Christenen vieren niet het feest van de tarweoogst.
Integendeel zelfs: een nieuwe geheel andersoortige oogst moet nu
binnengehaald
worden.
De
wereld is de akker, die ligt te wachten op de arbeiders, die er door
hun Heer op
uitgestuurd zullen worden.
De
Heilige Geest begiftigt hen met vurig enthousiasme en zal hun kracht
geven om
alle tegenstand het hoofd te bieden.
Dat
moogt u letterlijk opvatten.
In
de navolging van Jezus zullen ze er hun leven voor over hebben om Zijn
boodschap
te verkondigen. Uit alle volken zouden mensen gewonnen worden voor de
nieuwe
toekomst, die door God aan de wereld gegeven wordt.
Johannes
benadrukt in zijn evangelie in het bijzonder de eenheid, die door Jezus
aan Zijn
navolgers geschonken wordt, als zij Zijn geboden bewaren. Het gaat
erom, dat wij
mensen God liefhebben, en ook onze naasten, vriend of vijand.
Dat
is de vrede, die Jezus komt brengen, waaraan Hijzelf in Zijn leven
gestalte
heeft gegeven. Wij moeten en mogen er een voorbeeld aan nemen. En de
kracht die
wij ontvangen om Zijn geboden te blijven bewaren komt uit den hoge. Zij
is uit
de hemel op de kerk nedergedaald.
Dat
lezen we in Handelingen.
En
de plaats waar Gods Geest Zijn intrek heeft genomen, staat daar ook
vermeld.
Het is, zoals ik al zei, de kerk, de gemeenschap van apostelen en
discipelen,
die God liefhebben, en elkaar,en bovendien nog vriend en vijand uit
alle volken.
In
het evangelie van Johannes vinden we een precisering van de betekenis
van de
nederdaling van de Heilige Geest. Zowel in vers 21 als in vers 22 van
het 14de
hoofdstuk gebruiken de vertalers het woord “zich bekend
maken”. De oudere
vertalingen – waaraan ik de voorkeur geef – hebben
“zich openbaren”.
Ik
vind dat een betere omschrijving, omdat “zich bekend
maken” mij te alledaags
klinkt. “Zich openbaren” duidt op een groot
geheimenis, een in God rustend
mysterie, waarvoor onze ogen eerst moeten opengaan, voordat we
überhaupt iets
kunnen zien.
Wij
zijn er niet als we zeggen, dat Jezus een mens was, een goed mens, een
uitzonderlijk mens. Dat treft Zijn wezen niet.
U
begrijpt intussen nu wel, dat ook “zich openbaren”
mij niet helemaal
voldoet.
Dat duidt weliswaar op een ontzagwekkend geheimenis, maar waar het hier
om gaat
is, dat Jezus zichzelf openbaart, niet alleen maar aan
Zijn discipelen, Hij openbaart Zich volgens de Griekse
grondtekst in Zijn discipelen.
Zoals
God Zijn heerlijkheid destijds nog langs Mozes deed verglijden en hem
daarmee
éven aanraakte, zo stort onze Heer Zijn Geest nu in
de discipelen. Dat zou ons kunnen verschrikken.
In
de kerk, in ons dus, woont blijvend Gods eigen heilige Geest.
Luister
en huiver, gemeente, want wij hebben een nooit eindigende inwoning in
ons huis,
een huurder, bij wijze van spreken die wij er nooit uit kunnen zetten,
een
inwoner met altijd durende huurbescherming, die zich eigenlijk ontpopt
als onze
huisbaas.
Wat
er in het Grieks staat, is simpelweg dat God Zich in ons manifesteert.
Dat gaat
dus een stap verder dan dat God bij ons is. Wie daarover spreekt in de
kerk, en
een beetje Grieks kent, neemt het woord epiphanie
in de mond. Dat
betekent: God is bij de mensen.
In
het kerkelijk jaar gebruiken we dat woord in de Kersttijd. In Jezus
komt God bij
ons mensen. Maar met Pinksteren neemt God Zijn intrek in
de kerk, in de gemeenschap en in ieder van ons. Dat zou wel eens heel
bedreigend
kunnen klinken, voor wie zich dat realiseert.
Daarom
zei ik zojuist: luister en huiver.
Maar
bij nader inzien neem ik dat laatste woord terug. De boodschappers van
God
beginnen altijd de mensen, die zij aanspreken, gerust te stellen. Ook
Jezus
zegt: Ik geef u vrede, Mijn vrede geef ik u; Wat u misdaan
mocht hebben wordt
u vergeven, als u God daarom vraagt.
Zo
kunt u telkens weer, onbezwaard door uw verleden, opnieuw beginnen.
Wees ook
maar blij, dat u een altijd durende inwonende vriend heeft, die uw
leven
corrigeert, die u op het rechte pad houdt.
En
wees moedig als u net als Jezus moet lijden en sterven, want u zult ook
met
Hem zijn in Zijn opstanding. Ook aan het Heilig
Avondmal zien wij dat
Jezus niet alleen bij ons maar ook in ons wil zijn, want onder de
gedaanten van
brood en wijn voedt Hij ons met Zichzelf.
Hij geeft ons kracht.
Gesterkt
door dat voedsel, en getroost door de kracht van Zijn Heilige Geest die
in ons
woont, mogen wij eeuwig met God en met de mensen leven, in de vrede van
onze
Heer. Verheug u dus, want zo is het leven goed. Voor eeuwig.
Amen.
Muziek Gezang 242: 1, 4 en 7 Komt laat ons deze dag met heilig vuur bezingen... = Lied 672
DE WERELD IS WIJD EN GODS GOEDHEID IS GROOT
VANUIT ONS AANDEEL MOGEN WIJ HELPEN EN DELEN,
NU IN DE COLLECTE, STRAKS WEER ANDERS
collecte
Gebed over de gaven:
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw
genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze
tijd, liefde
en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg door Uw Heilige Geest. Om Jezus’
wil.
Amen.
Credo: gezang
255 Ere zij aan
God, de Vader, ere zij aan God, de Zoon = Lied 705
Halleluja, halleluja,
lof zij U, der heren Heer! Voorbeden:
Dankzegging:
Sanctus:
Geloofd zijt Gij, Heer van hemel en aarde, dat Gij U over Uw schepselen
ontfermd
hebt en Uw eengeboren Zoon als mens ter wereld hebt doen komen.
Wij danken U voor de verlossing, die Gij ons bereid hebt door het
heilig offer
van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus, aan het
kruishout
gebracht.
Wij loven U om Zijn heerlijke opstanding uit de doden, en om Zijn
Hemelvaart tot
Uw eeuwig heiligdom, waar wij in Hem onze hogepriester, altijd
tegenwoordig zijn
voor U.
In Zijn naam bidden wij U, Heer: zend ons Uw Heilige Geest en geef, dat
wij
onder brood en wijn het waarachtig lichaam en bloed van Uw Zoon met
waar geloof
en dankzegging ontvangen mogen.
Breng Uw uitverkorenen van de einden der aarde samen in Uw rijk en doe
ons de
wederkomst van Uw Zoon in gelovig vertrouwen verwachten.
U zij eer in eeuwigheid. Amen.
ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE,
ZOALS IN DE HEMEL ZO OOK OP AARDE.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ VERGEVEN ONZE SCHULDENAREN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE
In
de
nacht, toen onze Heer Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood,
dankte,
brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zeide:
Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit
tot Mijn
gedachtenis.
Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zeide:
Neemt en drinkt allen daaruit, want deze beker is het nieuwe
verbond
in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden; doet
dit, zo
dikwijls ge die drinkt, tot Mijn gedachtenis. Vredegroet
Agnus Dei
Uitdeling
De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, wil Uw harten en gedachten bewaren in Christus Jezus onze Heer.
Laten
wij
God danken met het zingen van psalm
103:
9 Laat heel het machtig koninkrijk des Heren... eren
De
genade
van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God de Vader
en de
gemeenschap van de Heilige Geest
is en blijft met u allen. Amen