Voorlaatste zondag
2006 19-11-2006 In de Lutherse Kerk te Nijmegen.
IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE
GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
ZO LIEF HAD GOD DEZE WERELD, DAT HIJ
ZIJN ENIGGEBOREN ZOON GEGEVEN HEEFT, OPDAT IEDER DIE IN HEM GELOOFT AAN HET
VERDERF ONTKOMT, EN EEUWIG LEVEN HEBBEN MAG!
Introïtus-psalm 146: 1 en 3
Zing mijn ziel voor God uw Here...
LAAT ONS DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
EN LAAT ONS ZIJN NAAM PRIJZEN,
WANT AAN ZIJN BARMHARTIGHEID IS GEEN EINDE
zondagsgebed
Goede God, eeuwige en barmhartige Vader, wek one harten en gedachten op
door Uw Geest, en richt ze op Uw Zoon, de Rechter van de levenden en de doden.
Wij bidden U dat wij voortdurend de dag van Zijn komst mogen verwachten en onze
levensdagen mogen toewijden aan Uw dienst.
Door Jezus Christus, onze
Heer. Amen.
Lezing OT Daniël 7: 1 - 14
1 (1–2) In het eerste jaar van koning Belsassar van Babylonië had Daniël een
droom, beelden kwamen in hem op tijdens zijn slaap. Hij schreef die droom op (2)
en zijn verslag begon aldus: ‘Ik had een nachtelijk visioen waarin ik zag hoe
de vier winden van de hemel de grote zee in beroering brachten.
3 Vier grote dieren rezen op uit de
zee, elk met een andere gestalte. 4 Het
eerste dier leek op een leeuw, maar dan met adelaarsvleugels. Ik zag hoe zijn
vleugels werden uitgerukt, hoe het dier werd opgetild, op twee voeten overeind
werd gezet als een mens en ook het hart van een mens kreeg. 5
Toen verscheen er een tweede dier; het leek op een beer en het had zich
half opgericht. Het hield drie ribben tussen de tanden van zijn muil, en het
dier werd aangespoord met de woorden: “Sta op, eet veel vlees.” 6
Daarna zag ik een ander dier; het leek op een panter, maar dan met vier
vogelvleugels op zijn rug, en het had ook vier koppen. Dit dier werd macht
toebedeeld. 7 Daarna zag ik in mijn
nachtelijke visioenen een vierde dier, angstaanjagend, afschrikwekkend en
geweldig sterk, met grote ijzeren tanden. Het vrat en vermaalde alles, en wat
overbleef vertrapte het met zijn poten. Het verschilde van alle dieren die
daarvoor verschenen waren, en het had tien horens. 8
Toen ik naar de horens keek zag ik hoe een kleine, nieuwe horen tussen de
andere opkwam; drie van de oude horens werden uitgerukt om er plaats voor te
maken. En in die horen bevonden zich ogen als mensenogen en een mond vol
grootspraak.
9
Ik zag dat er tronen werden neergezet en dat er een oude wijze plaatsnam.
Zijn kleed was wit als sneeuw, zijn hoofdhaar als zuivere wol. Zijn troon
bestond uit vuurvlammen, de wielen uit laaiend vuur. 10
Een rivier van vuur welde op en stroomde voor hem uit. Duizend maal
duizenden dienden hem, tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem. Het hof
nam plaats en de boeken werden geopend. 11
Ik zag hoe het dier werd gedood vanwege de grootspraak van de horen, ik
zag hoe zijn lichaam werd vernietigd en aan de vlammen werd prijsgegeven. 12
De andere dieren werd wel hun macht ontnomen, maar hun werd nog enige
tijd van leven gegund. 13 In mijn
nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die
eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. 14
Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en
naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een
eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit
te gronde gaan.
Wij zingen: Gezang 290: 1 en 5 Er is een land van louter licht = Lied 753
Daniël 7: 15 – 28
15 Ik, Daniël, was tot in het
diepst van mijn gemoed geraakt; de visioenen die door mijn hoofd gingen brachten
mij in verwarring. 16 Ik wendde me
tot een van de omstanders en vroeg hem naar de ware betekenis van dit alles. Hij
gaf mij deze verklaring: 17 “Die
grote dieren, vier in getal, duiden op vier koningen die uit de aarde zullen
opkomen. 18 Daarna zullen de heiligen van de hoogste God het koningschap
ontvangen, en zij zullen het koningschap altijd behouden–voor eeuwig en
altijd.” 19 Toen wilde ik de ware
betekenis weten van het vierde dier, dat anders was dan alle andere,
buitengewoon angstaanjagend met zijn ijzeren tanden en bronzen klauwen, dat
alles vrat en vermaalde en wat overbleef met zijn poten vertrapte; 20
en de betekenis van de tien horens op zijn kop en van de nieuwe horen die
opkwam, waarvoor er drie moesten wijken–de horen met ogen en een mond vol
grootspraak die er groter uitzag dan de andere. 21 Ik had immers gezien hoe die horen strijd voerde tegen de
heiligen en hen overwon, 22 totdat
de oude wijze kwam, er recht werd verschaft aan de heiligen van de hoogste God
en de tijd aanbrak dat de heiligen het koningschap in bezit kregen. 23
Hij zei: “Dat vierde dier duidt op een vierde koninkrijk dat op aarde
zal komen, anders dan alle andere koninkrijken, en dat de hele aarde zal
verslinden, vertrappen en vermorzelen. 24 Die
tien horens duiden op tien koningen die uit dat koninkrijk zullen opstaan, maar
na hen zal een andere opstaan, anders dan alle vorige, en deze zal drie koningen
ten val brengen. 25 Hij zal in
opstand komen tegen de hoogste God, en de heiligen van de hoogste onderdrukken.
Hij zal proberen hun feesten en hun wet te veranderen, en zij zullen aan zijn
heerschappij zijn overgeleverd voor één tijd, een dubbele tijd en een halve
tijd. 26 Dan zal het hof plaatsnemen en zal hem zijn heerschappij
ontnomen worden, hij zal voor eeuwig verdelgd en vernietigd worden. 27
Het koningschap, de heerschappij en de grootheid van alle koninkrijken
onder de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de hoogste
God. Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en alle machten zullen hem
dienen en gehoorzamen.” 28 Hier
eindigt mijn verslag. Wat mij, Daniël, betreft, mijn gedachten brachten mij
geheel in verwarring en ik werd bleek; ik koesterde die woorden in mijn hart.’
(NBV)
Gezang 294: 1, 4 en 6 Laat komen, Heer Uw rijk, Uw koninklijke dag... =
Lied 756
epistel
Filippi 1:
1 – 6 NBV:
1
Van Paulus en Timoteüs, dienaren van Christus Jezus. Aan alle heiligen
in Filippi die één zijn in Christus Jezus, en aan hun opzieners en dienaren. 2 Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer
Jezus Christus.
3
Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk, 4
telkens wanneer ik voor u allen bid. Dat doe ik vol vreugde, 5
omdat u vanaf de eerste dag tot nu toe hebt bijgedragen aan de
verspreiding van het evangelie. 6 Ik
ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal
voltooien op de dag van Christus Jezus.
Psalmwoord: De hemel verkondigt Gods gerechtigheid, Hijzelf treedt op als
rechter (ps 50:6). HALLELUJA!
Gezang
347: 1 en 3 Roept God een mens tot leven, wie weer waarom en hoe... = Lied 346
het heilig evangelie staat geschreven
bij: Mattheus 25: 31 – 46 NBV:
31 Wanneer de Mensenzoon
komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij
plaatsnemen op zijn glorierijke troon. 32 Dan
zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar
scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; 33
de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. 34
Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn
door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de
grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. 35
Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie
gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, 36 ik
was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat
gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” 37
Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij
u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? 38
Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien
en gekleed? 39 Wanneer hebben wij
gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?”
40 En de koning zal hun antwoorden:
“Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de
onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij
gedaan.” 41 Daarop zal hij ook de
groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit
mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen.
42 Want ik had honger en jullie
gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. 43
Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en
jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie
bezochten mij niet.” 44 Dan
zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of
dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet
voor u gezorgd?” 45 En hij zal
hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze
onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.”
46 Hun staat een eeuwige
bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’
ZALIG DIE HET WOORD VAN GOD HOREN
EN ER GEHOOR AAN GEVEN
Psalm 72: 1 en 6
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.
Daniël 17:14 Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij. Nl. van de
Mensenzoon.
Daniël 7:27 Zijn koningschap is een eeuwig koningschap. Nl. van het volk van
heiligen van de Allerhoogste.
Lieve vrienden,
Vandaag is het de voorlaatste zondag van het kerkelijk jaar. Aan het einde van
zo’n periode gaan onze gedachten als vanzelf naar wat daarna zal komen. Wat
staat ons in de volgende periode te wachten? Waar zien we naar uit? Naar nog een
jaar van Gods genade? Of een beetje hoogdravender gesproken: naar de wederkomst
van onze Heer? Kortom: we vragen ons af: hoe houden we vol in onze wereld en wat
zal onze toekomst zijn?
Die vraag is niet pas onlangs bij de mensheid opgekomen. De schrijver van het
boek Daniël heeft zich er ook al mee bezig gehouden. Dat was lang
geleden. Hoe lang geleden eigenlijk? De inhoud van het verhaal en ook de plaats
van dat boek in onze bijbelvertaling direct na de profetieën van Ezechiël,
suggereert dat het ontstaan is in de tijd van het
Nieuw-Babylonische rijk, d.w.z. zo’n vijf en een halve eeuw voor
Christus. Moderne uitleggers spreken dat tegen en houden het erop, dat het
vierde dier het koninkrijk Syrië verzinnebeeldt. Onder leiding van de
Makkabeeën,
ook wel Hasmoneeën genoemd, hebben de Joden zich van de overheersing door de
Syrische koningen weten te bevrijden. Dat waren van oorsprong Grieken, en zij
trachtten de Griekse cultuur op te dringen aan al hun niet-Griekse onderdanen.
De Makkabeeën slaagden er evenwel in Jeruzalem op hen te veroveren in 165 voor
Christus. In december van dat jaar wijdden ze de tempel opnieuw in. En het
bijbehorende feest wordt ook nu nog gevierd op de 15e van die maand.
Misschien kent u het wel. Het heet Chanoeka. Met die nieuwe visie belanden we
dus in de 2de eeuw voor Christus. Wie heeft er gelijk? Ik weet het
niet!
2. Als aankomend theoloog hield ik mij met dit soort wetenswaardigheden bezig,
maar als oude emeritus heb ik begrepen, dat het er voor mijn geestelijk leven
niets toe doet of de nieuwe uitleg juist is dan wel de oude. De bijbelse
geschriften zijn er niet op uit om ons over historische feiten accuraat in te
lichten. Ook het boek Daniël niet.
Precis dit boek is echter door Christenen gebruikt, of liever misbruikt, als
grondslag voor een berekening van het jaar, waarop er een eind zou komen aan
onze wereld.
Hoewel Jezus volgens Mattheüs gezegd heeft, dat alleen onze hemelse Vader weet,
wanneer dat gebeuren zal, is er onlangs toch nog weer een secteleider in ons
land opgestaan met een desbetreffende voorspelling. Een rijke tuinder heeft zijn
bloeiende bloemenzaak van de hand gedaan en zich met de opbrengst bij de
secteleider ingekocht om zeker te zijn van een goed plaatsje. Dat had hij niet
moeten doen. De zaak is voor de rechter geweest, maar die oordeelde, dat de
schenking geheel vrijwillig was gedaan. Waar het vermogen van de tuinder zich nu
ook mag bevinden, het ware beter naar de armen gegaan.
3. Als het Boek niet dient als naslagwerk over tijden en gelegenheden, wat
beoogt het dan wel? Men behoeft gelukkig niet eerst theoloog te worden om de zin
ervan te verstaan. Geloof in God is voldoende om in te zien, dat het boek Daniël
net als alle andere bijbelboeken ons ervan wil overtuigen, dat onze enige hulp
in dit vergankelijke en verre van eenvoudige leven gelegen is in de Naam van de
Heer van hemel en aarde.
Aan de Allerhoogste had het Joodse volk behoefte toen het in Babylon moest leven
in ballingschap.
De God van Abraham, Izaäk en Jacob was hun troost toen de koning van Syrië hun godsdienst van hen wilde
afpakken. Aan het woord van de Allerhoogste hebben de Joden vastgehouden in hun
eeuwenlange verstrooiing onder alle volken, toen ze na de verwoesting van
Jeruzalem door de Romeinse keizer Hadrianus uit hun land verbannen werden. Het
Joodse volk is nooit weggevaagd omdat God getrouw is aan het verbond
dat Hij 4000 jaar gelden met hun voorvader Abraham gesloten heeft.
Ook voor ons, die door Jezus bij het Godsvolk ingelijfd zijn, is het woord van
God het eeuwig en onvergankelijk houvast onder alle omstandigheden. Wanneer
precies de schrijver van het boek Daniël geleefd heeft is niet wezenlijk
belangrijk. Het gaat om zijn boodschap die als woord van God van alle tijden is.
4. Het woord kwam tot Daniël in de vorm van een droom. De nuchtere Nederlander,
voor wie wij ons houden, zegt dan gewoonlijk: ‘Dromen zijn bedrog!’ En de
mijne zijn dat ook.
Ik heb nooit via een droom contact met God gehad. Maar toch wil ik niet zo ver
gaan, dat ik de mogelijkheid ervan ontkennen zal. In het verhaal staat Daniël
tweemaal perplex over de openbaring die hij ontvangen heeft. Dat wijst erop, dat
een openbaringsdroom ook door de schrijver als een bijzondere gebeurtenis
ervaren werd.
De inhoud van de droom is als zodanig natuurlijk ook wonderbaarlijk.Het is
echter wel opvallend, dat de beschrijving van de vier wereldrijken in de vorm
van vier dieren het wezen van alle aardse
heerschappij zo treffend realistisch omschrijft. Roofdieren waren het. Ze waren van de aarde, ze kwamen beslist niet
uit de hemel. De profeet zag ze uit de zee opkomen, d.w.z. uit de verblijfplaats
van de demonen. Hij schreef zijn visioen op om het geloof van zijn volksgenoten
te versterken. Als ze om zich heen keken, zagen ze overal het geweld van de
machtigen. En als wij nu oplettend rondkijken zien we hetzelfde schrikwekkende
schouwspel.
Daniël verkondigde dat die aardse machten gedoemd waren om uiteindelijk te
wijken voor de heerschappij van de Mensenzoon. Eens komt er dus iemand, in wie
de ware menselijkheid oplicht, iemand wiens wezen
de weerspiegeling is van God, de eerbiedwaardige Oude van dagen, die zich
neerzet op Zijn troon.
5. Aan die mens voor Gods aangezicht behoort voor eeuwig de toekomst. Als de
Mensenzoon voor God verschijnt, wordt aan Hem alle macht in hemel en op aarde
overgedragen met name ook de macht om over alle volken en mensen een eindoordeel
te vellen. Ons aller toekomst is in dit droomgezicht van Daniël vervat.
Dat behoeft ons die geloven in Jezus Christus dus niet te verschrikken. Elk
menselijk oordeel, - dat van rechters inbegrepen, - is maar een povere
karikatuur van het oordeel, dat Jezus de Mensenzoon over ieder van ons zal
uitspreken. Dat moet wel zo zijn, want het ontbreekt ons aan ware
menselijkheid, en daarom kunnen wij alleen maar een onvolkomen
oordeel vellen over onze medemensen.
Wij geloven echter, dat wij het eindoordeel over moeten laten aan God, die als
enige in staat is volkomen rechtvaardigheid te betrachten. Hij laat dat
oordeel op Zijn beurt over aan Jezus, die alle mensen – u en mij inbegrepen-
zo liefhad, dat Hij Zijn leven voor ons over had. Hij liet toe dat Zijn lichaam
verbroken werd en Zijn bloed vergoten. Alleen aan wie zo liefheeft komt het
recht toe om te oordelen over andermans leven Hij alleen mag over mensen macht
hebben. Daarvan zouden alle politici en rechters diep doordrongen moeten
zijn.
6. Het visioen van Daniël zegt ook, dat de Mensenzoon een volk om zich heen zal
hebben, dat in Zijn heerschappij zal delen. In het NT komen we dat volk
meermalen tegen, bijvoorbeeld in de brieven van Paulus. Het bestaat uit de Joden
en uit de heidenen, die zich bij de Mensenzoon voegen.
En zij doen een Gode welgevallig werk, zegt hij. Zij verspreiden zover de hele
wereld de blijde boodschap dat God de wereld liefheeft. Zij wekken
iedereen die het maar horen wil op om met de Mensenzoon mee te gaan, met
Hem die Gods liefde onder de mensen gebracht heeft. Paulus is daar erg blij mee,
en het maakt hem niet uit als hij daarvoor in de gevangenis komt. Als het werk
en het woord van God maar voortgang heeft in de wereld. Dat werk zal op de dag
van Christus voltooid zijn.
7. Over die dag spreekt het evangelie van Mattheüs. Ik hoop dat U een beetje
aangenaam verrast was over het eerste stukje van onze evangelielezing van
vanmorgen. Over het tweede deel wil ik niet veel zeggen. Als ik denk aan de
miljoenen vluchtelingen op aarde, of aan de ontelbare mensen, die geen schoon
drinkwater ter beschikking hebben, of aan hen die onder regimes moeten leven,
die hen als slaven behandelen, vind ik het maar normaal, dat zij die dat alles
veroorzaken niet voor eeuwig vrijuit zullen gaan. Ik ben geenszins ontevreden,
als ik hoor dat mensen met onverschilligheid voor het leed om hen heen of erger
nog: met kwade bedoelingen de allerhoogste Rechter te vrezen hebben.
8. En ik ben bepaald zeer aangenaam aangedaan als ik hoor dat het weinige
wat wij mensen voor elkaar kunnen doen bij de Eeuwige niet
onopgemerkt blijft. Zulke goede daden hebben ook al zin op zichzelf. En
bovendien zijn ze in de ogen van de Mensenzoon belangrijk als daden van liefde
tot mensen, waarin Hijzelf ons is voorgegaan De hongerigen te eten en te drinken
geven. Dat doen bijv. de hulpvaardigen die voedselbanken organiseren. Zich
bekommeren om vreemdelingen die al heel lang in ons land zijn. Dat doen kinderen
op scholen, als ze hun klasgenootjes bedreigd zien met uitzetting. Opkomen voor
zieken, die illegaal hier zijn. Dat doen ziekenhuizen en hun personeel. Het
algemene politieke klimaat wordt er maar nauwelijks door beïnvloed, maar waar
zulke daden van menselijkheid geschieden, gaat de hemel open. Bij God en bij de
Mensenzoon blijven ze voor eeuwig opgetekend. En ik prijs mij gelukkig, dat ik
zulke dromen en visioenen aan U mag doorgeven. Ze zullen tot in eeuwigheid
troost brengen in vreselijke omstandigheden en het verlangen levend houden naar
een toekomst waarin onze Heer Zijn glorie eindelijk toont aan Zijn volgelingen,
die nu reeds in Zijn Geest handelen.
Zijn koningschap is tot in eeuwigheid en wij, zijn volk, het Godsvolk, mogen er
deel aan hebben. Laten wij dan allemaal Gods liefde verkondigen en menselijk
met elkaar leven en het zal tot onze grote verbazing tenslotte blijken, dat wij
de Mensenzoon al vaak ontmoet hadden. Amen.
Muziek
ALLES WAT WIJ HEBBEN , HEBBEN WIJ VAN GOD GEKREGEN,
OM DOOR TE GEVEN, OM
MET VELEN TE DELEN
EN ER ZO VAN TE
GENIETEN.
OOK NU EN HIER KUNNEN WE GESTALTE GEVEN AAN DAT DELEN:
IN DE COLLECTE
Ons lied is gezang 151: 1, 2 en 3; tijdens het voorspel worden uw gaven
ingezameld!
Gezang 151: 1, 2 en 3 O Christus, woord der eeuwigheid= Lied 826
Gebed over de gaven en voorbeden
Lieve God, U geeft U zelf
aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de Geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Voorbede:
Heer, in Darfur verkeert de wereld in deze dagen in de hoogste nood. Wij bidden
U: wil vrede geven en voedsel aan honderdduizenden, die daar vervolgd worden en
verhongeren. En geef toch dat de Soedanese regering zich tot menselijkheid
bekeert.
Om Christus’ wil.
Amen.
Credo: gezang 232: 1 – 4 Gij, Jezus Christus, opgestegen= Lied 380
Sanctus:
Geloofd zijt
Gij, Heer van hemel en aarde, dat Gij U over Uw schepselen ontfermd hebt en Uw
eengeboren Zoon als mens ter wereld hebt doen komen.
Wij danken U voor de verlossing, die Gij ons bereid hebt door het heilig offer
van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus, aan het kruishout
gebracht.
Wij loven U om Zijn heerlijke opstanding uit de doden, en om Zijn hemelvaart tot
Uw eeuwig heiligdom, waar wij in Hem onze hogepriester, altijd tegenwoordig zijn
voor U.
In Zijn naam
bidden wij U, Heer, zend ons Uw Heilige Geest en geef, dat wij onder brood en
wijn het waarachtig lichaam en bloed van Uw Zoon met waar geloof en dankzegging
ontvangen mogen.
Breng Uw uitverkorenen van de einden der aarde samen in
Uw rijk en doe ons de wederkomst van Uw Zoon in gelovig vertrouwen verwachten.
U zij eer in eeuwigheid. Amen.
ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE, ZOALS IN DE HEMEL ZO OOK OP AARDE.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ VERGEVEN ONZE SCHULDENAREN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE
In de nacht,
toen onze Heer Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood, dankte, brak het
en gaf het aan Zijn discipelen en zeide:
Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot Mijn
gedachtenis.
Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zeide:
Neemt en drinkt
allen
daaruit, want deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u
vergoten wordt tot vergeving van zonden; doet dit, zo dikwijls ge die drinkt,
tot Mijn gedachtenis.
Agnus Dei
Uitdeling
De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, wil Uw harten en
gedachten bewaren in Christus Jezus onze Heer.
Laten
wij God danken met het zingen van gezang 354B:1
God zij gezegend! = Lied 375
De
Aanwezige zegent ons,
Hij houdt ons in Zijn hoede,
genadig is Hij het licht van ons leven,
zo maar, voor niets....
Hij ziet ons voor onschuldig aan,
schenkt ons leven en welzijn.
Omdat Hij van ons houdt.
************************************
Liturgie
zondag 20 na trinitatis 29-10-2006
in de Lutherse kerk genaamd "In
Abrahams schoot" te Gorcum
IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Deze
aanroeping wekt bij ons het besef van onze tekortkomingen en misstappen.
Daarom bidden wij samen:
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
God
is genadig, en hoort ons gebed. Daarom mogen we ons hieraan vasthouden:
ZO LIEF HAD GOD DEZE WERELD, DAT HIJ
ZIJN ENIGGEBOREN ZOON GEGEVEN HEEFT, OPDAT IEDER DIE IN HEM GELOOFT AAN HET
VERDERF ONTKOMT, EN EEUWIG LEVEN HEBBEN MAG!
Gode
zij dank! Zijn woord wijst ons de rechte weg.
Laten we zingen: onze introïtus-psalm 119: 1, 6 en 7 Welzalig wie de rechte
wegen gaan...
LAAT ONS DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
EN LAAT ONS ZIJN NAAM PRIJZEN,
WANT AAN ZIJN BARMHARTIGHEID IS GEEN EINDE
zondagsgebed
Heer onze God, sterk en
bevestig ons in Uw heilig Woord, en help ons, zo bidden wij, dat het in ons
vrucht dragen mag in geloof en werk, tot lof en eer van Uw Naam, door Jezus
Christus, onze Heer. Amen.
Lezing OT Jeremia 7: 1 – 15
De profeet Jeremia is zelf afkomstig uit een priesterfamilie, en daardoor
krijgt zijn profetie over de tempel daardoor een extra lading.
1De HEER
richtte zich tot Jeremia: 2 ‘Ga
in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap: Luister naar de woorden van
de HEER, Judeeërs; luister,
jullie die door deze poorten naar binnen gaan om de HEER te vereren.
3 Dit zegt de HEER van de hemelse
machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land
blijven wonen. 4 Vertrouw niet op
die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER ! De tempel van de HEER !
De tempel van de HEER !” 5 Als
jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, 6
vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig
bloed vergieten en niet achter andere goden aanlopen, jullie onheil tegemoet, 7
dan mogen jullie hier blijven wonen, in dit land dat Ik jullie voorouders
gegeven heb. Zo is het altijd geweest, zo zal het dan altijd zijn.
8 Maar jullie vertrouwen op die bedrieglijke leus, en dat zal je niet baten. 9
Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl
en lopen achter andere goden aan, die jullie eerst niet kenden. 10
En toch durven jullie, terwijl jullie al die gruweldaden plegen, voor Mij
te verschijnen in deze tempel, het huis waaraan Mijn naam verbonden is, met de
gedachte: Ons kan niets gebeuren!
11 Denken jullie soms dat het huis
dat Mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen –
spreekt de HEER. 12 Ga maar eens
naar het heiligdom in Silo, waar ik Mijn naam vroeger liet wonen, en zie wat ik
er vanwege de wandaden van mijn volk Israël mee heb gedaan.
13 Nu dan – spreekt de HEER –,
omdat jullie al die gruweldaden plegen en Ik telkens weer tot jullie gesproken
heb maar jullie niet hebben geluisterd, omdat Ik geroepen heb maar jullie niet
hebben geantwoord, 14 zal Ik met
deze tempel, waaraan Mijn naam verbonden is en waarin jullie je vertrouwen
stellen, en met heel het land dat Ik jullie voorouders gegeven heb, hetzelfde
doen als met Silo.
15 Ik zal jullie verstoten, zoals
ik jullie broedervolk, het nageslacht van Efraïm, verstoten heb.
Wij zingen: psalm 69: 2 en 3.
Ook die gaat over de tempel, en daarin komt de zin voor die in het Hebreeuws nog
pregnanter is dan in het Nederlands: de ijver voor Uw huis heeft mij
aangevreten. Deze psalm heeft duidelijk een rol gespeeld in het leven van Jezus,
die er het leven bij ingeschoten is.
Epistel 1 Corinthe 6: 19 en 20
Ook
hier gaat het over en tempel. De Geest huist in het lichaam, in het vlees. God
legt beslag op de mens door Zijn Heilige Geest, en dat geeft een zekere
spanning.
19
Of
weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de heilige Geest, die in u woont en
die u ontvangen hebt van God, en weet u niet dat u niet van uzelf bent?
20 U
bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met uw lichaam.
Jesaja 56:6 En de vreemdeling die zich
met de HEER heeft verbonden om Hem te dienen en Zijn naam lief te hebben, om
dienaar van de HEER te zijn– ieder die de sabbat in acht neemt en niet
ontwijdt, ieder die vasthoudt aan Mijn verbond–, 7
die breng ik naar mijn heilige berg, die schenk ik vreugde in mijn huis
van gebed; zijn offers zijn welkom op mijn altaar.
Mijn tempel zal heten ‘Huis van gebed voor alle volken’.
HALLELUJA!
Ons loflied is gezang 310: 1, 2 en 3 Bewaar ons, Here, bij Uw Woord...
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij:
Johannes 2: 13 - 22
13
Kort voor Pesach, het Joodse paasfeest, reisde Jezus naar Jeruzalem.
14
Daar trof Hij op het tempelplein de handelaars in runderen, schapen en
duiven aan, en de geldwisselaars die daar altijd zaten.
15
Hij maakte een zweep van touw en joeg ze allemaal de tempel uit, met hun
schapen en runderen. Hij smeet het geld van de wisselaars op de grond, gooide
hun tafels omver 16 en riep tegen
de duivenverkopers: ‘Weg ermee! Jullie maken een markt van het huis van mijn
Vader!’
17 Zijn leerlingen dachten aan wat
er geschreven staat: ‘De hartstocht voor uw huis zal mij verteren.’
18
Maar de Joden vroegen: ‘Met welk teken kunt U bewijzen dat u dit mag
doen?’
19 Jezus antwoordde hun:
‘Breek deze tempel maar af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.’ 20
‘Zesenveertig jaar heeft de bouw van deze tempel geduurd, ‘zeiden de
Joden, ‘en U wilt hem in drie dagen weer opbouwen?’ 21
Maar Hij sprak over de tempel van Zijn lichaam.
22
Na Zijn opstanding uit de dood herinnerden Zijn leerlingen zich dat Hij
dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.
Zalig die het woord van God horen en er gehoor
aan geven!
IN ANTWOORD OP GODS WOORD WILLEN WIJ SAMEN ONS
GELOOF BELIJDEN:
Credo:
Wij belijden ons geloof
samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas:
We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanael:
Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen:
Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus:
U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha:
U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas:
Mijn Heer en Mijn God...
Amen
Preek over Johannes 2: 19
GENADE ZIJ U EN VREDE
VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS
CHRISTUS, ONZE HEER.
Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem opbouwen
Beste vrienden,
Vandaag is het zondag 29 october. De 31ste van deze maand, de dag
waarop protestanten zoals wij de Reformatie herdenken, ligt dus nog twee dagen
in het verschiet, maar als Lutheranen verwacht U vast vandaag al van mij, dat ik
aandacht schenk aan Maarten Luther en aan de beweging, die hij op de laatste dag
van october in Wittenberg ontketende, zonder te kunnen voorzien hoeveel storm
hij daarmee over Europa zou brengen…
Het Luthers jaarboek doet mij voor deze zondag 20 na Trinitatis een andere
lezing aan de hand dan voor dinsdag a.s. maar ik heb toch voor de
evangelielezing gekozen, die door onze protestantse kerk voor Hervormingsdag
aangegeven staat.
Het gaat in dat schriftgedeelte over de tempelreiniging. En dat lijkt op het
eerste gezicht mooi bij elkaar te passen. Jezus reinigt de tempel en Luther
veegde de kerk van zijn tijd schoon. Daar komt nog bij, dat de twee acties
verwante onderwerpen betreffen.
Jezus joeg de geldwisselaars de tempel uit, en verzette zich met de zweep in de
hand tegen de handel in offerdieren. Hij verwijt de tempelautoriteiten, dat ze
van het huis van God Zijn Vader een commerciële aangelegenheid gemaakt hebben.
Is dat eigenlijk ook niet Maarten Luthers verwijt aan de paus, die aflaathandel
bedreef om geld in te zamelen voor een nieuwe Sint Pieterskerk in Rome?
En vinden wijzelf ook niet, dat kerk en commercie niet bij elkaar passen?
Ik zag de drie punten van mijn
preek dus al voor mij klaarliggen: Eerst Jezus’ ongewoon heftig en
daadwerkelijk protest tegen de misstanden in de tempel van Jeruzalem, dan
Luthers academische stellingen, die op een schisma uitliepen dat tot op heden de
kerken verscheurt, en tenslotte een boodschap voor onze tijd, nl. dat de
commercialisering, die onze maatschappij met inbegrip van de kerk overspoelt,
ons te gronde zal richten, als wij ons niet van onze dwalingen bekeren.
Gelukkig herinnerde ik mij op het
juiste moment,dat de Reformatie op drie pijlers rust. U kent ze wel: Sola
Fides: het geloof alleen; Sola Gratia:
de genade alleen; en Sola Scriptura, de
schrift alleen.
Vooral dat laatste: alleen de schrift, bewaarde mij voor een vlotte moderne
preek. Ik werd overvallen door de gedachte: staat het allemaal wel zo in de
Heilige Schrift?
Waar was Jezus’ protest
eigenlijk tegen gericht?
En wat Luther betreft: Hij had natuurlijk niets op met de aflaathandel van de
monnik Tetzel, maar zijn grote betekenis ligt toch in de herontdekking van het
in de kerk verloren gegane Evangelie, dat ons mensen de vrede met God schenkt
door het enkele feit van het geloof in Zijn genade.
Tegelijkertijd bedacht ik me, dat ik een preek over de toenemende
commercialisering ook best zou kunnen houden zonder de Heilige Schrift erbij te
halen. Ook niet-gelovigen kunnen de gevaren van die maatschappelijke
ontwikkeling heel goed onderkennen!
2. Mijn eerste vraag is derhalve: Waarom ging het Jezus nu precies bij de
tempelreiniging? Wat zegt de Schrift daarover?
Het zou heel aangenaam zijn
als we op die vraag, die zo direct is, ook een direct antwoord ontvingen. Maar
in het contact van mensen met God gaat het vaak anders toe. Jezus houdt ervan
Gods antwoorden in de vorm van een parabel te verpakken, met
andere woorden: Hij spreekt met voorliefde in raadselen. Dat zet ons aan het
denken. Zo ook weer in de tekst, die vanmorgen aan de orde is.
“Breekt deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem weer opbouwen”.
Ik kan me goed voorstellen dat de tempelautoriteiten niets met zo’n uitspraak
konden beginnen. En de discipelen al evenmin. Er wordt al zesenveertig jaar aan
de tempel van Herodes gebouwd, en hij is nog steeds niet helemaal af, en opeens
beweert daar iemand, dat Hij voor zo’n gigantisch werk maar drie dagen nodig
heeft om het in één klap te voltooien. Degenen die het hoorden waren misschien
te beleefd om met hun wijsvinger het bekende gebaar naar het voorhoofd te maken.
(Als ze daar al niet een ander gebaar voor hadden.) Maar ze dachten vast
allemaal wat wij denken. Wat in 46 jaar nog niet afgekomen is tegen de grond
gooien en dan in drie dagen kant en klaar herbouwen! Ja, ja, die man is niet
goed bij zijn verstand!
Later, zegt Johannes, later, toen de discipelen elke zondag het paasfeest van
hun Messias Jezus vierden, die na drie dagen uit de dood was opgestaan, later
begrepen de leerlingen dat Hij met de tempel Zijn lichaam bedoeld had. Breek het
maar af, had Hij gezegd, en in drie dagen zal Ik het doen herrijzen.
Volgens de evangelist, en apostel, Johannes begrepen de discipelen dat woord van
hun Heer, maar daar wil ik aan het slot van de preek in ‘t kort wat dieper op
ingaan.
Ook met deze uitleg erbij, blijft Jezus’ woord toch raadselachtig.
En het gebeuren waar het naar verwijst is nog raadselachtiger dan het woord zelf.
Daar moeten we dus aanstonds beslist even op doordenken.
3. Voorshands echter hoor ik in deze raadselspreuk van Jezus over de tempel van
Zijn lichaam wel een duidelijk antwoord op mijn vraag van zo-even over de
tempelreiniging. Gaat het wel over een reiniging? Dat wilde ik weten, en het
antwoord is: ‘nee’! Daarover gaat het niet, al moet ik toegeven dat we die
indruk van reiniging toch wel zouden kunnen krijgen als we ons voor de geest
halen, hoe Jezus in de tempel rondgaat en zelfs tekeer gaat. Maar laten we eens
beter opletten. De runderen en de schapen, die je in de tempel kon kopen, werden
eruit verdreven, evenals de duiven, het offer van de armen. En de geldwisselaars
ook. Dat hele bedrijf vond plaats in een speciaal gedeelte van het complex, dat
de naam droeg van Voorhof der heidenen.
Deze voorhof lag om de hele
tempel heen, en men behoefde geen Jood te zijn om dat plein te mogen betreden.
Maar de doodstraf bedreigde de niet-Jood die iets dichter tot God zou willen
naderen. Dat stond te lezen op inscripties aan de muur die deze voorhof scheidde
van de tempel zelf... Een
daarvan is bewaard gebleven.
Wie de oude talen beheerst
kan dus nog altijd persoonlijk kennis nemen van het feit dat het Joodse volk de
binnenste ruimte om God heen voor zichzelf reserveerde. Hoewel in Jesaja 56
betuigd wordt door de profeet dat de tempel naar de bedoeling van God zelf een
bedehuis voor alle volkeren behoorde te zijn, hield men al die volken in feite
erbuiten. Het schoonvegen van de voorhof der heidenen heeft intussen gevolgen
voor de eredienst in de eigenlijke tempel. Bij gebrek aan offerdieren werd de
dienst van het offer (door Jezus) onderbroken, dat wil zeggen: symbolisch
afgeschaft! Natuurlijk maar voor even, want de tempelautoriteiten zullen er wel
gauw iets op gevonden hebben. Maar het was toch een teken, dat met de komst van
Jezus het einde van de offerdienst op handen was. Ook de arbeid van de
geldwisselaars werd onderbroken. Zij zaten daar aan hun tafels om vreemd geld om
te zetten in Joods geld, omdat alleen in díé valuta de tempelbelasting geïnd
kon worden door de priesters. God nam bij wijze van spreken geen heidens geld
aan (want daarop stonden afbeeldingen van andere heersers en goden).
Juist in de week na het
Joodse paasfeest verviel jaarlijks de termijn van de tempelbelasting. Ook bij
die traditie stak Jezus door Zijn optreden dus een spaak in het wiel. Alsof dat
alles op zichzelf niet al teken genoeg was van het naderend einde van tempel en
offerdienst, vragen de autoriteiten Hem om een teken, dat Hij bevoegd was om zo
te werk te gaan. Maar dat weigert Hij.
Wacht maar tot je Mijn lichaam gebroken hebt, voorspelt Hij, en dan zal Ik het
je laten zien.
“Breekt deze tempel af, en Ik zal hem in drie dagen doen herrijzen.”
Wij hebben het wel eens over de daad bij het woord voegen. Maar Jezus voegt hier
Zijn woord bij de daad. Zijn optreden in de tempel kondigt symbolisch het einde
aan van de oude eredienst en Zijn woord bevestigt dat daarvoor iets geheel
nieuws in de plaats zal komen. Dan gaat het dus niet meer om een zuivering van
het bestaande, en een herstel van het oude, maar om een ontwikkeling, die een
totale vernieuwing aankondigt, die overeenstemt met Gods bedoeling, zoals die
door de profeet Jesaja was verkondigd.
4. Een soortgelijke gang van zaken doet zich ook bij de Reformatie voor. In de
hele Christenheid weerklonk destijds de roep om hervorming. De geestelijke
toestand van de kerk was zo erbarmelijk ver verwijderd van wat ze zou moeten
zijn, dat overal naar een grondige herziening verlangd werd. Pas op den duur
werd het duidelijk, dat het niet
alleen
om uitwendige misstanden ging, maar het
ging minstens om het
fundament zelf. Maarten Luther heeft, zoals ik in het begin al aangaf, het
evangelie herontdekt.
Met die opvatting gaat de
R.K.kerk natuurlijk niet accoord, maar zij heeft niet werkeloos kunnen toezien.
Zij is gedwongen geweest orde op zaken te stellen in haar eigen midden, door de
Contrareformatie, die beoogde haar te zuiveren van misstanden.
Calvijn heeft de christenheid daarna verrijkt met een nieuwe variant van
kerkregering. Men heeft wel eens gezegd, dat hij met de pion van de ouderling de
vorstelijke macht van de paus schaakmat heeft gezet. Dat
is een directe aantasting van de R.K. hierarchie. Met zulke fundamentele
verschillen zal het nog wel even duren voordat de drie in het voorafgaande
genoemde tradities tot onderlinge overeenstemming zijn gekomen. Ik ga op de
geschiedenis van die samensprekingen niet verder in. In de loop van de tijd
heeft de Oecumenische Beweging sinds de oprichting van de Wereldraad van kerken
ontegenzeggelijk vorderingen gemaakt in de onderlinge toenadering.
Maar toch stokt dat proces nu al geruime tijd en daarom zouden we er mijns
inziens goed aan doen nieuwe wegen te zoeken.
Het geduldig wachten op uiteindelijke overeenstemming in de opvattingen van de
eindeloos met elkaar in gesprek blijvende wereldkerken heeft tot nu toe niet tot
eenheid tussen hen geleid.
5. Daar staat echter tegenover, dat de leden van al die onderling verschillende
kerken wel degelijk elkaar als christenen beschouwen. De officiële standpunten
worden van bovenaf gehandhaafd, maar de inwendige overtuiging ontbreekt. Een
mooi voorbeeld daarvan zult U zich allemaal wel herinneren als u even terugdenkt
aan het huwelijk van prins Maurits met prinses Marylène. Voor het oog van heel
televisiekijkend Nederland ging prinses Juliana ter communie bij de dienstdoende
priester. En hij weigerde haar die niet! Het kostte hem een uitbrander van de
kardinaal, die natuurlijk formeel gelijk had. Maar hoevelen zullen in hun hart
overtuigd geweest zijn, dat de priester en onze vroegere koningin Jezus’
misnoegen hebben opgewekt met hun spontane actie?
6. “Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem weer opbouwen” is een
woord van Jezus, dat een fundamentele vernieuwing aankondigt. Een nieuwe plaats
van Godsverering zal de oude tempel van Jeruzalem vervangen. Toen Jezus uit de
dood was opgestaan, zegt het evangelie van Johannes, begrepen de discipelen Zijn
boodschap.
Vóór die tijd was het idee van de komende verwoesting van de tempel van Herodes natuurlijk
uitermate aanstootgevend, net als Jezus’ ingrijpen in het dagelijkse gebeuren
in de tempel.
Tijdens het proces, waarin Hij tenslotte voor het Sanhedrin en voor de Romeinse
overheid terechtstond, is steeds weer over Jezus’ bemoeienis met de tempel
gesproken. Maar zoals we uit de Schrift gehoord hebben, was Jezus niet de eerste
profeet geweest, die erop gewezen had, dat de aanwezigheid van Gods tempel op
zich geen waarborg inhield voor het voortduren van het wonen in het Heilige
Land.
De priester Jeremia had in opdracht van God daarover geprofeteerd in de poorten van
Salomo’s tempel, die eveneens gedoemd was geweest om te verdwijnen, net als
trouwens het heiligdom te Silo, waar God daarvoor had vertoefd.
Jeremia maakt het duidelijk waarom die plaatsen van Godsverering niet in stand
konden blijven. Het waren roversholen geworden, waarin mensen, die in alles
tegen God ingingen, zich veilig waanden voor Zijn misnoegen. Wat verderop in het
hoofdstuk, dat we niet helemaal hebben gelezen, zegt de profeet, dat het God
niet gaat om brandoffers en slachtoffers, maar dat het horen naar Zijn Stem
belangrijk is.
U herkent hierin natuurlijk het thema van de gehoorzaamheid aan het woord van
God, dat de Reformatoren zo benadrukt hebben. De nieuwe tempel waar Jezus op
zinspeelt staat in dit al door Jeremia voorgetekende kader.
Een rechtvaardig en menslievend volk zal de plaats zijn waar God vereerd zal
worden als Gods tempel in Jeruzalem eenmaal verdwenen is.
Jeremia zegt er nog ergens van (in hoofdstuk 31 om precies te zijn), dat het een
volk zal zijn, dat de wet van God in het hart draagt. En de leden ervan zullen
allen God kennen en nauw met Hem verbonden zijn.
Wel heeft Jeremia dit alles alleen nog maar betrokken op de twee door de Assyriërs
en Babyloniërs weggevoerde Joodse staten, maar Jezus heeft er in
overeenstemming met Jesaja een ruimere betekenis aan gegeven. De nieuwe tempel
van Jezus is gebouwd naar het model van het rechtvaardig en menslievend volk,
waarvan ieder lid een kind van God is, dat zijn Vader kent. God zal met Zijn
Heilige Geest wonen in ieders hart. In die tempel vinden
ook de niet-Joodse volken hun plaats, omdat ze in Jezus geloven.
De Judese tempelautoriteiten hielden de tempel die een gebedshuis moest zijn
voor de volken, voor hen gesloten. Wie daar toch vanuit de voorhof naar binnen
zou gaan, zou de dood vinden. Maar Jezus geeft hun eeuwig leven.
Jezus stelde Zijn nieuwe tempel juist open voor de volken. Door onze hartelijke
verbondenheid met Hem, en door de uitstorting van de Heilige Geest op allen die
in Hem geloven, is er vanaf dat moment voor iedereen de mogelijkheid om tempel
van God te zijn. Concreet gezegd: wij kunnen nu allen, met Gods hulp, vervuld
zijn van liefde voor onze medemensen. Als kinderen Gods vormen wij dan samen
één lichaam, door die altijd blijvende verbondenheid met Jezus, onze uit de
dood opgestane Heer. De practijk heeft mij geleerd, dat wij elkaar in alle
kerken ook als zodanig kunnen herkennen. Ik zou het natuurlijk heel mooi vinden,
als alle kerken elkaar ook erkenden en herkenden. Maar als dat er niet zo snel
van komt, laat ons dan niet aarzelen om allen die wij ieder voor zich als christenen ontmoeten
die erkenning alvast inderdaad niet te weigeren. Eens zullen de kerken daarin
wel meekomen. Alle muren worden tenslotte van binnenuit geslecht! (Let wel, ik
pleit niet voor een openlijk ingaan tegen een uitgesproken verbod om ter
communie te gaan in een andere kerk. Maar wel voor de methode van Socrates, die
steeds vroeg naar het waarom! Kunt u uitleggen waarom iets niet kan? Nee? Dan is
het verbod ook niet zinnig!)
7. Een kort woord tenslotte nog over de opstanding uit de doden van Jezus. Daar
staat ons verstand bij stil. Begrijpen zal ik dat wel nooit. En ik denk ook niet
dat de apostelen er met hun verstand bij konden. Maar ze hebben wel Jezus hun
opgestane Heer ontmoet, en in hun navolging van Hem werd hun liefde tot de mensen
overal bekend in Jeruzalem.
Met hen en met Jezus voel ik me van harte verbonden. En ik verneem van iedereen
bij wie dat ook het geval is, dat ze in vrede met God en mensen leven en sterven.
Ik vertrouw dan ook, ondanks mijn gebrek aan begrip, dat het woord van Jezus: Breek deze tempel maar af, Ik
zal hem in drie dagen weer opbouwen, een
onomstotelijke waarheid is. In die nieuwe tempel zullen wij de dood niet zien,
maar eeuwig met onze Heer leven.
Amen.
Muziek
collecte
Gezang 118: 1 en 2 Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen... = Lied 442
Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg.
Om Jezus’ wil Amen.
Laten we danken en bidden:
Lieve God, Wij willen U aanbidden en danken om alle goede dingen die U
ons geeft naar lichaam en geest, en vooral voor de blijde
boodschap die we mochten horen. Geef dat het krachtig in ons werkt, en
ons een diep begrip geeft van Jezus Christus, die door Zijn dood onze
gerechtigheid, door Zijn opstanding ons leven en door Zijn Evangelie onze
wijsheid geworden is.
Bron van
barmhartigheid, wij bidden U dat U Uw kerk met allen die haar dienen
wilt bezielen door Uw Geest, opdat Uw heilig Woord
er naar waarheid wordt gebracht. Dat
daardoor geloof en werkzame liefde versterkt mag worden in ons allen. Zegen
allen die geroepen zijn om op hun eigen plek in kerk en samenleving te dienen,
en met name
hen die worden opgeleid tot het ambt dat de verzoening
preekt.
Ook bidden wij U voor zending, en dienst aan de naaste. Voor Israël, Uw volk,
en zijn omgeving, om Uw beloften aan Abraham, Izaäk en Jacob, aan Sara, Rebekka,
Rachel en Lea... Dat zij tot zegen zijn....
Wij bidden U voor koningin en vaderland, voor allen die macht en
verantwoordelijkheid hebben, dat zij die mogen uitoefenen in Uw kracht en
wijsheid, opdat gerechtigheid
en vrede overal ter wereld moge groeien.
Zegen de opvoeders van de jeugd met liefde,
vertrouwen, en gevoel voor humor.
Geef mensen eerlijk werk, en maak ons dankbaar voor het voedsel dat we dagelijks
van U krijgen.
Denk in Uw goedheid aan alle mensen in nood,wij bidden in onze kring voor
Bob van der Meulen, dat U hem kracht geeft, en de zijnen rondom hem, om moedig
door te gaan op de weg die voor hem ligt.
Geef de zieken de gratie zich aan U toe te
vertrouwen en troost hen die in rouw gedompeld zijn.
Weer in Uw genade alles van ons af
wat leven en geloof bedreigt.
Blijf dan bij ons, in alle voor- en
tegenspoed, opdat wij in vreugde voor U leven, in
Uw genade sterven en Uw Rijk binnengaan
door Jezus Christus, Uw Zoon, met U en de Heilige Geest, waarachtig God,
hooggeloofd in eeuwigheid.
Met Hem willen wij U danken en bidden met de woorden:
ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE, ZOALS IN DE HEMEL ZO OOK OP AARDE.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS OOK WIJ VERGEVEN ONZE SCHULDENAREN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE
Slotlied: gezang 251: 1 en 2
De wereld is gewonnen door woord en geest zoals het is begonnen met
Pinksterfeest...
Zegen:
De Heer van dood en leven
schenkt ons Zijn Geest,
opdat Haar liefde in ons hart wone.
Dat onze ogen het heil mogen zien,
onze handen zich bekommeren om de medemens,
en onze voeten zich richten naar de eeuwigheid.
In de Naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen.