Zondag Judica - 28 maart 2004 te Heusden
Organist: Joop de Zwart. Aanwezig: 17 mensen.
Wij belijden voor de Almachtige God,
dat wij gezondigd hebben,
gezondigd, in gedachten, woorden en daden.
Het is onze schuld, onze eigen
grote schuld.
Daarom vragen wij God, de Almachtige,
de Barmhartige, zich over ons te ontfermen,
ons al onze zonden te vergeven
en ons te bevrijden van alles wat verkeerd is.
Amen
De Almachtige God schenke ons zijn
genade
Amen
Zo lief had God deze wereld, dat
Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het
verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Ons introïtus lied deze zondag Judica,
spreek toch recht, Heer, is gezang 280 helemaal.
Laten
we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, maar laten wij,
ondanks de vastentijd, dan toch ook Zijn naam prijzen, juist in het vertrouwen
dat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt
Zondagsgebed
Grote God in de Hemel, wij naderen aarzelend
maar toch vol vertrouwen de Troon van Uw
liefde.
Wil ons in dit uur met die liefde vervullen, opdat wij in alles op
U gericht zijn èn blijven. Door Jezus
Christus, onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament Jesaja
58: 6 - 14.
Na de
ballingschap woont Gods volk weer in het heilige land. Maar daarmee zijn nog
lang niet alle problemen opgelost. Israël heeft zich beklaagd, dat God ze niet
beloont voor hun vasten.
God laat antwoorden, dat het vasten van Israël niets voorstelt.
Hij geeft wat voorbeelden, en gaat dan verder:
6. Dat
is pas een vasten dat ik op prijs
stel: het losmaken van goddeloos strakke boeien, het losknopen van
het juk, het in vrijheid stellen van
verdrukten, ja, als ze ieder juk stukbreken....
7. en zeker het uitdelen van je eigen
voedsel aan hen die honger lijden, (letterlijk: je brood stuk scheuren voor hen
die honger lijden), en je neemt hen, die het kind van de rekening zijn: zwervers
van hot naar her, mee
naar huis, als je iemand ziet die naakt
is en je kleedt hem ook aan,
al moet het van je eigen lijf! – Je
kunt je er niet aan onttrekken!
8. Dan zal je licht uítstralen als het ochtendgloren,
en waar je recht op hebt zal snel
gebeuren, en als je gerechtigheid voor je uit zal gaan, dan deel
je in een geweldige eer....
9. Dàn roep je (Hem) aan, en de Aanwezige antwoordt, je roept om hulp en Hij
zegt: Hier ben ik!, gesteld dat je het juk uit je omgeving wegdoet
– net als het nawijzen (van mensen) en minderwaardig
geklets....
10. Geef je aan wie verhongert je eigen huishoudgeld, dan
krijg je genoeg terug om van te leven, en
je wordt verzadigd.
Je licht gaat stralen in het donker, ja, je diepste
duister wordt klaarlichte dag.
11.God zal je voortdurend leiden, en op droge
plaatsen zal Hij in je behoeften voorzien, houdt Hij je gewrichten soepel,
en zul je leven in een tuin, zo rijk aan water,
alsof er een fontein is, met water,
dat nooit ontbreekt.
12. Mensen uit jullie midden zullen ruines weer opbouwen
voor altijd, je zult fundamenten leggen die het houden, van geslacht op
geslacht, en je bijnaam zal zijn: Bouwer van muren
waar gaten waren, Hersteller van wegen, zodat
ze weer begaanbaar zijn.
13. Indien je je voeten omwille van de rustdag stil houdt, en niet doet wat je
(zelf) wílt, op Mijn Heilige dag, dan zul je de rustdag een genoegen
noemen, en Gods heilige dag noem je: de Geëerde,
en je zult die eren door je manier van leven,
liever dan je eigen genoegen na te
jagen en zaken te doen.
14. Dan verheug je je in Mij,
de Aanwezige, en Ik zal je een plaats
geven op de hoogten op aarde en Ik zal je voeden
als erfdeel van Jacob, je voorvader, want het is de Mond
des Heren, die gesproken heeft.
We hebben heel wat van God te verwachten, als we leven zoals Hij het graag ziet.
Laten we zingen: Psalm 62: 1, 6 en 7
Epistel
.Filippenzen 3:
7 - 14.
Paulus
schrijft daar de gemeente dat ze zich moeten verheugen in de Heer,
maar wel uitkijken voor hen die kwaad willen, voor de officiële Joden,
die voor hem niet meer de besnijdenis vormen, maar de versnijdenis,
omdat ze zo verknipt reageren op de blijde boodschap. Hun afkomst, waar ze zo
trots op zijn, daar is Paulus niet van onder de indruk. De zijne is minstens zo
goed: hij is ook een echte Israëliet, netjes besneden op de achtste dag,
afstammeling van Israël, uit de stam van Benjamin, en volgens de orde van de
Farizeeërs een echte Hebreeër.
7. Maar
wat het ook was, wat mij tot voordeel
placht te wezen, die dingen beschouw ik nu door toedoen van Christus als nadeel.
8. Maar ja, inderdaad, ik beschouw ze allemaal als een nadeel ten
opzichte van de diepe kennis van Christus Jezus,
mijn Heer, door wie ik al die nadelige dingen ben kwijtgeraakt, en ik
beschouw ze als viezigheid, als ik daardoor toegang
mag krijgen tot Christus!
9. En mocht men maar van mij vinden dat ik in Hem
ben! zonder mijn eigen rechtvaardiging
uit de wet maar met die door het geloof
van / in Christus, met de rechtvaardiging die uit God
is, op grond van het geloof...
10. Op grond van het kennen van Hem, en
van de kracht van Zijn Opstanding, en de gemeenschap met wat Hij
geleden heeft, en in het delen van Zijn dood…
11. als ik maar op de een of andere manier de opstanding
uit de dood mag bereiken.
12. Niet dat ik het nu al te pakken heb,
of dat ik mijn doel al bereikt heb, maar ik doe
mijn uiterste best greep te krijgen op
(het doel) dat Jezus Christus mij heeft leren inzien.
13. Broeders en zusters, ik ga er niet vanuit dat ikzelf het inzicht
heb, maar een ding: de dingen van
vroeger vergetend, en snakkend naar wat nog komt,
14. doe ik mijn uiterste best voor het doel: de hoofdprijs,
namelijk de hemelse roeping door God
in Christus Jezus.
Laten wij dan zingen en bidden om hulp in die strijd tegen wat ons afhoudt van
God en van de vrede in ons hart. Gezang 286 helemaal. Geef aan de wereld vrede,
Heer... = Lied 1012
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: .Lucas
20: 9 - 19.
Het is direct na de intocht in Jeruzalem. De Heer is dagelijks in de
tempel aan het onderwijzen, en de leden van de synode vragen Hem wie hem het
recht gegeven heeft dat te doen. Uiteindelijk heeft Hij net zo min een papiertje
als ik! Jezus vraagt ze dan: Was de doop van Johannes puur menselijk of van
Godswege? Ze zwijgen laf, bang voor het volk, dat in Johannes een profeet zag.
Dan hoef ik jullie ook niet te antwoorden, zegt de Heer fier. Hierna volgt onze
lezing….
9. Hij begon het volk deze gelijkenis te vertellen: “Er was eens
een man, en die plantte een wijngaard…
maar hij gaf die uit handen aan wijnbouwers,
en ging een hele tijd op reis.
10. En op een bepaald moment stuurde hij een knecht naar de
wijnbouwers toe, dat ze die een deel van de
opbrengst van de wijngaard zouden geven, maar de wijnbouwers
ranselden hem af en stuurden hem met lege handen weg.
11. Echter hij bleef doorgaan en stuurde een andere
knecht, en ook die ranselden ze af en
behandelden ze onbeschoft en stuurden ze met lege handen weg.
12. En hij bleef doorgaan en stuurde een
derde: maar ook deze brachten ze wonden
toe, en ze gooiden hem er uit.
13. Maar de heer van de wijngaard zei: Wat
moet ik doen?
Ik zal mijn geliefde zoon sturen, misschien dat
ze hém wel respecteren!
14. Maar toen de wijnbouwers hem zagen, riepen ze door elkaar en tegen
elkaar: ‘Dat is de erfgenaam! Laten we hem doden,
zodat de wijngaard misschien aan ons toevalt!’
15. En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hen.
Wat zal de heer van de wijngaard nu met hen doen?
16. Hij zal komen en die wijnbouwers kapot maken, en de wijngaard
zal hij aan anderen geven.”
Zij die luisterden zeiden: ‘Ammenooitniet!!’
17. Maar Hij keek hen ernstig aan en zei:
”Wat betekent hetgeen geschreven staat:
Een steen, die de bouwlieden hebben afgekeurd, die is een hoeksteen geworden?
18. Iedereen die over die steen valt
wordt vermorzeld, en iedereen op
wie de steen valt, die verwaait als kaf.“
19. En op dat moment probeerden de
schriftuitleggers en de hogepriesters de hand op
Hm te leggen, maar ze waren bang voor het volk: ze wisten immers
heel goed dat Hij die gelijkenis had gesproken met het oog op hèn!
Zalig die het woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo:
Wij
geloven in God, sterker dan de dood,
die het leven wil van mensen, zoals jij en ik,
die ons heeft gedroomd, voor we er waren,
die veel van ons verwacht, en ons geschapen heeft
met kracht en moed en liefde.
Wij
geloven in Jezus, Zijn Zoon, die mens werd,
ons gelijk, om weer zin te geven
aan wat zinloos werd: ons leven.
Gekruisigd is Hij, om onze schulden te voldoen.
Opgestaan na drie dagen, leeft Hij voor eeuwig
bij God, waar Hij op ons wacht.
Wij
geloven in de Geest van Liefde en waarheid,
Gods wezen, dat Hij met ons deelt.
Zij juicht en huilt in ons, spreekt ons weer moed in,
brengt ons terug.
In één doop, in één kerk - die wereldwijd
ontheven aan structuren en machten,
ons verenigt in één Lichaam, één geheel.
Tot in eeuwigheid.
Amen.
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
De afgelopen
week hebben we allemaal terugblik op terugblik kunnen horen en
zien op het leven van koningin Juliana.
Haar betekenis als mens, haar betekenis als vorstin,
als christen, als moeder,
daar is ernstig en veelvuldig over nagedacht en gesproken.
Deze tijd
van het jaar, zeker in combinatie met de lezingen van deze morgen,
nodigt ons al even ernstig uit om na te denken over ons eigen
leven, over het belang er van voor andere mensen, voor God,
voor onszelf.
Paars, de kleur van inkeer
en soberheid, van vasten, u ziet
het hier voor u.
Maar inderdaad, zoals de Heer ons via Jesaja
al laat weten: niemand is gebaat bij ons vasten, als dat geen positieve
resultaten heeft voor anderen. Als ik denk: in de vastentijd kan
ik proberen wat af te vallen, hoog nodig, dan zegt de Heer:
Bekijk het maar, meid. Daar hoef je bij Mij niet mee aan te komen.
Inderdaad, als ik tóch iets wil doen aan deze tijd, kan ik beter wat meer
tijd besteden aan mensen die ik vaak tekort
doe, omdat ze zo aan me trekken, of waar ik om andere redenen niet
aan toe kom. En dan niet zo’n beetje, in wat overgeschoten tijd,
maar wat de Heer van ons vraagt is fors!
Je huishoudgeld delen, het brood dat je in handen hebt, en
waarvan je net happen wilt, je kleren
weggeven aan wie niet hebben, en dan niet: als je twee pakken hebt, geef
er een weg, maar misschien wel net dat éne nette pak, waar je zo zuinig
op bent. Of je lievelingstrui, als iemand die nú
nodig heeft. Best héftig, dus.
En ook Jezus,
de zondag na de intocht, de eerste werkdag, net als alle
dagen van de afgelopen week dat Hij in Jeruzalem
was, waarschuwt de mensen. Hij heeft
zojuist een standje gehad, of liever: bijna, wegens het ongeoorloofd
onderwijzen, maar dat ging net niet door, vanwege de lafheid
van de kerkelijke overheid, die maar niet kan kiezen tussen
God en de Romeinen.
Want daar komt het op neer: ze proberen,
in het belang van het volk, van twee
walletjes te eten. Het zal ze opbreken.
Jezus
vertelt een gelijkenis. Een verhaal dat bol staat van de verwijzingen
naar de eigen geschiedenis van het Godsvolk.
Die heer die een wijngaard plantte, dat is een verwijzing naar het lied
van de wijngaard uit Jesaja 5, dat iedereen kent.
Iedereen, die naar Jezus luistert, op dat moment.
Zijn leerlingen, zijn fanclub, de nieuwsgierigen, die toch
voor het Paasfeest al in de stad zijn, en niets beters te doen
hebben.
Die prachtige wijngaard,
waar het lied over zingt, die van al het nodige was voorzien, gaf geen
goede druiven, maar stin-kende bessen. En de Heer besluit dat de
wijngaard omver gehaald moet worden.
Hij verwachtte goed bestuur, maar het was bloedbestuur, rechtsbetrachting,
maar het werd rechtsverkrachting.
Zinnen die U ongetwijfeld kent.
Jezus laat in Zijn gelijkenis horen hoe
God telkens weer profeten heeft
gestuurd, om de vruchten van Zijn wijngaard
los te krijgen, namelijk: Godsvrucht,
maar ze hebben wat moeten lijden voor hun Heer, die profeten! En het
heeft niet veel geholpen.
Nu stuurt de Heer Zijn enige,
Zijn geliefde Zoon, in de hoop dat ze daar
enig respect voor zullen hebben.
Hier neemt Jezus Zijn toehoorders nog verder
mee terug, naar het allereerste begin van
hun geschiedenis als volk.
Naar het offer van Abraham.
Daarvan staat: hij nam zijn zoon mee, jechiedo. Dat Hebreeuwse woord
heeft een dubbele betekenis: de enige, de unieke, maar ook: de geliefde.
Als Jezus nu spreekt over de Heer van de wijngaard, en iedereen weet dat dit
slaat op Godzelf, dan laat Hij Hem de rol van Abraham
op Zich nemen; Abraham, die op Gods verzoek
bereid was zijn enige wettelijke zoon, de zoon van zijn oude dag,
te offeren voor de belofte: een groot volk.
Die bereid was de weg te gaan die God met hem wilde gaan.
Zo staat God er op dit moment voor:
Hij heeft er het krankzinnige risico voor over, dat Zijn hele toekomst, Zijn
enige, geliefde Zoon, er aan gaat, of niet… om de mens
maar voor Zich te winnen.
Waarom doet Hij dat? Waarom néémt Hij het grote risico, dat ze ook Jezus
kwaad zullen doen?
Waarom geeft Hij de mens die kans eigenlijk? Wat kan Hem
dat volk schelen, wat kan Hem de mensheid schelen?
Tegen die prijs? Hij kan toch altijd nieuwe
maken?
Nee,
God heeft Zijn lot aan de mensen verbonden.
Hij zoekt ons gezelschap, omdat Hij er prijs
op stelt.
Omdat Hij van ons houdt, met een liefde die zichzelf niet zoekt, en ons
niet los wil laten.
Hij droomt er nog altijd van dat we om Hemzelf
van Hem zullen houden. Uit eigen vrije wil. Niet
omdat het beter of nuttiger voor ons is, maar omdat we in Hem,
in Haar, die liefde
herkennen, die voor ons van levensbelang is, die onze grondslag en
ons levensdoel is. Omdat we in God de partner
voor altijd herkennen.
Dat zit er achter. Daarvoor is Jezus
bereid Zijn leven te wagen.
In overeenstemming met de droom
van Zijn Hemelse Vader.
Maar Hij voorziet Zijn dood, en waarschuwt de mensen, die
de wijngaard van Zijn Vader vormen. Godzelf zal de bestuurders van
stad en land vernietigen, en het volk,
het land, in handen geven van anderen,
die Hem wel genegen zijn.
Dit
geeft een grote schrikreactie onder het
volk.
Ammenooit niet!
Dat mag niet gebeuren.
Laten we hopen dat het een heilzame
schrik is, en dat er bij zijn, die zich bekeren. Die anders
gaan leven, om Gods wil.
Jezus kijkt
de mensen ernstig aan, en zegt: Je weet toch wat het betekent: de
steen, die door de bouwlieden werd afgekeurd, is hoeksteen geworden?
De mensen kennen te tekst.uit psalm 118. Inderdaad, God helpt wie
door mensen worden geminacht
Maar hier gebruikt Jezus deze tekst als
een soort parallel aan de gelijkenis. Denk niet dat wat jullie
niet goed genoeg vinden voor God: buitenlanders, die de tempel niet in mogen,
mismaakten, voor wie het zelfde geldt, ook voor God niet goed genoeg zijn.
Waarschijnlijk zijn zij juist degenen aan wie God Zijn welbehagen
zal schenken, en misschien wel dit land!
Bedenk dat een ander wel eens Gods volk zou
kunnen worden. Een volk, dat weet wat gerechtigheid
is, en dat God van harte dient door goed
te zijn voor anderen.
Dat steenblok wordt anders een struikelblok, en ook daarmee is
alles weer omgekeerd en anders dan je zou verwachten. Is het u
opgevallen? Wie op die steen valt, wie
er over struikelt, die wordt er door vermorzeld,
en wie onder die steen terecht komt,
die verstuift als kaf in de wind.
De hele wereld omgekeerd.
Natuurlijk zullen er taalgeleerden zijn, die spreken van een chiasme,
een kruiselingse betekenisverbinding, maar hier is veel meer aan de hand:
Jezus probeert uit alle macht de mensen wakker
te schudden en op het juiste been te
zetten.
Het directe effect is dat de machthebbers, laten we zeggen: de synodeleden,
de geestelijke leiders, in paniek raken
en hun uiterste best gaan doen de hand op Hem te leggen.
Zij gaan voorbij aan Zijn uitnodiging om eens goed bij zichzelf
na te gaan hoe hun verhouding met God, en met
hun naasten, in feite is. Ze voelen zich bedreigd
in hun dagelijks bestaan, en daarom moet Jezus er aan.
Want
het is een feit, en dat geldt ook voor ons, dat het omgaan
met God behoorlijk ongemakkelijk kan wezen. Niet alleen wordt er een aanslag
gedaan op onze portemonnaie en onze tijd,
onze aandacht, ten behoeve van mensen, die wij helemaal niet zien
als onze naasten, maar God wil van dat alles ook
nog eens véél.
Hij wil als eerste onze liefde en aandacht, en dan door Hem of Haar
héén onze aandacht voor de anderen.
Christen zijn is iets, dat je hele bestaan
kleurt. Iets dat je er niet maar op
zondagmorgen even bij doet, omdat je toch niets anders te doen hebt, en
de musea pas ’s middags open zijn, ik noem
maar wat, maar het is iets dat je uitdaagt
om er je uiterste best
voor te doen.
Over musea
gesproken: is er al iemand van U naar de Hermitage aan de Amstel geweest
in Amsterdam?
Wij wel (ook).
Daar zijn prachtige gouden voorwerpen te bewonderen, waaronder een erekrans
met blaadjes van het fijnste goud.
Zo dun, dat ze ook in de veilige bescherming van een stevige
glazen kast nog constant in beweging
waren en trilden, alsof er overal mensen
stonden te juichen en in hun handen te klappen.
Zulke kransen vormden soms de prijs van de Spelen, de
sportwedstrijden van het oude Griekenland.
Maar de hoofdprijs, de hoofdprijs van de Olympische
spelen vroeger, was een krans van laurierbladeren.
Hij of zij wordt gelauwerd, zeggen we wel eens.
Daar komt die uitdrukking vandaan.
Een krans van bladeren, die weer vergaan.
Omdat de hoogste eer niet in materie
is uit te drukken.
En zo ziet Paulus ook het leven
als Christen: een constante inspanning
om die hoofdprijs te verwerven: en waar bestaat
die hoofdprijs uit?
Het kennen van Jezus Christus als onze redder, en het weten dat we
geroepen zijn om straks en
nu met Hem samen te leven.
Denk niet dat ik er al ben, zegt Paulus.
Nou, als iemand toch zijn leven in dienst van God heeft gesteld, dan is hij
het toch wel.
Maar het is in zijn beleven niet zo, dat je kunt zeggen: ik aanvaard
Jezus als mijn Heiland, en nu kan ik op mijn achterste gaan zitten, tot
de tijd daar is, nee, dan begint het
pas.
Dan word je er op uitgestuurd, om dit met anderen te delen.
Immers: als we het brood van de aarde,
dat ons geschonken is, al moeten delen met wie dat niet hebben,
hoeveel meer het brood uit de hemel,
de kennis van die liefde, die ons vasthoudt,
en het leven voor ons zo mooi en zo mogelijk maakt…
Dat zijn dingen om over na
te denken. Om ons eigen leven naast te leggen, om ons af te
vragen: wat betekent ons leven zoals het nu is
voor God? Voor de mensen om me heen?
Wat betekent het voor jezelf? Kunnen we daar gelukkig mee zijn?
Wat zouden anderen over ons zeggen, als nu
ons uur geslagen was?
Een ding weten we zeker: bij God kunnen
we telkens weer opnieuw beginnen. Het
is nooit te laat. Hij wacht
op ons.
Nu. Elk moment.
Met liefde. Op U, op jou, op mij.
Ook wij zijn koningskinderen! Ook wij komen er op aan.
Laten we vruchtbare mensen zijn, met Gods hulp.
Godvruchtig leven, zoals Jezus ons heeft
voorgeleefd.
Amen.
Muziek
ALLES
WAT WIJ HEBBEN , HEBBEN WIJ VAN GOD GEKREGEN,
OM DOOR TE
GEVEN, OM MET VELEN TE DELEN
EN ER ZO VAN TE GENIETEN.
OOK NU EN HIER KUNNEN WE GESTALTE GEVEN AAN DAT DELEN: IN DE COLLECTE
Na het
gebed over de gaven zingen wij gezang 445 helemaal.
Maar nu eerst de Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God,
U geeft U zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de Geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Gezang 445 God heeft mij Zijn Zoon gegeven, door 't geloof nam ik Hem aan... Een
lied van vertrouwen, ook als alles om ons heen nacht is...
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U voor zoveel liefde, dat U ons telkens weer wilt roepen
en waarschuwen. Dat U zoveel om ons geeft, dat U ons niet los wilt laten.
Wil ons dan door Uw Geest en al Haar gaven helpen, om mensen te zijn naar het
beeld dat U van ons hebt.
Wek in ons het verlangen naar U. Dat slibt vaak wat dicht, en in alle drukte
vergeten we om tijd voor U in te ruimen. U weet dat beter dan wijzelf.
Lieve God, vul ons leven in, wees ons leven, in alle opzichten!
Wij hebben u zo nodig, als tegenwicht voor alle drukke doenigheden om ons heen.
Ook daar waar ons leven is getekend door gemis en verdriet.
Ga ons voor, in Jezus, onze Heer. Begeleid ons in alles, met Uw Geest, die ons
Uw liefde spelt.
Open ons de oren en de ogen voor U en voor de anderen, opdat wij mensen mogen
worden, in wier gezelschap het goed toeven is.
Voor mensen, waar ook ter wereld, die U nog niet kennen, willen we bidden.
En voor allen waarmee we ons in geloof verbonden weten of zelfs voelen. Dat ons
hart open mag staan.
Voor zieken en stervenden, voor eenzamen en gewonden, voor al Uw dienaars, die
het moeilijk hebben willen we bidden.
In het bijzonder denken we aan onze zuster nel van der Steen. We danken U, dat
het wat beter met haar gaat, en we bidden U om verdere gezondheid, als dat
mogelijk is. Houd in elk geval haar vast, en laat haar voelen dat U steeds bij
haar bent!
Op de weg naar Pasen, op de weg naar Golgotha, zoeken we Jezus te volgen.
Moeizaam, aarzelend, ieder op haar of zijn eigen manier. Wil ons daarin aanzien
en bijstaan.
Wij
bidden U voor de koninklijke familie, dat wij het verdriet om koningin Juliana
mogen verwerken en delen met elkaar en met heel de natie, opdat haar
nagedachtenis in alle opzichten tot zegen mag zijn, zoals haar leven dat voor
heel veel mensen is geweest.
Wij durven te vertrouwen, dat U haar hebt opgenomen in die stralende liefde, die
het einddoel van haar en ons leven moge zijn, en wij danken U voor dit leven,
dat zovaak naar U verwees, die ons Uw Zoon gaf, opdat wij met Hem en velen mogen
bidden:
Onze
Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
We
zingen nu staande gezang 444:3 en na de zegen, zingen we, in plaats van het
‘Amen’ gezang 411:6,
dus als u dat ook even wilt opzoeken....
Maar eerst 444:3 = Lied 413
Zegen:
De God van alle genade,
de Vader van alle barmhartigheid,
de Liefdevolle, trouwe,
de altijd-Aanwezige,
Vader, Zoon en Heilige Geest,
zegent en behoedt
u,
geeft u kracht en moed,
inzicht en geloof.
Nu, en alle dagen van uw leven.
Amen.
Gezang 411:6 = Lied 708: 6 Mijn schild ende betrouwen...