Zondag Gaudete 13 december 2009 Lutherse kerk te Heusden
Organist: Hans van Rossum
Voorganger: G.A. Voerman - van Haselen
Orde van Dienst
Voorbereiding
(Paaskaars brandt al bij aanvang van
de dienst)
Orgelspel
Introïtus
Binnenkomst ambtsdragers
Moment van Stilte
Mededelingen en welkom. Dit eindigt met:
Na het
aansteken van de altaarkaarsen zingen wij uit de bundel Tussentijds nummer 3.
De kaarsen worden aangestoken en de voorganger krijgt een hand.
Gemeente gaat staan
Introïtuslied: Tussentijds 3. Hier is de plaats, waar God ons wil
ontmoeten... Hier mogen wij elkaar als mens ontmoeten
...
Voorg.: Wij
zijn samengekomen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.: Amen
Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.: Die
Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten
Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God,voor U
liggen alle harten open, alle verlangens zijn U bekend en geen geheim is voor U
verborgen.
Gebedsstilte
Zuiver de overleggingen van ons hart
door de ingeving van Uw heilige Geest, zodat wij U van harte liefhebben en
grootmaken Uw heilige Naam.
Gem.: Amen
Ontferming en Genadeverkondiging
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Kyriëgebed:
Voorg.: Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de nood van de wereld,
want die is groot en brengt ons in verlegenheid...
Heer, telkens weer overvalt ons een gevoel van hulpeloosheid
bij het leed dat ons treft,
in eigen leven en in dat van anderen.
Soms heel dichtbij,
soms zo onbereikbaar ver weg,
dat we menen niets voor hen te
kunnen doen.
Wij leggen onze zorgen
en frustraties hier
bij U neer.
Open ons de ogen en de
harten voor wat we
wel kunnen, en vind mensen
die helpen waar wij dat niet
kunnen. U, die Zelf in alle nood en dood met ons mee
gaat, leer ons vertrouwen
dat U juist daar aanwezig
bent waar U voor ons verborgen en onzichtbaar
bent, zoals broeder Maarten ons voorhield.
Kyrië: Heer, ontferm U!
In de Paarse tijd geen Gloria. Daarvoor in de plaats de
Tien Woorden.
God spreekt ons stuk voor stuk aan, en zegt:
Ik ben de Aanwezige,
jullie God
Ik bevrijd je van angst
en knechting,
wees dan vrij,
en laat je niet knechten door wat je verafgoodt
aan bezit en idealen,
laat het genoeg zijn
dat Ik er voor je ben.
Spreek over Mij met liefde
en respect,
gebruik Mijn Naam niet zonder
nadenken,
en niet voor je eigen doelen.
Ik gaf je een dag van vrijheid,
houd die dan in ere!
Zes dagen ben je in dienst
van jezelf en elkaar,
maar de zevende dag ben je vrij
voor Mij.
Een dag van rust,
voor jezelf, je gezin, je gasten
en je land, je dieren
en je knechten om op adem
te komen,
om de Heer, je God te loven.
Eer je vader en je moeder, dan zul je het goed
hebben en leven.
Sla niemand dood,
zeg niets dat je niet kunt verantwoorden,
heb respect voor relaties
en
wens en neem
niet wat je niet toekomt.
Dan zul je vrede hebben!
Dienst van het Woord
Lied om verlichting door de Heilige Geest bij de opening van het
woord: Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft... tt 205: 3 = GvL 473: 3
= Lied 942
Lezing uit het Oude Testament: Zefanja 3: 14-20
De profeet Zefanja, een oudere tijdgenoot van
Jeremia, trad op in Juda tussen de jaren 640 en 620 v.Chr. Hij is de enige
profeet van wie een geslachtslijst wordt vermeld. Misschien om aan te tonen dat
Zefanja van zuiver Joodse afkomst was, en dus recht van spreken had.
De boodschap van Zefanja bevat hoofdzakelijk onheilswoorden, zoals aangekondigd
in het motto van v. 2: `Alles zal Ik van de aardbodem wegvagen.' Alleen op het
einde vinden we woorden van heil en troost (3,9-20). De onheilswoorden
overheersen. De rode draad in zijn profetieën is de `dag van de HEER', die
nabij is en snel nadert. God zal dan de zonde, die in wezen hoogmoed
is, op verschrikkelijke wijze straffen. Dit thema wordt door Zefanja breed
uitgewerkt. Het boek is opgebouwd uit: De dag van de Heer, 1:2
– 2:3,
Profetie over de volkeren rondom Israël, 2:4
– 2:15.
Oordeel over Jeruzalem, de trouweloze stad. 3:1
– 3:8
Maar God is trouw
en brengt een keer in de situatie van alle volkeren, en dus ook
in die van Israël, en daarom is er in alle ontreddering toch de belofte
die we nu gaan lezen:
14. Roep het uit van vreugde,
meisje Sion,
schreeuwt het uit, Israël,
wees blij en geniet
van ganser harte,
meisje Jeruzalem!
15. Weggedaan
heeft de Aanwezige het oordeel dat over je is uitgesproken,
weggedaan heeft
Hij je ergste vijand.
Koning over Israël is
de Aanwezige,
(Hij is) in je midden,
je hoeft geen kwaad
meer te vrezen.
16. Op die dag zal men zeggen tot Jeruzalem:
Wees maar niet bang, Sion,
laat je handen er niet bij
bungelen…
17. De Aanwezige, je God,
is in je midden:
een held die bevrijding
brengt,
Hij viert feest over je met blijdschap;
Hij staat stil bij Zijn liefde,
Hij danst van vreugde om jou
en roept het uit van vreugde!
18. ‘Hen die de gemeente Gods verdrukken
heb Ik van je weggehaald,
een last waren ze
voor je, een klap in het gezicht.
19. Kijk, hier ben Ik,
Ik die in deze tijd (al) zorg voor al jullie zingen, want Ik heb de kreupele
bijgestaan en de
verdre-vene teruggehaald,
en Ik heb ze tot een loflied
gemaakt, en hun schande op heel de
aarde tot een (goede) naam.
20. In deze tijd leid Ik jullie, ja in de tijd dat Ik jullie terug breng, nu Ik
jullie een goede naam verschaf en jullie een
loflied maak voor alle
volkeren der aarde, nu Ik voor jullie ogen
jullie gevangenen terug breng,
zegt de Heer.
Laten we dan met Israël dat loflied zingen:
Psalm 113
Epistellezing, Filippenzen 4: 4 – 9 NB
4 Verheugt
u in de Heer, altijd;
nog eens zal ik zeggen: verheugt
u!
5 Laat uw vriendelijkheid bekend worden
aan alle mensen.
De Heer is nabij.
6 Weest over niets bezorgd,-
nee, laten in alles, in aanbidding
èn smeking
met dankzegging
uw vragen bekend
worden bij God.
7 En de vrede
van God,
die alle denken te boven
gaat,
zal uw harten en
uw gedachten
bewaren in Christus
Jezus.
8 Voor het overige, broeders-en-zusters,
al wat waarachtig
is,
al wat eerbiedwaardig
is,
al wat rechtvaardig
is,
al wat ongerept is,
al wat liefelijk
is,
al wat welluidend
is,-
als er enige deugd
is,
als iets lof verdient,
overweegt dàt;
9 wat ge ook hebt geleerd
en aangenomen en gehoord
en gezien
in de omgang met mij,
brengt dàt in praktijk;
en de God van de vrede
zal met u zijn.
De bijbel houdt ons voor: Baan voor de Heer een weg in de woestijn, effen in de
wildernis een pad voor onze God! Halleluja
Gemeente gaat staan
Evangelielezing: Lucas 3: 7 – 18
Johannes de Doper is bij de Jordaan. Hij
roept de mensen op om anders te gaan leven, en om als teken daarvan gedoopt te
worden, om als nieuwe, reine mensen
met nieuwe kansen het leven tegemoet te treden. Hij is een grote hit, een
waanzinnig succes. Hij is daar niet blij mee.
7. Toen zei hij tegen de menigten die toestroomden
om door Hem gedoopt te
worden: ‘Stelletje adders
dat jullie zijn! Wie heeft jullie op het idee gebracht de toorn die ophanden
is te ontvluchten?
8. Brengen jullie dan nu vruchten
voort die de bekering waardig
zijn! en zeg niet tegen elkaar:
‘Wij hebben Abraham
als vader’… want Ik zeg jullie dat God
in staat is Abraham uit deze stenen
kinderen te
verwekken!
9. Maar de bijl
ligt al bij de wortel van de bomen…
welnu, elke boom die geen goede
vrucht draagt,
wordt omgehakt en in het vuur
gegooid.’
10. En de menigten vroegen hem uit,
en zeiden:
‘Wat zouden we dan kunnen doen?’
11. Hij gaf antwoord en zei tegen ze: “wie twee hemden heeft moet meedelen
aan wie er geen heeft.
En wie voedsel
heeft moet net zo doen.
12. Nu kwamen er ook belastingambtenaren om gedoopt
te worden, en ze zeiden tegen hem:
‘Meester, wat zouden wij dan
kunnen doen?’
13. Hij nu, hij zei tegen ze:
‘Pers niets meer af dan wat
jullie bevolen
is.’
14. En ook mensen in krijgsdienst
vroegen hem uit,
en zeiden: ‘En wat zouden wij dan kunnen doen?’
Wel, hij zei tegen ze: ‘Mishandel
niemand om ze uit te schudden en chanteer
niemand met je leugens, maar wees tevreden
met je soldij.’
15. Maar, omdat het volk
daarbij vol gespannen verwachting
was, en ze in hun harten allemaal piekerden
over Johannes, of hij misschien toch niet de Christus was…
16. nam Johannes
het woord en zei hij tegen hen allemaal:
‘Ik doop jullie dan wel met water,
maar Hij die machtiger
is dan ik komt er aan, Hij van wie ik het niet eens waard ben het riempje van Zijn sandaal
los te maken… Hij
zal jullie dopen in Heilige
Geest en Vuur!
17. Hij die de wan in de hand heeft om
Zijn dorsvloer grondig te reinigen,
en om Zijn graan
in de bergplaats bij elkaar te
brengen, maar het kaf
zal Hij verbranden
met onvergankelijk vuur.
18. En ook op veel andere manieren
spoorde hij het volk aan en bracht
hij het de goede tijding.
Zalig die het Woord van God horen
en er gehoor aan geven!
Gemeente gaat zitten
Ons lied is gezang 118, beide verzen: Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen.
Want Hij komt. Hij ís er al, ook als we het niet zien. Daarom zingen we tegen
de wereld in, en ons zingen is bidden… = Lied 442
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Lutheranen,
Verheugt U! Gaudete!
Midden in de tijd van inkeer
en nadenken over onze rol
in deze wereld, met het zicht op
het komend koninkrijk, midden in
deze Adventstijd
dus, is er een roze
zondag.
Vandaar de roze
bloemen op een paars
altaarkleed.
Deze zondag is door de Christelijke Homobeweging ook geadopteerd als hun speciale zondag. Een zondag waarop
ze er meer dan anders mogen zijn
zoals ze zijn.
Er bij horen. En toch Gay
zijn: blij, verheugd...
Verheugt U.
Hier kan dat
tenminste nog… God
dank!
Maar dat is inderdaad niet de
reden waarom deze roze zondag Gaudete
heet.
De naam van de zondag wordt in de kerkelijke traditie ontleend aan de antifoon,
die in dit geval gelijk is aan het
eerste vers van onze epistellezing:
Verheugt u in de
Heer, altijd;
nog eens zal ik zeggen: verheugt
u!
Er zullen heel wat mensen zijn die denken: wàt ‘verheugt U’? Bankcrisis,
energiecrisis,
geloofscrisis, het is allemaal
crisis en ellende in onze wereld,
in ons land, in mijn
eigen leven… en anders wel in dat van mensen om me heen…
Dat kan niet ontkend worden.
En toch is er in de bijbel altijd weer die spanning
tussen onze beleving van de dingen, en de manier waarop God
die beleeft.
Waar wij geen gat meer zien, waar alles duister
is voor ons, daar zegt God:
vertrouw maar, Ik ben al voor je bezig.
Ik ben je liederen al aan het
componeren, Ik ben al in je midden
als een held die bevrijdt,
ook al ben jij
Mij ontrouw
geweest, Ik maak nieuwe
openingen.
Ik maak dingen mogelijk, die jij zelf
niet kunt bedenken.
Zo heeft Zefanja het mogen verwoorden, nadat hij de mensen de wacht heeft
aangezegd.
Inderdaad, de bijl ligt aan de wortel.
De grote wegvoering
is ophanden.
Maar de terugkeer is
ook al voorzien.
Die is al in gang gezet, wonderlijk
is dat…
Wij mogen er op vertrouwen
dat er geen ellende
is die ons overkomt, ook al is
het onze eigen domme schuld, zonder
dat God aan een oplossing
werkt.
Want we gaan God ter harte.
Ieder van ons persoonlijk.
Dat is ook het grote verschil tussen het Jodendom en het Christendom en in
beginsel ook het daarvan afgeleide Islamitische geloof, en de andere
godsdiensten: wij hebben te maken met een God die om ons geeft.
Recent stond er een boekbespreking in Trouw van een Fransman die over keizer
Constantijn had geschreven.
Hij heeft de vele brieven die deze keizer, die Christen werd na een visioen en
het Christendom tot staatsgodsdienst had verheven, bestudeerd, en hij is, hoewel
zelf niet gelovig, tot de conclusie gekomen dat Constantijn voor het Christendom
koos, omdat dàt de beste godsdienst was in zijn ogen. De band van liefde tussen God
en mensen en tussen de mensen en God is uniek. De goden van zijn tijd zijn
onverschillig, ze verhoren misschien wel gebeden, maar dat is een kwestie van
willekeur. De mensen gaan hun niet ter harte. Daarmee haalt de schrijver de
theorie onderuit dat Constantijn het Christendom had ingeschakeld als bindmiddel
voor zijn rijk uit puur technische motieven.
Goed, dat was even een zijweg, maar wel een die laat zien waar het in de bijbel
om gaat.
Je ziet ook hoe Johannes in de evangelielezing moppert op de mensen die hij ziet
als de aanstichters van de maatschappelijke en godsdienstige ellende, door hun
hoogmoed en verwatenheid, want eigenlijk vindt hij dat ze de toorn van God maar
moeten ondergaan. Ze moeten maar op de blaren zitten. Maar als God ze wil
vergeven zal hij zich daar niet tegen verzetten.
En gewillig geeft hij antwoord, als de mensen vragen hoe hun nieuwe leven er dan
in de practijk uit moet zien. Leven zoals God dat van ons verwacht, hoe doe je
dat? Hoe laat je zien dat het je ernst is? Je kunt je niet iedere dag laten
dopen. Je moet ook verder.
En Johannes zegt heel practisch: als je twee hemden hebt, geef er een weg aan
wie er geen heeft. Heb je eten in je voorraadkast, geef dat dan aan de
voedselbank hier, dan komt het wel terecht waar het nodig is.
De belastinggaarder pachtte een wijk waar hij de belasting hief, er stond vast
wat de opbrengst voor de Staat moest zijn, officieel stond ook vast hoeveel hij
voor zichzelf mocht houden, maar in de practijk persten ze de mensen heel wat
meer af. Die konden zich toch niet verweren tegen deze practijken. En de
soldaten in een vreemd land, ach, die hielden nog wel eens iemand een mes tegen
de keel, of ze gaven eens wat klappen om de mensen in bezet gebied aan te
moedigen hun soldij wat op te hogen. Niet doen, zegt Johannes. Wees tevreden met
je loon. Probeer niet met slinkse streken meer te krijgen dan waar je recht op
hebt.
Tja, dat zijn aanwijzingen waar wij ook ons voordeel mee kunnen doen, want ach,
wij vinden onszelf en ons belang wel eens zwaarder wegen dan het belang van de
mensen en dieren waarmee we deze wereld delen.
In feite behoren we tot de 10% die
ruim 80% van de wereldvoorraden opmaken. We staan er maar liever niet bij stil,
want dan blijkt dat we niet twee hemden hebben, maar wel twintig. En dat we tig
keer zoveel eten als we werkelijk nodig hebben.
Zouden we dan tóch nog tegen elkaar mogen zeggen: verheugt U?
Laten we maar eens lezen wat er verder staat:
Laat uw vriendelijkheid bekend
worden aan alle mensen.
Dat zal dan toch een vriendelijkheid metterdaad
moeten wezen. Want er staat: De Heer
is nabij.
Dat Hij er is, dat Zij de mens nabij
is, dat is Gods wezen.
Dat zegt de Naam. Ik Ben er.
Maar het betekent ook dat we niet
kunnen leven alsof God níet hier en nu is. Alsof we met God niets te maken
hebben op de dagen door de week… We zijn God verantwoording schuldig over ons
doen en laten.
Maar toch lezen we ook:
Weest over niets bezorgd,-
nee, laten in alles, in aanbidding
èn smeking
met dankzegging
uw vragen bekend
worden bij God.
Alsof hij Zefanja had gelezen. Ja, natuurlijk heeft hij dat.
We mogen vol vertrouwen met al onze fijne dingen en met al onze moeilijkheden
bij onze Vader in de hemel komen, om er over te praten, en we mogen alvast
bedanken omdat het wel goed zal komen.
Papa, Mama, weet je… Zo komt een klein kind bij je.
Er op rekenend dat je meeleeft met de kleine vreugden en noden, en dat je zult
helpen waar het moeilijk is.
We beginnen met God te danken, en dan kunnen we alles bij Hem kwijt. We zien dat
ook in het Onze Vader.
Eerst lof en dank, en dan pas: mag
ik alstublieft…
En de vrede van God,
die alle denken te boven
gaat,
zal uw harten en
uw gedachten bewaren
in Christus Jezus.
Dat staat er.
Al ons piekeren, verzinnen, diepzinnig denken, dat zinkt in het niet bij die
vrede die je soms mag ervaren, als je werkelijk God vóór laat gaan. Voor
alles.
Die vrede houdt onze harten en gedachten dan ook waar ze moeten wezen: in Jezus,
de Christus.
En dus moeten we ons maar bezig houden met dingen die waarachtig,
eerbiedwaardig, rechtvaardig,
ongerept,
liefelijk, welluidend
zijn… positieve dingen.
En de dingen in praktijk brengen die onze voorgangers op de weg naar God,
mensen als broeder Maarten en broeder Johannes, onze ouders wellicht ook, ons
uit de bijbel hebben geleerd.
En de God van de vrede
zal met u zijn.
Dat ís wat. Dat is een gelofte.
Immanuel. God met
ons.
We leven er naar toe, maar we zijn
er ook al middenin.
Verheugt U. Want God
is nabij.
Hij is in ons midden.
Laten we ons daarvan bewust
zijn in heel ons doen en laten.
De hemel staat ons bij.
God maakt alle dingen nieuw. God maakt alles mogelijk.
Amen.
Orgelspel
Antwoordlied
gezang 115: 1 en 2 Die op de toon zat zeide: Nieuw maak ik alle ding... Ik maak
... blinkend van zegening.
Dienst van Gebeden en Gaven
Inzameling van de gaven
Gods goedheid is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij mogen daarin delen door
te doen zoals Hij:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
genade en geduld…
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Laten we als oprechte Lutheranen geven als broeder Maarten: gul en zonder
voorbehoud.
Dankgebed over de gaven
Heer, wat wij bij elkaar gebracht hebben, is meer dan geld,
wil er ook onze goede wil
in zien,
en onze dank
voor Uw liefde.
Zegen het,
zodat het vrucht draagt in overvloed
-hier en elders-
om Jezus' wil.
Amen
Credo:
Ik geloof in God,
die wilde dat de wereld goed was,
die mensen en dieren maakte,
planten en bomen,
vogels en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die als een vader zorgen wil,
die als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die dwars door alles heen
vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons dichter dan ooit
bij God te doen zijn.
Zij bidt en zingt en dankt in ons;
geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij. Amen.
Laten wij danken en bidden:
Lieve God, machtige God, goede God,
Vader in de Hemel,
Uw Naam moet geheiligd
worden,
Om Uw liefde moet die geprezen
worden,
door onze daden mag die niet
ontwijd worden.
Wij danken U om Uw Koninkrijk
dat gekomen is,
en dat elke dag weer komt.
Om Uw Koningschap dat wij verwachten en vieren
met het kerstfeest.
Heer, wij willen Uw wil wel doen,
maar we vinden het vaak moeilijk afstand
te doen van dat beetje extra zekerheid
dat wij niet nodig hebben om in leven
te blijven, en dat voor anderen
van levensbelang is.
Zelfs de kruimeltjes van onze
tafel, we belijden het vol schaamte, gunnen we de velen die op onze brievenbus
kloppen niet altijd.
Vergeef ons Heer,
en leid ons op de rechte wegen.
Goede God, wij danken U
voor vrijheid en vroomheid,
voor overvloed en vrede.
Wij danken U voor de jaren hier
met elkaar gedeeld onder de vlag met het hart dat klopt voor heel de mensheid in
het teken van het kruis.
Wij bidden U voor hen die wij zonder het te willen hebben gekwetst of
afgestoten. Vergeef ons.
God van ons leven, die al aan onze verlossing werkt als wij nog niets
anders zien dan wanhoop en narigheid, help ons elkaar te vergeven, wanneer de
ander ons niet begrijpt zoals U ons begrijpt.
Wij danken U dat U ons redden wilt uit de greep van het kwaad, en wij danken U
ook dat wij daarom vragen mogen. Dat U niet van ons verwacht dat wij heldhaftig
lijden en zo betere mensen zijn. U kent onze zwakheid, en accepteert die. Help
ons dan onszelf te accepteren.
U houdt van ons, zoals we zijn. Dank U wel.
Help ons van onszelf en van elkaar te houden als van geliefde kinderen Gods.
Wij bidden U voor deze wereld.
Met alle pijn en ziekte en armoede,
met alles waar wij wel en niet schuldig aan zijn.
Wij leggen die in Uw hand,
en ontvangen die uit Uw hand, om er voor te zorgen, voorzover wij dat kunnen, op
de plaats die U ons geeft.
Wij dragen onze broeders en zusters aan U op,
met wie we binnenkort één huisgezin zullen vormen.
U weet dat we – zoals dat gaat in een gezin – wel eens zullen kibbelen, dat
we elkaars goede bedoelingen niet altijd direct zullen herkennen, maar schenk
ons de genade dat we altijd met Uw liefdevolle ogen naar elkaar zullen kijken.
Wij bidden U voor onze homo-zusters en broeder.Dat we ze mogen koesteren en van
harte zeggen: be gay, wees verheugd, wij zijn blij met je.
Zo willen we U dienen en loven en eren in eeuwigheid.
Gemeente staat op
Ons slotlied is: Christus gij zijt het licht in ons leven. = Lied 284
Sytze de Vries schreef de tekst. Moge die ons geleiden.
We zingen het niet als een canon, dat komt later wel eens, maar ik stel voor dat
we het nu eerst horen spelen door Hans van Rossum, en dat we het daarna tweemaal
zingen. En na de zegen ook nog één maal.
Uitzending en Zegen
Ga dan op weg naar het Licht en naar elkaar.
De God nu der hope
vervulle U met louter vreugde
en vrede
in Uw geloof,
Hij geve U overvloed aan hoop,
Hij sterke Uw vertrouwen
in de zachte krachten
die overwinnen:
liefde, barmhartigheid
en genade...
door de kracht van Gods Heilige Geest
Amen
Lied 284
En dan drinken we nog eenmaal als Lutherse gemeente koffie.