zondag exaudi 8 mei 2005 in de Lutherse kerk te Heusden
Organist: Hans van Rossum.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze hulp is in de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Amen
Gebed om vergeving:
Heer, wij hebben als schapen gedwaald,
en wij zijn ieder onze eigen weg gegaan.
Wij konden of wilden de Weg die de Waarheid is,
en het Leven, niet volgen.....
Toch smeken wij u: leid ons weer op het rechte pad
vergeef ons en blijf ons bij,
om Jezus Christus, onze Heer. Amen
De Almachtige God schenke ons Zijn
genade
Amen
God hield zoveel van deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag.
Ons introïtuslied op deze zondag in het spanningsveld tussen Hemelvaart en
Pinksteren, zondag Exaudi (en dat betekent: Hoor mij, Heer, als ik tot U
roep) is uit psalm 27: 1, 4 en 7
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
Maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt.
Zondagsgebed
Goede God, die ons niet als wezen achterliet, maar van ons houdt, behoedt en
beschermt,
U danken we voor Jezus Christus onze Heer,
in en door de Heilige Geest.
Amen.
Lezing Oude Testament Exodus 34: 5 – 7
Mozes gaat na de toestand met het gouden kalf en het breken van de stenen bladen
met de leefregels opnieuw de berg op… om nieuwe te halen…
5 De Aanwezige daalde neer in de wolk,
en die hield daar bij hem (Mozes) stil,
en hij noemde de Aanwezige luid bij de Naam.
6 De Aanwezige kwam naar hem toe, vlak voor hem, en
zei luid: ‘Ik Ben Er! Ik Ben Er!
Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig,
die liefdevol de wacht houdt over duizenden, die wangedrag, overtreding en zonde vergeeft, maar zeker niet ongestraft
laat het wangedrag van de ouders dat doorwerkt in de kinderen en kleinkinderen, en ook in de
derde en het vierde generatie.’
We zingen over deze goede God Gezang 426: 1 – 3 Zou ik niet van harte
zingen... = Lied 903
Epistellezing: Handelingen 1: 1 – 11
Dat is in feite een vervolg op het Evangelie van Lucas, en gaat verder waar het
Evangelie stopt.
Hij legt een zekere Theofilus, waarvan de naam al aangeeft dat deze man van God
houdt, uit hoe het allemaal echt gegaan is met Jezus. Er zijn zóveel verhalen
in omloop… maar dit is echt.
1 In mijn eerste boek,
Theofilus, (schrijft Lucas) heb ik de daden
en het onderricht van Jezus beschreven,
2 vanaf het begin
tot aan de dag waarop hij in de hemel werd opgenomen, nadat hij de
apostelen die hij door de Heilige Geest had
uitgekozen, had gezegd wat hun opdracht
was.
3 Na Zijn lijden en dood heeft Hij hun herhaaldelijk bewezen dat
Hij leefde; gedurende veertig dagen is Hij in hun midden verschenen
en sprak Hij met hen over het koninkrijk van God.
4 Toen Hij eens bij hen was, droeg Hij hun op: ‘Ga niet weg uit
Jeruzalem, maar blijf daar wachten tot de belofte van de Vader, waarover jullie van Mij hebben gehoord,
in vervulling zal gaan.
5 Johannes
doopte met water, maar binnenkort
worden jullie gedoopt met de Heilige Geest.’
6 Zij die bijeengekomen waren, vroegen Hem:
‘Heer, gaat U dan binnen afzienbare tijd het koningschap over
Israël herstellen?’
7 Hij antwoordde: ‘Het is niet jullie
zaak om te weten wat de Vader
in Zijn macht heeft vastgesteld over de tijd en het ogenblik
waarop deze gebeurtenissen zullen plaatsvinden.
8 Maar wanneer de Heilige
Geest over jullie komt, zullen jullie kracht
ontvangen en van Mij getuigen in Jeruzalem,
in heel Judea en Samaria,
tot aan de uiteinden van de aarde.’
9 Toen Hij dit gezegd had,
werd Hij voor hun ogen omhoog geheven en opgenomen
in een wolk, zodat ze Hem niet meer zagen.
10 Terwijl Hij zo van hen wegging
en zij nog steeds naar de hemel staarden,
stonden er opeens twee mannen in witte
gewaden bij hen.
11 Ze zeiden: ‘Galileeërs, wat
staan jullie naar de hemel te kijken? Jezus, die uit jullie midden
in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde
wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.’
De schrijver van de psalm wíst het al: Hij dichtte: God heerst als
koning over de volkeren, God zetelt op Zijn heilige troon!
HALLELUJA!
Ook wij kijken naar de hemel, en zoeken Hem. Laten we zingen: Gezang 170: 1,
2 en 6 Meester men zoekt U wijd en zijd, komend langs velerlei wegen...
Arts aller zielen, 't is genoeg, als Gij ons neemt in uw hoede.
...Daarom zoekt U elk mensenkind; zoek,
Herder, mij, opdat ik vind;
anders zo ga ik te gronde.
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij Johannes, hoofdstuk 14: 15 – 18
Dit is het laatste deel van
de rede over de laatste dingen, zoals we die vinden bij Johannes, op de avond
van het Laatste Avondmaal.… De Heer zegt daar:
15. Als jullie
van Me houden zullen jullie Mijn geboden strict
in acht nemen.
16. En Ik zal de Vader
vragen dat Hij jullie ook een andere Helper
zal geven, opdat die in eeuwigheid met
jullie zij:
17 de Geest van Waarheid, die de wereld niet
ontvangen kan, want die heeft er geen oog
voor, en geen begrip… maar jullie
hebben er begrip voor, want Ze
blijft bij jullie en zal (altijd) in
jullie wezen.
18. Ik zal jullie niet in de steek laten als wezen,
Ik kom (weer) naar jullie toe.
En we zien
hoe de Heer dit waarmaakt als we lezen uit Handelingen 2: 1 – 11
Veertig dagen na het Paasfeest is
de Heer ten hemel gevaren. En dan is het wachten. De leerlingen weten niet
precies waarop ze wachten, wanneer het komt en hoe. Dus komen ze bij elkaar om
het grote feest van hun volk te vieren: het Pinksterfeest of Wekenfeest. De dag
waarop de oogst wordt gevierd van de vrucht van het land, zoals Pasen de oogst
is van de jonge dieren, maar terwijl met Pasen de uittocht uit Egypte wordt
meebeleefd, is het Pinksterfeest ook verbonden met de wetgeving op de Sinaï.
waar we íets van lazen in onze eerste lezing.
1. En toen uiteindelijk de dag aanbrak
van het Pinksterfeest waren ze allemaal bij
elkaar op een en dezelfde plek.
2. En onverwacht kwam er uit de
hemel een lawaai zoals van een geweldige zwiepende
windvlaag, en dat vulde heel
het huis waar ze aanzaten
3. en er werden door hen tongen gezien die zich van elkaar afsplitsten
als of ze van vuur waren, en (die) zich op ieder
van hen apart neerlieten.
4. en ze werden allemaal vervuld
van een Heilige Geest en ze begonnen in verschillende
tongval te spreken zoals de Geest
het ze ingaf zich te uiten.
5. Nu waren er in Jeruzalem Joden
gehuisvest, vrome mannen, uit alle volkeren
die er maar onder de hemel zijn.
6. Toen dit geluid zich voordeed liep de menigte te hoop en stond perplex,
omdat ze hen elk in de (hun) eigen spraak hoorden praten.
7. Ze waren verbijsterd en zeiden verwonderd:
Kijk nu toch eens, alle mensen die daar spreken zijn toch Gallileeërs?
8. Maar hoe
kunnen wij ze dan horen ieder in onze
spraak waarin we groot geworden zijn?
9. Parthen en Meden en Elamieten en
mensen die in Mesopothamië wonen, in Judea
en Cappadocië, in Pontus en Klein-Azië,
10. in Frygië en Pamfylië, in Egypte en de streken van Libië
richting Cyrene, en degenen die in Rome
thuis zijn?
11. Want Joden en bekeerlingen, Cretensers
en Arabieren, we horen ze in onze eigen
tongval spreken over Gods grote daden!
Zalig
die het woord van God horen - en er gehoor aan geven
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden:
Ik geloof in God.
Schepper van hemel en aarde.
Oneindig hoog verheven.
Vol liefde voor gewone
mensen.
Daarom wil Hij ons een Vader zijn,
een Moeder, vol zorg en genade.
Daarom wil Hij ons een broeder zijn,
in Jezus, die mens werd als wij.
Geroepen om de goede boodschap te brengen
van Gods liefde voor ons allen.
Opdat wij Hem daarin volgen.
Gekruisigd is Hij, daarin droeg Hij onze schuld.
Gestorven is Hij, en begraven.
Maar opgestaan als eerste der mensen,
tot leven in eeuwigheid.
Zijn Geest wil in en bij ons zijn.
Ons de weg wijzen die we mogen volgen:
Jezus.
De weg naar God en naar elkaar.
In doop en genade,
licht en vergeving
zijn wij zo met elkaar verbonden,
in de hoop op leven dat komt en dat blijft:
in Gods liefde, waar geen einde aan komt.
Amen.
Kinderen:
Kom eens hier! Donderdag was het bevrijdingsdag,
maar weet je wat het ook voor een dag was? Toen was het ook Hemelvaartsfeest.
Mama heeft jullie met Pasen verteld over de
Heer Jezus, die was doodgemaakt, maar die door God weer levend
werd.
Op Hemelvaartsdag ging Hij terug
naar de Hemel, naar God Zelf.
Jezus was klaar met Zijn werk, en
het is daar nog véél fijner dan hier.
Hij zei tegen Zijn vrienden: ‘jullie hoeven
je niet alleen te voelen, want ik stuur Iemand,
die nét als ik bij God hoort, maar die nog dichter bij jullie is dan ik.
Die is altijd bij jullie. Dat
is de Heilige Geest van God.’
Hij zei ook tegen de vrienden dat ze iedereen moesten vertellen
over God, en dat die zoveel van de mensen houdt,
en ook van jullie, en dat die nieuwe Vriend,
de Heilige Geest, ze wel zou helpen… maar toen kwam er een wolk,
en opeens zagen ze Hem niet meer.
Hij was naar God, naar de Hemel.
En dan denk je: ze zullen wel huilen omdat ze hun beste Vriend kwijt
zijn, maar nee hoor, ze waren blij voor Hem, en ze riepen tegen
God: Dank U wel! En ze vertrouwden dat
het allemaal goed kwam.
En zo zaten ze te wachten op die Heilige
Geest.
Want Die had Jezus ze beloofd.
En nét op een feestdag
kwam die.
Ze waren met zijn allen bij elkaar, en hoorden een lawaai alsof het héél
hard waaide, en toen zagen ze iets geks.
Ze zagen iets dat wapperde en waaide, en het bewoog
alsof het vlammen in de kachel waren.
Het was geen vuur, maar het bewoog net zo.
En opeens
voelden ze zich zo blij en zo vrolijk,
dat ze allemaal vanzelf begonnen te praten over God, en wat die allemaal
voor geweldige dingen heeft gedaan. Dat Hij de zon én de wolken
heeft gemaakt, die regen brengen, en drinkwater, en de lieveheersbeestjes, en de
vogels die zo mooi zingen… En er gebeurde van
àlles. En ze voelden zich nooit meer alleen.
En ze wisten: dit is de heilige Geest die
Jezus heeft beloofd… Ze zagen niemand, maar ze wisten het gewoon.
Nu zeg je misschien: hoe kan dat, iets dat je niet kunt zien, en toch gebeurt
er iets…
Wat ís die Heilige Geest nou…
Ik zal proberen het een beetje uit te leggen.
Cathy, kijk, wat is dit?
Een kaars.
Wat gebeurt er als ik er tegen blaas?
wappert
Heb ik er tegen geduwd?
Nee… En tóch heb ik er iets mee gedaan.
Amber, kom jij eens.
Blaas eens heel hard tegen deze slierten… (er hingen rode en
gouden sliertjes in het middenpad)
Jullie mogen ook blazen.
Maar niet aanzitten met je handen.
Nu bewegen ze.
Kijk – zo gaat dat ook met de Heilige Geest.
Dat is God die heel dicht bij is.
Die kun je niet zien, maar die doet wel
van alles. Die kan jou horen, en tegen je praten,
die kan wonderen doen, en die kan je blij
maken. Want God wil graag dat je blij bent.
Je kunt niets zien, maar als je goed oplet,
en als je vraagt of Ze er ook bij jou wil zijn, dan zul je het soms toch merken.
En zó is God, zo is Jezus, heel dicht bij ons.
Ook bij jou.
Om je blij te maken. Juist als je bang
of boos bent. En daarom vieren we volgende
week het Pinksterfeest. Dat is de verjaardag van
de Geest.
En omdat ik het fijn vind er over te
vertellen, en ik dat al een hele tijd mag doen, is het voor mij
vandaag een beetje extra feest.
Ga nu maar weer zitten, en ga er maar een mooie tekening van maken, terwijl ik
nog wat dingen vertel aan de grote mensen.
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve mensen, mensen van God,
We zeggen wel eens Als Pasen en Pinksteren op één
dag vallen…. Vandaag doen we het
maar met Hemelvaart en Pinksteren in één viering, ook al hebben sommigen van jullie
afgelopen donderdag in alle vroegte al een heel bijzondere Hagepreek
gehoord.
Hemelvaart noemde Ton vorig
jaar in een preek een scharnier
in de geschiedenis.
Zoals kerstfeest een scharnier is.
De geschiedenis van deze wereld is voor en na zo’n moment
wezenlijk anders.
Tussen Kerst en Hemelvaart was God in Jezus
tastbaar aanwezig in onze wereld.
Als je geluk had kon je Hem tegenkomen. Horen.
Aanraken.
Aangeraakt wórden.
Als je pech had, hoorde en wist je er niets van.
Na Hemelvaart is er alleen de belofte.
Maar wonderlijk genoeg geeft die belofte op zich al de leerlingen van
Jezus voldoende moed om verder te gaan.
Ze vertrouwen dat God die belofte houdt.
Als ze hun blik hebben losgemaakt van de hemel waarin hun geliefde
Vriend is verdwenen, als de engelen hen
herinnerd hebben aan de belofte dat Jezus terugkomt,
gaan ze aan het werk.
Het eerste dat ze doen is – lezen we in de bijbel – eendrachtig
volharden in gebed. En het getal van 12
weer volmaken, zoals past bij de twaalf stammen
van Israël. Want ondanks het verraad van Judas
is het heil voor het hele
volk bedoeld, en vandaaruit voor de hele wereld.
Het heil: dat is Gods Aanwezigheid in ons
leven.
En dat we dat mogen weten, en soms ervaren.
We zien in onze lezingen een ontwikkeling van de geschiedenis.
In het Oude Testament spreekt God tot een
enkele bevoorrechte, die een boodschap kreeg, een visioen,
een opdracht…
Later is Hij er in Jezus om naast ons te gaan.
En na Pinksteren gaat het nog veel verder.
Daarnaast is nog een ontwikkeling te
zien: wat begon bij een brandende struik bij de Horeb,
waar de God van Abraham Zijn ware aard blootlegde in Zijn Naam: Ik
ben er, wat verder ging,
toen Mozes voor de tweede keer de 10 leefregels ging halen op de Sinaï,
waarbij de Heer Zich nog meer bloot gaf, en van Zichzelf zei: een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig,
die liefdevol de wacht houdt over duizenden, die wangedrag, overtreding en zonde vergeeft, wat handen en voeten kreeg in Jezus, wiens Naam betekent: God redt, dat krijgt voor ons geweldige vergezichten, wanneer diezelfde
Jezus vanuit óns bestaan in de hemel wordt opgenomen, en er zo onze ambassadeur wordt. Onze hogepriester,
zegt Paulus. En de beweging van Gods openbaringen naar ons
toe krijgt een onverwacht hoogtepunt bij de uitstorting van Zijn Geest, Zijn wezen, Zijn nabije liefde, op het Pinksterfeest.
God is niet meer afstandelijk. Hij is niet meer alleen voor
ons of achter ons, om ons te beschermen,
zoals Hij het volk beschermde in de woestijn,
met de wolkkolom
van Zijn Aanwezigheid. God is niet meer alleen een broeder, een
zuster, die met ons mee gaat door het
leven, zoals Jezus deed met Zijn leerlingen,
vrienden
en vriendinnen, maar God
is vlees van ons vlees geworden, bloed van ons bloed, doorademt ons, spreekt
in ons hart, in ons gevoel, in ons verstand,
en is de meest nabije Geliefde
die we ons denken kunnen, die we ons wensen kunnen.
God, de schepper van hemel en aarde, van alles wat
bestaat, is in Zijn liefde voor ieder van
ons hier, wie we ook zijn, wat we er ook van denken nooit verder
van ons verwijderd, dan een ademtocht,
niet verder dan onze aandacht.
Dat is de boodschap van Pinksteren,
die ik alvast mag brengen, vandaag (volgende week is hier geen dienst). Die zwiepende
windvlaag die heel het huis vulde, zoals we hoorden in de
lezing, herinnert ons aan de inwijding
van de oorspronkelijke Tempel door
koning Salomo. Daar hoorde je ook een gewèldig
geluid, toen de Heer Zijn intrek nam.
Nu neemt de Heilige Zijn intrek in een nieuwe
tempel: in ons midden. Hij woont
waar mensen over Zijn goede daden spreken, daaruit leven,
en ook goede daden doen.
Hij is niet ver van ons. Wij zijn niet ver van Hem.
Dat is de goede boodschap, het
evangelie, voor ieder van ons vandaag.
Toen ik 25 jaar geleden voor het eerst inviel voor Ton, die dubbel
geboekt was, en dat niet kon oplossen, zei hij: ‘het belangrijkste
in een kerkdienst is dat je het Evangelie
brengt. En als het kán ook iets nieuws’. En in dat verband zijn er nóg
twee mensen waar ik veel aan te danken heb: de ene was een lieve dame
die niet lang daarna bij mijn tweede dienst, in Nijmegen
was dat, tegen me zei: ‘ik vond het zo prettig dat ik alles begreep: U
gebruikte helemaal geen moeilijke woorden’.
En de organist, mijnheer Van Baardewijk,
zei tegen me: je hebt een goede spreekstem,
maar dat zingen is afgrijselijk, en daar gaan we iets aan doen.
Dat is een vorm van practisch Christendom waar je iets aan hebt. ;-)
Hoewel er om gezondheidsredenen de laatste vijf jaar nauwelijks meer gelegenheid
was voor lessen, heeft U veel aan
hem te danken, dat kunnen mijn kinderen beamen.
En lest best is er de Geest, die me geleerd
heeft Haar te vertrouwen bij het maken
van de preek, en van de liturgie. Als het niet Haar
werk is, dan vertrouw ik het zelf niet. Maar als Zij
de vrije hand krijgt, en ik Haar typiste wil zijn, bij wijze van spreken,
dan wordt de dienst een eenheid, dan zijn de woorden
groter dan ikzelf, en dan leer ik er nog het meeste
van.
Je ontdekt dingen waar je anders over heen leest, en zo komt het
dat ik nog even terug wil komen op die tekst uit Exodus
die we lazen.
Daar spreekt God, die eerst tot twee maal toe
Zijn Naam bevestigt die Hij Mozes heeft gegeven
om door te geven: Ik
Ben. Ik Ben er.
Hij is aanwezig. Hij is dé Aanwezige
bij uitstek.
En die dan van zichzelf zegt: een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig,
die liefdevol de wacht houdt over duizenden, die wangedrag, overtreding en zonde vergeeft…
Mooi. Daar kunnen we opgelucht
bij achterover leunen. Maar er volgt nóg iets.
Want Hij pikt niet álles. Hij laat niet ongestraft het wangedrag dat van vader op zoon, van moeder op dochter op kleindochter en verder het leven besmet.
Wat Hij ons vergeeft, vergeeft Hij ons persoonlijk, als het ons
persoonlijk leven betreft. Als het gaat tussen Hem en ons.
Maar als wij het leven bedreigen van hen die na ons komen: door onze manier van denken, die we doorgeven,
van leven, van consumeren, roken, drinken, ruziën, dàt
accepteert Hij niet.
Dat geldt natuurlijk ook als onze manier van leven onze kinderen en kindskinderen
afleiden van God…
De Vaderen lazen deze zin anders: ze vertaalden heel onlogisch:
Hij laat niemand ongestraft, en wreekt het wangedrag, de zonde,
van de vader aan de kinderen en kleinkinderen tot het derde en vierde
geslacht.
Het is een wrede en onlogische vertaling.
Ik ben er ook van overtuigd dat het geen goede vertaling is, al is het
wel een technisch correcte mogelijkheid...
Ga er maar vanuit dat God wel degelijk
bereid is onze misdaden, stommiteiten, lafheid, luiheid en andere vormen van
wangedrag, te vergeven.
Daarom ís Jezus ook gekomen.
Daarom ís Zijn Naam God redt.
De Heer accepteert het alleen níet als we de toekomst van Zijn goede schepping verknoeien.
Als we risico’s nemen met het leven van onze kinderen. Zijn kinderen!
Daarvoor heeft Hij hen èn ons veel te lief.
Aan ons de keus.
Ons beeld van God heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld van de
Vervaarlijke, Grote, Verheven Heer, die Hij ook is, naar de God die voor ons uitgaat, die
naast ons staat, dat komt al dichterbij, maar met Pinksteren is Hij een God aan de binnenkant van ons bestaan
geworden.
Hij is niet daar, ver weg – niet hoog boven
ons, niet gescheiden van ons in ruimte en tijd. Hij is zo met ons bestaan verweven, dat we
Hem in ons zelf kunnen ervaren. Hij in ons, en wij in Hem. Wonderlijk.
Ik heb zelf geleerd blind te varen op de betrouwbaarheid en trouw van de Heer. Daar het ik ruime
aanleiding voor gehad in het leven. En U vindt dat terug op de voorkant
van de liturgie in die drie Hebreeuwse letters, ֵאֶםת(trouw, betrouwbaarheid) die ook nog eens de eerste, middelste en laatste letter van
het alfabet zijn. Ik kan dat van begin tot eind, van Alfa tot Omega, alleen in de Geest van Jezus. De Geest van God. De Liefde Zelf.
En ik hoop en bid dat voor u allemaal hetzelfde mag gelden. Nu of later.
Amen.
Muziek
Edy zingt: Dank sei Dir, Herr
Dank sei Dir, Herr,
Dank zij U, Heer,
du hast dein Volk mit dir geführt,
U hebt Uw volk met U mee gevoerd,
dein ist nun das Land.
U behoort nu het land.
Eh'diese Feinde uns auch bedroh'n,
Eer deze vijanden ons ook bedreigden
deine Hand schützte uns;
heeft ons Uw hand beschut;
in deiner Gnade gabst du uns Heil. in Uw
genade gaf U ons heil.
Dank sei Dir, Herr,
Dank zij U, Heer.
du hast dein Volk mit dir geführt,
U hebt Uw volk met U mee gevoerd,
dein ist nun das Land.
U behoort nu het land.
Dank sei Dir, Herr,
Dank zij U, Heer.
du hast dein Volk mit dir geführt,
U hebt Uw volk met U mee gevoerd,
in deiner Gnade gabst du uns Heil.
in Uw genade gaf U ons heil.
De wereld is wijd en Gods goedheid is groot
vanuit ons aandeel mogen wij helpen en delen,
nu in de collecte, straks weer anders
na het gebed over de gaven zingen wij: .Kom,
Geest van God. Maar nu eerst de Collecte
Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw
genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Wijs ons de weg. Om Jezus’ wil.
Amen.
Lied: Kom, Geest van God, vernieuw Uw kerk… = Lied 333
dat onze mond Uw woord verhaalt, dat
onze tong Uw trouw vertaalt,
één volk, één vuur, één meesterwerk – kom, Geest van God, vernieuw Uw
kerk! (André
F. Troost.)
Laten we
danken en bidden:
Lieve God, wij danken U, dat U zo dicht bij ons wilt zijn. Maar vaak merken we
er niets van, ook al zouden we het best graag willen.
Daarom vragen we U: wees ons in Uw Geest allemaal zeer nabij, ons, maar ook
degenen die we hier vandaag zo missen. U kent ze, stuk voor stuk bij name…
Laat ons allemaal Uw Liefde ervaren.
Van U, maar ook in elkaar, zodat we Uw getuigen zijn in ons gewone doen en
laten.
Wij danken U
voor deze gemeente, waar zoveel goeds is te vinden. Wij danken U voor de
jarigen, zoals Wil, Barbro, Herma, Christianne... en in het
bijzonder voor Rianda, dat U haar kracht en herstel in overvloed geeft.
Ook voor onze zieken bidden we.
Voor.....
Wij bidden U voor deze wereld, waar zoveel kinderen de slachtoffers zijn van
gedachten en gewoonten, van verlangens en angsten, die maken dat zij het kind
van onze rekening zijn.
Voor alle vluchtelingen en kindsoldaten, voor alle misbruikte en ontrechte
mensen willen we U bidden. Voor alles die deze mooie wereld ten gronde richten.
Ongewild maken wij daar zelf zovaak deel van uit.
Open ons allen de ogen en de harten door Uw Heilige Geest, en maak ons gezond
naar lichaam en ziel, blije mensen, zoals we horen te zijn.
Mensen die U van harte kunnen aanbidden en zeggen, zoals U Zoon ons leerde:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Een van de mooiste liederen uit het liedboek is gezang 223. Daarvan zingen we vers 1, 2 en 7 De aarde is
vervuld van goedertierenheid...
= Lied 650
252525252525252525252525252522552525
Laten we opstaan, en met ons hart biddend meezingen met het lied dat voor ons
gezongen wordt en dat om zegen vraagt.
(gezang 383:7)
O Vader, dat Uw liefde blijk', o Zoon, maak ons Uw beeld gelijk, o Geest
zend Uwe troost nu neer...
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ gezang 477
Zegen:
De gemeenschap met God,
met alle heiligen en met elkaar
vervulle Uw harten
en gedachten,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
In de Naam van de Vader,
en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen.
Gezang 477 = Lied 675
Daarna gingen we koffie drinken met de gemeente, en met de kinderen en zo gebruikten we nog een pannekoek....