Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 9
na Trinitatis 17-10-2014 in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: Ton Buchener
Voorganger: ds. mr.A.A.A.E.A. Voerman
Doorgrond mij, ken mijn hart Lied 710d
Wij
mogen vertrouwen dat ons gebed verhoord wordt, want de apostel Johannes
verzekert ons:
Zo lief had God
deze wereld, dat
Hij Zijn enige Zoon
gegeven heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Onze Introïtus-psalm
is psalm
54: 1 en 2
Zojuist hebben we met de psalmist gezongen, dat het oude volk van God door
vijanden belaagd werd. En wij horen nu in onze tijd weer vaak over vervolging
van Christenen door mensen die zich moslim noemen, maar die naar onze mening
zich overgeven aan niets ontziende vernietigingsdrift.
Laat ons daarom de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
En laat ons Zijn naam prijzen,
Want aan Zijn barmhartigheid is geen einde.
Laten
wij samen ons geloof belijden.
Wij geloven in God, de Almachtige,
Schepper van hemel en aarde.
Vader van mensen,
Moeder
van kinderen, Die ons welzijn zoekt.
Hij wil ook onze Broeder en leraar zijn,
en is in Jezus mens geworden
om
ons leven te delen en te redden,
om voor ons te sterven op het kruis en op te staan,
om een eind te maken aan alle zinloosheid
van
het bestaan.
Wij geloven dat de Heilige Geest die over de kerk is uitgestort ons inspireert
en bijstaat met Haar kracht.
Daarom durven wij geloven in Liefde en Trouw,
in warmte en vergeving, in doop en opstanding,
in heden en toekomst.
Voor onszelf, en voor elkaar.
Amen.
Preek
Lucas
16: 8 De Heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld.
Lieve gemeente,
Wij hebben allemaal wel gehoord van de onrechtvaardige rentmeester, maar in de
nieuwste vertaling wordt hij als de oneerlijke rentmeester opgevoerd.
’t Is even wennen, maar ja: het woord onrechtvaardig klinkt in onze tijd wat
hoogdravend; en het woord oneerlijk past precies bij zijn gedrag. We zullen wel
wennen aan de nieuwe benaming. Vast wel, maar de man zelf blijft natuurlijk wat
hij was: een handige oplichter. En vreemd genoeg wordt hij nog geprezen ook.
Zo’n woord van waardering komt nogal onverwacht. Daaraan zullen we vast niet
zo snel kunnen wennen.
Dit verhaal is alleen door Lucas overgeleverd.
We vinden het bij geen van de andere evangelisten terug. Het paste blijkbaar
niet goed in hun opzet.
Maar Lucas heeft er een ongedwongen plaats voor gevonden in zijn uitvoerige
verslag van Jezus’ laatste reis naar Jeruzalem.
Het sluit ontegenzeggelijk mooi aan bij de in het vorige hoofdstuk opgenomen en
overbekende gelijkenis van de verloren zoon. Nadat die vrolijke losbol zijn
erfdeel, dat hem pas toekwam bij zijn vaders overlijden, al bij diens leven had
opgeëist en vervolgens verkwist had, keerde hij noodgedwongen maar naar Vader
terug, platzak en met een lege maag, maar met een mond vol berouw.
Eigenlijk speet het hem vooral dat de onverbiddelijke wet van op=op een einde
maakte aan het bruisende leven, waarvan hij zo genoot. En hij bedacht, dat hij
toch misschien nog wel dagloner in zijn ouderlijk huis kon worden, als hij een
mooie lange schuldbelijdenis opstelde. En zo keerde hij terug.
Maar het komt altijd anders dan je denkt.
Vader had niet zo’n behoefte aan een ruiterlijk betreuren van een losbandig
verleden!
Integendeel. Vader was niet boos. Hij was blij.
Eindelijk keerde zijn jongste zoon terug. Vader stond op de uitkijk en hij had
hem al van verre aan zien komen, luisterde nog even naar het eerste begin van de
kunstige toespraak, brak toen het geleuter van zoonlief af en organiseerde
dadelijk een daverend feest. En wij zeggen net als hij misschien ook wel: Het
blijft toch je kind…
Maar
de oudste zoon was ontevreden en bleef dat.
En, eerlijk is eerlijk, ook dat vinden wij best begrijpelijk.
De gelijkenis van de oneerlijke rentmeester sluit er mooi bij aan.
Dat was net zo’n levensgenieter als de jongste zoon. Maar terwijl die zijn
eigen bezit erdoor bracht, vergreep de rentmeester zich aan andermans kapitaal
waarvan het beheer hem toevertrouwd was. Dat verkwistte hij.
Toen die zaak aan het licht kwam, hield hij er ook nog niet direct mee op. Hij
sjoemelde nog wat ten nadele van zijn werkgever en ten voordele van diens
schuldenaren en van zichzelf natuurlijk.
Ik leg u zo beknopt mogelijk even uit hoe dat ging. De gelijkenis vindt zijn
oorsprong in het dagelijks leven in het door de Romeinen bezette Israël.
De rijke man is zo’n Romein, die een immens groot landgoed bezit.
De Joden weten dat hij daar geen recht op heeft. Het is Joodse grond, waarmee
hij winst maakt over de rug van de Joodse landarbeiders, en ook de rentmeester
is een Jood. Een Jood in nood.
En nu krijgt hij een lumineus idee, dat in de smaak zal vallen bij zijn
landgenoten. Hij gaat de door God gegeven wet toepassen. Die verbiedt namelijk
het nemen van rente en als hij die wet stiekem slim toepast loopt alles nog goed
af. Resultaat geldt!
Stel: een man in nood heeft voor direct 500 € nodig, en een vriend heeft dat
bedrag juist nu ter beschikking, handje contantje. Terugbetaling na een jaar als
de nood voorbij is. Geen woord over de door de wet verboden rente. En nu het
trucje: het schuldbewijs vermeldt 1000 € in plaats van 500 €. (U hebt
misschien wel eens gehoord over Islamitisch bankieren, de laatste jaren, dat
werkt net zo.) Dat soort gedrag zien we tegenwoordig ook in onze bankwereld.
Bonussen zijn verboden, maar salarisverhoging met zo’n bedrag natuurlijk niet!
In de gelijkenis gaat de rentmeester ook op die manier te werk.
Hij past de wet van Mozes toe, zodat alle schulden tot het kale niveau worden
gereduceerd. Geen extra’s, geen bijkomende kosten… Alle betrokkenen worden
er beter van, behalve de rijke Romein.
De wet van Mozes beschermt de armen zeker, maar toch… dit blijft een truc, die
hoe gerechtvaardigd die ook mag zijn, toch vooral geheim moet blijven.
In deze gelijkenis gebeurt iets wat wij totaal niet verwachten, en we begrijpen
het al evenmin. De Heer prijst de oneerlijke rentmeester.
Aangezien Jezus het verhaal vertelt, is het op het eerste gezicht niet erg
waarschijnlijk dat Hij Zelf degene is die de rentmeester prijst. Het is
anderzijds ook moeilijk in te denken, dat de bestolen rijke man vervuld is van
bewondering voor de oplichter. Het is een lastige kwestie. Is met de ‘heer’
de rijke man bedoeld, of is met de heer toch Jezus Zelf bedoeld? Of wordt hier
Gods eigen oordeel verkondigd?
Ik kies uiteindelijk voor het laatste, omdat het hier een gelijkenis betreft en
elke gelijkenis ten doel heeft om ons bewust te maken van de heel andere
maatstaven, die gelden in het koninkrijk van God. Gods gedachten zijn niet de
onze. Wij trekken vaak verkeerde conclusies als hij spreekt. Wie een beetje
thuis is in de uitleg van de gelijkenissen denkt ook al gauw dat onder de rijke
man God Zelf verstaan moet worden.
Hij is de Schepper van alles in de wereld.
De rentmeester is de mens aan wie het beheer over de schepping is toevertrouwd.
Wij zijn vermoedelijk dan de levensgenieters, die de ons toevertrouwde rijkdom
van de wereld verkwisten. Als dat de goede uitleg was, dan zou je verwachten,
dat de Here God wel heel erg vertoornd zal zijn over onze omgang met de
schepping. Dat Hij daarentegen het gedrag van de oneerlijke rentmeester prijst,
en ons ook nog vraagt aan hem een voorbeeld te nemen, toont aan, dat Gods
maatstaven wel heel erg verschillen van de onze. God is zo ongelooflijk
barmhartig!
Dat is de eerste les, die Jezus aan Zijn discipelen voor de toekomst wil
meegeven op hun levensweg. Ook wij moeten die les ter harte nemen.
In Zijn onderricht spreekt Jezus telkens weer in gelijkenissen, die ons aan het
denken zetten.
Wij moeten vooral niet uitgaan van de gedachte, dat we direct al weten waar het
over gaat. Vraagt u zich maar eens af of uzelf dadelijk de vlag zou uithangen
als zo’n losbol als de jongste zoon met een onwaarschijnlijk mooi verhaal weer
bij u komt aankloppen. Of verplaatst u zich eens in de gevoelens van de oudste
zoon. Stel dat u de broer bent?
Zou u direct mee feestvieren? Of zelfs maar een gemeend: Hartelijk welkom thuis
over de lippen krijgen? Of denkt u: Nu begint de ellende weer opnieuw… Of zegt
u met een zuinig mondje: eerst maar eens kijken hoe dat gaat… och ja, maar
dadelijk feestvieren… Nee! Daar is toch wel veel gebeurd in het verleden. Té
veel eigenlijk. Als klap op de vuurpijl moet u nu ook nog enthousiast zijn over
een regelrechte bedrieger, die zichzelf trouw blijft in wat voor ons moreel
besef toch echt verkeerd is.
De man volhardt in zijn onbetrouwbaarheid, en wij zouden aan zijn gedrag een
voorbeeld moeten nemen, want de Heer (ik heb het nu over God de Heer met een
hoofdletter) prijst hem om die slimheid.
Hij prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld...
Het staat er zo. En in het volgende vers gaat er nog een schepje bovenop.
Tot onze verrassing horen we hoe Jezus Zijn volgelingen aanraadt van de valse
Mammon gebruik te maken om het eeuwig leven te verwerven.
En het kost mij veel moeite om daar iets van te begrijpen.
Luther heeft er ook over gepreekt. En wat hij zegt, zeggen alle theologen. Het
gaat niet om de man, die geprezen zou worden, het gaat zeker niet om zijn
oneerlijkheid, Het gaat om zijn vindingrijkheid en zijn prijzenswaardige fixatie
op het gestelde doel.
Dat mag u dan ook op uzelf toepassen. Als u het doel van uw leven recht en goed
begrepen hebt dan zou u diezelfde vasthoudendheid en creatieve vindingrijkheid
moeten tonen die u ziet bij anderen, die met hartstocht de eigen egocentrische
belangen najagen, die hen gelukkig maken.
Ik vraag u: Streeft U met diezelfde toewijding naar de navolging van Jezus? Dat
is toch wat u naar uw eigen zeggen als doel voor ogen heeft?
Dat houdt ook Luther u voor. En hij
kan stellig op die vraag voor zichzelf 'ja' zeggen, met volle overtuiging. Zijn
leven is een getuigenis van de oprechtheid waarmee hij Jezus aanhing. En zo wil
ik zijn uitleg wel aanvaarden. Geheel bevredigen doet dit goede woord van Luther
mij toch nog niet. Mijn gedachten komen nog niet tot stilstand.
Wat stoort mij nu eigenlijk in dat uitdagende woord: ‘en de Heer prees de
oneerlijke rentmeester’? Die vraag heeft me lang bezig gehouden.
Maar ik geef u nu mijn antwoord. Ik kan het slecht verdragen, dat God het zo
ongelooflijk lang uithoudt met de kinderen van de duisternis. Dat de Vader zijn
zoon omarmt kan ik meevoelen, maar dat de Schepper barmhartig is voor al Zijn
schepselen, ook als ze volstrekt onbetrouwbaar zijn en na hun ontdekking met
slimme trucs wegkomen, daar sta ik van te kijken.
Dat vind ik moeilijk om te aanvaarden. Het is een
oud vraagstuk, dat al eeuwenlang zijn neerslag vindt in de verwonderde
opmerking: Hoe kan God het toelaten!?!
U kunt dat zinnetje overal bij gebruiken, bij de gewinzucht in de zorg, bij het
bedrog in de sport, bij de uitbuiting van arbeiders in de textielfabrieken in
Azië, bij de mensenhandel, bij al het onrecht dat wereldwijd aan kinderen wordt
aangedaan, bij de achterstelling van vrouwen… De opsomming is uiteraard
onvolledig, we kunnen nog lang doorgaan. De boze wereld is zo groot, en ze
blijft maar bestaan onder Gods barmhartigheid en eindeloos geduld.
Dat is de tweede les. Het kan lang duren.
Het schokkende nieuws is, dat de volgelingen van Jezus moeten aanvaarden dat díe
toestand tot aan het eindoordeel blijft bestaan.
En dat wij Gods barmhartigheid en eindeloos geduld met al die oneerlijke
rentmeesters moeten prijzen, omdat Hij dat wil.
Dat zal ik dan maar doen. En ik raad ook u aan daarin mee te gaan.
Toen ik zover gekomen was, na nogal wat moeite, werd ik mij er opeens van bewust
dat ik al jaren zonder enig probleem vanzelf voldaan had aan die opdracht in
elke Lutherse dienst waarin ik heb mogen voorgaan. Zei ik ook vandaag niet weer:
Laat ons de Heer aanroepen om ontferming met de nood der wereld, en Gods Naam
prijzen, want Zijn barmhartigheid is eindeloos?
Jaren heb ik zo gesproken omdat die woorden in de liturgie voorkomen.
Nu pas begrijp ik, dat ze Gods troost bevatten voor mijn onrust en mijn onvrede.
Als
Jezus er Zijn leven voor over had om ons mensen vrij van zonden te maken, en ons
een nieuw leven te laten beginnen, is dat ons geschonken in Zijn barmhartigheid.
God heeft een eindeloos geduld met ons allen. En als wij zulk een generaal
pardon voor onszelf aanvaarden, zullen wij toch ook geduld moeten opbrengen voor
anderen.
Ook
de aansporing om de valse Mammon in onze dienst te nemen en hem te gebruiken
voor zolang als die er nog zal zijn, heeft in de kerk gehoor gevonden. De
diaconie doet haar uiterste best door in te haken op allerlei nood, die in de
boze wereld mensen teistert. Haar steun aan humanitaire doeleinden is een mooi
gebruik van de onbetrouwbare Mammon voor activiteiten die beogen de samenleving
wat menselijker te maken.
En dat we geen beslissende invloed kunnen uitoefenen op het opruimen van
allerlei misstanden is natuurlijk spijtig maar we kunnen in elk geval dan toch
wel samen bidden, en daaruit ontspruiten dan ook wel weer nieuwe initiatieven.
Zo wordt er dus veel vertrouwen op Gods wijsheid en zorg van ons gevraagd in
alles wat er om ons heen gebeurt, en waar wij alleen maar kunnen bidden voor de
nood der wereld.
God bemoedigt ons. Hij zal Zijn eeuwig verbond met ons mensen getrouw blijven.
Wij
mogen ons gesterkt voelen in het vertrouwen dat Jezus zelf ons heeft
voorgeleefd. Als we het evangelie van Lucas als geheel doorlezen valt het op,
dat hij veel meer dan de andere evangelisten erop attent maakt hoe belangrijk
het gebed voor Jezus geweest is. Laat ons dus bidden en ijverig al het goede
doen, dat binnen ons bereik ligt.
Ik
besluit met de bede uit de brief aan de Hebreeën: Het is onze vurige wens
dat ieder van u tot het einde toe dezelfde ijver aan de dag blijft leggen,
totdat alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn.
Amen.
Muziek
Lied 664
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door
te geven, om met velen te delen
en er zo van te
genieten.
ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen: in de collecte
collecte
Gebed over de gaven
Heer, wat wij bij elkaar gebracht hebben,
is meer dan geld,
wil er ook onze goede wil in zien,
en onze dank voor Uw liefde.
Zegen het,
zodat het vrucht draagt in overvloed
-hier en elders-
om Jezus’ wil. Amen
Laten we danken en bidden:
Lieve Heer, wij zijn U dankbaar, dat Uw barmhartigheid nooit ophoudt. Wij zijn U
dankbaar dat wij telkens weer bij U in gebed mogen aankloppen als iets ons
bezwaart en wij ons weer eens machteloos voelen. Wees met de nabestaanden van
hen die in de Oekraïne bij het vliegtuigongeluk omkwamen. Wees met onze
vervolgde broeders en zusters in Afrika, Azië en het Midden-Oosten. Wees met de
vluchtelingen, die vlak bij de haven van Lampedusa in de Middellandse zee
omkwamen in het zicht van onze rijkdom. En vooral vragen wij U om Uw hulp voor
de kinderen die te lijden hebben onder alle onrecht dat hen overkomt. Heer, onze
God, wij bidden U: verhoor ons!
Wij
vragen het U in Jezus’ Naam. Amen.
Stil gebed
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome,
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is:
lied 415 'Zegen ons,
Algoede...
Zegen:
De genade
van onze Heer Jezus
Christus
en de liefde van God de Vader
en de gemeenschap van de Heilige Geest
is en blijft met u allen. Amen
En toen was er koffie. :-)