31
october 2003 Hervormingsdag in de Lutherse gemeente te Zeist - 20.uur 's avonds.
Organist: Eddy Vliem. De cantorij zingt - maar niet onder leiding van
Frans de Bordes, die ziek is, doch wel deze dienst heeft voorbereid.
IN DE NAAM VAN
DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS
IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en
aarde gemaakt heeft
HEER, WIJ
HEBBEN ALS SCHAPEN GEDWAALD,
EN WIJ ZIJN
IEDER ONZE EIGEN WEG GEGAAN..
WIJ KONDEN OF
WILDEN DE WEG DIE DE WAARHEID IS,
EN HET LEVEN,
NIET VOLGEN.....
WIJ SMEKEN U:
LEID ONS WEER OP HET RECHTE PAD
VERGEEF ONS EN
BLIJF ONS NABIJ,
OM JEZUS
CHRISTUS, ONZE HEER. AMEN
De Almachtige
God schenke ons Zijn genade
AMEN
GOD HIELD
ZOVEEL VAN DEZE WERELD, DAT HIJ
ZIJN ENIGE ZOON GEGEVEN HEEFT, OPDAT IEDER DIE IN HEM GELOOFT AAN HET VERDERF
ONTKOMT, EN EEUWIG LEVEN HEBBEN MAG.
Onze
Ingangspsalm is psalm 119: 1, 6 en 7. De cantorij zingt de antifoon.
Cantorij: Gij,
Heer, hebt alles gemaakt, hemel en aarde; het ligt alles in Uw macht en niemand
kan Uw wil weerstaan.
Gemeente:
psalm 119: 1,6 en 7
Cantorij: Gij,
Heer, hebt alles gemaakt, hemel en aarde; het ligt alles in Uw macht en niemand
kan Uw wil weerstaan.
LATEN WIJ DE HEER
OM ONTFERMING AANROEPEN VOOR DE NOOD VAN DEZE WERELD, EN ZIJN NAAM PRIJZEN, WANT
ZIJN BARMHARTIGHEID HEEFT GEEN EINDE.
Cantorij zingt
2x kyrie – 1x herhaald door de gemeente
voorganger
zingt eerste regel van gloria
Laat ons
bidden:
Heer, onze
God, sterk en bevestig ons in Uw heilig Woord en help ons, zo bidden wij, dat
het in ons vrucht mag dragen in geloof en werk, tot lof en eer van Uw Naam. Door
Uw Zoon, Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing uit het
Oude Testament Genesis 15: 1 – 6
15:1-21 Belofte en teken
1 Hierna kwam
het woord des HEREN tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram, Ik ben uw
schild; uw loon zal zeer groot zijn.
2 En Abram
zeide: Here HERE, wat zult Gij mij geven, daar ik kinderloos heenga en de
bezitter van mijn huis, dat zal deze Damascener Eliëzer zijn.
3 En Abram
zeide: Zie, mij hebt Gij geen nakroost gegeven, en nu moet een onderhorige
mijn erfgenaam zijn.
4 En zie,
het woord des HEREN kwam tot hem: Deze zal uw erfgenaam niet zijn, maar uw
lijfelijke zoon, die zal uw erfgenaam zijn.
5 Toen
leidde Hij hem naar buiten, en zeide: Zie toch op naar de hemel en tel de
sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zo zal uw
nageslacht zijn.
6 En hij
geloofde in de HERE, en Deze rekende het hem toe als gerechtigheid.
De Graduale
psalm is psalm 84: 5 en 6
De
epistellezing komt uit het boek Openbaring 14:6 - 7.
6 En ik zag
een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig
evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan
alle volk en stam en taal en natie;
7 en hij zeide
met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is
gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen
gemaakt heeft.
Het psalmwoord
voor deze dag luidt:
Halleluja! God de Heer is een zon en schild, de Heer geeft genade en eer; het
goede onthoudt Hij niet aan hen die onberispelijk wandelen. Halleluja!
Cantorij
zingt: Halleluja, ere zij U, Here.
Gemeente staat
op.
Zondagslied:
gezang 310: 1 cantorij, 2 en 3 gemeente. Bewaar ons, Here, bij Uw Woord....
Wij lezen het
Evangelie bij Johannes, hoofdstuk 2: 13 – 22
13 En het
Pascha der Joden was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem.
14 En Hij vond
in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars,
die daar zaten.
15 En Hij
maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de
runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels
keerde Hij om.
16 En tot de
duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns
Vaders niet tot een verkoophuis.
17 En zijn
discipelen herinnerden zich, dat er geschreven is: De ijver voor uw huis zal
Mij verteren.
18 De
Joden dan antwoordden en zeiden tot Hem:
Welk teken toont Gij ons, dat Gij dit moogt doen?
19 Jezus
antwoordde en zeide tot hen:
Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.
20 De Joden
dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem
binnen drie dagen doen herrijzen?
21 Maar Hij
sprak van de tempel zijns lichaams.
22 Toen Hij
dan opgewekt was uit de doden, herinnerden
zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het
woord, dat Jezus gesproken had.
ZALIG DIE HET WOORD VAN GOD HOREN
EN ER GEHOOR AAN GEVEN
Cantorij
en gemeente zingen: Er komt een dag.
Vers 1:
cantorij, vers 2 en 3: gemeente.
2. Eens komt
die dag en ik en jij, wij moeten die beginnen.
En hand in
hand, van binnen vrij, trekken wij hem al binnen,
vertrouwend op
Zijn woord, dat Hij ons ziet en hoort,
gelovend in
zijn eigen uur en hopend op zijn heilig vuur.
3. Dit is de
dag waarin wij staan, dit is de dag van leven:
de kans, om
met Gods liefde aan elkaar het licht te geven,
het licht van
onze hoop op onze nieuwe doop
tot kinderen
aan God gelijk, tot burgers in Zijn koninkrijk.
Preekstoel:
Genade zij U
en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus onze Heer.
Lieve
vrienden.
De opstellers
van het rooster voor de liturgie voor deze Hervormingsdag hebben een gelukkige
keuze gemaakt. In het bizonder ook waar het de pericoop van het Evangelie
betreft. Het gehele verhaal van Jezus’ verschijning op aarde, zoals het door
de evangelist Johannes verteld wordt, is intenser dan bij de andere
evangelisten, gecentreerd rondom het thema van herstel en vernieuwing. In de
vanavond voorgelezen pericoop gaat het meer speciaal over de vernieuwing van de
tempel.
Het thema van
herstel en vernieuwing past bij een herdenking van de Reformatie, en het is in
de geschiedenis van onze godsdienst telkens weer actueel. De boodschap die de
eeuwen door aan het volk van God, en aan de hele wereld, gebracht is, blijft wel
altijd in zijn kern gelijk, maar zo nu en dan wordt het bedje weer eens
opgeschud.
Enerzijds
omdat God Zijn openbaring naar een hoogtepunt voert en telkens nieuwe
vergezichten opent, anderzijds omdat de mensen vergeetachtig, en gemakzuchtig
zijn, en zeer geneigd om hun eigen gedachten te prefereren boven die van God.
De actualiteit
waarin zij leven doet hen gemakkelijk de ogen sluiten voor het eeuwige
evangelie, waarvan het boek Openbaring spreekt.
Ook Abram
lette vooreerst op zijn, naar de mens gesproken, povere vooruitzichten toen
Izaäk nog niet geboren was. Hij was rijk geworden, maar zijn rentmeester leek
van zijn bezit de erfgenaam te zullen zijn.
Hij moest door
God op de wemelende sterrenhemel gewezen worden als illustratie bij de hem
gedane belofte van een grote nakomelingschap.
En gelukkig
voor hem en voor ons, vatte Abram een vernieuwd vertrouwen op in Gods
toezegging. Ondanks ontstentenis van een lijfelijke zoon, geloofde Abram in de
toekomst die God hem beloofde.
En God zei:
Daar heb je goed aan gedaan, Abram. Hij rekende het hem toe als gerechtigheid.
Zijn vernieuwd
vertrouwen bracht Abram met God in het reine.
Vele eeuwen
later schonk God aan een christen, van wie de kerkelijke traditie zegt dat het
de apostel Johannes was, een groots en overweldigend visioen.
Of het boek,
waarin het opgetekend staat, inderdaad door deze Johannes geschreven is, lijkt
van minder belang te zijn dan de vraag of het daarin vervatte visioen van waar
het met onze wereld op uitloopt, van God afkomstig was.
Daarover
hebben de christenen lange tijd verschil van mening gehad, maar uiteindelijk is
het boek toch door de hele kerk aanvaard als van goddelijke oorsprong. En ik kan
me daar wel in vinden, omdat de inhoud overeenstemt met hetgeen we in de overige
openbaringen van God aan de mensheid mogen vernemen. De paar regels, die we
vanavond gelezen hebben, karakteriseren de blijde boodschap van de engel als een
eeuwig evangelie, dat tot aan het einde der tijden steeds weer verkondigd moet
worden aan allen, die op aarde gezeten zijn.
Hoor ik in die
formulering gezeten zijn te veel als ik hierbij denk aan een
onvoorstelbaar grote over de hele aarde verbreide menigte, die met wijd open
ogen staart naar de haar bestaan bedreigende actualiteit, maar die
tegelijkertijd hopeloos ingedut is als het gaat om een perspectief dat recht tot
in de hemel reikt?
Het mensdom
heeft schrikwekkende problemen en het zit er mee, zoals Abram dag en nacht tobde
over zijn vóórtdurende kinderloosheid.
Zo werden en
worden onze gedachten gevangen gehouden door de holocaust, door de
verschrikkelijke situatie in het Midden-Oosten, door terroristische dreigingen
en aanvallen, door genocide enz. enz.
Hoe komen we
uit die beangstigende situatie?
Is er wel een
uitweg? God geeft ons Christenen in elk geval de mogelijkheid om op Zijn woord,
dat verder reikt dan onze actualiteit, te vertrouwen. Abram wordt vertroost
wanneer God hem een blik op de sterrenhemel laat slaan. En de mensheid mag
vertrouwen, dat het uiteindelijk allemaal goed komt, als zij geloof hecht aan
het visioen, dat God aan Johannes heeft getoond.
Als… als zij
dit gelooft!
Daar toe nodigt God ons uit.
Laten we dus
niet denken, dat aan ons mensen geen enkele rol is toebedeeld in de plannen van
God met ons en met onze wereld. Er bestaat inderdaad in de hervormd –
kerkelijke traditie, met name bij de Calvinistische stroming daarin, een tendens
tot passiviteit, in aansluiting bij ideeën over predestinatie, die ronduit
onbijbels zijn, en daarmee ook onreformatorisch. Er zijn er die zeggen: Wie door
God voor de hemel is bestemd, die komt er wel.
En voor de
anderen is het jammer, maar ze mogen niet klagen, want zondaars zijn we
allemaal.
God doet hun
geen onrecht.
Die benadering
klinkt niet bijbels.
Er is
tegenwoordig trouwens een nog veel meer verbreide opinie, dat we allemaal wel
goed terecht zullen komen, zonder ons in te spannen.
Ook dat is
niet de mening van de Reformatoren. Daarvoor kenden ze de Heilige Schrift te
goed.
U hebt dat
vanavond ook zelf kunnen constateren.
God vraagt wel
degelijk van de mens om op en bepaalde manier in actie te komen. Hij spoorde
Abram aan tot een hernieuwd vertrouwen, en als het evangelie tot aan het einde
van onze wereld bestendig door zijn boodschappers verkondigd wordt, wacht en
hoopt Hij op antwoord van ons mensen.
De
Reformatoren hebben dat in twee woorden bondig samengevat.
Zij spraken
toen met de hele geleerde wereld Latijn en daarom kennen wij die formulering dan
ook in die taal. Sola fide.
Door het
geloof alleen komen wij met God op één lijn. Daarmee wordt iets van ons
gevraagd. Het is niet zo, dat de bijbel verkondigt dat alles voor iedereen
zonder meer in orde komt. De boodschap van de kerk is, dat mensen, die op God
vertrouwen, er op mogen rekenen, dat hun vertrouwen uiteindelijk niet beschaamd
zal worden. Dat Godsvertrouwen moet natuurlijk ook blijken uit hun handelingen.
Tevens hebben
de Reformatoren er terecht op gewezen, dat de kerk zich moet onderwerpen aan het
feit, dat zij onder voortdurende critiek staat vanuit den Hoge.
De kerk moet
zich door het woord van God laten terechtwijzen. Luther en Calvijn hebben zijn
stem gehoord, en zo is het thema van herstel en vernieuwing is in de kerken van
de Reformatie ononderbroken actueel gebleven. Ecclesia semper reformanda,
zeiden ze in hun dagelijks Latijn.
De kerk moet
altijd weer hervormd worden.
Dat ligt
geheel in het verlengde van wat we in het Evangelie van Johannes gelezen hebben
over de tempelreiniging. Jezus treedt in de tempel ongewoon fors op. Wij zijn
dat niet van Hem gewend.
Op zijn hoogst
horen we Hem scherpe verwijten maken aan het adres van tegenstanders.
Hier wordt
echter de daad bij het woord gevoegd.
Hij vlecht van
de touwen waarmee de offerdieren in de voorhof der heidenen vastgebonden
stonden, een soort zweep en ranselt de verkopers en de muntenwisselaars naar
buiten. Het is niet direct duidelijk waarom Hij dat deed. Beide groepen hadden
immers een nuttige functie.
De
tempelbelasting mocht alleen met zuiver Joods geld voldaan worden, dus niet met
munten waarop de afbeelding van de Romeinse keizer voorkwam.
Die had immers
de pretentie zelf god te zijn.
De
geldwisselaars kwamen in de tempel daarom goed van pas, evenals de aanbieders
van offerdieren.
Zo wisten de
mensen die zo’n dier kochten, omdat ze lang niet allemaal veehouders waren,
dat hun gave voldeed aan de vereisten, die er in de wet van God aan gesteld
werden. Maar dit bedrijf wekt bij Jezus diepe ergernis op. Zijn gedachten over
wat de tempel naar Gods bedoeling behoort te zijn, gaan lijnrecht in
tegen wat Zijn volksgenoten ervan gemaakt hebben. Over de tempel en zijn
betekenis licht het eerste boek der Koningen ons in. Toen koning Salomo de
eerste tempel inwijdde, sprak hij een gebed uit, waarin duidelijk gemaakt wordt,
dat deze plaats bestemd is tot het vragen om en verkrijgen van vergiffenis in
situaties die naar de mens gesproken uitzichtloos zijn. Hier zal het volk van
God heengaan als het moet smeken om vergiffenis, wanneer het niet naar zijn God
geluisterd heeft, en de Heer Zijn ongenoegen laat merken als bijvoorbeeld in
tijden van droogte, of in geval van nederlagen in een oorlog. Wie zich hier voor
God verootmoedigt zal Hem genadig bevinden. Dat geldt ook voor vreemdelingen,
wanneer zij de God van Israël komen aanbidden. Luister dan naar hen,
zegt Salomo tot zijn God, en geef hun wat zij hopen te ontvangen. Van den
beginne af aan is de tempel dus een huis van gebed geweest, van vergeving en van
aanbidding, ook voor vreemdelingen.
De tempel van
Herodes, die Salomo’s tempel mogelijk in uitwendige luister overtrof, was van
binnen ontluisterd door het bedrijf dat er zich afspeelde.
Dat heeft
Jezus zo verbolgen gemaakt. Zijn Vaders Huis was verworden tot een markthal. Ook
al zal dit gebouw geen lang leven meer beschoren zijn na Jezus’ dood en
opstanding, zolang het er nog is, moet het aan zijn eigenlijke bestemming
beantwoorden.
Die bestemming
is door Salomo uitgesproken.
En weer zijn
het twee Latijnse woorden uit de tijd van de Reformatie, die omschrijven waar
het in de tempel om gaat. Daar moet iedereen, ook de vreemdeling, God kunnen
vinden in Diens genadige barmhartigheid.
Sola gratia,
door genade alleen, brengt God ons in het reine met Hemzelf en met onze
medemensen.
Wie op Gods
barmhartigheid vertrouwt, zal niet beschaamd worden.
Deze twee
pijlers van de Reformatie moeten we ons telkens weer in herinnering brengen. Ons
heil en het heil van de mensheid is gegrond op Gods genade, op Zijn genade
alleen, sola gratia, en onze rol als kinderen van God vervullen we naar behoren,
als wij die genade uit Gods hand dankbaar ontvangen en op Hem vertrouwen. En als
we dan ook in navolging van de Heer anderen genadig behandelen.
Dat vertrouwen
op Gods genade zal ons redden: sola fide, sola gratia.
En natuurlijk
blijven we daarna niet werkeloos toezien bij alles wat er in onze wereld
gebeurt. Wij mogen een belangrijke rol vervullen in de geschiedenis.
Onze leidraad
daarbij is de derde pijler van de reformatie: in het Latijn verwoord met: sola
scriptura.
Alleen uit de
Schrift putten wij onze kennis.
Wij hebben het
Jezus zojuist ook zien doen: Hij citeert immers als rechtvaardiging van Zijn
optreden in de tempel een Schriftwoord.
Maak het
huis van mijn Vader niet tot een verkoophuis.
Dat woord
sluit aan bij een verwijt uit Jeremia 7, waar de profeet zegt, dat de Joden van
de tempel, het bedehuis voor alle volkeren, een rovershol hebben gemaakt.
De tempel van
Herodes, hoe mooi ook als gebouw, was overigens bestemd om afgebroken te worden
in de strijd tussen Joden en Romeinen.
In onze
evangelielezing brengt Jezus zichzelf ter sprake als de nieuwe tempel. Wat kan
dat betekenen? Zou Hij daarmee de
kerk bedoelen?
Het zou het
onderwerp kunnen zijn van een volgende preek, maar dat zou natuurlijk te veel
gevraagd zijn voor vanavond. Wel vind ik hier in Jezus’ woorden het antwoord
op een vraag, die ik zo straks gesteld heb.
Ik zei immers,
dat de actuele situatie waarin wij ons bevinden ons beangstigt, en wilde ook nog
weten, of er een uitweg was. En het antwoord is: ja!
De kerk, de
Christenen die vertrouwen op Gods genade en barmhartigheid zijn die nieuwe
tempel waarover Jezus al gesproken heeft, toen de oude er nog stond in al zijn
heerlijkheid.
Denk echter
niet, dat de actuele situatie nu opeens zomaar verandert. Toen Abram de
sterrenhemel aanschouwd had, was zijn rentmeester Eliezer uit Damascus nog
steeds zijn erfgenaam. Toen Jezus zich in de tempel kwaad maakte, hing Hem de
kruisiging boven het hoofd, waaraan Hij niet ontkwam.
En waarom
zouden wij dan onmiddellijke verlossing mogen verwachten van wat ons beangstigt?
En toch blijkt
God de uitweg te scheppen.
Abram wérd
tot een groot volk, precies zoals de Heer beloofd had.
Jezus werd
opgewekt uit de doden, want hoe zou Gods Zoon anders onze Heer geworden zijn?
En wij, de
nieuwe tempel, de kerk waarin Gods heilige Geest van liefde en barmhartigheid
woont, is een toevlucht voor hen die vervolgd worden en om barmhartigheid
smeken. In die verschrikkelijke wereld van ons behoeven wij niet werkeloos toe
te zien, maar wij mogen daarin het eeuwige evangelie verkondigen aan allen, die
het maar horen willen.
Dat evangelie
ontsluit de hemel. Het brengt ons met God en mensen in het reine. Bij ons wordt
God verkondigd als de vaste burcht, waarvan het Lutherlied zingt.
En mochten we
even vergeten zijn dat wij door het geloof in Jezus gesterkt, veel voor anderen
kunnen betekenen, dan is de herdenking van de Reformatie een geschikte dag om
ons wakker te schudden uit onze onnadenkendheid.
En mocht Gods
woord alleen nog niet genoeg zijn om ons te wekken, dan wil Hij ons
bovendien vanavond aan Zijn tafel nodigen om als het ware de daad bij het woord
te voegen.
Wij leven van
het brood, dat gebroken is en putten vreugde uit de wijn, die voor ons vergoten
is. In de barre situatie waarin wij leven, is God een toevlucht voor de Zijnen.
Hij is barmhartig voor ons en ook wij mogen barmhartig zijn voor elkaar en voor
al onze naasten. Amen.
Cantorij en
gemeente zingen lied 307: cantorij vers 1 en 3, gemeente 2 en 4
Vergeef het. Kome
nu de tijd
dat U één
huis wordt toegewijd
van alle
mensen wijd en zijd.
Dan wordt het
grote lied gehoord
de wereld door
met één accoord
dat Christus
prijst, het hemels woord.
Hoor hoe van
land tot land het snelt,
één hoop,
geloof en liefde meldt
en Jezus'
naadloos kleed herstelt.
Voorbeden voor
de gaven, en voor de VPKN, moge zij nieuw en vernieuwend zijn,
opdat allen erdoor geïnspireerd worden.
Voor de wereld.
Ontferm U over de slachtoffers, opdat zij bij U een toevlucht vinden en bij ons
al evenzeer.
Voor de gemeente.
Moge het geloof in Uw genade hier met overtuiging verkondigd worden, opdat Uw
gemeente opgewassen mag zijn tegen alle beproevingen.
Sterk allen
hier, die in u geloven, met het Woord van Uw beloften opdat zij in ziekte en
gezondheid en onder alll omstandigheden op U vertrouwen.
Neem ons in
genade aan en behoud ons want alleen U komt toe de lofprijzing end e aanbidding
te allen tijde en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Inzameling der
gaven onder orgelspel.
Nicenum
Wij
geloven in één God, de almachtige Vader,
schepper van
hemel en aarde,
van alle
zichtbare en onzichtbare dingen;
en in één
Heer Jezus Christus,
de Eniggeboren
Zoon van God,
geboren uit de
Vader voor alle tijden,
God uit God,
Licht uit
Licht,
waarachtig God
uit waarachtig God,
geboren, niet
geschapen, één van wezen met de Vader,
en door wie
alles is geworden;
die om ons
mensen en om ons behoud is
neergedaald uit de hemel
en is vlees
geworden
door de
Heilige Geest uit de maagd Maria
en is mens
geworden,
die ook voor
ons is gekruisigd onder Pontius Pilatus,
geleden heeft
en begraven is,
en op de derde
dag is opgestaan volgens de Schriften,
is opgevaren
naar de hemel
en zit aan de
rechterhand van de Vader,
en zal
wederkomen in heerlijkheid
om te oordelen
de levenden en de doden,
en aan Zijn
rijk zal geen einde komen;
en in de
Heilige Geest,
die Heer is en
levend maakt,
die uitgaat
van de Vader en de Zoon,
die samen met
de Vader en de Zoon
aanbeden en
verheerlijkt wordt,
die gesproken
heeft door de profeten.
En één
heilige, katholieke en apostolische Kerk.
Wij belijden
één doop tot vergeving van de zonden.
En wij
verwachten de opstanding van de doden
en het leven
in de wereld die komt.
Amen.
Avondmaalsliturgie
Machtige God,
met alle
eerbied noemen wij Uw Naam,
die Gij
gegeven hebt aan wat er leeft en ademhaalt.
De hemel en
het land, het licht van deze dag en ook wijzelf, God,
zijn er dank
zij U, die al van mensen houdt vóór zij geboren zijn.
Wij noemen U
van harte onze God en Vader,
die doet wat
Gij zegt en ons in leven houdt,
die naar ons
zoeken blijft tot Gij ons in den vreemde vindt,
omwille van Uw
Zoon, de eerste van ons allen.
In stad en
land, in mensen en machten,
in levenden en
doden wordt Gij vermoed en uitgesproken,
tot deze aarde
eens de stad van vrede is,
het nieuw
Jeruzalem,
waar alle leed
geleden is en al ons kwaad vergeten.
Luister dan
ook als wij U zegenen, God en zeggen zonder einde:
Heilig,
heilig, heilig,
Heer God van
alle machten.
Vol zijn hemel
en aarde van uw heerlijkheid.
Hosanna in de
hoge.
Gezegend Hij
die komt in de Naam van de Heer.
Hosanna in de
Hoge.
Heer onze God,
Gij zijt heilig en goed –
en zo bekend
met ons dat onze namen staan geschreven in Uw hand.
Geen mens zult
Gij vergeten dank zij Jezus Christus,
de Zoon van Uw
genade, die Gij hebt voortgebracht
en uitgezonden
hebt
om tranen te
drogen van mensen die geslagen zijn,
om het hart te
helen van mensen die gebroken zijn,
om brood te
worden voor vandaag en de vrede zelf te zijn.
Wij danken U
dat Hij ons ruimte geeft en vrijheid schept.
Wij danken U
dat Hij de naam geworden is voor heel ons leven,
ten einde toe.
Want in de
nacht dat Hij Zijn leven gaf,
nam Hij brood
in Zijn handen.
Hij zegende U,
Hij brak het
en gaf het aan
Zijn leerlingen met de woorden:
Neemt en eet
hiervan, gij allen,
want dit is
Mijn lichaam
dat voor u
gegeven wordt.
Ook nam Hij de
beker,
zegende U
weer,
en gaf hem aan
Zijn leerlingen met de woorden:
Neemt deze
beker en drinkt hier allen uit,
want deze
beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed
dat voor u en
voor allen vergoten wordt tot vergeving van de zonden.
Blijft dit
doen om Mij te gedenken.
Als wij
dan eten van dit brood en drinken uit deze beker,
verkondigen
wij de dood des Heren totdat Hij komt,
en vieren wij
Zijn opstanding, omdat Hij leeft.
Heer onze God,
zo gedenken
wij Hem die weet wat lijden is en de dood heeft gezien,
die Gij hebt
opgewekt en een naam gegeven hebt
hoog boven
alle namen.
Jezus de Heer
is Hij, Die Is En Blijven Zal,
- Uw
rechterhand -
en tot Hij
komt, verkondigen wij hem
door deze
levensbeker
en door dit
brood dat wordt gedeeld.
Wij bidden U:
zend dan Uw
Geest in ons, die over deze aarde gaat,
en maak ons
tot een volk dat recht doet om gerechtigheid;
maak leven en
welzijn toch groter en sterker dan oorlog en dood;
en laat ons
mensen zijn die woningen bouwen voor Uw stad van vrede;
breek het
geweld in ons en breng ons thuis bij U
uit kracht van
Hem, de Mensenzoon, hier in ons midden.
Dan zal Uw
Naam geheiligd zijn op aarde,
en komen zal
uw koninkrijk
door Hem en
met Hem
in kracht en
in Geest
tot in
eeuwigheid.
Amen
ONZE VADER, DIE
IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE
GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL
GESCHIEDE, OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL.
GEEF ONS HEDEN
ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS
ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ AAN
ANDEREN HUN SCHULD VERGEVEN
EN LEID ONS
NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS
VAN HET KWADE
De vrede van de
Heer zij altijd met u.
En met uw
geest.
Lam Gods.
Komt nu, want alle
dingen zijn gereed.
Communie.
Laat ons bidden
Wij danken U,
Heer, dat U ons door deze heilzame gave hebt verkwikt en wij bidden U, wil ons
vervullen met de vruchten van uw genade en barmhartigheid. Door onze Heer Jezus
Christus, Uw Zoon, die met U en de Heilige Geest leeft en regeert van eeuwigheid
tot eeuwigheid. Amen.
Gezongen
wordt door de jongste van de cantorij:
Weer is
een dag voorbij, nu ben ik moe.
Ik kom U
danken voordat ik ga slapen.
De avond zet
zich als een vogel op de daken.
Vleugels van
donker dekken alles toe
en in dat
donker blijft Uw liefde waken.
Gods zegen
draagt ons door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven
in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we
hier vandaan gaan.
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen