Oudjaar
2004
te Heusden in de Lutherse kerk.
Aanwezig: ongeveer 25 mensen. Organist: Joop de Zwart
Voorbereiding:
WIJ ZIJN HIER AANWEZIG IN DE NAAM VAN
DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE
GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft
Verootmoediging:
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
Zo lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het
verderf
ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Introïtus: psalm 121:
1 t/m 4
LATEN WE DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
MAAR LATEN WIJ DAN OOK ZIJN NAAM PRIJZEN,
OMDAT ER AAN ZIJN BARMHARTIGHEID GEEN EINDE KOMT
Zondagsgebed
O Heer, God van ons leven, die ons van dag tot dag, van jaar
tot jaar, in Uw bescherming behoudt, wij bidden U: dat voor ons alle
jaren die Gij ons schenkt op aarde vervuld mogen zijn met het licht van
de hemel dat voor de ganse aarde verschenen is in Uw Zoon Jezus
Christus, onze Heer.
Amen
lezing Oude Testament Jesaja 61: 1
t/m 3
1 De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij
gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij
gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun
vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding, 2 om een genadejaar van de HEER uit te roepen en
een dag van wraak voor onze God, om allen die treuren te troosten, 3 om aan Sions treurenden te schenken een kroon
op hun hoofd in plaats van stof, vreugdeolie in plaats van een
rouwgewaad, feestkledij in plaats van verslagenheid. Men noemt hen
'Terebinten van gerechtigheid', geplant door de HEER als teken van zijn
luister.
Wij zingen: psalm 90: 1 – 3
epistel
.Romeinen 8: 18 - 25.
18 Ik ben ervan overtuigd dat het
lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in
de
toekomst zal worden geopenbaard. 19 De
schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods
kinderen
zijn. 20 Want de schepping is ten
prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door hem die haar
daaraan heeft
onderworpen. Maar ze heeft hoop gekregen, 21
omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij
van de
vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods
kinderen
geschonken wordt. 22 Wij weten dat
de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. 23
En dat niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest
hebben
ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring
dat we
kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan. 24
In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien
waarop we
hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan
zien? 25
Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in
afwachting
daarvan volharden.
Psalmwoord .
Halleluja! Laat zó mijn mond de lof spreken van de Heer, en laat
alles wat
leeft Zijn heilige Naam prijzen tot in eeuwigheid!..Halleluja!
lied
435: 3 Zie ons lijden, Heer, tezamen met de ganse creatuur...
het heilig evangelie staat geschreven bij: Lucas 4: 14
– 21
14 Jezus
keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem
verspreidde zich in de hele streek.
15 Hij gaf onderricht in de
synagogen en werd door allen geprezen.
16 Hij kwam ook in Nazaret, waar
hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de
synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen,
17 werd hem de boekrol van de
profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar
geschreven
staat:
18 'De Geest van de Heer rust op
mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te
brengen heeft
hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en
aan
blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te
geven,
19 om een genadejaar van de Heer
uit te roepen.'
20 Hij rolde de boekrol op, gaf hem
terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen
in de
synagoge waren op hem gericht.
21 Hij zei tegen hen: 'Vandaag
hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.'
Zalig die het woord van God horen en er gehoor aan geven!
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve
vrienden,
Vanavond
is het de avond van het terugkijken en het vooruitzien. Ik neem u mee
naar
het antieke Rome waar de apostel Paulus rond het begin
van onze jaartelling een
grote menigte indrukwekkende tempels heeft aangetroffen.
Dat zal hem niet verwonderd hebben bij een stad, die inmiddels ruim
zeven en een
halve eeuw bestond.
Juist omstreeks de geboorte van Christus had Augustus, de eerste
keizer, alle
macht in het uitgestrekte rijk naar zich toe getrokken. De pracht en
praal van
die godshuizen werd er uiteraard niet minder op, toen hij met bekwame
spoed
overal in de door hem beheerste wereld op ruime schaal belasting ging
heffen.
Slechts één zeer oude tempel van bescheiden formaat
profiteerde daar niet in
dezelfde mate van mee. Het was het onaanzienlijke tempeltje van Janus,
gesticht
door Numa, Rome’s tweede koning, die bekend stond als een
vrome en
vredelievende vorst.
Het omvatte niet meer dan een vierkante ruimte met alleen maar een
brede voor-
en achterdeur.
De naam van de godheid betekende zoveel als ‘poort' en zijn
functie was het
zegenend begeleiden van elke uitgang en elke ingang, en zo ook van de
overgang
van het oude naar het nieuwe jaar.
De god Janus loodste het volk telkens weer veilig de maand januari in.
Daarnaast had hij de taak te verwijzen naar de vrede, die het Romeinse
volk ten
behoeve van de hele wereld nastreefde.
Als overal op aarde vrede heerste en nergens aan de grenzen van het
wereldrijk
een Romeins leger nog strijd behoefde te voeren, sloot Janus zijn
deuren.
Op het plaatje dat u in de liturgie vindt op deze plaats, staat deze
tempel
afgebeeld op een munt, met rechts – opzij van de dichte voordeur -
de letter c. Links van het gebouwtje ziet u de letter s. Samen
betekenen
die letters dat het sluiten van die deur gebeurde op grond van een
senaatsbesluit. Het randschrift zegt, dat het Romeinse volk de poort
gesloten
heeft omdat er vrede verkregen was te land en ter zee. De
geschiedschrijvers
delen mede, dat dit heugelijke feit zich tijdens de regering van
Augustus wel
driemaal heeft voorgedaan.
De
god Janus staat op een ander muntstuk afgebeeld met twee van elkaar
afgewende
gezichten. Met het ene overziet hij het verleden, met het andere
schouwt hij de
toekomst. Op elke oudejaarsavond proberen wij hem dat na te doen.
U herkent, denk ik, bij het aanhoren van deze korte inleiding naast
het
terugkijken en vooruitzien nog meer motieven,
die ook bij ons een rol spelen, wanneer we op de drempel van een nieuw
jaar
staan. Wij christenen stellen die overgang immers eveneens
onder de bescherming van een
godheid, al wenden wij ons daarvoor niet tot Janus. De Wachter over
Israël, die
de wereld geschapen heeft, zal onze
uitgang en ingang bewaren tot in eeuwigheid. Dat zongen we al met psalm
121.
Net als de Romeinen zijn ook wij niet gerust op de toekomst.
Zeker voor het komende jaar 2005 hebben we redenen tot bezorgdheid,
gezien wat
er het afgelopen jaar in onze samenleving, die toch zo vredig leek, is
voorgevallen. Het ontsnapt ook niet aan onze aandacht, dat de
binnenlandse
toestand nauw verbonden is met gebeurtenissen in de rest van de wereld.
De dreiging, waar wij ons binnen onze landsgrenzen rekenschap van
geven, heeft
alles te maken met verontrustende bewegingen in het buitenland.
Politieke
onrust en zo juist weer natuurrampen, we zijn er allemaal bang
voor.
De angsten, die de afgelopen tijden bij ons de kop opstaken, zijn niet
essentieel verschillend van de angsten, waaraan de mensen alle eeuwen
door
blootgesteld zijn geweest.
Wel is er een groot verschil met de antwoorden, die onze godsdienst op
de
opgeworpen vragen geeft en de gedachtegang van de Romeinen in de tijd
dat ze
nog hun lot in handen legden van hun god Janus.
Men hoort wel eens zeggen, dat het er niet veel toe doet, wat je
gelooft, als je
maar gelooft. Maar ik hoop u duidelijk te maken, dat de Christelijke
religie
zich wezenlijk van andere onderscheidt.
Daartoe wil ik allereerst traditiegetrouw met u terugkijken in de
richting van
het verleden. In het 8ste hoofdstuk van zijn brief aan de
Christenen,
die in Rome wonen, verwijst de apostel Paulus naar het lijden van de
tegenwoordige tijd. Het zou kunnen zijn dat Uw aandacht door die
uitdrukking getrokken is. Misschien denkt u nu dadelijk dat het
in
Paulus’ dagen al net zo slecht met de wereld gesteld was als
tegenwoordig.
Van oudsher tot vandaag toe heeft
het tempeltje van de vrede symbolisch gesproken vrijwel altijd de
deuren open
gehad.
Het gebouw zelf is weliswaar na 12 eeuwen met de grond gelijk gemaakt,
maar de
droom van de gesloten deuren als symbool van een veilige wereld
zonder strijd is
altijd blijven
bestaan. In de geest verlangen wij nog steeds vurig dat de eeuwige
vrede
eindelijk eens zal aanbreken en dat nooit meer gewapende mannen uit de
wijd open
poort van Janus de wereld intrekken om oorlog te voeren.
Het is best mogelijk, dat we geleidelijk aan meer succes boeken met
onze
pogingen tot beheersing van conflicten, maar onze angst vermindert niet
noemenswaard, nu overal vandaan alarmerende berichten ons voortdurend
onder ogen
worden gebracht. We zijn ons via onze moderne communicatiemiddelen meer
dan ooit
tevoren bewust van dreigende gevaren.
Misschien voelen we ons daardoor direct bij
Paulus thuis als hij het lijden van
de tegenwoordige tijd ter sprake brengt.
Maar… bedoelt hij wel wat wij er in horen? Vinden wij hem
werkelijk aan onze
zijde als wij lamenteren over de slechtheid van onze huidige wereld, en
over de
gevaren waaraan wij blootstaan? Ik denk van niet!!
Als Paulus terugkijkt op de geschiedenis, gaat
zijn aandacht uit naar de grote
daden van God!
Daarin verschilt hij diametraal van ons.
Hij ziet, hij ziet, wat u niet
ziet.
En ik zou het ook niet zien, als ik niet gehoor gegeven had aan de
opdracht de
heilige Schrift te bestuderen en die aan u uit te leggen.
En als u goed geluisterd hebt in de adventstijd, had u het eigenlijk
wel al zelf
kunnen weten.
Vier weken lang immers heeft de prediking gecirkeld om de boodschap,
die ook in
het Kerstevangelie van Mattheus met nadruk naar voren komt. En die in
één
Hebreeuws woord wordt samengevat, dat u allen bekend is: Immanuel…
Dat wil zeggen: God
is met ons.
In de persoon van Jezus is Hij lichtend
verschenen en vergezelt Hij ons door het hele leven heen, temidden van
alle nood
waaraan deze wereld onderworpen is.
Wat wij met die boodschap behoren te doen zegt ons onze liturgie zondag
aan
zondag:
Laat ons die Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld.
Dát moet onze hartenkreet zijn.
U dacht misschien de apostel te horen zeggen: wat leven wij toch in
ellendige
omstandigheden; kan dat nu niet
eens ophouden, Heer? En in het verlengde daarvan ligt de andere
hartenkreet, die
telkens en overal weer opduikt: Hoe kan de Heer dit toch allemaal
toelaten? Voeg
er nog even één woordje bij en u staat midden in het
ongeloof. Luistert u
maar:
Hoe kan een almachtige God dit allemaal
toelaten?
En in één adem door horen we dan zeggen:Als God
zó is, dan hoeft het voor
mij niet meer. Die laatste zin volgt logisch uit de voorafgaande.
En zij
is
tegelijk een uiting van ongeloof, dat een definitief afscheid
impliceert.
Maar zo spréékt Paulus niet. En de kerk
al evenmin.
De kerk roept op tot erbarmen met de wereld die lijdt, Heer ontferm U
over haar.
Dat roept ze luid in iedere kerkdienst van Lutherse snit. En als we
Paulus
vragen wat het is waaraan de wereld lijdt, geeft hij,
denk ik, ten antwoord, dat haar leed veroorzaakt is door haar
schuld,
door haar grote schuld. De wereld heeft haar redder, de enige
rechtvaardige, de
enige die zondaars werkelijk heeft liefgehad tot zijn dood toe, als een
misdadiger zonder erbarmen van zijn eer en van het leven beroofd.
En God heeft niet ingegrepen. Hij heeft het laten gebeuren, maar
eigenlijk…
heeft Hij toch wel ingegrepen! Hij heeft Zijn Zoon niet in de dood
gelaten!
Weliswaar heeft Hij Zijn vijanden
hun gang laten gaan en de vijanden van Jezus niet vernietigd, maar wel
heeft Hij
de dood verslagen en de zonde van de
mensen weggedaan. Gods almacht manifesteert zich op
een heel andere wijze dan die van een dictator.
Hij laat de bozen begaan, maar Hij troeft ze toch af. Zijn
almacht is, dat Hij Zijn doel bereikt langs onvermoede
wegen.
Dat vieren we met Pasen.
En Hij heeft de Heilige Geest laten neerdalen in de harten
van mensen. Dat
vieren we met Pinksteren. Sindsdien is er de kerk, wier roeping het is
Gods
mededogen met mensen gestalte te geven, overal waar geleden wordt. Bij
de
Rooms-Katholieken hebben ze daar een mooi en kernachtig Latijns lied
voor. Ubi
caritas, Deus ibi est. Waar liefde is, daar is God.
Als Paulus terugkijkt op de geschiedenis van de mensheid, bepaalt hij
zijn
aandacht bij de daden van God, en bij Diens ingrijpen in de lotgevallen
van de
mensen. Daarom wijst hij ons op Jezus’ verbondenheid met God en
met ons.
In Zijn indrukwekkende prediking in het stadje Nazareth waar Hij was
opgegroeid,
verklaarde Jezus openlijk, dat Zijn optreden in de synagoge
voor Zijn
stadgenoten het eigenste moment was van de vervulling
van de profetie, die Hij zojuist had voorgelezen. De
belofte die God Zijn Vader een kleine zeshonderd jaar geleden Jesaja
had
ingefluisterd, en waar vele opeenvolgende generaties zich in hope aan
vastgehouden hadden, werd in Jezus’ prediking van dat ogenblik af
ingelost.
Het toegezegde jaar van Gods genade brak aan, en U begrijpt vanzelf
wel, dat
Jesaja noch Jezus bedoelden te zeggen, dat het welaangename jaar des
Heren exact
365 dagen zou duren. Het van God gegeven nieuwe jaar duurt tot op
vandaag voort.
En dit genadejaar is werkelijk nieuw, zo nieuw, dat de plaatsgenoten
van Jezus
het niet konden plaatsen.
En dat gold niet alleen voor de boodschap, maar ook voor de
boodschapper. Er was
voor Jezus geen plaats in Nazareth, zomin als in Bethlehem. Ik heb u
het einde
van het verhaal niet voorgelezen, maar u weet vast wel dat de inwoners
van
Nazareth na de preek probeerden Jezus in het ravijn te gooien, dat
naast het
stadje ligt.
Wat was er dan zo afstotend aan Jezus’ boodschap?
Klinkt het niet aantrekkelijk als gezegd wordt, dat het tijdperk van
Gods genade
is aangebroken? Is het dan soms niet aangenaam te mogen horen dat onze
zonden
van ons afgenomen worden? In al onze kerkdiensten vormt de
genadeverkondiging toch
het begin van een nieuw leven voor hen die haken naar Gods
barmhartigheid.
Als het genadejaar van God in onze levens aanbreekt, worden wij bevrijd
van alle
schuld. het verleden wordt uitgewist, dankzij Jezus, die door Zijn
leven voor
ons te geven verzoening en vrede met God teweeg gebracht heeft. Ieder
van ons
begint, zo nodig, telkens weer met een schone lei.
Waar de inwoners van Nazareth heftig tegen protesteerden was ten eerste
de
centrale rol die Jezus zichzelf toekende bij het ingrijpen van God in
de actuele
situatie. Hij deed alsof Hij Gods Zoon was, maar zij kenden Hem als de
zoon van
Jozef. Hij moest zich maar niets inbeelden!
En wat nog veel erger was: Hij wees erop, dat God blijkens de heilige
Schrift
ook genade had betoond aan heidense vrouwen, in de tijd van Elia en van
Elisa,
en hun voorrang had gegeven boven geboren Joodse
vrouwen en mannen. Galileeërs,
die door de andere Joden niet helemaal voor vol werden aangezien,
wilden hun toch
al wat dubieuze plaats in het geheel van het
volk
zeker niet delen met mensen, die in elk geval buiten het uitverkoren
volk
vielen…
Teruggrijpende op het wereldwijde perspectief dat in Jezus’
boodschap besloten
ligt, wil Paulus ons in zijn Romeinenbrief bepalen bij Gods grote daden
voor de
héle mensheid.
In het 8ste hoofdstuk waarvan ik u maar een deel heb
voorgelezen,
benadrukt hij, dat Gods almacht niet inhoudt dat Hij Zijn wil doorzet
met geweld
en met de uitschakeling van Zijn tegenstanders. Integendeel! Hij doet
al het
mogelijke om hen te bewegen met Hem mede te werken. Hij verkondigt hun
dat ook
zij Zijn kinderen zijn en laat hen proefondervindelijk
bemerken, dat Hij te
vinden is in alle situaties waarin mensen met elkaar mededogen hebben,
en tot
elkaar gebracht worden door de liefde die weet te vergeven.
Zo kijkt Hij terug naar het verleden dat tegelijkertijd een
altijddurend heden
is. Want Jezus, onze Immanuel, is door Zijn Geest van
mededogen met al wat lijdt
nog steeds onder ons. En als de nood van mensen ons onder ogen komt,
gaat ons
hart open.
Wat Paulus zegt van het verleden en van het heden geldt
ook voor de
toekomst, die niemand kan voorspellen. Maar wel
zeggen
de profeten van God en de apostelen van Jezus Christus ons, dat de weg
van het
mededogen de goede weg is.
En juist in onze dagen, nu wij kennis nemen van de onvoorstelbaar
massale ramp
ten gevolge van de zeebeving bij Sumatra, lijkt het wel of die
boodschap van de
apostelen en de profeten weerklank vindt in de harten van alle mensen.
Ik bedoel niet, dat wij het wereldbestel nu beter doorgronden. Dat
blijft een
groot vraagteken, waar geen enkele religie een bevredigend antwoord op
geeft…
Wel wil ik zeggen, dat wij ons leven als zinvol en niet vergeefs
geleefd ervaren
in díe ogenblikken waarop wij stappen zetten op de weg van het
goddelijk
mededogen.
Denkend aan het jaar 2005 dat voor ons ligt, ben ik ervan overtuigd,
dat de
bedreigingen, waaronder wij in het huidige tijdsgewricht leven, alleen
afgewend
kunnen worden als wij waarachtig begaan zijn met het lot van hen, die
vanwege
levensgevaar in eigen land bij ons een toevlucht hopen te vinden. En
zelfs zou
ik daarbij in willen sluiten alle mensen die simpelweg uit zijn op een
beter
bestaan.
Wij willen immers onze grenzen voor hen niet dicht
doen met de
mededeling, dat wij ze liever elders zien omkomen? Het
lijkt mij, vanuit God
gezien, dat de mensheid alleen gezamenlijk
een toekomst heeft.
Ook de grote groepen van allochthonen, die wij intussen in
ons midden hebben
toegelaten, mogen wij als gelovigen niet met een fundamenteel
wantrouwen
bejegenen. En omgekeerd geldt hetzelfde. Maar van ons autochthonen moet
het
initiatief uitgaan.Vanmorgen las ik in de nieuwsbrief van uw
gemeente dat
deze gedachte al in uw kerkenraadsvergadering
van 27
november opgepakt was in
verband met een mogelijke collecte.
Ook hier geldt het devies dat voor onze kerken gebruikt is: Samen op
weg naar
Gods toekomst.
Ik eindig met een verhaal, dat ik eergisteren in de krant las over twee
echtparen, die beide getroffen werden door de zeebeving tijdens hun
vacantie in
Thailand. Ze brachten een hele dag door op het dak van een busje, dat
hen
tenslotte in veiligheid bracht. Zo leerden ze elkaar in de nood kennen,
en
werden bevriend, begaan met elkaars lot.
En ze spraken af, contact te blijven houden.
Is dat nieuws? vraagt U een beetje verwonderd…
Ja, want het ene echtpaar was Israëlisch en het andere Palestijns.
Daar zit toekomst in! En eeuwige vrede voor eenvoudige
mensen zoals u en ik.
Ik wens U een gezegend
jaar met Immanuel aan onze
zijde!
Amen.
Muziek
Alles wat wij hebben , hebben wij van God gekregen,
om door te
geven, om met velen te delen
en er zó van te
genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte
Wij zingen daarbij: gezang 398: 1, 2, 5 en 7 Door goede machten trouw en stil
omgeven, behoed, getroost... een lied van Dietrich Bonnhoeffer in de gevangenis
geschreven. = Lied 511
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijelkaar hebben
gebracht,
zodat het is tot eer van Uw naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen
Voorbeden
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Gelijk ook wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Slotlied.
Zegen: Wij zijn met mensen uit alle windstreken één
lichaam van de Heer.
En
van verre is men gekomen. Daarom krijgt U eerst een zegen in het
Zweeds, en
daarna in het Nederlands.
Herrens, Jesu Kristi, nåd och Guds kärlek och den ehelige Andes delaktighet vare med eder alla.
Gods
zegen draagt
ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van
eeuwig leven
in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken en voor te leven.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze
zij, wanneer we
het nieuwe jaar ingaan…
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen