Voor eerdere diensten van ds. Voerman klik hier:


Zondag 23 na Trinitatis 2010 Dankdienst in de Lutherse kerk te Zeist aan de Woudenbergseweg.

Organist: J. Lijftogt.  


Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.       
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer     
die hemel en aarde gemaakt heeft.


Confiteor
Laat ons bidden: Heer, U wilt dat wij betere mensen worden, maar wij maken tot onze spijt, ja tot onze grote spijt, weinig vorderingen in naastenliefde, in bewustheid van onze verantwoordelijkheid en in mededogen. Daarom bidden wij U:
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven

Lieve vrienden, ons gebed was al verhoord voordat wij het uitgesproken hebben, immers: de apostel Johannes verzekert ons dat God deze wereld zo lief had, dat  Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Onze introïtuspsalm neemt ons mee naar Babylon.
Daar zit het Joodse volk in ballingschap te treuren om de vrede van Jeruzalem, die ze door een hardnekkige ongehoorzaamheid verbeurd hadden. Laat ons een ogenblik samen met hen bedroefd zijn om de dingen van weleer en met hen zingen: psalm 137:1

Droefenis om wat verloren is gegaan, betekent niet dat er geen toekomst meer is. Het volk van God keerde weer terug naar het Heilige Land dank zij Cyrus, de koning van Perzië,  en de dienst in de tempel werd tenslotte hersteld. Voor onze tijd geldt evenzeer dat er een toekomst is van Godswege. Onze wereld is in grote nood, maar ook wij mogen ons tot God wenden..

LAAT ONS DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
EN LAAT ONS ZIJN NAAM PRIJZEN,
WANT AAN ZIJN BARMHARTIGHEID IS GEEN EINDE

 

Gebed.

Gij, God, eeuwige, boven alle machten, die ons een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd hebt, waarin gerechtigheid woont, wij bidden U: leid ons in Uw Geest, opdat wij de toekomst van Uw Zoon verwachten en in heilige wandel Hem tegemoet gaan. door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Kinderen
Emma stak de de kinderkaars aan en werd zeer geprezen omdat ze had geholpen met de fruitbakjes, toen ging ze naar de benedenzaal voor de kindernevendienst.


Ook daar ging het over de oogst en de dankbaarheid...

Wij lezen nu in Jesaja 53: 11-12
Voor de Joden is dit een profetie die hun volk moest troosten in de ballingschap in Babylonië.
Het gaat in de woorden van Jesaja over het lijden van hun volk. Zij willen graag horen dat er aan dat leed een einde komt, en welke zin dat had gehad.
De Christelijke kerk heeft deze tekst van oudsher verstaan met betrekking tot Jezus’ leven en sterven. Voor ons gaat het over Zijn lijden en over de betekenis van Zijn dood en verrijzenis, ten behoeve vaan allen die in Hem geloven, tot welk volk ze dan ook van origine behoren.

Ik lees U uit de Nieuwe Bijbelvertaling, wat in Jesaja 53:11 en 12 is opgetekend over de Knecht des Heren:
11 Na het lijden dat hij moest doorstaan,
zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich.
12 Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen
en zal hij met machtigen delen in de buit,
omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood
en zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.

Als U aandachtig geluisterd hebt is het u nu duidelijk dat onze Nieuwe Bijbelvertaling spreekt over het Godsvolk dat een oorlogsbuit met de grootmachten der wereld deelt. Dat lijkt op een machtsdenken, dat niet spoort met Jesaja’s geestelijke achtergrond. Buber heeft als Jood, deze moeilijke tekst volgens mij beter begrepen. Hij zegt, dat velen door God zijn toevertrouwd aan het Joodse volk of aan een individuele knecht, die dat vertrouwen waardig is, vanwege de opoffering van eigen leven ten behoeve van anderen, die tekortschoten.
Buber vertaalt het dan ook wezenlijk anders:

Bevrijd van de pijniging van zijn ziel, zal Hij zien en, verzadigd, zich bewust worden wat de zin daarvan was. Tot standvastige trouw moest Mijn knecht, de standvastige getrouwe, de velen opwekken door hun tekortkomingen op Zich te nemen. Daarom deelde Ik de velen aan Hem toe, daarom is de menigte Zijn deel in de buit, omdat Hij, door Zijn ziel bloot te stellen aan de dood, gerekend werd tot de trouwelozen, terwijl Hij het toch was die de zonden van de velen droeg.
Voor de trouwelozen liet Hij Zich treffen.


Onze gradualepsalm is: Psalm 86: 1, 2 en 4
Wij zingen dit oude lied van Israël als antwoord op Jezus’ bereidheid om ons door Zijn offer een nieuwe toekomst te geven.



epistel
En nu lezen wij Gods belofte, die aankondigt wat wij mogen verwachten. Openbaring 21: 1 – 5

1  Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.
2  Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht.
3  Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
4  Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’
5  Hij die op de troon zat zei: ‘Alles maak ik nieuw!’ –Ik hoorde zeggen: ‘Schrijf het op, want wat hier wordt gezegd is betrouwbaar en waar.’ –

Psalmwoord: Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de Heer voor wie Hem vrezen (psalm 103:13) HALLELUJA!
 

Wij zingen: Gezang 265: 1 t/m 5  Jeruzalem, mijn vaderstad... = Lied 737



Het Heilig Evangelie staat bij: Lucas 19: 41-48
De intocht in Jeruzalem
41  Toen Hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen over het lot van de stad.
42  Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu.
43  Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten.
44  Ze zullen je met de grond gelijk maken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’
45  Hij ging naar de tempel, waar Hij de handelaars begon weg te jagen,
46  terwijl Hij hun toevoegde: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn, ”maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’
47  Dagelijks gaf Hij onderricht in de tempel. De hogepriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden Hem uit de weg ruimen,
48  maar ze wisten niet hoe ze dat moesten doen, want het hele volk hing aan Zijn lippen.

Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.

Lieve mensen,
1a Uw kerkeraad heeft mij gevraagd vandaag speciaal aandacht te besteden aan de dankbaarheid. Zo staat deze zondag aangekondigd in Uw kerkblad. Ik denk dan dadelijk aan dankbaarheid voor het dagelijks voedsel, dat de onmisbare grondslag is van ons lichamelijk bestaan. Het hele jaar door wenden alle kerken, die elke zondag weer de reeks van gebeden met het Onze Vader afsluiten, zich tot God met het verzoek ons het dagelijks brood te schenken. En God verhoort dat gebed. Aan voedsel ontbreekt het ons niet in onze kring en zelfs niet in ons land. Weliswaar zagen we hier en daar het instituut van voedselbanken weer terug van lang weggeweest, maar daarbij gaat het meer om de hier en daar onevenwichtige verdeling van de voorraad dan om de omvang daarvan.
Er is op zich genoeg voedsel voor ons allen hier.

1b Tegenover deze veelvuldige, telkens weer herhaalde, bijna eindeloze litanie: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ staat dan één dankdienst voor de oogst van een heel jaar in de dun gezaaide kerken die bij ons nog vasthouden aan dat oude gebruik. In onze verstedelijkte samenleving lijken bijeenkomsten van dien aard uitzonderingen te worden.
In vroeger tijden had ik er nog op kunnen wijzen, dat de aan tafel zittende familie niet alleen maar bad vóór de maaltijd, maar ook na afloop dank bracht aan God. Deze gewoonte is echter ook al in veel gezinnen in onbruik geraakt. Wij mogen ons dus wel afvragen of de balans tussen bidden en danken niet sterk verstoord is. Het antwoord op die vraag behoef ik u niet te geven.
Het was ook maar een rhetorische vraag!

Er zit wel een aanmerking in verborgen.
Een nogal scherp verwijt!

Misschien denkt U zich daartegen te kunnen verweren door simpelweg te zeggen: ja, ja, zeker, de balans hangt wat scheef, maar God weet heus wel, dat wij het hele jaar door Hem dankbaar zijn voor Zijn goede gaven.
Maar ik zou daarop antwoorden, dat zoals onze Heer gebeden wil zijn, Hij ook gedankt wil worden! Zo makkelijk komen wij er niet vanaf.
1c Daarnaast wil ik ook nog even stilstaan bij een ander aspect van de huidige voedselsituatie. Het zal ook u wellicht niet ontgaan zijn dat daarover in de wereld als geheel grote bezorgdheid bestaat. Wij hier mogen het dan gemiddeld wel erg goed hebben in ons kleine land, ons ontbreekt niets, wij kunnen ons veroorloven landbouwgrond te veranderen in recreatiegebied zonder iets te kort te komen, maar de mensheid als zodanig wordt bedreigd in de toekomst en is in feite reeds nu onderhevig aan grote hongersnood. Wij leven tamelijk zelfgenoegzaam genietend van onze huidige rijkdom. Waarschijnlijk hebben niet alle toehoorders hier de hongerwinter bewust meegemaakt maar sommigen onder u zullen zich nog herinneren, dat einde 1944 de bakkers hun laatste brood verkochten. Persoonlijk weet ik nog hoe dat er uitzag en waar ik het weghaalde. Het was een gerstebrood en het droop van het water, de schimmel zat er bij mijn thuiskomst al op. En ik woonde daar vlák om de hoek!
Maar we waren toen blij met alles.
Ik hoor dan ook met weerzin, dat tegenwoordig veel voedsel wordt gekocht, dat aan het eind van de week ongebruikt wordt weggegooid.
Naast hongersnood zien we verkwisting!

Zulke feiten roepen de vraag op of wij in dit opzicht niet op een keerpunt in de geschiedenis zijn gekomen. Er is kennelijk iets grondig misgegaan in het beheer van de schepping die aan ons rentmeesterschap is overgelaten. Wil onze dankbaarheid voor het gewas acceptabel zijn, dan zal toch ons gedrag in dat hele proces van geven en ontvangen ervan moeten getuigen, dat wij God liefhebben en dat we ons medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn van al Zijn schepselen…

Kortgeleden las ik in ‘Trouw’ dat de Universiteit van Wageningen heeft berekend, dat de wereld in staat is ten minste 10 miljard mensen adequaat te voeden, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt. Daarvoor moeten wij keuzes maken als bijv. zuiniger omgaan met schaarse grondstoffen en fors investeren in wetenschappelijk onderzoek. Kortom: van ons rijk door God gezegende mensen mag verwacht worden, dat wij onszelf beperkingen opleggen ten behoeve van onze naasten. Daar is het nu het moment voor!
De wereldvrede hangt er van af…

2a. Misschien is het U al opgevallen, dat wij in de oude teksten van vanmorgen het een en ander naar voren zien komen, dat verband houdt met wat ik zojuist over de mensheid heb aangestipt. Als Jezus Zijn koninklijke intocht in Jeruzalem begint, en een nog nooit eerder bereden ezel uitkiest om het vredelievend karakter van Zijn koningschap tot uitdrukking te brengen, herinnert dat ons aan het streven naar vrede van alle volkeren. Ze verstaan er natuurlijk niet allemaal hetzelfde onder, want het machtsdenken beheerst hen, maar het vredesideaal brengt wel overal duizenden mensen bijeen.
Het is diep verankerd in ons gevoelsleven.

Naast het feit, dat Jezus niet op een krijgshaftig paard Jeruzalem binnentrok maar op een vredige ezel, getuigen ook de hartekreet van Jezus, en Zijn bedroefde stemming van Zijn wil tot vrede.
Als Hij de stad Jeruzalem, die de vrede in haar naam draagt, voor Zich ziet, roept Hij: O Jeroešalaïm, stad van Shalom, stad van vrede, als je op dit ogenblik nu eens koos voor wat werkelijk vrede brengt, wat zou dat heerlijk zijn… Je hebt nu nog de kans om de boodschap van God te aanvaarden, maar Ik voorvoel, dat je kiest voor een gewapende oplossing van de conflicten, en daarom ween Ik over je.
Ik voorzie wat er met je prachtige tempel zal gebeuren. En ik ween vol mededogen over jullie lot en over dat van je kinderen. Probeer toch de volkeren bij elkaar te brengen in plaats van onderling strijd te voeren.

Ik denk opeens aan een echo van dit geluid.
Job Cohen, blijkens zijn achternaam behorende tot een priestergeslacht, zag zijn taak in Amsterdam allereerst als een bijeenhouden van de bewoners, ongeacht hun herkomst. En hij is daarvoor evenzeer met spot bejegend als onze Heer en Heiland.
Zijn idee van theedrinken met Imams is belachelijk gemaakt. Je behoeft er overigens niet gelovig voor te zijn om zoiets te bepleiten: het gezonde verstand zou ons al kunnen zeggen dat Job Cohen gelijk heeft. Zelf verklaart hij ook 'geen godsdienstig mens' te zijn. Maar als bestuurder van een grote stad besefte hij, dat enkel machtsvertoon niets oplost.

Daarnaast is er in de tekst van Lucas nog iets, dat overeenkomst vertoont tussen Jeruzalem, met zijn tempel en moderne situaties als in onze eigen tijd. Wist U dat tempels in de oudheid een soortgelijke functie hadden als de banken van tegenwoordig? Daar bewaarden de rijken vaak hun geld tegen diefstal. De tempels verstrekten leningen. Hun bronnen van inkomsten lijken op die van onze banken. Of het ook precies zo was in Jeruzalem is ons niet bekend. Wel weten we dat er een hoog courtage berekend werd voor de omwisseling van vreemde munt in heilig geld waarmee allen in de tempel betaald kon worden. Bovendien staat vast dat de priesters in Jeruzalems tempel werd flink verdienden met de verkoop van offerdieren.
Zij hadden in feite een monopolie. Zij waren immers de keurmeesters die beoordeelden of de dieren gaaf genoeg waren om geofferd te worden. Die dieren kun je dus maar het beste in de tempel zelf kopen. Dat geschiedde in de voorhof der heidenen, die dat bedrijf bekeken en er het hunne van dachten.
Jezus verzette zich tegen deze practijk. Hij zag dat in het huis van God, Zijn Vader, de Mammon gediend werd en Hij citeerde uit Jesaja: de tempel behoort een huis van aanbidding te zijn.
En in enen door ook nog uit Jeremia: maar jullie maken er een rovershol van.
De priesters verzaakten dus hun door God gegeven opdracht. Het was de heilige taak van de priesters om de verstoorde verhouding tussen God en Zijn verbondsvolk weer in orde te brengen. De offers brachten verzoening aan en herstelden zo de vrede tussen deze beide bondgenoten. Toen Jezus zag, wat de priesters ervan gemaakt hadden, greep Hij in en verkondigde Hij in het huis van Zijn Vader de grote daden van God. Dat was het moment om in de naam van God het evangelie, de Goddelijke boodschap, te verkondigen in Zijn huis.

2b Het evangelie bevat datgene wat God met de mensheid voorheeft. Jezus leert ons dat God alle volkeren wil brengen tot een vreedzaam samenleven met elkaar onder Zijn hoede. De blijde boodschap is niet dat wat wij daartoe bijdragen, al hebben we daarin wel een taak. Het is uitsluitend Gods werk, dat er een nieuwe wereld komt. .

Jesaja zegt ons, dat de Knecht van God onze tekortkomingen op zich nam. En inderdaad, alleen de Heer en Zijn Gezalfde kunnen ons bevrijden van ons verleden. Hij rekent ons onze schuld niet toe, en Hij geeft ons Zijn Heilige Geest om een nieuw leven te beginnen.

Een nieuwe toekomst zal ons deel zijn.
Ja, inderdaad, God is het die het nieuwe Jeruzalem uit de hemel laat nederdalen.

En als dat eenmaal gebeurt, wie van ons zouden waardig zijn om tot de Koning te naderen en zelfs bij Hem te gast te zijn? Ieder die aan het Heilig Avondmaal deelneemt zegt toch in zijn of haar hart: Heer, ik ben niet waardig dat U tot mij komt.
Toch ontvangen wij van God een uitnodiging om aan het feestmaal deel te nemen.

Behalve over Jezus’ offer van Zijn leven spreekt Jesaja in dit verband ook nog van de velen die aan Zijn getrouwe Knecht zijn toebedeeld, opdat Hij ze maakt tot trouwe dienaren van God. Tot die velen mogen ook wij ons rekenen.
Máár, ook dat werk is dus niet eens het onze. 
Het is de Heilige Geest die Haar werk doet in ons en in onze gemeente!

Dat alles roept mijn láátste vraag op: Kunnen wij als Christenen, als leden van tegenwoordig doorgaans kleine en maatschappelijk niet zeer invloedrijke gemeenten überhaupt zelf nog iets doen in dit opzicht? Het is een bescheiden rol die wij spelen, maar het lijkt me van wel. Bijvoorbeeld door onze overtuigingen niet voor ons te houden, maar ze zo nu en dan te ventileren als daar een kans toe bestaat  Op die manier helpen we mee de publieke opinie te vormen.
Door alert te zijn in onze gesprekken voorkomen we dat het onderwerp uit de aandacht verdwijnt.
Dat is van belang omdat de algemene gemakzucht onaangename realiteiten liever niet onder ogen ziet.
En als ons koopgedrag en consumptiepatroon op onze ideeën afgestemd zijn, geven we een voorbeeld dat mogelijk tot navolging uitnodigt.


Maar onze belangrijkste bijdrage is het gebed.
Lucas in het bizonder legt daarop in zijn evangelie telkens weer de nadruk. Wij kunnen onze zorgen en noden aan God toevertrouwen.
Wie die raad van Lucas opvolgt ontkomt aan het gevaar van verslapping van de aandacht voor wat wezenlijk belangrijk is.
En bovendien ontkomen we zo aan de teleurstelling en de vertwijfeling die ons bevangt als we ervan uitgaan dat wij het zijn, die een nieuwe wereld moeten verwezenlijken. Het evangelie bevrijdt ons van die gedachte. We behoeven alleen maar op de tekenen van de tijd te letten en onze dankbaarheid te tonen.
Het nieuwe Jeruzalem en zijn vrede worden ons door God geschonken.
Jezus Zelf heeft ons de toekomst laten zien.
Alle volken zullen eenmaal samen aan Zijn tafel aanzitten in vrede. Hij offerde Zich op voor onze toekomst. Hij deed en doet het werk en van ons verwacht Hij dankbaarheid en navolging. Amen.

Muziek

Alles wat wij hebben , hebben wij van God gekregen,
om  door  te geven, om met velen te delen
     en er zo van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:   in de collecte

Collecte onder muziek.

Gebed over de gaven

Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijeen hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen


Voorbeden
Laten wij danken en bidden:
Heer, onze God. In deze novemberdagen denken wij met genegenheid aan hen, die U reeds tot U geroepen heeft. Vaak hebben wij veel aan hen te danken gehad, en nu ze niet meer bij ons zijn ervaren we juist in deze tijd een groot gemis. Wil ons troosten met de gedachte, dat U over hen waakt en hun overbrengt alles wat wij hun niet meer konden zeggen.
Heer ontferm U over hen en over ons.

Heer, onze God, wil Uw kerk zegenen en haar bekwamen tot het overal verkondigen van Uw blijde boodschap. Bevrijd de volken van hun angsten voor daemonen en boze geesten en leer hen op U te vertrouwen…
Heer ontferm U over hen en over ons allen.
 
HEER, onze God, wij danken U voor de instandhouding van ons bestaan, voor materieel en spiritueel voedsel.
Leer ons onze jonge kinderen goed op te voeden, en onze volwassen kinderen met wijsheid te benaderen, en ons eigen ouder worden te aanvaarden als een pelgrimstocht naar U toe. Heb dank, dat U ons omringt met gemeenteleden, die ons bijstaan. Help ons het geloof te behouden, bewaar de zieken, en sta de slachtoffers van natuurrampen bij, waar wij hen niet persoonlijk van dienst kunnen zijn. 
In Jezus’ Naam.
Amen.

Credo:
Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas:
We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanaël: 
Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen:
Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus:
U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha:
U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas:
Mijn Heer en Mijn God.... Amen.

Dienst van de Tafel 





Geloofd zijt Gij, HEER,
die de eerste zijt en de laatste.
Gij hebt uw volk bezocht en verlost
om zonder vrees U te dienen,
met ontferming zijt Gij bewogen.
Gij hebt naar ons omgezien
en richt onze voeten op de weg van de vrede.
Gij zult altijd met ons zijn
tot het einde der dagen.

Doe ons delen in uw beloften, HEER onze God,
door Jezus Christus, uw Zoon,
die in de nacht toen Hij werd overgeleverd,
het brood nam, dankte, het brak
en aan zijn discipelen gaf, zeggende:
Neemt en eet, dit is mijn lichaam
dat voor u gegeven wordt;
doet dit tot mijn gedachtenis.

Evenzo nam Hij de beker na de maaltijd,
dankte, gaf hun die, zeggende:
Neemt en drinkt allen daaruit,
want deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed,
voor u vergoten tot vergeving der zonden;
doet dit, zo dikwijls gij die drinkt,
tot mijn gedachtenis.

Onze Vader,  die in de hemelen zijt,
uw naam worde geheiligd, uw rijk kome,
uw wil geschiede,
gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren,
en leid ons niet in verzoeking,
maar verlos ons van het kwade.


Gij, Opgang uit de hoogte, zie naar ons om
en vervul ons met uw heilige Geest,
zodat wij U dienen in heiligheid en gerechtigheid
en uitgaan voor uw aangezicht, al onze dagen,
om uw wegen te bereiden.
Door de Zoon van David,
Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

In de kring: Vredegroet

Uitdeling

Laten wij God danken met het zingen van gezang 444 Grote God wij loven U... = Lied 413





Zegen:
De Heer zegene u en Hij behoede u,
De Heer doe Zijn Aangezicht over u lichten en zij u genadig,
De Heer verheffe Zijn Aangezicht over u en geve u vrede.
Allen:


En toen was er koffie met appelgebak (vanwege de verjaardag van de Lutherse webmaster).
Er waren fruitbakjes voor gemeenteleden vooral en hun relaties, voor zieken en ouderen. Die worden nu rondgebracht...