31 october 2003 Hervormingsdag in de Lutherse gemeente te Zeist - 20.uur 's avonds. Organist: Eddy Vliem. De cantorij zingt - maar niet onder leiding van Frans de Bordes, die ziek is, doch wel deze dienst heeft voorbereid.

IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen

ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft

HEER, WIJ HEBBEN ALS SCHAPEN GEDWAALD,
EN WIJ ZIJN IEDER ONZE EIGEN WEG GEGAAN..
WIJ KONDEN OF WILDEN DE WEG DIE DE WAARHEID IS,
EN HET LEVEN, NIET VOLGEN.....
WIJ SMEKEN U: LEID ONS WEER OP HET RECHTE PAD
VERGEEF ONS EN BLIJF ONS NABIJ,
OM JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER. AMEN

De Almachtige God schenke ons Zijn genade
AMEN

GOD HIELD ZOVEEL VAN  DEZE WERELD, DAT HIJ ZIJN ENIGE ZOON GEGEVEN HEEFT, OPDAT IEDER DIE IN HEM GELOOFT AAN HET VERDERF ONTKOMT, EN EEUWIG LEVEN HEBBEN MAG.

Onze Ingangspsalm is psalm 119: 1, 6 en 7. De cantorij zingt de antifoon.

Cantorij: Gij, Heer, hebt alles gemaakt, hemel en aarde; het ligt alles in Uw macht en niemand kan Uw wil weerstaan.
Gemeente: psalm 119: 1,6 en 7
    
Cantorij: Gij, Heer, hebt alles gemaakt, hemel en aarde; het ligt alles in Uw macht en niemand kan Uw wil weerstaan.

LATEN WIJ DE HEER OM ONTFERMING AANROEPEN VOOR DE NOOD VAN DEZE WERELD, EN ZIJN NAAM PRIJZEN, WANT ZIJN BARMHARTIGHEID HEEFT GEEN EINDE.
Cantorij zingt 2x kyrie – 1x herhaald door de gemeente

voorganger zingt eerste regel van gloria

 
Laat ons bidden:
Heer, onze God, sterk en bevestig ons in Uw heilig Woord en help ons, zo bidden wij, dat het in ons vrucht mag dragen in geloof en werk, tot lof en eer van Uw Naam. Door Uw Zoon, Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Lezing uit het Oude Testament Genesis 15: 1 – 6

15:1-21 Belofte en teken
1 Hierna kwam het woord des HEREN tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram, Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn.
2 En Abram zeide: Here HERE, wat zult Gij mij geven, daar ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis, dat zal deze Damascener Eliëzer zijn.
3 En Abram zeide: Zie, mij hebt Gij geen nakroost gegeven, en nu moet een onderhorige mijn erfgenaam zijn.
4 En zie, het woord des HEREN kwam tot hem: Deze zal uw erfgenaam niet zijn, maar uw lijfelijke zoon, die zal uw erfgenaam zijn.
5 Toen leidde Hij hem naar buiten, en zeide: Zie toch op naar de hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw nageslacht zijn.
6 En hij geloofde in de HERE, en Deze rekende het hem toe als gerechtigheid.

De Graduale psalm is psalm 84: 5 en 6



De epistellezing komt uit het boek Openbaring 14:6 - 7.

6 En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie;
7 en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
Het psalmwoord voor deze dag luidt:
Halleluja! God de Heer is een zon en schild, de Heer geeft genade en eer; het goede onthoudt Hij niet aan hen die onberispelijk wandelen. Halleluja!


Cantorij zingt: Halleluja, ere zij U, Here.
Gemeente staat op.

Zondagslied: gezang 310: 1 cantorij, 2 en 3 gemeente. Bewaar ons, Here, bij Uw Woord....



Wij lezen het Evangelie bij Johannes, hoofdstuk 2: 13 – 22

13 En het Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem.
14 En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten.
15 En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om.
16 En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis.
17 En zijn discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal Mij verteren.
18 De Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem:
Welk teken toont Gij ons, dat Gij dit moogt doen?

19 Jezus antwoordde en zeide tot hen:
Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.

20 De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen?
21 Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams.
22 Toen Hij dan opgewekt was uit de doden,  herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had.

ZALIG DIE HET WOORD VAN GOD HOREN
EN ER GEHOOR AAN GEVEN




Cantorij en gemeente zingen: Er komt een dag.
Vers 1: cantorij, vers 2 en 3: gemeente. 


2. Eens komt die dag en ik en jij, wij moeten die beginnen.
En hand in hand, van binnen vrij, trekken wij hem al binnen,
vertrouwend op Zijn woord, dat Hij ons ziet en hoort,
gelovend in zijn eigen uur en hopend op zijn heilig vuur.

3. Dit is de dag waarin wij staan, dit is de dag van leven:
de kans, om met Gods liefde aan elkaar het licht te geven,
het licht van onze hoop op onze nieuwe doop
tot kinderen aan God gelijk, tot burgers in Zijn koninkrijk.

Preekstoel:
Genade zij U en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus onze Heer.

Lieve vrienden.

De opstellers van het rooster voor de liturgie voor deze Hervormingsdag hebben een gelukkige keuze gemaakt. In het bizonder ook waar het de pericoop van het Evangelie betreft. Het gehele verhaal van Jezus’ verschijning op aarde, zoals het door de evangelist Johannes verteld wordt, is intenser dan bij de andere evangelisten, gecentreerd rondom het thema van herstel en vernieuwing. In de vanavond voorgelezen pericoop gaat het meer speciaal over de vernieuwing van de tempel.
Het thema van herstel en vernieuwing past bij een herdenking van de Reformatie, en het is in de geschiedenis van onze godsdienst telkens weer actueel. De boodschap die de eeuwen door aan het volk van God, en aan de hele wereld, gebracht is, blijft wel altijd in zijn kern gelijk, maar zo nu en dan wordt het bedje weer eens opgeschud.
Enerzijds omdat God Zijn openbaring naar een hoogtepunt voert en telkens nieuwe vergezichten opent, anderzijds omdat de mensen vergeetachtig, en gemakzuchtig zijn, en zeer geneigd om hun eigen gedachten te prefereren boven die van God.
De actualiteit waarin zij leven doet hen gemakkelijk de ogen sluiten voor het eeuwige evangelie, waarvan het boek Openbaring spreekt.
Ook Abram lette vooreerst op zijn, naar de mens gesproken, povere vooruitzichten toen Izaäk nog niet geboren was. Hij was rijk geworden, maar zijn rentmeester leek van zijn bezit de erfgenaam te zullen zijn.
Hij moest door God op de wemelende sterrenhemel gewezen worden als illustratie bij de hem gedane belofte van een grote nakomelingschap.
En gelukkig voor hem en voor ons, vatte Abram een vernieuwd vertrouwen op in Gods toezegging. Ondanks ontstentenis van een lijfelijke zoon, geloofde Abram in de toekomst die God hem beloofde.
En God zei: Daar heb je goed aan gedaan, Abram. Hij rekende het hem toe als gerechtigheid.
Zijn vernieuwd vertrouwen bracht Abram met God in het reine.

Vele eeuwen later schonk God aan een christen, van wie de kerkelijke traditie zegt dat het de apostel Johannes was, een groots en overweldigend visioen.
Of het boek, waarin het opgetekend staat, inderdaad door deze Johannes geschreven is, lijkt van minder belang te zijn dan de vraag of het daarin vervatte visioen van waar het met onze wereld op uitloopt, van God afkomstig was.
Daarover hebben de christenen lange tijd verschil van mening gehad, maar uiteindelijk is het boek toch door de hele kerk aanvaard als van goddelijke oorsprong. En ik kan me daar wel in vinden, omdat de inhoud overeenstemt met hetgeen we in de overige openbaringen van God aan de mensheid mogen vernemen. De paar regels, die we vanavond gelezen hebben, karakteriseren de blijde boodschap van de engel als een eeuwig evangelie, dat tot aan het einde der tijden steeds weer verkondigd moet worden aan allen, die op aarde gezeten zijn.
Hoor ik in die formulering gezeten zijn te veel als ik hierbij denk aan een onvoorstelbaar grote over de hele aarde verbreide menigte, die met wijd open ogen staart naar de haar bestaan bedreigende actualiteit, maar die tegelijkertijd hopeloos ingedut is als het gaat om een perspectief dat recht tot in de hemel reikt?
Het mensdom heeft schrikwekkende problemen en het zit er mee, zoals Abram dag en nacht tobde over zijn vóórtdurende kinderloosheid.
Zo werden en worden onze gedachten gevangen gehouden door de holocaust, door de verschrikkelijke situatie in het Midden-Oosten, door terroristische dreigingen en aanvallen, door genocide enz. enz.
Hoe komen we uit die beangstigende situatie?
Is er wel een uitweg? God geeft ons Christenen in elk geval de mogelijkheid om op Zijn woord, dat verder reikt dan onze actualiteit, te vertrouwen. Abram wordt vertroost wanneer God hem een blik op de sterrenhemel laat slaan. En de mensheid mag vertrouwen, dat het uiteindelijk allemaal goed komt, als zij geloof hecht aan het visioen, dat God aan Johannes heeft getoond.

Als… als zij dit gelooft!
Daar toe nodigt God ons uit.

Laten we dus niet denken, dat aan ons mensen geen enkele rol is toebedeeld in de plannen van God met ons en met onze wereld. Er bestaat inderdaad in de hervormd – kerkelijke traditie, met name bij de Calvinistische stroming daarin, een tendens tot passiviteit, in aansluiting bij ideeën over predestinatie, die ronduit onbijbels zijn, en daarmee ook onreformatorisch. Er zijn er die zeggen: Wie door God voor de hemel is bestemd, die komt er wel.
En voor de anderen is het jammer, maar ze mogen niet klagen, want zondaars zijn we allemaal. 
God doet hun geen onrecht.
Die benadering klinkt niet bijbels.
Er is tegenwoordig trouwens een nog veel meer verbreide opinie, dat we allemaal wel goed terecht zullen komen, zonder ons in te spannen.
Ook dat is niet de mening van de Reformatoren. Daarvoor kenden ze de Heilige Schrift te goed.
U hebt dat vanavond ook zelf kunnen constateren.
God vraagt wel degelijk van de mens om op en bepaalde manier in actie te komen. Hij spoorde Abram aan tot een hernieuwd vertrouwen, en als het evangelie tot aan het einde van onze wereld bestendig door zijn boodschappers verkondigd wordt, wacht en hoopt Hij op antwoord van ons mensen.
De Reformatoren hebben dat in twee woorden bondig samengevat.

Zij spraken toen met de hele geleerde wereld Latijn en daarom kennen wij die formulering dan ook in die taal. Sola fide.
Door het geloof alleen komen wij met God op één lijn. Daarmee wordt iets van ons gevraagd. Het is niet zo, dat de bijbel verkondigt dat alles voor iedereen zonder meer in orde komt. De boodschap van de kerk is, dat mensen, die op God vertrouwen, er op mogen rekenen, dat hun vertrouwen uiteindelijk niet beschaamd zal worden. Dat Godsvertrouwen moet natuurlijk ook blijken uit hun handelingen.
Tevens hebben de Reformatoren er terecht op gewezen, dat de kerk zich moet onderwerpen aan het feit, dat zij onder voortdurende critiek staat vanuit den Hoge.
De kerk moet zich door het woord van God laten terechtwijzen. Luther en Calvijn hebben zijn stem gehoord, en zo is het thema van herstel en vernieuwing is in de kerken van de Reformatie ononderbroken actueel gebleven. Ecclesia semper reformanda, zeiden ze in hun dagelijks Latijn.
De kerk moet altijd weer hervormd worden.

Dat ligt geheel in het verlengde van wat we in het Evangelie van Johannes gelezen hebben over de tempelreiniging. Jezus treedt in de tempel ongewoon fors op. Wij zijn dat niet van Hem gewend.
Op zijn hoogst horen we Hem scherpe verwijten maken aan het adres van tegenstanders.
Hier wordt echter de daad bij het woord gevoegd.
Hij vlecht van de touwen waarmee de offerdieren in de voorhof der heidenen vastgebonden stonden, een soort zweep en ranselt de verkopers en de muntenwisselaars naar buiten. Het is niet direct duidelijk waarom Hij dat deed. Beide groepen hadden immers een nuttige functie.
De tempelbelasting mocht alleen met zuiver Joods geld voldaan worden, dus niet met munten waarop de afbeelding van de Romeinse keizer voorkwam.
Die had immers de pretentie zelf god te zijn.
De geldwisselaars kwamen in de tempel daarom goed van pas, evenals de aanbieders van offerdieren.
Zo wisten de mensen die zo’n dier kochten, omdat ze lang niet allemaal veehouders waren, dat hun gave voldeed aan de vereisten, die er in de wet van God aan gesteld werden. Maar dit bedrijf wekt bij Jezus diepe ergernis op. Zijn gedachten over wat de tempel naar Gods bedoeling behoort te zijn, gaan lijnrecht in tegen wat Zijn volksgenoten ervan gemaakt hebben. Over de tempel en zijn betekenis licht het eerste boek der Koningen ons in. Toen koning Salomo de eerste tempel inwijdde, sprak hij een gebed uit, waarin duidelijk gemaakt wordt, dat deze plaats bestemd is tot het vragen om en verkrijgen van vergiffenis in situaties die naar de mens gesproken uitzichtloos zijn. Hier zal het volk van God heengaan als het moet smeken om vergiffenis, wanneer het niet naar zijn God geluisterd heeft, en de Heer Zijn ongenoegen laat merken als bijvoorbeeld in tijden van droogte, of in geval van nederlagen in een oorlog. Wie zich hier voor God verootmoedigt zal Hem genadig bevinden. Dat geldt ook voor vreemdelingen, wanneer zij de God van Israël komen aanbidden. Luister dan naar hen, zegt Salomo tot zijn God, en geef hun wat zij hopen te ontvangen. Van den beginne af aan is de tempel dus een huis van gebed geweest, van vergeving en van aanbidding, ook voor vreemdelingen.
De tempel van Herodes, die Salomo’s tempel mogelijk in uitwendige luister overtrof, was van binnen ontluisterd door het bedrijf dat er zich afspeelde.
Dat heeft Jezus zo verbolgen gemaakt. Zijn Vaders Huis was verworden tot een markthal. Ook al zal dit gebouw geen lang leven meer beschoren zijn na Jezus’ dood en opstanding, zolang het er nog is, moet het aan zijn eigenlijke bestemming beantwoorden.
Die bestemming is door Salomo uitgesproken.
En weer zijn het twee Latijnse woorden uit de tijd van de Reformatie, die omschrijven waar het in de tempel om gaat. Daar moet iedereen, ook de vreemdeling, God kunnen vinden in Diens genadige barmhartigheid.
Sola gratia, door genade alleen, brengt God ons in het reine met Hemzelf en met onze medemensen.
Wie op Gods barmhartigheid vertrouwt, zal niet beschaamd worden.
Deze twee pijlers van de Reformatie moeten we ons telkens weer in herinnering brengen. Ons heil en het heil van de mensheid is gegrond op Gods genade, op Zijn genade alleen, sola gratia, en onze rol als kinderen van God vervullen we naar behoren, als wij die genade uit Gods hand dankbaar ontvangen en op Hem vertrouwen. En als we dan ook in navolging van de Heer anderen genadig behandelen.
Dat vertrouwen op Gods genade zal ons redden: sola fide, sola gratia.

En natuurlijk blijven we daarna niet werkeloos toezien bij alles wat er in onze wereld gebeurt. Wij mogen een belangrijke rol vervullen in de geschiedenis.
Onze leidraad daarbij is de derde pijler van de reformatie: in het Latijn verwoord met: sola scriptura.
Alleen uit de Schrift putten wij onze kennis.
Wij hebben het Jezus zojuist ook zien doen: Hij citeert immers als rechtvaardiging van Zijn optreden in de tempel een Schriftwoord.
Maak het huis van mijn Vader niet tot een verkoophuis.
Dat woord sluit aan bij een verwijt uit Jeremia 7, waar de profeet zegt, dat de Joden van de tempel, het bedehuis voor alle volkeren, een rovershol hebben gemaakt.

De tempel van Herodes, hoe mooi ook als gebouw, was overigens bestemd om afgebroken te worden in de strijd tussen Joden en Romeinen.
In onze evangelielezing brengt Jezus zichzelf ter sprake als de nieuwe tempel. Wat kan dat betekenen?  Zou Hij daarmee de kerk bedoelen?
Het zou het onderwerp kunnen zijn van een volgende preek, maar dat zou natuurlijk te veel gevraagd zijn voor vanavond. Wel vind ik hier in Jezus’ woorden het antwoord op een vraag, die ik zo straks gesteld heb.
Ik zei immers, dat de actuele situatie waarin wij ons bevinden ons beangstigt, en wilde ook nog weten, of er een uitweg was. En het antwoord is: ja!
De kerk, de Christenen die vertrouwen op Gods genade en barmhartigheid zijn die nieuwe tempel waarover Jezus al gesproken heeft, toen de oude er nog stond in al zijn heerlijkheid.
Denk echter niet, dat de actuele situatie nu opeens zomaar verandert. Toen Abram de sterrenhemel aanschouwd had, was zijn rentmeester Eliezer uit Damascus nog steeds zijn erfgenaam. Toen Jezus zich in de tempel kwaad maakte, hing Hem de kruisiging boven het hoofd, waaraan Hij niet ontkwam.
En waarom zouden wij dan onmiddellijke verlossing mogen verwachten van wat ons beangstigt?
En toch blijkt God de uitweg te scheppen.
Abram wérd tot een groot volk, precies zoals de Heer beloofd had.
Jezus werd opgewekt uit de doden, want hoe zou Gods Zoon anders onze Heer geworden zijn?
En wij, de nieuwe tempel, de kerk waarin Gods heilige Geest van liefde en barmhartigheid woont, is een toevlucht voor hen die vervolgd worden en om barmhartigheid smeken. In die verschrikkelijke wereld van ons behoeven wij niet werkeloos toe te zien, maar wij mogen daarin het eeuwige evangelie verkondigen aan allen, die het maar horen willen.
Dat evangelie ontsluit de hemel. Het brengt ons met God en mensen in het reine. Bij ons wordt God verkondigd als de vaste burcht, waarvan het Lutherlied zingt.
En mochten we even vergeten zijn dat wij door het geloof in Jezus gesterkt, veel voor anderen kunnen betekenen, dan is de herdenking van de Reformatie een geschikte dag om ons wakker te schudden uit onze onnadenkendheid.
En mocht Gods woord alleen nog niet genoeg zijn om ons te wekken, dan wil Hij ons bovendien vanavond aan Zijn tafel nodigen om als het ware de daad bij het woord te voegen.
Wij leven van het brood, dat gebroken is en putten vreugde uit de wijn, die voor ons vergoten is. In de barre situatie waarin wij leven, is God een toevlucht voor de Zijnen. Hij is barmhartig voor ons en ook wij mogen barmhartig zijn voor elkaar en voor al onze naasten. Amen.

Cantorij en gemeente zingen lied 307: cantorij vers 1 en 3, gemeente 2 en 4

Vergeef het. Kome nu de tijd
dat U één huis wordt toegewijd
van alle mensen wijd en zijd.

Dan wordt het grote lied gehoord
de wereld door met één accoord
dat Christus prijst, het hemels woord.

Hoor hoe van land tot land het snelt,
één hoop, geloof en liefde meldt
en Jezus' naadloos kleed herstelt.

Voorbeden voor de gaven, en voor de VPKN, moge zij nieuw en vernieuwend zijn, opdat allen erdoor geïnspireerd worden.
Voor de wereld. Ontferm U over de slachtoffers, opdat zij bij U een toevlucht vinden en bij ons al evenzeer.
Voor de gemeente. Moge het geloof in Uw genade hier met overtuiging verkondigd worden, opdat Uw gemeente opgewassen mag zijn tegen alle beproevingen.
Sterk allen hier, die in u geloven, met het Woord van Uw beloften opdat zij in ziekte en gezondheid en onder alll omstandigheden op U vertrouwen.
Neem ons in genade aan en behoud ons want alleen U komt toe de lofprijzing end e aanbidding te allen tijde en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.

Inzameling der gaven onder orgelspel.

Nicenum
Wij geloven in één God, de almachtige Vader,
schepper van hemel en aarde,
van alle zichtbare en onzichtbare dingen;

en in één Heer Jezus Christus,
de Eniggeboren Zoon van God,
geboren uit de Vader voor alle tijden,
God uit God,
Licht uit Licht,
waarachtig God uit waarachtig God,
geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader,
en door wie alles is geworden;
die om ons mensen en  om ons behoud is neergedaald uit de hemel
en is vlees geworden
door de Heilige Geest uit de maagd Maria
en is mens geworden,
die ook voor ons is gekruisigd onder Pontius Pilatus,
geleden heeft en begraven is,
en op de derde dag is opgestaan volgens de Schriften,
is opgevaren naar de hemel
en zit aan de rechterhand van de Vader,
en zal wederkomen in heerlijkheid
om te oordelen de levenden en de doden,
en aan Zijn rijk zal geen einde komen;

en in de Heilige Geest,
die Heer is en levend maakt,
die uitgaat van de Vader en de Zoon,
die samen met de Vader en de Zoon
aanbeden en verheerlijkt wordt,
die gesproken heeft door de profeten.

En één heilige, katholieke en apostolische Kerk.
Wij belijden één doop tot vergeving van de zonden.
En wij verwachten de opstanding van de doden
en het leven in de wereld die komt.
Amen.


Avondmaalsliturgie

Machtige God,
met alle eerbied noemen wij Uw Naam,
die Gij gegeven hebt aan wat er leeft en ademhaalt.
De hemel en het land, het licht van deze dag en ook wijzelf, God,
zijn er dank zij U, die al van mensen houdt vóór zij geboren zijn.
Wij noemen U van harte onze God en Vader,
die doet wat Gij zegt en ons in leven houdt,
die naar ons zoeken blijft tot Gij ons in den vreemde vindt,
omwille van Uw Zoon, de eerste van ons allen.
In stad en land, in mensen en machten,
in levenden en doden wordt Gij vermoed en uitgesproken,
tot deze aarde eens de stad van vrede is,
het nieuw Jeruzalem,
waar alle leed geleden is en al ons kwaad vergeten.
Luister dan ook als wij U zegenen, God en zeggen zonder einde:

Heilig, heilig, heilig,
Heer God van alle machten.
Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid.
Hosanna in de hoge.
Gezegend Hij die komt in de Naam van de Heer.
Hosanna in de Hoge.

Heer onze God, Gij zijt heilig en goed –
en zo bekend met ons dat onze namen staan geschreven in Uw hand.
Geen mens zult Gij vergeten dank zij Jezus Christus,
de Zoon van Uw genade, die Gij hebt voortgebracht
en uitgezonden hebt
om tranen te drogen van mensen die geslagen zijn,
om het hart te helen van mensen die gebroken zijn,
om brood te worden voor vandaag en de vrede zelf te zijn.
Wij danken U dat Hij ons ruimte geeft en vrijheid schept.
Wij danken U dat Hij de naam geworden is voor heel ons leven,
ten einde toe.

Want in de nacht dat Hij Zijn leven gaf,
nam Hij brood in Zijn handen.
Hij zegende U, Hij brak het
en gaf het aan Zijn leerlingen met de woorden:

Neemt en eet hiervan, gij allen,
want dit is Mijn lichaam
dat voor u gegeven wordt.

Ook nam Hij de beker,
zegende U weer,
en gaf hem aan Zijn leerlingen met de woorden:

Neemt deze beker en drinkt hier allen uit,
want deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed
dat voor u en voor allen vergoten wordt tot vergeving van de zonden.
Blijft dit doen om Mij te gedenken.
Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen wij de dood des Heren totdat Hij komt,
en vieren wij Zijn opstanding, omdat Hij leeft.


Heer onze God,
zo gedenken wij Hem die weet wat lijden is en de dood heeft gezien,
die Gij hebt opgewekt en een naam gegeven hebt
hoog boven alle namen.
Jezus de Heer is Hij, Die Is En Blijven Zal,
- Uw rechterhand -
en tot Hij komt, verkondigen wij hem
door deze levensbeker
en door dit brood dat wordt gedeeld.
Wij bidden U:
zend dan Uw Geest in ons, die over deze aarde gaat,
en maak ons tot een volk dat recht doet om gerechtigheid;
maak leven en welzijn toch groter en sterker dan oorlog en dood;
en laat ons mensen zijn die woningen bouwen voor Uw stad van vrede;
breek het geweld in ons en breng ons thuis bij U
uit kracht van Hem, de Mensenzoon, hier in ons midden.
Dan zal Uw Naam geheiligd zijn op aarde,
en komen zal uw koninkrijk
door Hem en met Hem
in kracht en in Geest
tot in eeuwigheid.
Amen

ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE, OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ AAN ANDEREN HUN SCHULD VERGEVEN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE

De vrede van de Heer zij altijd met u.
En met uw geest.

Lam Gods.

Komt nu, want alle dingen zijn gereed.

Communie.


Laat ons bidden
Wij danken U, Heer, dat U ons door deze heilzame gave hebt verkwikt en wij bidden U, wil ons vervullen met de vruchten van uw genade en barmhartigheid. Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Gezongen wordt door de jongste van de cantorij:
Weer is een dag voorbij, nu ben ik moe.
Ik kom U danken voordat ik ga slapen.
De avond zet zich als een vogel op de daken.
Vleugels van donker dekken alles toe
en in dat donker blijft Uw liefde waken.

 

Gods zegen draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.

Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen