Liturgie
zondag 8 na Trinitatis 13-7-2008 10 uur te Heusden in de Gereformeerde kerk.
Organist: Henk Biesheuvel. Voorganger: ds. mr. A.A.A.E.A. Voerman
Voorg.:
Wij zijn samengekomen in de naam van de
Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.: Amen
Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.: Die Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten
Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God,voor U liggen
alle harten open, alle verlangens zijn U bekend en geen geheim is voor U
verborgen.
Gebedsstilte
Zuiver de overleggingen van ons hart door de ingeving van Uw heilige Geest,
zodat wij U van harte liefhebben en grootmaken Uw heilige Naam
Gem.: Amen
Ontferming en Genadeverkondiging
Kyriëgebed:
Voorg.: Laten
wij de Heer om ontferming aanroepen voor de nood van de wereld,en Zijn Naam
prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Heer, onze God, wij behoeven ons
maar een ogenblik in de toestand van de wereld te verdiepen en wij zien haar
nood aan onze ogen voorbij trekken. De leiders van de grote naties komen
bijeen, maar zij willen geen bindende toezeggingen doen. Zij beloven veel, maar
zij houden zich vaak niet aan hun beloften. Hele volkeren worden verdrukt,
bijvoorbeeld de Tibetanen, die nu in hun eigen land een minderheid zijn
geworden. Maar er mag niet over gesproken worden, want er zou eens iemand
gezichtsverlies kunnen lijden.
In Afrika heeft een grootscheepse verkiezingsmanipulatie ieders aandacht
getrokken, maar de buurlanden verkiezen stille diplomatie, terwijl de oppositie
geterroriseerd wordt. Miljoenen mensen lijden honger in Darfur, maar de
hulpverlening wordt geblokkeerd. Vrouwen worden er dagelijks verkracht, maar
niemand kijkt naar ze om. En er is nog zoveel meer onrecht in de wereld, Here
god, waarom zouden we het hier allemaal opsommen. U weet het wel en U kunt Uw
schepselen kracht geven om door al deze ellende heen te komen. Zo handelde U ook
in alle eeuwen met Uw eigen volk. Daarom doen wij in gebed een beroep op Uw
barmhartigheid en loven wij U tegelijkertijd omwillen van Uw liefde en aandacht
voor allen die verdrukt worden. In onze eigen machteloosheid nemen ook wij onze
toevlucht tot U.
Kyrië eleison
Dienst
van het Woord
Lied om verlichting door de Heilige Geest bij de opening van het
woord: gezang 250: 4 en 5 = Lied 680
O Heilge Geest, wij zijn verblijd:
Gij immers, eeuwig ondoorgrond,
legt zelf dit lied ons in de mond,
ten teken dat Gij bij ons zijt.
Als er Kindernevendienst is, vertrekken
de kinderen nu naar hun eigen ruimte. Ze nemen hun kaars mee, die wordt
aangestoken aan de Paaskaars.
Lezing uit het Oude Testament Genesis 26: 1 –17
1
Eens brak er in het land hongersnood uit (een andere dan de hongersnood
die er vroeger was geweest, in de tijd van Abraham), en daarom ging Izaäk naar
Gerar, de stad van Abimelech, de koning van de Filistijnen.
2 Daar verscheen de HEER aan hem en
zei: ‘Reis niet verder naar Egypte maar blijf hier wonen, in het land dat ik
je aanwijs.
3 Blijf voorlopig in dit land, ik
zal je ter zijde staan en je zegenen: ik zal dit hele gebied aan jou en je
nakomelingen geven en zo de eed gestand doen die ik je vader Abraham heb
gezworen.
4 Ik zal je zoveel nakomelingen
geven als er sterren aan de hemel zijn en dit hele gebied aan hen geven, en alle
volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jouw nakomelingen.
5 Want Abraham heeft naar mij
geluisterd en zich gehouden aan wat ik hem opdroeg, aan mijn geboden,
voorschriften en regels.’
6 Dus bleef Izaäk in Gerar
wonen.
7 Toen de inwoners van die stad hem
vragen stelden over zijn vrouw, zei hij dat ze zijn zuster was. Hij durfde niet
te zeggen dat ze zijn vrouw was, want hij dacht: Ze zouden me hier weleens
kunnen vermoorden om Rebekka, omdat ze zo mooi is.
8 Maar toen hij daar al geruime
tijd woonde, zag Abimelech, de koning van de Filistijnen, tot zijn verbazing
vanuit zijn venster hoe Izaäk Rebekka aan het liefkozen was.
9 Abimelech ontbood Izaäk en zei:
‘Wat zie ik nu! Ze is uw vrouw! Hoe hebt u dan kunnen zeggen dat ze uw zuster
is?’ Izaäk antwoordde: ‘Ik dacht: Zo kan ik voorkomen dat ik om haar mijn
leven verlies.’
10 Maar Abimelech zei: ‘Wat hebt
u ons aangedaan! Er had nu gemakkelijk iemand van mijn volk met uw vrouw kunnen
slapen, en dan zouden wij door uw toedoen schuldig zijn geweest.’
11 Daarop waarschuwde hij het hele
volk: ‘Wie deze man of zijn vrouw met ook maar één vinger aanraakt, zal ter
dood gebracht worden.’
12 Izaäk zaaide in dat land
en hij oogstte nog hetzelfde jaar honderdvoudig, want de HEER zegende hem.
13 Hij werd rijker en rijker,
schatrijk werd hij:
14 hij bezat grote kudden schapen,
geiten en runderen en een groot aantal slaven en slavinnen. De Filistijnen
werden jaloers op hem,
15 en daarom maakten ze alle putten
die de knechten van zijn vader Abraham indertijd hadden gegraven onbruikbaar
door ze vol te gooien met aarde.
16 Het kwam zo ver dat Abimelech
tegen Izaäk zei: ‘U kunt maar beter bij ons weggaan, u bent veel te machtig
voor ons geworden.’
17 Toen vertrok Izaäk en sloeg
zijn tenten op in het dal van Gerar, en daar bleef hij wonen.
Psalm 65:5
Gemeente gaat staan
Evangelielezing. Mattheus 13: 1 – 11
1
Die dag verliet Jezus het huis en ging aan de oever van het meer zitten.
2 Er kwam een grote mensenmassa om
Hem heen staan, en daarom ging Hij in een boot zitten, terwijl de menigte op de
oever bleef.
3 Hij sprak hen uitvoerig toe en
vertelde gelijkenissen: ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien.
4 Tijdens het zaaien viel een deel
van het zaad op de weg, en er kwamen vogels die het opaten.
5 Een ander deel viel op
rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het
niet diep in de grond kon doordringen.
6 Toen de zon opkwam verschroeide
het, en omdat het geen wortel had droogde het uit.
7 Weer een ander deel viel tussen
de distels, en toen die opschoten verstikten ze het zaaigoed.
8 Maar er viel ook wat zaad in
goede grond, en dat bracht vrucht voort, deels honderdvoudig, deels
zestigvoudig, deels dertigvoudig.
9 Laat wie oren heeft goed
luisteren!’
10 De leerlingen kwamen naar Hem
toe en vroegen: ‘Waarom spreekt U in gelijkenissen tot hen?’
11 Hij antwoordde: ‘Jullie mogen
de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan
geven!
Gemeente
gaat zitten
Gezang 252: 1 en 2 Wat zijn de goede vruchten = Lied 841
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE
VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS
CHRISTUS, ONZE HEER.
Lieve vrienden,
1a. Vandaag is een fundamentele gelijkenis aan de orde, die ongetwijfeld U allen
welbekend is: de Gelijkenis van de Zaaier. Het
verhaal op zichzelf is niet nieuw voor ons, maar wij lezen het wel in een
nieuwe vertaling, die misschien onze kanselbijbel zal
worden. Ik zeg misschien, omdat deze jongste poging om het Griekse
origineel in voor ons begrijpelijke taal weer te geven, al dadelijk bij het
uitkomen ervan een groot misnoegen opwekte bij sommigen van mijn
collega’s. Onder hen die van het begin af aan duidelijk bezwaren maakten,
bevonden zich mannen van naam, als bijv. Ds. Nico ter Linden. De nieuwe
vertaling gaat uit van andere vertaalnormen dan zij gewenst achten. En
dus kan ze in hun ogen niet als kanselbijbel dienst doen.
1b. Dat standpunt is mij te radicaal. Maar mijnerzijds wil ik natuurlijk wel
benadrukken, dat wij niet maar voetstoots en zonder critiek de volledige tekst
behoeven te aanvaarden zoals die ons hier voorgelegd is. Juist ook de gelijkenis
van de zaaier vertoont slordigheden, die in een kanselbijbel ontoelaatbaar zijn.
Zo is bijvoorbeeld het woord, waarmee Jezus Zijn toespraak begon, onvertaald
gelaten. Hij begon met een uitroep, die de aandacht van de
toehoorders moest trekken. Jezus riep luidkeels: zie!
Het woord heeft een betekenis, die qua emotie overeenkomst met onze uitdrukking:
wat staan jullie daar glazig te kijken! Wordt eens wakker, want wat er nu te
zien is, heeft niemand ooit eerder gezien! Jullie beleven een historisch moment!
Hier wordt geschiedenis geschreven!
Het enkele inleidende woord, dat de toon zet voor het hele volgende
verhaal, mag dus niet weggelaten worden. Het is hier in zijn eigenlijke functie
gebruikt als een gebiedende wijs. Het
is een gebod, dat op de nieuwsgierige maar een beetje suf toekijkende
menigte afkomt als een bevel, dat hen persoonlijk bij het gebeuren betrekt. Jezus sprak met gezag, en ieder die Hem zo hoort spreken, voelt
aan, dat op Zijn woord alleen maar met ontzag gereageerd kan
worden. Zo niet, dan zwaait er wat. En inderdaad verhaalt Mattheüs een
aantal hoofdstukken verder over Jezus’ rol als rechter van de wereld aan het
einde der tijden. Het is van de vertalers dan toch nog al slordig als dit
inleidende woord als onbelangrijk ter zijde geschoven is: het woord ‘Zie’
heeft ook een ondertoon van: ‘Pas op! Kijk maar goed uit!’ Het heeft een
haast militante bijklank. Jezus verkeert kennelijk in een strijdbare stemming.
1c. De gelijkenis zelf had trouwens al aanleiding moeten geven tot andere
dan louter zoetsappige opvattingen over Jezus’ karakter en inzichten.
De waarheid heeft een schelle klank, zegt een Fries spreekwoord.
Dat is hier duidelijk te merken! Jezus is bepaald geen lieve sprookjesverteller.
Maar zó als het in de Nieuwe Bijbelvertaling op ons afkomt, lijkt het echter
juist wel het geval. Hij ‘vertelde’
gelijkenissen, zegt de vertaling. Het klinkt hoogst onschuldig, dat vertellen,
alsof je als klein kind bij opa op schoot zit. En de volgende zin is in de
nieuwe vertaling al nèt zo misleidend geformuleerd: ‘Iemand ging eens naar
zijn land om te zaaien’.
Wie niet beter weet denkt dan vanzelf, dat iedere boer dat zal doen, als de
natuur aangeeft, dat de tijd om te zaaien aangebroken is Maar ik verzeker u met
nadruk, dat Jezus hier niet bezig was de menigte een mooi verhaaltje te
vertellen over landbouwers in het algemeen, die hun vak verstaan en op het
juiste moment erop uitgaan om hun zaaigoed uit te strooien. Dat staat er absoluut
niet. Jezus sprak niet in het algemeen over boeren die hun land bezaaien. De
grondtekst zegt ook niets over het te bezaaien land. Dat hebben de
vertalers er maar bij verzonnen, want dan loopt die zin lekkerder. Wat er
volgens Mattheüs wel gezegd is door Jezus, heeft specifiek betrekking op
één bepaalde zaaier. Het gaat niet om een groep, waarvan een anoniem
lid vermeld wordt die doet wat ze allemaal in diezelfde tijd doen. Het gaat om de
Zaaier (met een hoofdletter), die doet wat Hij alleen kan doen. Het gaat
om de Zaaier, die op een door Hem (door God) gekozen moment het zaad zaait,
waaruit een nieuw soort mensen ontstaat.
1d. U en ik weten uiteraard wel wie die Zaaier is,
maar de mensen, die deze gelijkenis voor het eerst hoorden verkondingen, moeten
daar nog achter komen. Aan de oever van het meer van Galilea beleefden zij iets
van historische betekenis. Zij waren ooggetuigen van het moment
waarop Jezus, op goddelijk gezag, een keerpunt aankondigt in de geschiedenis van
God met Zijn volk. ‘De
Zaaier ging uit om te zaaien.’ Dat staat er in de grondtekst. En er
staat de waarschuwing bij, dat het een gelijkenis is. Met andere woorden:
het is een raadselspreuk, waarvan de oplossing niet gelijk met de spreuk mee
gegeven word, of bijna voor de hand ligt.
1e. Zoals meestal gebeurt wanneer iemand een mededeling wordt gedaan, die zijn
of haar hele leven fundamenteel zal veranderen, zo wordt ook hier verhullende
taal gebruikt. Wij gunnen elkaar de tijd om er zelf achter te komen, dat wij ons
aan grondig veranderde omstandigheden moeten aanpassen. Een telefoontje van een
ziekenhuis bijvoorbeeld met het verzoek om zo snel mogelijk te komen, betekent
gewoonlijk dat met de patiënt het onherstelbare al gebeurd is. Maar de
formulering laat nog enige ruimte voor hoop, zodat de schok wat minder hard
aankomt.
1f. Ook Mattheüs bereidt zijn lezers voor, door de mededeling, dat Jezus uit
het huis, dat wij in Kapernaüm zoeken, wegtrok; het is niet onmiddellijk
duidelijk wat de schrijver daarmee bedoelt. Maar wij moeten zijn boek natuurlijk
ook niet bij stukjes en beetjes lezen, want die zijn dan uit hun verband gerukt.
Helder wordt het pas als je aan één stuk door leest.
Dan blijkt dat Jezus even tevoren Zijn discipelen had uitgezonden door het land
om de komst van het Koninkrijk Gods aan te kondigen. Er was veel wonderbaarlijks
gebeurd op die tocht, maar dat had helaas niet geleid tot een massale bekering.
Dan trekt Jezus weg uit het huis. En ik interpreteer, dat Hij deed wat
Hij God Zijn Vader ooit eens had zien doen. Die verliet immers ook Zijn
huis en tempel, en stuurde Zijn volk naar Babylon in ballingschap, toen het Hem
ongehoorzaam was.
1g. Zo zie ik nu ook Jezus, de Zoon van die Vader, het huis verlaten als Zijn
boodschap niet aanvaard wordt. Het zaad was immers op de weg gevallen, en op
rotsgrond of in de doornstruiken beland, en het had geen vrucht gedragen. Jezus
zelf wordt het meer in gedreven, en zo gaat de blijde boodschap naar een andere
landingsplaats. Want de prediking laat zich niet stilleggen. Als Jezus’
boodschap door Zijn volksgenoten verworpen wordt, komt er een kans voor de
heidenen.
Bij hen zal de boodschap goede aarde vinden, en vrucht dragen.
Wie
de moeite neemt het hele boek van Mattheüs te leen, zal bemerken dat de
Galileërs in Nazareth nog een tweede kans kregen, voordat Jezus definitief
daar wegging om in Jeruzalem Zijn werk te voltooien ten bate van alle
mensen, of ze nu Jood of Heiden zijn. En het Evangelie naar Mattheüs eindigt
met de opdracht aan de discipelen om de komst van Gods koninkrijk te verkondigen
aan alle volken.
Dat het evangelie voortaan ook naar de heidenen zou gaan hebben de
toehoorders aan het meer van Galilea misschien niet begrepen. Zij waren
uitgegaan om wonderen te zien gebeuren, en genezingen. Zij waren
niet gekomen om raadsels op te lossen, maar ze werden ongewild en
onvoorziens getuigen van een historisch moment waarop God Zoon het huis
verliet en in zee stak om het heil aan de heidenen te gaan verkondigen.
Het zaad was in Jezus' woonplaats maar voor een klein deel in goede aarde gevallen: velen
geloofden niet in Hem, al verwierpen zij Zijn genezingswonderen natuurlijk niet
Ook de wonderbare spijziging en de broodvermenigvuldiging ging er gretig bij hen
in, maar velen geloofden niet in Jezus, die hen zou kunnen herscheppen
tot nieuwe mensen. Tot mensen, die hun medeschepselen altijd met
mededogen zouden kunnen bezien: die vergeving zouden kunnen schenken, als ooit eens iemand onrecht gedaan zou
hebben aan hen.
In één woord: zij volgden Jezus niet na.
Ze achtervolgden Jezus misschien, en mogelijk vervolgden zij Hem
later, maar navolging van Jezus was er niet echt bij, en daarom gaat
het nu juist!
De heilige Franciscus van Assisi heeft ons een prachtig gebed geleerd, dat we
straks nog samen zullen bidden met de bedoeling dat we mensen zullen worden
zoals God ons graag ziet. Mensen, die meer op geven bedacht zijn dan op
ontvangen.
Wanneer je aldoor in je leven alleen op je eigen voordeel uit bent, en niet het
gebed van Franciscus kunt meebidden, dan spreekt God alleen nog maar met
je in raadselachtige taal.
2. Het kan ook zo zijn, dat we angst hebben voor de omstandigheden waarin we
zullen komen als we naar God luisteren. Dat heeft aartsvader Izaäk ervaren toen
hij door een hongersnood gedreven wegtrok naar Gerar. Dat woord betekent: vreemdelingenland. Hij kwam daar in Gerar in aanraking met Abimelech, die of
zelf of vanwege zijn vader in betrekking stond tot Abraham, de vader van Izaäk.
Wij hebben er niet goed zicht op, omdat de verhalen over die gastvriendschap een
wat verwarde indruk geven. We hebben gehoord, dat Izaäk zijn vrouw liet
doorgaan voor zijn zuster, omdat hij vreesde voor zijn leven als men zou weten
dat hij eigenlijk haar man was. Maar ja, Abimelech kwam er toch achter, en was
erg verbolgen. Maar ik geef Izaäk gelijk, dat hij niet zomaar op goed geluk
zijn gastvriend geloofde. En God doet ook een oogje toe bij deze leugen. Izaäk
was gewoon bang. En God alleen weet of dat terecht was. Daarnaast zien we toch
ook, dat Izaäk Gods belofte ernstig neemt en in het vreemde land, dat hij en
zijn nageslacht eenmaal uit Gods hand zullen ontvangen, onbekommerd uit zaaien
gaat. En God schenkt hem een honderdvoudige opbrengst.
Die belofte aan het Godsvolk heeft Jezus in de gedachte als Hij de gelijkenis
vertelt van de zaaier die dat volk met de heidenen zal uitbreiden. Dat geeft ons
dus direct aan (en daarmee wil ik eindigen): wie op God vertrouwt als hij
of zij als Christen wil leven in een land, dat van God niet horen wil, zal
rijk
gezegend worden, niet altijd zéér rijk gezegend, zoals aartsvader Izaäk, maar
de zegen kan toch wel zestigvoud bedragen, en ook dertigvoud is een groot wonder.
In elk geval mag iedereen, die Jezus als Zoon van de Vader erkent, bij Hem aan
tafel plaats nemen en dat is al zegen genoeg. Ik mag U daartoe uitnodigen.
Amen.
Orgelspel
Antwoordlied
Gezang 352: 1 en 5 U verborgen Christus, bid 'k eerbiedig aan = Lied 374
Tijdens het naspel van het antwoordlied komen de kinderen terug, als er
Kindernevendienst is.
Orde van Dienst Viering Heilig Avondmaal
Brood en wijn worden binnengebracht.
Dankgebeden en voorbeden.
1.
Heer God, wij danken U dat Uw Heilig Woord ons telkens weer verkondigd wordt,
zodat wij niet lukraak en onberaden door het leven behoeven te gaan. Geef ons,
dat wij er met aandacht en met eerbied naar luisteren en Uw aanwijzingen met
verstand toepassen.
2.
Wij danken U voor de nodiging tot Uw tafel. Leer ons oog te hebben voor hetgeen
onze tafelgenoten nodig zouden kunnen hebben, en help ons als er een beroep op
ons gedaan wordt. Heer, dat bidden wij U.
3.
Wij danken U, dat U ons samengevoegd hebt tot één gemeente en vragen U: laat
ons wegen vinden om elkaar te begrijpen en op te bouwen. Heer, dat bidden wij U.
4.
Heer, wil allen bijstaan in onze gevaarvolle wereld, allen die naar Uw Woord
luisteren en zich naar U richten, overal op aarde en ook in Heusden. Waak over
Uw gemeente, geef aan hen die ziek zijn gezondheid, sterk hen die een gevoelig
verlies moeilijk kunnen verwerken. Wees ons nabij in alle nood. Heer, dat bidden
wij U.
Inzameling
van de gaven
Dankgebed over de gaven.
Lieve
God, U geeft U Zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Geloofsbelijdenis: Gezang
407: 1, 2 en 4 Christus, mijn Heer, op U alleen stel ik al mijn
vertrouwen...
Dienst van de Tafel
Avondmaalsgebed:
Voorg.:
Vrede zij met u.
Gem.:
en met uw geest
Voorg.:
verheft uw harten
Gem.:
wij hebben ze bij de Heer
Voorg.:
Laat ons dankzeggen de Heer onze God
Gem.:
Het is waardig en recht
Voorg.:
Ja waarlijk, het past ons, o Heer,
goed is het en heilzaam,
dat wij u dankzeggen, overal en altijd,
Heilige Vader, Eeuwige God, door Christus onze Heer,
die ons mensen is gelijk geworden
en zich vernederd heeft tot de dood,
ja tot de dood aan het kruis.
Daarom hebt Gij Hem uitermate verhoogd
en Hem een naam gegeven boven alle naam,
opdat in Zijn naam zich zou buigen
alle knie van hen die in de hemel en op aarde zijn,
tot eer van God de Vader.
En daarom, met engelen en machten en krachten,
met allen die staan voor uw troon,
verheffen ook wij onze stem
en zingen vol vreugde u toe:
Voorg.:
Wij zegenen U omwille van Jezus, Uw Zoon,
Uw onvolprezen gave,
die is overgeleverd om onze overtredingen,
om onze rechtvaardiging is opgewekt
en zo alles heeft volbracht,
die zich met hart en ziel aan deze wereld heeft gegeven.
Want in de nacht waarin Hij werd overgeleverd,
nam Hij een brood,
sprak de dankzegging uit,
brak het
en zei:
“Dit is Mijn lichaam voor u,
doet dit tot Mijn gedachtenis.”
Evenzo ook de beker,
nadat de maaltijd afgelopen was
en Hij zei:
“Deze beker is het nieuwe verbond in
Mijn bloed,
doet dit zo dikwijls gij die drinkt tot Mijn gedachtenis.”
Voorg.:
Zend dan, o God, Uw Heilige geest, zodat wij eten en drinken het leven dat niet
vergaat.
En zoals dit brood dat wij breken was verstrooid over de velden
maar werd samengebracht en één is geworden,
breng zo uw gemeente bijeen, van heinde en ver, in het rijk van uw vrede.
Want U alleen komt alle eer toe, door Jezus , uw dienaar, in eeuwigheid!
Nodiging
De gemeente verzamelt zich rond de tafel.
Onze Vader (NBV-versie):
Onze Vader in de hemel, laat Uw naam geheiligd worden,
laat Uw koninkrijk komen en Uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit, tot in eeuwigheid, Amen.
Uitreiking van Brood en Wijn
Gemeente staat op
Slotlied na H.A. gezang 408: 1 en 6 Nu laat ons God de Here dankzeggen en Hem
eren = Lied 863
Gebed van Sint Franciscus van Assisi:
Heer, maak ons een bode van Uw vrede:
waar haat heerst: laat
mij liefde brengen,
waar krenking is:
vergeving,
waar tweedracht is: verzoening,
Waar twijfel is:
geloof,
waar wanhoop is: hoop,
waar droefheid is: vreugde,
waar duisternis is: Uw
licht.
Want als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf vergeten vinden wij
de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis,
als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
Geef vrede, Heer!
Uitzending en Zegen
Dat
onze tong woorden van liefde zal spreken,
dat onze handen daden van warmte
uitstralen,
dat onze ogen schitteren van licht,
dat onze oren gespitst zijn op signalen
van gerechtigheid
dat onze voeten zullen gaan op de weg
van de vrede.
Daartoe zegene ons de God van Abraham, Izaäk en
Jezus:
De Heer zegene u en Hij behoede u,
De Heer doe Zijn Aangezicht over u lichten en zij u genadig,
De Heer verheffe Zijn Aangezicht over u en geve u vrede.
Amen