Dienst in de Lutherse kerk in Zeist op zondag quinquagesima (= vijftigste voor Pasen) 6 februari 2005 om 10 uur. 
Organist: Eddy Vliem

 

In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft



Heer, wij hebben als schapen gedwaald,
en wij zijn ieder onze eigen weg gegaan..

Wij konden of wilden de Weg die de Waarheid is,
en het Leven, niet volgen.....

Toch smeken wij u: leid ons weer op het rechte pad
vergeef ons en blijf bij ons,
om Jezus Christus, onze Heer. Amen

De Almachtige God schenke ons Zijn genade
Amen

Zo lief had God deze wereld, dat  Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!
 
Introïtus-psalm 57: 1 en 6 
Wees mij genadig, Heer...


Laat ons de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, en laat ons Zijn naam prijzen, want aan Zijn barmhartigheid is geen einde

Zondagsgebed
Heer God, Vader in de hemel, niet voor altijd is Uw oordeel. Daarom bidden wij, hier op aarde: hoor ons, als wij roepen om vergeving en laat gelden Uw barmhartigheid;
maak ons vrij uit wat ons beklemt
en open onze ogen voor Uw toekomst,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing Oude Testament Genesis 12: 1 – 3
1  De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.
2  Ik zal je tot een groot volk maken,
ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven,
een bron van zegen zul je zijn.
3  Ik zal zegenen wie jou zegenen,
wie jou bespot, zal ik vervloeken.
Alle volken op aarde zullen wensen
gezegend te worden als jij.’

We zingen gezang 3: 1 en 6 Uit Oer is hij getogen, aartsvader Abraham... = Lied 803



Epistellezing 1 Petrus 2: 9 – 10
9  Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.
10  Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken.

We zingen uit uw bundel het lied op blz 45 God heeft Abraham verkoren

Zo is het verhaal begonnen,            want de ware Abraham
vóór hem was en ná hem kwam, water uit zijn eigen bronnen.

God heeft Abraham gevonden,   maar de roeping in zijn oor
ging hem door de tijden voor,   in de windselen gewonden.

Alle bomen staan geworteld,  maar de planting Abraham
is geënt op eigen stam, want het Woord is vlees geworden.

God heeft abraham geroepen,  maar de stem van zijn behoud
is gebroken op het hout  en gewikkeld in de doeken.

Want het zaad moet zijn begraven,  zal het naar de aardse wet
in de aarde ingebed,  voor de hemel vruchten dragen.

God heeft Abraham gezegend  uit het Zaad van Abraham,
en de schapen uit het Lam,   en de bron  uit zon en regen.
(Melodie: Frits Mehrtens. Tekst: Willem Barnard.)

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 5: 13 – 16 en 7: 28 – 29
13  Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden?
Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.
14  Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
15  Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is.
16  Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.
28  Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht,
 want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden.
Zalig die het woord van God horen, en er gehoor aan geven!

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.

Toen Jezus deze rede had uitgesproken, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht,
 want hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden.

Lieve vrienden,

De woorden, die vandaag de lezing uit het Evangelie naar Mattheüs besluiten, vormen het einde van de bergrede. Zij keren met geringe variaties nog viermaal terug als een soort refrein bij andere onderdelen van het Evangelie. De auteur wil met deze in totaal vijfmaal voorkomende slotzin vermoedelijk aangeven, dat de inhoud van zijn boekje volgens een zeker plan geordend is. Als die vooronderstelling klopt, wordt het duidelijk, dat de stof van het Evangelie naar Mattheüs met een zeer bepaalde bedoeling in vijven is opgedeeld.
Het getal ‘vijf’ doet immers dadelijk denken aan de vijf boeken van Mozes, die samen de Torah vormen. Daarin wordt beschreven, hoe God zich in de geschiedenis uit één mens, Abraham, een volk schiep, een volk met een opdracht. Het zou voor de andere volken van deze wereld tot zegen zijn, en ook zelf gezegend worden.
Maar het beleefde onder die zegen in de loop van zijn bestaan allerlei spannende tijden. De profeet Hosea mocht dat volk dan wel de Zoon van God noemen, maar het was daarom niet gevrijwaard gebleven voor rampen zoals de onderdrukking in Egypte. Op de bevrijding uit de slavernij onder de Farao volgde een barre tocht door de woestijn met veel beproevingen en verzoekingen, en de verbondssluiting bij de berg Sinaï garandeerde al evenmin een moeiteloze inbezitname van het hun beloofde land.
Naar dit aan bedreigingen blootgestelde ingrijpen van God in de historie verwijst het Mattheüsevangelie, wanneer het de vervulling van die gebeurtenissen bekend maakt door dat andere ingrijpen van God in de geschiedenis, nl als Hij Zijn eniggeboren Zoon Jezus de wereld inzendt om Zijn blijde boodschap te verkondigen.
In de aanloop tot het uitspreken van de bergrede horen we bij Mattheüs over een ballingschap van Jezus als kind in Egypte. Later blijven de verzoekingen van de woestijn Hem niet bespaard. Wie deze verhalen in de Kersttijd aandachtig beluisterd heeft, voelt aankomen, dat Jezus een bijzondere rol toebedeeld zal worden in het vervolg van Gods geschiedenis met Zijn volk.
Een zeer bizondere rol, vergeleken bij die van Mozes. Mozes verrichtte zeker een grootse taak bij de uittocht uit Egypte, maar Jezus’ werk zal in grootsheid alles overtreffen. En het zal ook een diep lijden met zich mee brengen.
Vele uitleggers zien in de teksten, die wij vandaag onder ogen hebben, niet meer dan een parallel tussen Mozes en Jezus. Zij beschouwen Jezus dan als de nieuwe Mozes, maar ik voor mij kan die visie niet delen.
De bergrede zegt mij juist dat Jezus ver boven Mozes uitgaat. De berg bij het meer van Galilea is een pendant van de berg Sinaï waar God troonde en Zich in het verleden openbaarde als de God van het Verbond. Mozes ging die berg op, ontving uit Gods hand de 10 geboden en daalde daarmee af naar de vlakte. Jezus koos Zich, net als Zijn Vader, een berg uit, ging die berg op en zette zich neer. Dat betekent voor mij, dat Hij als eniggeboren en geliefde Zoon van God in de Troon van Zijn Vader plaats nam. Dat zou Mozes niet gewaagd hebben!
En de discipelen vernamen toen uit Jezus’ eigen mond zaligsprekingen, in plaats van geboden.
Ik hoop, dat u met mij wilt concluderen dat Jezus niet als een tweede Mozes die Zich allereerst met geboden tot de mensen wendt, maar als het evenbeeld van God, Zijn Vader, optreedt, die allen zalig spreekt, die met Hem, en achter Hem aan, de berg van Gods heiligheid willen beklimmen om naar die woorden te luisteren.

Hij zegent hen, want er wacht hun een grootse taak.
De boodschap, die zij gehoord hebben, moet immers de wereld in. Het licht, dat ontstoken is mag niet onder de korenmaat gezet worden. Dan zou het nergens voor dienen. Het zout mag zijn zoutende kracht niet verliezen. Dan zou het alleen nog maar geschikt zijn om weggegooid te worden.
Op zichzelf genomen zijn dit maar eenvoudige, haast triviale, beelden. Maar in hun verband met de bergrede en met Jezus’ boodschap ontvangen ze een onvermoede lading. Het zou kunnen zijn, dat u eraan voorbij gehoord hebt. Wel bent u vol eerbied gaan staan, toen de lezing van het heilig evangelie aangekondigd werd, maar dit wil niet automatisch zeggen, dat u het gewicht van de tekst tot u hebt laten doordringen.
Dat komt waarschijnlijke door de plechtige en vooral ruim gehouden formulering.
Gij zijt het zout der aarde,  zegt de vertaling van het Bijbelgenootschap die wij tot voor kort gebruikten.
Eerst schaaf ik de plechtigheid er eens af en vervang ik met de allernieuwste bijbelvertaling het deftige ‘gij zijt’ door het gewonere ‘jullie zijn’.  Jullie zijn het zout der aarde en het licht der wereld. En vervolgens beperk ik de ruimte nog een beetje, want ja, de wereld is wel heel groot en de aarde is aardig uitgebreid. Maar laat me nu eens zeggen: Jullie zijn als gemeente het zout van Zeist en het licht van Duisterheide, als ik zo vrij mag zijn even met woorden te spelen. Om fair te blijven en de Utrechtse christenen er ook bij te betrekken, onder wie ikzelf een plaats inneem, zal ik ons allen samen misschien mogen vergelijken met de Domtoren, die met zijn 110 meter in de hele provincie te zien is, zoals een stad op een berg volgens de tekst niet verborgen blijft. Maar bedenkt u wel: het gaat niet over een stad of over de toren van de Domkerk, maar over ons als mensen, die samen een christelijke gemeente vormen. En die van onze Heer na de zegen een taak ontvangen hebben, waarvan wij ons moeten kwijten. De vervulling van die opdracht is van cruciaal belang voor de naaste omgeving, en voor de wijdere omtrek en zelfs voor ons land en de hele wereld. We zullen om onze taak tot een goed einde te brengen veel zegen van boven nodig hebben. De zegenspreuken gaan niet zonder reden vooraf aan onze opdracht. En het zondagsgebed voor vandaag, dat ik onverkort uit het Luthers Jaarboek voor 2005 heb overgenomen, heeft nogal een plechtige klank. Het vraagt nog eens indringend om barmhartigheid en om vergeving voor wat we verkeerd deden, hoewel we om hetzelfde al in de voorbereiding gebeden hadden. De toon ervan past helemaal bij het gezaghebbend karakter van Jezus’ woorden. De schriftgeleerden, die in de tekst genoemd worden, zijn inderdaad geleerden, zoals wij ze ook kennen. Zij nemen een zaak die hun wordt voorgelegd eerst grondig van alle kanten onder de loep, en pas na discussie komen ze tot een eindoordeel.
De talmoed staat vol van zulke beraadslagingen, maar Jezus’ spreken verloopt volgens een ander patroon.
Hij spreekt met een directheid en een trefzekerheid, die onmiddellijk verraadt, dat Hij Zijn Vader door en door kent. En zo krijgen natuurlijk ook Zijn woorden gezag! Tegenspraak heeft geen zin. Om de rijdende rechter te citeren: U zult het er mee moeten doen!

Evenmin heeft het zin als wij ons bij Hem zouden beklagen over de massiviteit van de opdracht die Hij ons geeft. Zijn boodschap is nu eenmaal geen andere, dan dat wij werkelijk het zout der aarde en het licht der wereld zijn en behoren te zijn.
Zijn boodschap is van universele betekenis, voor alle mensen, die deze wereld bewonen. Zo ook Zijn persoon en Zijn werk. Hij is op de wereld gekomen om God en mensen te verzoenen. En op die manier zijn ook wij als leerlingen, die Zijn boodschap van vrede uitdragen en voorleven van betekenis voor allen die op aarde zijn. Het zout der aarde, het licht der wereld. Het slaat op Zijn boodschap, het slaat op Hemzelf en tenslotte ook op ons, die in Zijn dienst staan om hele volken tot zegen te zijn.
Is die boodschap u te massief, begin dan toch maar met te gehoorzamen aan de opdracht. U zult merken, dat Hij u zal zegenen bij de uitvoering ervan.

Bij het vieren van het Heilig Avondmaal beelden wij af, zichtbaar voor iedereen die ons daar aan het feestmaal verenigd ziet, dat wij reikhalzen naar het moment, waarop onze God Zijn mensheid om Zich heen verzamelt en in vrede zal doen luisteren naar Zijn woord.
Uit alle volkeren samengesteld zijn wij het door God uitgekozen geslacht dat de Boodschap van verzoening aan allen, die haar willen horen, mag bedienen.
Het is de goddelijke boodschap, die in Luther in de Schrift herontdekt heeft. God rekent ons onze schuld niet toe, als wij berouw hebben en voortaan zijn weg willen gaan door ook aan anderen hun schuld jegens ons kwijt te schelden.
Besef hoe heerlijk het is om voor God’s gezicht telkens met een schone lei te mogen beginnen en doe dan Uw medemensen insgelijks.
Verzoening tussen mensen en volkeren is het zout en het licht, en wij mogen het uitdelen en laten schijnen. Met Jezus, die voor ons allen zijn leven over had, en die onder de tekenen van brood en wijn nog altijd onder ons is.
Amen.
 
Muziek en collecte

Credo:

Viering van het Heilig Avondmaal:



Geloofd zijt Gij, Heer van hemel en aarde, dat Gij U over Uw schepselen ontfermd hebt en Uw eengeboren Zoon als mens ter wereld hebt doen komen.
Wij danken U voor de verlossing, die Gij ons bereid hebt door het heilig offer van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus, aan het kruishout gebracht.
Wij loven U om Zijn heerlijke opstanding uit de doden, en om Zijn Hemelvaart tot Uw eeuwig heiligdom, waar wij in Hem onze hogepriester, altijd tegenwoordig zijn voor U.

In Zijn naam bidden wij U, Heer, zend ons Uw Heilige Geest en geef, dat wij onder brood en wijn het waarachtig lichaam en bloed van Uw Zoon met waar geloof en dankzegging ontvangen mogen.
Breng Uw uitverkorenen van de einden der aarde samen in Uw rijk en doe ons de wederkomst van Uw Zoon in gelovig vertrouwen verwachten.
U zij eer in eeuwigheid. 
Amen
.

Onze Vader, die in de hemel zijt,    Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome    Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood    en vergeef ons onze schulden,    
zoals wij vergeven onze schuldenaren

en leid ons niet in verzoeking    maar verlos ons van het kwade

In de nacht, toen onze Heer Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood, dankte, brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zeide:
Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot Mijn gedachtenis.
Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zeide:
Neemt en drinkt allen daaruit, want deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden; doet dit, zo dikwijls ge die drinkt, tot Mijn gedachtenis.

Agnus Dei

Uitdeling

De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, wil Uw harten en gedachten bewaren in Christus Jezus onze Heer.


Laten wij God danken met het zingen van gezang 169: 5 en 6

Zingt dan de Heer, stemt allen in  met ons die God lof geven:
Hij schiep ons voor een nieuw begin,  hoeveel wij ook misdreven.
Hij riep ons uit de nacht in ’t licht  van zijn genadig aangezicht.
In Christus is ons leven!

De  genade  van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God de Vader
en de  gemeenschap van de Heilige Geest
is en blijft met u allen.  Amen

En dan wordt er koffie gedronken, beneden in de ruimte onder de kerk.

naar boven