Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag 3
na Trinitatis 2011 Lutherse kerk Nijmegen
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen
Zo lief
had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder
die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven
hebben mag!
Ons introďtuslied is Psalm 25: 2, 4 en 10
Laat ons de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld,
en laat ons Zijn Naam
prijzen,
want aan Zijn barmhartigheid
is geen einde!
Zondagsgebed:
O God, U die een beschermer bent van allen die op U hopen, vermeerder toch, bidden wij, Uw barmhartigheid, zodat wij door de zorgen voor de tijdelijke dingen de eeuwige dingen niet zullen verliezen. Dit bidden wij door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament: Ezechiël 34: 1 t/m 11 NBV
1 De HEER richtte zich tot mij:
2 'Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël, profeteer en zeg tegen hen: "Dit zegt God, de HEER: Wee jullie, herders van Israël, want jullie hebben alleen jezelf geweid! Horen herders niet hun schapen te weiden?
3 Jullie eten wel van hun kaas, jullie gebruiken hun wol voor je kleren en jullie slachten de vette dieren, maar de schapen weiden, dat doen jullie niet.
4 Zwakke dieren hebben jullie niet laten aansterken, zieke dieren niet genezen, gewonde dieren niet verbonden, verjaagde dieren niet teruggehaald, verdwaalde dieren niet gezocht-jullie hebben de dieren hard en wreed behandeld.
5 Zonder herder raakten ze verstrooid, en werden ze door wilde dieren verslonden. Mijn schapen zijn verstrooid,
6 ze dwalen rond in de bergen en hoog in de heuvels; over heel het aardoppervlak raken ze verstrooid, en er is niemand die naar ze omziet, niemand die naar ze op zoek gaat.
7 Daarom, herders, luister naar de woorden van de HEER:
8 Zo waar Ik leef - spreekt God, de HEER -, mijn schapen hadden geen herder, ze werden weggeroofd en door de wilde dieren verslonden; en jullie, herders, keken niet naar mijn schapen om, jullie hebben alleen jezelf geweid maar niet mijn schapen!
9 Daarom, herders, luister naar de woorden van de HEER:
10 Dit zegt God, de HEER: Ik zal de herders straffen en mijn schapen opeisen; zij zullen ze niet meer mogen weiden. Ook zullen ze niet langer zichzelf weiden: ik zal mijn schapen uit hun mond redden, ze zullen ze niet meer eten!
11 Dit zegt God, de HEER: Ik zal Zelf naar Mijn schapen omzien en Zelf voor ze zorgen.
Gradualepsalm: Psalm 79:5
Epistellezing uit: 1 Petrus 5: 1 t/m 4
1 Ik doe een beroep op de oudsten onder u. Als uw mede-oudste en als ooggetuige van Christus' lijden, en omdat ik evenals u zal delen in de luister die binnenkort zal worden geopenbaard, vraag ik u:
2 Hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoordelijkheid hebt, houd goed toezicht - niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding.
3 Stel u niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd, maar geef het goede voorbeeld.
4 Dan zult u wanneer de hoogste herder verschijnt de krans van de luister ontvangen, die nooit verwelkt.
Psalmwoord: Halleluja. De Hemel verhaalt van Gods majesteit, het uitspansel roemt het werk van Zijn handen (Ps 19:2)
HALLELUJA!
Ons
lied is gezang 250:
4 en 5 = Lied 680
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 15: 1 t/m 10
1 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren.
2 Maar zowel de Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: 'Die man ontvangt zondaars en eet met hen.'
3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis:
4 'Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft?
5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders
6 en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: "Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was."
7 Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.
8 En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft?
9 En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: "Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was."
10 Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt.'
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Ik geloof in God,
die wilde dat de wereld goed was,
die mensen en dieren maakte,
planten en bomen,
vogels en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die als een vader zorgen wil,
die als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die dwars door alles heen
vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons dichter dan ooit
bij God te doen zijn.
Zij bidt en zingt en dankt in ons;
geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven
wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE
VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.
Zo, zeg Ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar
die tot inkeer komt. Lucas 15: 10
Lieve vrienden.
Zo nu en dan horen wij een woord, dat om onze aandacht vraagt. Vanmorgen heeft
in deze kerk zo’n woord geklonken. Het is de tekst van mijn prediking. De
spreker is Jezus Zelf en Hij zegt:
“Ik zeg u: zo heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één
zondaar die tot inkeer komt.” (Lukas 15:10)
Het zal u waarschijnlijk getroffen hebben, dat er in deze tekst weliswaar sprake
is van vreugde in de hemel, bij
Gods engelen, maar dat de uitspraak tegelijkertijd een pittige vermaning
bevat.
De Nieuwe Vertaling (die alweer van 2004 dateert) heeft het oude woord
‘bekering’ vervangen door inkeer. Dat heeft een minder zwaar accent dan
bekering, (en nog minder dan in het Hebreeuwse woord dat omkering
betekent,) maar in de wat mildere formulering klinkt toch wel mee, dat wij er
goed aan doen ons leven critisch onder de loep te leggen als we voor Gods
aangezicht gaan staan.
En natuurlijk niet alleen maar op dat ogenblik!
Geloven doen we niet alleen op zondag…
Straks hoop ik nog terug te komen op die vervanging van bekering
door inkeer.
De aanhef van de tekst: Ik
zeg u maakt op zichzelf al aanspraak op ontzag. Het is tenslotte
Jezus Zelf die Zich hier tot Zijn toehoorders richt.
En op dit eigenste moment zijn wij hier Zijn
toehoorders! Wij worden met gezag
aangesproken. Zoals u hoorde luiden de gelijkenissen als volgt: De herder zoekt
zijn schaap en de vrouw zoekt haar muntstuk. En nu moeten wij begrijpen wat
Jezus niet zégt, maar wel bedoelt! Zoals de herder en de vrouw hun kostbaar
bezit niet verloren laten gaan, zo zoek ook ik Mijn kostbaar bezit.
U zoek ik. U bent het schaap, u bent de drachme, en Ik, die naar u zoek, Ik
zeg u: Ik verwacht ook iets van uw kant.
Jezus’ woorden zijn niet vrijblijvend. Er is eerst dŕn vreugde, als het
afgedwaalde schaap of de verloren munt terug komt, tot inkeer komt, zich
keert tot God en mensen, en zo aanleiding tot vreugde geeft.
Daarmee gaan de beide gelijkenissen dan wel wat buiten hun eigen kader. Inkeer
kan alleen op mensen slaan; op mensen die ervaren hebben dat God ze heeft
thuisgebracht, en dan tot de conclusie komen dat ze op het verkeerde pad
waren…
Met zo’n ervaring spreekt het voor Christenen, die Jezus als Heer erkennen en
Hem als Gods Zoon beschouwen, vanzelf dat Zijn woorden gezag hebben.
Jezus is voor ons een onbetwistbare autoriteit.
Wij vertrouwen op Zijn inzicht, wij aanvaarden de leiding van Zijn
Heilige Geest. En wij rekenen op Zijn bescherming in moeilijke tijden.
Hij bekommert zich om ons en staat ons bij in onze zwakheden.
Bij Hem voelen we ons – terecht – veilig.
Lange tijd is deze overtuiging in ons volk door velen gedeeld. Maar met de
veranderde samenstelling van onze bevolking worden heel andere geluiden in onze
samenleving hoorbaar dan de boodschap van Jezus. Over dat verschijnsel behoeven
we ons mijns inziens niet al te veel zorgen te maken. Ik word er niet vrolijk
van, maar veel erger is het geleidelijk afkalven van onze kerken, omdat bij onze
autochtone bevolking vooral de jongeren zich door de Christelijke boodschap
minder aangesproken voelen.
Mét hen verwachten ook vele ouderen thans hun heil van het ‘gezonde
verstand’.
Zij menen dat onze materiële problemen opgelost kunnen worden met behulp van de
wetenschap en de techniek. Met een verfijnde wetgeving zouden alle
gedragsproblemen in de hand gehouden kunnen worden. Geloofsovertuigingen worden
daarbij meer en meer als een privé aangelegenheid beschouwd, en spelen geen
duidelijke rol meer in de samenleving.
Deze manier van denken lijkt mij een illusie te zijn. Zij gaat uit van de idee,
dat met inzicht en regels het hele leven beheersbaar is. Maar ik breng daar
tegen ín, dat wij toch weten dan met al die technische mogelijkheden de lucht
die wij inademen bijvoorbeeld sterk vervuild is.
Dat inzicht ontbreekt ons niet, maar de wčldenkende naties, die al jaren
geleden een klimaatsbeheersingsverdrag hebben gesloten, bereiken de daarin
gestelde doelen niet. Zij houden zich niet aan de door henzelf overeengekomen
regels.
Waarom niet?
Zou de oorzaak daarvan niet gevonden moeten worden in het gebrek aan inkeer?
Aan inzicht ontbreekt het niet,
maar de mens laat zich vaak meer regeren door het gevoel dan door het verstand,
en dat gevoel is vooral gericht op
het eigen comfort, het eigen individuele welzijn.
Internationaal vormen de met elkaar strijdende economische belangen van de
betrokken staten een enorm opstakel.
Daarom ontbreekt het denkelijk aan de wil tot wezenlijk veranderen. Zelfs
in grote nood willen wij ons soms niet gewonnen geven.
Als Christenen weten wij dat uiteindelijk alleen God de mens en de mensheid in
beweging kan brengen. Daartoe zond God telkens weer Zijn profeten naar het volk
Israël, en ten slotte Zijn Zoon Jezus naar de hele wereld, om hen allen te
overtuigen van Zijn barmhartigheid. En om hen ertoe te brengen vrijwillig mee te
werken met Zijn heilzame plannen.
Jezus’ onderricht roept ons op om naar ons zelf te kijken in Gods
tegenwoordigheid.
In de confrontatie met onze God, die even heilig als barmhartig is, worden we
ons pijnlijk bewust van onze onverschilligheid voor andermans’ lot. Als God
onze manier van leven in ogenschouw neemt, ervaren wij dat Hij een grote
ommekeer van leven en denken van ons verwacht. Een ommekeer van het ik naar het
jij en het U. Dat is een beweging die in onze maatschappij niet wordt
aangemoedigd. Integendeel.
De heersende machten in de wereld, die het goed hebben, willen bepaald niet hun
comfortabele leven opgeven ten behoeve van anderen. Nu de Griekse bevolking te
hoop loopt voor het parlementsgebouw in Athene, maken ze hun leiders uit voor
dieven. Die hebben zich verrijkt en het volk moet de rekening betalen.
Dergelijke dingen zijn van alle tijden. Ezechiël protesteerde er in Gods Naam
tegen in zijn gelijkenis van de schapen. En Jezus spitst dat verhaal toe op Zijn
eigen tijd. Hij maakt er aanspraak op de ware herder te zijn. Hij is als God,
die het verloren schaap zoekt en het op Zijn schouders neemt. Geen wonder, dat
alle door de welgestelde groepen verachte tollenaars en zondaars op hun beurt
Hem zochten en Zijn gezag aanvaardden. In Hem vonden zij Iemand die Zijn leven
voor hen over had, en als zij uit vrije wil voor Hem kozen, en andere mensen
wilden worden, gaf Hij hun de geestkracht om dat voornemen te volbrengen. En ook
dat is van alle tijden.
Nog altijd zeggen wij met de oude Israëlieten: Onze hulp is in de Naam des
Heren, die Hemel en aarde gemaakt heeft. Elk mens is kostbaar in Zijn ogen.
Ieder van ons is de moeite van het zoeken waard. In Jezus is God bezig met
zoeken van wat verloren dreigt te gaan.
Vrouwen spelen in deze, en andere verhalen in de bijbel, vaak een rol van
betekenis. Jezus vergelijkt Zijn optreden hier ook met de zorgzaamheid,
die wij de eeuwen door aan vrouwen
toeschrijven. De eerste gelijkenis zegt overigens, dat het ook bij mannen niet
aan die zorgzaamheid behoeft te ontbreken.
En die 99 dan die in de wildernis achterbleven?
Daar moet ik u even iets over vertellen. De wildernis in Israël is geen
woestijn in onze zin, het is een plaats waar wel het een en ander groeit, dat de
schapen tot voedsel dient.
Er zijn daar bergweiden. Dat begrijpen wij uit de context. En herders waren ook
niet in hun eentje bij hun kudden, zoals wij gewend zijn. Zij vormden een groep.
Natuurlijk gingen herders niet op zoek naar een verloren schaap van een collega,
maar die 99 overige schapen bleven waarschijnlijk niet zonder toezicht in de
gemeenschappelijke kraal.
Een verloren schaap moest om te kunnen overleven wel gezocht worden. Als het van
de kudde afgeraakt is, kan het in de bergen niet vanzelf de weg terug vinden, en
er zijn daar bovendien tal van gevaren. (U kunt het vergelijken met de Nederlandse vrouw die pas na
18 dagen gevonden werd in Spanje, en van wie ook werd gezegd dat ze zelf nooit
de uitweg had kunnen vinden!)
Het gevonden schaap moet zelfs gedragen worden, als het uitgeput is door
zijn vergeefse pogingen om zich weer bij de kudde te voegen.
Als alles goed afgelopen is, en de herder zijn schaap terug heeft en de vrouw
haar vermoedelijk in het stro verloren zilveren munt, dan is er vreugde, dan is
er feest in de hele buurt. En niet alleen daar. Ook in de hemel heerst een
vrolijke stemming als er weer een zondaar tot inkeer komt.
Wat betekent inkeer in dit verband?
Vroeger stond daar het woord bekering.
Ik ben nog wel eens critisch gestemd als ik de nieuwe vertaling lees, maar hier
betuig ik juist mijn instemming met het woordgebruik.
Bekering heeft hier een te zware lading naar mijn idee. Het trekt zozeer de
aandacht, dat alle nadruk daarmee naar de bekeerde mens getrokken wordt. Maar
daar gaat het in die gelijkenissen echt niet om. Belangrijk is het zoeken van
Jezus naar die ene afgedwaalde, die de weg kwijt is. Een schaap kan zich
trouwens niet bekeren of zelfs maar tot inkeer komen, om van een muntstuk maar
te zwijgen. Dat ligt er maar.
Tot inkeer komen betekent hier naar mijn mening, dat de betrokkene voortaan
leeft vanuit de overtuiging, dat hij of zij door Jezus en door God beschouwd
wordt als iemand, die de moeite van het zoeken waard is. Jezus heeft veel voor
ons over gehad. Zelfs heeft Hij aanvaard dat Hij gekruisigd werd. En in de hemel
is dan vreugde omdat de boodschap in het hart van een mens is aangekomen. Mooi.
Maar het begint allemaal niet met onze bekering. God vindt ons zozeer de
moeite waard, dat Hij telkens naar ons omziet. Dat willen deze
twee gelijkenissen zeggen.
En Hij nodigt ons uit ook met elkaar zo te leven.
Wie op die uitnodiging ingaat, ontvangt van God het eeuwige leven. Dat besef
draagt ons heen door alle moeilijke dingen van ons dagelijkse bestaan. Wie het
ervaren heeft, zal daarover ook willen spreken met anderen, als
de gelegenheid zich voordoet.
Hij of zij worden zelf tot boodschappers van hun overtuiging, dat het leven in
barmhartigheid en mededogen met hen, die de weg nog niet gevonden hebben,
vreugde schenkt en eeuwig leven.
In de tekst, die het onderwerp van mijn preek vormt, en die een woord van Jezus
is, wordt tenslotte gezegd, dat er ook bij de engelen van God vreugde
heerst als een mens tot inkeer komt en weet van wie die zegen afkomstig is. Het
woord engelen wordt in alle
vertalingen gebruikt.
Maar ik vertel u nog even, dat het zelf ook voor vertaling vatbaar is.
Een engel is iemand, die een boodschap van God overbrengt. En het komt mij zo
voor, dat allen die de boodschap uitdragen, dat God en Jezus mensen zo
oneindig belangrijk vinden, als engelen beschouwd mogen worden. Er zijn niet
alleen engelen in de hemel, maar ook hier op aarde. Niet alleen de engelen, die
in den Hoge zongen bij Jezus’ geboorte, maar ook u hier beneden, behoort tot
de engelen die barmhartig en lankmoedig in Gods Heilige geest met mensen
verkeren. Ook voor u geldt het woord van Jezus: Zó,
zeg Ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die
tot inkeer komt.
Bedenk dat God u zocht. En begrijp dat ook van u gevraagd wordt niet uzelf te
zoeken, maar ieder die de weg kwijt is behulpzaam te zijn.
Wees dan allemaal een engel voor uw naasten!
Amen
Orgelspel
Gezang 75: 13, 14 en 15 = Lied 653