Dienst zondag Quasimodo geniti of Esto mihi in de Lutherse kerk te Nijmegen.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de
Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
Zo lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en
eeuwig leven hebben mag!
Ons Introïtuslied, deze zondag Quasimodo geniti is psalm 94: 1 en 8. Een
kreet om hulp!
Laat ons de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
en laat ons Zijn naam prijzen,
want aan Zijn barmhartigheid is geen einde!
Zondagsgebed
O Heer, die vanouds met Pasen bevrijding gebracht hebt aan Uw volk, geef
dat wij reeds nu mogen leven als bevrijde mensen in Uw koninkrijk.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament Genesis
29: 1 - 12.
(Nieuwe Bijbelvertaling)
Jacob grijpt met macht in ten gunste van zijn toekomstige bruid.
1 Jakob vervolgde zijn reis naar het land waar
de volken van het oosten wonen. 2 Op een dag zag hij
ergens in het open veld een put waar drie kudden schapen omheen lagen; de dieren
kregen altijd uit die put te drinken. De steen die over de opening van de put
lag was opvallend groot. 3 Als alle kudden daar
bijeen waren gedreven, werd de steen van de opening gerold en kreeg het vee te
drinken. Daarna werd de steen op de put teruggelegd. 4 Jakob
vroeg de herders: ‘Waar komen jullie vandaan, vrienden?’ ‘Uit Haran,’
antwoordden ze. 5 ‘Kennen jullie dan misschien
Laban, de kleinzoon van Nachor?’ ‘Jazeker,’ zeiden ze. 6 ‘Hoe
maakt hij het?’ vroeg hij. ‘Goed,’ antwoordden ze. ‘Kijk, daar komt zijn
dochter Rachel juist aan met de schapen.’ 7 ‘Maar
het is nog volop dag,’ zei Jakob, ‘het is toch nog geen tijd om het vee
bijeen te drijven? Jullie kunnen de dieren toch te drinken geven en ze daarna
weer laten grazen?’ 8 ‘Nee,’ zeiden ze, ‘dat
kan niet. Pas als alle kudden bijeen zijn gedreven, kunnen we met zijn allen de
steen van de put rollen en het vee te drinken geven.’
9 Terwijl hij nog met hen stond te praten, kwam
Rachel eraan met de schapen van haar vader; zij was herderin. 10 Zodra
Jakob Rachel zag, de dochter van zijn moeders broer Laban, met Labans vee, liep
hij naar de put, rolde de steen van de opening en gaf de dieren van zijn oom te
drinken. 11 Daarna kuste hij Rachel, terwijl hij
zijn tranen de vrije loop liet. 12 Zodra hij Rachel
had verteld dat hij familie van haar vader was, een zoon van Rebekka, rende ze
naar haar vader en vertelde het hem.
Wij zingen: psalm
111:6. Van alle wijsheid het begin is: vrees de Heer....
Epistel .2
Corinthe 5: 1 - 5. Niets om aan te trekken?
1 Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt
afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen
gemaakt, een eeuwig huis.
2 Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel
overkleed te worden,
3 als wij maar bekleed, en niet naakt, zullen bevonden worden.
4 Want wij, die nog in een tent wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet
ontkleed, doch overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven
worde verslonden.
5 God is het, die ons juist dáártoe bereid heeft en die ons de Geest tot
onderpand gegeven heeft.
psalmwoord .
Halleluja. Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt.
Laten wij juichen en ons daarover verheugen..
HALLELUJA!
lied 204:
1 t/m 3. Jezus Christus, onze Heiland, heeft de dood overmand. Ten derden dage
zijn zonde en dood verslagen!
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 16: 1 – 8 (Nieuwe vertaling)
Het lege graf
16 :1 Toen de sabbat voorbij
was, kochten Maria uit Magdala en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome
geurige olie om hem te zalven. 2 Op de eerste dag
van de week gingen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het
graf. 3 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons
de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’ 4 Maar
toen ze opkeken, zagen ze dat de steen al was weggerold; het was een heel grote
steen. 5 Toen ze het graf binnengingen, zagen ze
rechts een in het wit geklede jongeman zitten, zodat ze vreselijk schrokken. 6 Maar
hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, die man uit Nazareth die
gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier; dat is de plaats
waar hij was neergelegd. 7 Ga terug en zeg tegen
zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar
zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’
8 Toen ze buitengekomen waren, vluchtten ze bij het
graf vandaan, want ze waren bevangen door angst en schrik. Ze waren zo erg
geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.
Zalig die het woord van God horen en er gehoor
aan geven!
Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van
Jezus Christus, onze Heer.
Lieve vrienden,
De naam van deze eerste zondag na Pasen luidt in het Latijn: Quasimodo Geniti.
En vertaald wil dat zeggen: Als pasgeboren kinderen. U begrijpt vanzelf waar dit
op slaat. Na het Paasfeest van de Heer dat ons hele denkkader omverwerpt, moeten
wij nog alles leren, wat op God en Zijn koninkrijk betrekking heeft.
Wij zijn nog zo onwetend als pasgeboren kinderen.
Wij zijn nog maar net begonnen met het luisteren naar God en met het leren van
Zijn taal.
Wij komen pas kijken.
Op Pasen vierden wij het feest van de opstanding.
God heeft Jezus opgewekt uit Zijn doodsslaap.
Een week geleden hebben wij die boodschap met veel vreugde gehoord.
Wij weten nu, doordat het ons van Godswege geopenbaard is, dat de dood bij Hem
niet het laatste woord heeft, maar desondanks schijnt de dood ons nog steeds het
definitieve einde van elk mensenleven te zijn.
Men hoort wel eens zeggen, dat niemand ooit uit het dodenrijk teruggekomen is.
Maar als Christenen antwoorden wij, dat God daarop dan toch maar die ene
onvoorstelbaar grote uitzondering heeft gemaakt, die wij met Pasen bejubelen.
Het sterfelijke werd omkleed met onsterfelijkheid. Zo formuleert de apostel
Paulus het.
We zeggen het de evangelisten en Paulus na, maar waarom geloven wij
eigenlijk wat de eerste christenen ons voorhouden? Daar is eenvoudig geen andere
grond voor dan dat wij hen beschouwen als uiterst betrouwbare mensen.
Wij gaan af op het geloof van de apostelen die ons vertellen, dat zij Jezus ná
Diens kruisiging ontmoet hebben, en dat Hij hun toen de Heilige Schrift heeft
uitgelegd. Zo leerden ze Gods taal.
Ofschoon ik van nature het besef heb, dat de dood voor ons mensen een
definitief afscheid betekent van ons aardse bestaan, geloof ik toch, dat Jezus
niet meer in Zijn graf werd aangetroffen, toen de drie vrouwen op de
zondagmorgen na de Sabbath zich daarheen begaven om Zijn dode lichaam te
balsemen.
Hij was opgestaan uit het graf.
Dat hebben ze niet verzonnen!
Wat mij zeer helpt om dat verhaal voor waar aan te nemen is de kennelijke onwil
– of was het onmacht? – van de vrouwen om ook maar iets met dit gegeven te
doen. Zij hadden grote angst en zeiden niemand iets. Ze weigerden de hemelse
boodschap te geloven, en ze gaven geen gehoor aan de goddelijke opdracht.
Toch is er onder ons elk jaar paasvreugde.
Zelfs degenen die binnen de kerk niet geloven aan wat men dan noemt een waar
gebeurde opstanding, kunnen niettemin niet om het feit heen, dat de zin van
Jezus’ verrijzenis door de eeuwen heen niet uitgedoofd is.
In onze samenleving mag ons de vrees bekruipen, dat Jezus’ rol hier
uitgespeeld is, in de wereld als geheel is de betekenis van dat evangelie is nog
springlevend.
Het aantal christenen neemt nog altijd toe.
En ook onder ons bestaat Jezus in elk geval toch geestelijk voort voor hen, die
zich een lichamelijke opstanding niet kunnen voorstellen.
Strikt genomen kan trouwens niemand zich een voorstelling daarvan vormen.
Daartoe schiet ons verstand tekort. Juist omdat we hier te maken hebben met een
eenmalig gebeuren, dat niet past in ons rationele denkkader, kunnen we dat
verschijnsel van de verrijzenis nergens mee verklaren. Toch zijn wij er blij om,
samen met de generaties van hen, die ons voorgegaan zijn.
Juist die blijheid laat echter totaal verstek gaan bij de drie vrouwen, die naar
het graf gegaan waren. De blijde boodschap werd hun gebracht, maar ze werden er
allerminst door verblijd!
Integendeel, de wonderlijke gebeurtenissen bij de plaats waar Jezus’ lichaam
na de kruisiging neergelegd was, verbijsterden hen en joegen hun zelfs angst
aan. De nieuwste bijbel vertaling zegt dat ze erg geschrokken waren, maar ik
houd het ervoor dat zij dachten dat de God der wrake van psalm 94 eindelijk was
opgestaan om de profetie van Johannes de Doper te voltrekken.
Bereidt de weg des Heren, had Johannes gezegd, want anders....! Daar zit
een dreiging in verborgen. Daar zou
je wel angst bij krijgen, vooral als er zojuist een man ter dood gebracht was,
die de incarnatie was van Gods barmhartigheid.
Jezus’ kruisiging was niet bepaald een voorbereiding op een vertrouwensvol
uitzien naar de komst van God als rechter. Toch stond de zon stralend boven de
horizon.
Het beloofde een prachtige dag te worden. Dat hadden ze moeten zien als een
teken dat hun droefheid misplaatst was. Om het eens in Gods taal te zeggen: Het
Licht der wereld was opgegaan en bestraalde hen vanuit de hoge.
Maar zij hadden er geen oog voor.
Bovendien was althans één van hun reële moeilijkheden vanzelf uit de weg
geruimd.
Ze hadden zich immers bedrukt afgevraagd, hoe dat nu moest met het afwentelen
van die enorme ronde molensteen, die de toegang van het graf in de rots afsloot.
Wie zou die steen uit zijn diepe gleuf kunnen optillen en wegrollen?
Maar hun zorg was overbodig gebleken.
De Torah, waarmee ze opgegroeid waren, had het hun kunnen leren.
Het afwentelen van een zware ronde steen wordt in Genesis éénmaal vermeld,
namelijk daar waar Jacob bij een bron zijn toekomstige bruid Rachel ontmoet. Zij
komt daar water putten en hij maakt het zijn bruid mogelijk om van dat
opwellende levende water de door haar meegebrachte kudde te drenken. Hij wentelt
in zijn eentje het loodzware stenen putdeksel opzij. Zou Gods kracht niet groter
zijn dan die van Jacob?
Het is, alles wel beschouwd, een beetje merkwaardig dat de twee Maria’s en
Salomé niet direct opmerkten, dat hier als het ware het levende water uit de
rots te was uitgegaan, dat alle dorst laaft tot in eeuwigheid.
Het evangelie van Johannes heeft dat later zo onder woorden gebracht, maar
Marcus duidt het hier verborgen aan. De kerk, die de bruid van Christus is,
leeft van het water, dat haar door haar bruidegom geschonken is.
Eigenlijk
hadden de vrouwen nog veel meer een open oog moeten hebben voor de stralend
witte kleding van de jongeling, die hun aan de rechterzijde, d.i. de zegenrijke
zijde, verscheen. Ze hadden dadelijk moeten begrijpen, dat hiermee een nieuwe
schepping aangekondigd werd. Ze zullen toch wel van de drie discipelen Petrus,
Jacobus en Johannes gehoord hebben, dat Jezus op de berg der verheerlijking in
een nog veel luisterrijker gewaad verschenen was en gesproken had met Mozes en
Elia, die er al evenzo stralend uitzagen?
Als God bezig is een nieuwe wereld te scheppen met een nieuwe mensen, dan
ligt het toch voor de hand, dat de jongeling, die dat aankondigt, in groot gala
verschijnt. Hij draagt de onvergelijkelijk witte hemelse kleding die past bij
het aanbreken van het koninkrijk van God.
In de verzen van het Marcusevangelie die vanmorgen aan de orde waren, staat nog
veel meer te lezen, dat aanleiding tot grote vreugde geeft, maar ik laat het
hierbij en wijs U alleen nog op het allervoornaamste teken van Gods
barmhartigheid, n.l. op de boodschap van de jonge man in het graf: ‘U zoekt
Jezus, hier is Hij niet, maar in Galilea, waar Hij Zijn prediking
begonnen is, zult U Hem weer ontmoeten.’
Het is een heel duidelijke en ondubbelzinnige verkondiging van de nieuwe stand
van zaken. Maar... er komt geen adequaat antwoord uit de mond van de vrouwen die
het voorrecht hadden als eersten het evangelie te mogen vernemen. Het lijkt wel
alsof ze er volstrekt aan voorbij horen. Ze moeten eerst nog leren luisteren!
Net als wij trouwens.
God spreekt tot Zijn schepselen voornamelijk in bemoedigende beeldspraak.
De zon ontleent zijn betekenis niet aan het feit, dat hij het middelpunt van een
planetenstelsel is. Dat is voer voor wetenschappers. Maar voor ons Christenen
verwijst hij naar onze Heer Jezus, de zonne der gerechtigheid, die ons leven
bestraalt.
Het lege graf is niet op zichzelf een heilsfeit. Wel onderstreept het, samen het
met blinkend gewaad van de jongeman in het graf, dat het sterfelijk lichaam van
Jezus hemelse onsterfelijkheid heeft aangedaan. Ook wij mogen als navolgers van
Jezus hopen, dat wij eenmaal in die heerlijkheid zullen delen.
Brood en wijn beelden af, dat Jezus’ lichaam verbroken werd en Zijn bloed
vergoten voor ons, die in geloof aan het heilig avondmaal deelnemen. Dat brood
is het manna, uit de hemel, wat ons voedt; Jezus’ bloed is de wijn van het
koninkrijk, die ons hemelse vreugde schenkt.
Samen staan wij aanstonds rondom de tafel van God als Zijn kinderen, broeders en
zusters van elkaar en van Jezus onze Heer. Wij zijn nog maar pasgeboren, maar
als we samen willen luisteren naar Gods boodschap, en eraan gehoorzamen, zullen
we ervaren dat dit de waarheid is, die ons leven zinvol maakt.
De drie vrouwen aan het graf konden het eerst niet bevatten, maar eenmaal terug
in Galilea hebben ze zich stellig weer in herinnering gebracht wat ze daar
allemaal van Jezus gehoord hadden. Moge God ook ons zegenen als wij zondag aan
zondag God horen spreken in de lezing van de Heilige Schrift. Wie maar goed
luistert zal Gods taal gaan verstaan.
Amen.
muziek / Afkondigingen
/ collecten onder voorspel van:
gezang 224: 1-6 Kondigt het jubelend aan... = Lied 659
Voorbeden
Credo:
Wij
belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper: Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld
wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanael: Meester, U
bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld
is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.
Vg.:
Wij danken U, heilige Vader, Heer onze God,
omwille van Jezus Christus, Uw veelgeliefde Zoon, die Gij geroepen en gezonden
hebt, om ons te dienen en te verlichten,
om aan armen Uw koninkrijk te brengen,
om aan gevangenen Uw verlossing te melden,
om voor ons allen en voorgoed het evenbeeld te zijn en de gestalte van Uw
mildheid en trouw.
Wij danken U voor deze onvergetelijke mens
die alles heeft volbracht wat menselijk is, ons leven, onze dood -
wij danken U dat Hij zich met hart en ziel gegeven heeft aan deze wereld.
Zend Uw Geest op ons neer, de Geest die levend maakt,
en herschep ons tot mensen die Uw Zoon willen volgen,
en niet ophouden U te belijden en elkaar te behoeden,
de ogen gericht op Uw Rijk dat komt.
ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME, UW WIL GESCHIEDE,
ZOALS IN DE HEMEL ZO OOK OP AARDE.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS OOK WIJ VERGEVEN ONZE SCHULDENAREN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE
In de
nacht, toen onze Heer Jezus Christus verraden werd, nam Hij het brood, dankte,
brak het en gaf het aan Zijn discipelen
en zeide:
Neemt en eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot
Mijn gedachtenis.
Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd, dankte, gaf hun die en zeide:
Neemt en drinkt allen daaruit, want deze beker is het nieuwe verbond in
Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden; doet dit, zo
dikwijls ge die drinkt, tot Mijn gedachtenis.
Uitdeling
Avondmaalszegen:
De vrede van God, die alle verstand te boven gaat,
wil Uw harten en gedachten bewaren in Christus Jezus onze Heer.
Laten wij
God danken met het zingen van psalm 103: 3 en 9
Hij is een God van liefde en genade...
De
genade
van onze Heer Jezus Christus,
de liefde van God de Vader
en de
gemeenschap van de Heilige Geest
is en blijft met u allen. Amen