Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag Invocavit 26-2-2012 in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: Eddy Vliem
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam
prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed:
God,
Hemelse Vader,
Wil ons vanmorgen door Uw bijstand helpen te begrijpen wat ons uit Uw Heilige
Schrift gezegd wordt. Wil ons zo de kracht geven alle kwaad af te weren en al
ons vertrouwen alleen op U te stellen, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
En nu gaan de kinderen naar hun eigen dienst. Komen jullie even de kaars halen?
Lezing Oude Testament: Psalm 71:
1 – 8 NBV
Inleiding:
De eerste lezing is, zoals gebruikelijk, genomen uit het Oude Testament. Mijn
keuze viel op de eerste acht verzen van psalm 71. Ze passen nl. erg goed bij de
nieuwe periode van het kerkelijk jaar, die vandaag ingaat. De tijd van Epifanie,
waarin de kerk met vreugde gedenkt, dat God door de geboorte van Jezus
Zijn koningschap over Zijn schepping een nieuwe impuls heeft gegeven, is alweer
voorbij. En nu gaan wij met eerbied gedenken, dat Gods ingrijpen op
tegenstand gestuit is. We gaan denken over de lijdenstijd. Gods Zoon gaat
op weg naar Jeruzalem, naar het kruis.
Jezus is die weg gegaan in vertrouwen op God, Zijn Vader. En in de verzen van de
psalm wordt dat vertrouwen onder woorden gebracht. Ze passen bij onze Heer. En
ze passen ook bij Zijn gemeente, bij U en bij mij dus. Ik lees U voor uit de
nieuwste vertaling: psalm 71: 1 t/m 8
1 Bij u, HEER, schuil ik, maak mij
nooit te schande,
2 red en bevrijd mij, doe mij
recht,
hoor mij en kom mij te hulp.
3 Wees de rots waarop ik kan wonen,
waar ik altijd heen kan gaan.
U hebt mijn redding bevolen,
mijn rots en mijn burcht, dat bent u.
4 Mijn God, bevrijd mij uit de hand
van schurken, uit de greep van wrede onderdrukkers.
5 U bent mijn enige hoop, HEER,
mijn God,
van jongs af vertrouw ik op u.
6 Al vanaf mijn geboorte steun ik
op U,
al in de moederschoot was U het die mij droeg,
U wil ik altijd loven.
7 Voor velen ben ik een teken,
U bent mijn veilige schuilplaats.
8 Heel de dag is mijn mond
vervuld van Uw lof en Uw luister.
Wij zingen nu onze Gradualepsalm die ook weer getuigt van Gods bescherming:
psalm 91: 1 en 2
Epistel: 2 Corinthe 1: 8
– 11 NBV
Inleiding: Deze lezing zinspeelt op het feit dat Paulus’
evangelieverkondiging in Klein-Azië hem en zijn medewerkers in doodsgevaar
gebracht heeft. Maar God heeft hen bewaard!
8 U moet weten, broeders en zusters, dat de tegenspoed die we in Asia hebben
moeten doorstaan, uitzonderlijk groot was. We hadden het zwaar te verduren, zo
zwaar dat het onze krachten te boven ging. We vreesden ernstig voor ons leven,
9 we waren er zelfs zeker van dat het doodvonnis al over ons was uitgesproken.
Maar juist dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar
alleen op de God die de doden opwekt,
10 die ons heeft gered en ons opnieuw zal redden uit eenzelfde doodsgevaar. Op
hem hebben we onze hoop gevestigd: hij zal ons altijd redden.
11 En ook u bent ons tot steun door voor ons te bidden. Zo klinkt uit talloze
monden de dankzegging voor de gunst die hij ons bewezen heeft.
Ons zondagslied is het lied van Luther: Gezang 401: 1 en 2 Een vaste
burcht is onze God... = Lied 898
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij:
Marcus 8: 10 – 22 NBV
Ook hier veroorloof ik me een korte inleiding. Mijn doel is duidelijk te
maken welke plaats het voor te lezen gedeelte inneemt in de omringende tekst.
Zojuist heeft Jezus een menigte van 4000 man gespijzigd. Zo’n maaltijd doet
denken aan de wonderbare spijziging met het uit de hemel gekomen brood, het
manna, dat het volk in leven hield in de woestijn na de uittocht uit Egypte. Na
de maaltijd begeeft Jezus Zich met Zijn volgelingen per boot naar Dalmanutha.
Daar geeft Hij hun onderricht en tenslotte belanden ze in Bethsaïda, waar Hij
een blinde ziende maakt.
10 Meteen daarna stapte Hij met Zijn leerlingen in de boot en voer naar het
gebied van Dalmanutha.
11 Daar kwamen de Farizeeën op Hem af, en ze begonnen met Hem te
discussiëren. Om Hem op de proef te stellen, verlangden ze van Hem een teken
uit de hemel.
12 Jezus slaakte een diepe zucht en zei: “Waarom verlangt uw soort
mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven
worden!”
13 Hij liet hen staan waar ze stonden, stapte weer in de boot en voer naar
de overkant.
14 De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar
één brood bij zich in de boot.
15 Hij waarschuwde hen: “Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de
Farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.”
16 Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden.
17 Toen Hij dit merkte, zei Hij: “Waarom praten jullie erover dat je
geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan
inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers?
18 Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen
niet? Weten jullie dan niet meer
19 hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen Ik vijf
broden brak voor vijfduizend mensen?” ‘Twaalf, ‘antwoordden ze.
20 “En toen ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden
vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?” ‘Zeven’, antwoordden ze.
21 Toen zei Hij: “Begrijpen jullie het dan nog niet?”
22 Ze kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij Hem gebracht, en men smeekte
Hem om de man aan te raken.
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden
met het zingen van:gezang 213: 1 t/m 6
Lof
zij God in de hoogste troon= Lied 619
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Onze tekst
voor vandaag vinden we in het Evangelie naar Marcus hoofdstuk 8 vers 21, waar
Jezus zegt: Begrijpen jullie het dan nog niet?
Lieve vrienden!
Begrijpen jullie het dan nog niet?
Dat klinkt niet erg aardig! Het lijkt een wat korzelig verwijt. Daar zijn wij
niet aan gewend. Zeker in de huidige tijd niet meer! Vroeger waren
donderpreken in alle kerken schering en inslag. Ik heb ze nog zelf gehoord. Maar
dat is nu allang geen mode meer. En ik zal me er ook niet aan wagen.
Ik vraag me zelfs af of Jezus’ woorden wel zo verwijtend bedoeld zijn
als ze in onze oren klinken. Immers, toespraken waarin de gemeente er eens flink
van langs krijgt, stroken volstrekt niet met
het beeld dat wij ons van Jezus gevormd hebben. Wij stellen ons terecht
voor dat Jezus vol compassie was met iedereen die tot Hem kwam.
Zó heeft de beroemde Deense beeldhouwer Thorvaldsen Hem in steen een prominente
plaats gegeven in de kathedraal van Kopenhagen. Het is een schitterend werkstuk.
Jezus staat daar in die kerk op je te wachten met uitgespreide armen. En als je
op Hem toetreedt, lijken Zijn armen naar je toe te komen en word je door dat
liefdevolle gebaar omvat. Wie Hem nadert ervaart een bizonder gevoel van geborgenheid.
Op mijn werkkamer heb ik er een foto van, en iedere dag als ik er weer naar
kijk, herinner ik mij hoe ik eenmaal daar voor dat beeld overweldigd werd door
het gevoel van genade en vrede.
De genade en vrede, waarmee de predikant in Lutherse kerken zijn preek
inluidt.
Thorvaldsen was een begenadigd kunstenaar, en de volgelingen van Jezus ontvangen
de vrede van God als zij in Jezus geloven die deze kunstenaar heeft uitgebeeld.
Nu, geloven willen de discipelen wel.
Maar Jezus verlangt na uitgebreid onderricht tenslotte ook inzicht van
hen. Het gebrek aan begrip bij de leerlingen veroorzaakt wel enige irritatie bij
de leermeester, het gaat ook niet om bijzaken.
Juist in de kern van Jezus’ onderricht ontbreekt het bij de discipelen
aan inzicht. Dat wordt pijnlijk duidelijk vanaf het ogenblik van de
ontdekking, dat ze maar één brood bij zich
hebben voor hen allen. Dan blijven hun gedachten zich uitsluitend daarmee bezig
houden. Telkens weer wordt dat gegeven herkauwd. En juist dat doorzeuren
irriteert Jezus nogal. Hij wijst hen erop, dat ze toch getuigen geweest waren
van liefst twee wonderbare broodvermenigvuldigingen. Beide keren
hebben ze manden vol zelf ingezamelde stukken brood overgehouden! De
evangelist Marcus suggereert de toehoorders en lezers van zijn Blijde
Boodschap, dat Jezus met evenveel recht Zijn discipelen had kunnen vragen: Wie
denken jullie dat bedoeld kan zijn, als jullie maar steeds blijven praten over
dat ene brood?
Eén brood is toch genoeg?
Wie het evangelie in zijn geheel gelezen heeft begrijpt dadelijk, dat Jezus
Zelf het éne Brood is, dat voor
ontelbare mensen gebroken wordt, en toch nooit opraakt.
In het Heilig Avondmaal ziet U het voor u…
De Hongerwinter van 1944 op 1945 leerde mij, dat waar Jezus wordt aanbeden en de
Heilige Geest van naastenliefde heerst, de honger niet het laatste woord heeft.
Waar wij met compassie elkaars noden
opmerken en trachten erin te voorzien, vinden wij samen een uitweg uit crisissituaties. Met compassie zei ik,
d.w.z. wij moeten emotioneel en economisch voor elkaar wat over hebben.
In het bizonder in crisistijd. Dat is dus een actuele boodschap vandaag.
Jezus verkondigt de komst van Gods koningschap over
de hele schepping. Hij, Jezus, brengt dat
mee met Zijn menswording.
En dat houdt voor Hem in, dat Hij Zich
gereed moet houden voor het offer van Zijn leven.
Hij volvoert Zijn werk niet zonder tegenstand te ondervinden. Hij wordt belaagd
door vijanden, die tevergeefs om een teken
vragen. Daar wordt Hij echt kwaad om.
Langzaam bereidt Hij Zijn discipelen voor op
de komende tragische gebeurtenissen. Wat Hij aan Zijn volgelingen zegt, is voor
ons nu nogal duidelijk, maar voor
hen sprak Hij in een soort raadseltaal.
Hij spreekt over ogen hebben en toch niet zien. En over het stokdoof zijn van
mensen die toch oren hebben. Dat is een aanhaling
van woorden uit niet minder dan drie profeten: Jesaja, Jeremia en Ezechiël.
Het zijn dringende aansporingen, bedoeld om
diep na te denken. Jezus geeft te kennen, dat er zich een groot geheimenis
voltrekt; en Hij hoopt, dat de Heilige Geest
de betekenis ervan openbaren zal aan Zijn leerlingen.
Bij nader inzien is, alles welbeschouwd, Jezus’ opmerking: Begrijpen
jullie het dan nog niet? eerder
een uiting van ongeduld dan een hard verwijt aan de
discipelen.
Het duurt echt wel even voor je werkelijk
enigszins door hebt wat Gods plannen
inhouden.
Dat ervaren wij ook in ons eigen leven.
En in de bijbeltekst staan wij
theologen zelfs nog wel eens voor uitspraken die wij niet goed kunnen
plaatsen. Zo ook hier!
Geen enkel commentaar verklaart wat Jezus precies
bedoeld heeft met de zuurdesem der Farizeeën en de zuurdesem van Herodes.
Ik heb er wel een mening over, maar die geef ik u onder voorbehoud. Er is maar één ding duidelijk: zuurdesem is een begrip
dat de Joden verbonden met bederf. Daarom
mocht het volgens Leviticus niet op het altaar
aan God als gave worden aangeboden. En eenmaal per jaar moest elk huis van
zuurdeeg grondig ontdaan worden. Met het Paasfeest, waarin men de uittocht uit
Egypte en het einde van de slavernij van het Godsvolk vierde, mochten er geen
gezuurde, aan bederf onderhevige broden op tafel komen.
Dus geen zuurdeeg! Het hele leven werd nieuw. Zuurdeeg is bederf.
Tot zover is er zekerheid.
Ik neem nu even tijd voor een verklarende
tussenopmerking. Misschien denkt u bij het woord zuurdesem aan gist.
Maar dat zijn twee van elkaar verschillende
middelen om brood te doen rijzen bij het bakken. In ons
brood zit zuiver gist. In Duits brood wordt
zuurdesem gebruikt. Daarom heeft het een zure smaak. Maar nu verder over
bederf…
Waarin bestond nu eigenlijk het bederf bij
de Farizeeën, en bij Herodes Antipas, die in Jezus’ dagen onder Romeins
oppergezag en toezicht over Galilea heerste? Dat willen we graag weten, want
Jezus vond dat bederf belangrijk genoeg om er Zijn leerlingen ernstig voor te
waarschuwen…
Niemand weet het met zekerheid.
Maar ziehier mijn gissing over de zuurdesem van de Farizeeën.
Over die van Herodes Antipas heb ik nog geen mening. Maar over de Farizeeën
dus wel. Uit allerlei
Nieuw-Testamentische verhalen blijkt dat de Farizeeën de wet van Mozes
centraal stelden in hun denken. Dat was op zich heel goed, en ook
Jezus eert de wet.
Dat verbindt hen!
Uit de verhalen blijkt echter ook, dat de Farizeeën
wel de wet liefhadden, maar niet de mensen.
Dat is het bederf. En dat scheidt Jezus van de wetgeleerden.
Mijn rechtenstudie heeft me op die uitleg gebracht. En de waarschuwing is heden
ten dage nog even geldig als destijds. U weet nog wel, dat er kortgeleden gezegd
is: Regels zijn regels. En u hebt vast niet vergeten, dat de in dat zinnetje samengevatte principes leidden
tot de bijna-uitzetting van een hier
geadopteerde en geïntegreerde allochtone jongeman, die later voortreffelijk werk kan doen voor het pensioen van autochtone
Nederlanders. In feite is die uitzetting alleen maar uitgesteld.
Gelukkig was er in brede kringen in ons land de compassie,
die onze Heer van Zijn volk verlangt – het inzicht waarnaar Hij verlangde is
doorgebroken. Wij zijn niet helemaal blind
meer.
De Heilige Geest heeft Zijn, of als u wilt: Haar
werk gedaan. Het Hebreeuwse woord voor Geest
is vrouwelijk…
Als ik het bij het rechte eind heb met mijn veronderstelling, dan gaf onze Heer
dus een waarschuwing mee, die de eeuwen door
blijft gelden. Heb uw naaste lief! Ook de vreemdeling! Dat is de zin
van de wet.
Ik zie trouwens, dat de geschiedenis van de discipelen merkwaardig overeenkomt
met de weg die ieder van ons onder Gods leiding
aflegt. Wij gaan namelijk allemaal met Jezus van
Dalmanutha naar Bethsaïda.
Daarvoor wil ik tenslotte nog uw aandacht vragen.
Dalmanutha ziet er uit als de plaatsnaam voor een dorp.
Maar schijn bedriegt. U vindt het op geen kaart aangegeven. Het bestaat
eenvoudig niet als plaatsnaam. Mattheüs vermeldt
dat dorp onder de naam Magdala. Misschien is dat juist. Maar Marcus
noemt het Dalmanutha, en die naam heeft een speciale
betekenis! Het is een Aramese woordvorming en de zin ervan is: het land van
onwetendheid.
De precieze vertaling is zelfs venijniger. De omstreken van Dalmanutha zijn: het
district van de zwakbegaafdheid!
Het Godsvolk houdt van zulke spotternijen.
Jezus’ leerlingen van toen, en wij in ons heden, gaan in het scheepje onder
Jezus’ hoede eerst naar het land waarin we ons thuis voelen.
Het land van het blindelings rondtasten, het
land van het niet-weten.
En Jezus brengt ons daarna naar Bethsaïda. Dat staat wel op de
kaart. De naam Bethsaïda betekent trouwens ook iets, namelijk: plaats
waar je proviand kunt krijgen, teerkost voor onderweg.
Het is de plaats waar Jezus met veel zorg en omhaal een blinde geneest.
Het kost veel tijd en moeite om iemand iets te laten inzien. En het hele verhaal
speelt zich af in het Noorden, het land van de duisternis, waarin volgens Jesaja
het licht der lichten opgaat. Wij denken bij
die woorden aan Kerstmis en Epiphanie. Aan Jezus’ komst in de wereld.
Begrijpt u het nóg niet?
Ik vat het met genoegen nog even voor U samen: Jezus’ boosheid ontstaat als
onmenslievende wetgeleerden om een teken uit de hemel vragen, in de hoop Hem
daarmee te beschadigen. Ze hebben geen respect
voor Hem en geen liefde voor mensen. Hij
weigert hun een teken. Als Jezus’ discipelen na een tijd van nauwe
omgang met Hem nog steeds zo weinig begrijpen, is Zijn teleurstelling groot. En
hun zinloos doorpraten over één broodje, terwijl het Ene Brood voor hen staat,
irriteert Hem. Maar wat wij nu weten, moesten zij nog ontdekken, en Hij
laat ze dan ook niet los. Hij neemt ze mee
naar Bethsaïda, waar proviand is, genoeg voor de tocht naar Jeruzalem. En dan
geeft Hij hun een teken: de blinde
wordt van zijn blindheid genezen.
En zij gaan vermoeden dat zij Hem vergezellen op Zijn weg naar het kruis.
Misschien komt de gedachte bij hen op, dat ook hun zelf een
beproeving wacht. Zou dat dan ook niet voor een ieder van ons gelden?
Maar God heeft hen bijgestaan. Ook ons
zal Hij bijstaan…
Als U het nu nog niet ziet, laat u dan toch door Jezus
leiden! Hij ontvangt U met open armen, en u behoeft er niet voor naar
Kopenhagen te gaan! Amen.
Muziek
Gods
goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Ons lied is gezang 225:4 De hnd van God doet in de tijd tekenen van
gerechtigheid. = Lied 655
Collecte
Gebed over de gaven
Heer, wat wij bij elkaar gebracht hebben, is meer dan geld, wil er ook onze
goede wil in zien,
en onze dank voor Uw liefde.
Zegen het, zodat het vrucht draagt in overvloed
-hier en elders- om
Jezus' wil.
Amen
Voorbeden:
Laten we danken en bidden:
Heer God,
Wij danken U voor Uw altijd durende liefdevolle aanwezigheid in ons leven…
Wij bidden U vandaag allereerst,
en vol medeleven met onze
koninklijke familie,
voor prins Friso,
voor zijn vrouw prinses Mabel’
voor hun twee kinderen Luana en Zaria,
voor onze koningin Beatrix
en voor de prinsen Willem Alexander en Constantijn en hun beider gezinnen.
Allen zijn ze ieder op hun eigen plaats
zwaar getroffen.
Gelukkig hebben zij elkaar,maar verwerken moet toch ieder persoonlijk, dit
overweldigend onheil.
De gevolgen van het ongeluk zijn ook nog niet te overzien; en een langdurige
onzekerheid zal naar alle waarschijnlijkheid hun niet bespaard blijven.
Allleen U, o Heer, kunt hen bijstaan.
Om Jezus’ wil smeken wij U hen, en alle gezinnen die met dergelijke problemen
te maken hebben,
met Uw genade te omgeven.
Ook voor de zieken in deze gemeente bidden wij, en in het bizonder voor de zieke
in de familie Schippershein. U kent hun noden…
Heer, ontferm U over ieder van hen.
Amen…
In de stilte van dit moment leggen wij U onze persoonlijke gebeden voor…
En samen met Uw Zoon zeggen wij:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede,
zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade
Slotlied :
gezang 399: 1 en 3
Wij loven U, o God, belijden U als Heer... = Lied 412
De kinderen komen terug.
Zegen:
DE GENADE VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS
EN DE LIEFDE
VAN GOD DE VADER
EN DE Gemeenschap
VAN DE HEILIGE GEEST
IS EN BLIJFT MET U ALLEN. AMEN