Voor
eerdere diensten klik hier:
Zondag Exaudi 5-6-2011 gezamenlijke dienst
in de Lutherse kerk, Putterstraat 4 te Heusden; kleur: wit
Organist: Henk Biesheuvel die dertien mensen onder zijn gehoor
had...
Voorgangster: G.A. Voerman - van Haselen
Orde van Dienst
Voorbereiding
(Paaskaars brandt al bij aanvang van
de dienst)
Binnenkomst ambtsdragers
Orgelspel
Introïtus
Mededelingen en welkom. Dit eindigt met:
Na het
aansteken van de altaarkaarsen zingen wij psalm 150.
De kaarsen worden aangestoken en de voorganger krijgt een hand.
Gemeente gaat staan
Introïtuspsalm: Psalm 150
Voorg.: Wij
zijn samengekomen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Gem.: Amen
Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.: Amen
Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.:Die
Hemel en aarde gemaakt heeft.
Gemeente gaat zitten
Gebed van toenadering
Voorg.:
Heer onze God, U die weet wat in ons hart
omgaat, wij bidden U dat wij gezuiverd mogen worden van alles wat Uw komst in
ons hart en in ons midden belemmert.
Gem.: Amen
Ontferming en Genadeverkondiging
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Kyriëgebed:
Voorg.:Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de
grote nood van de wereld,
die zich in allerlei vormen van geweld en rampen aandient, maar laten wij ook
Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Kyrië:
Gloria:
Dienst van het Woord
Laten wij bidden:
Lieve God, nu wij Uw Woord
openslaan, en ons klaar
maken om te luisteren
naar wat U ons te
zeggen hebt, vragen wij U om Uw Heilige
Geest en Haar gaven, opdat Uw woord door Haar
in ons mag leven, en
verder gaan. U hebt ons immers nooit als wezen achtergelaten!
Dit bidden wij U door Jezus Christus, onze Heer!
Gem: Amen.
Lezing uit het Oude Testament
(Als er Kindernevendienst is, vertrekken de kinderen nu
naar hun eigen ruimte. Ze nemen hun kaars mee, die wordt aangestoken aan de
Paaskaars.)
Lezing uit het Oude Testament
Ezechiël 11: 16 – 20
Een deel van het volk is al weggevoerd, in
ballingschap, om hun afgoderij, hun ongehoorzaamheid. Een deel van Gods volk
woont nog in het land, zij kunnen nog anders gaan denken, anders gaan leven.
Maar zij die al zijn weggevoerd, worden bemoedigd. We lezen:
16 Dit zegt God,
de HEER: Al heb
Ik hen weggevoerd
naar verre volken, al heb Ik hen
over vele landen verspreid
en al kunnen ze mij in die landen niet in een tempel
vereren,
17 toch zeg Ik hun dit: Ik
zal jullie weghalen
bij die volken, Ik zal jullie terugbrengen uit de landen waarover jullie verspreid
zijn en Ik zal jullie je land teruggeven!
18 Dan zullen zij daarheen terugkeren
en alle afschuwelijke afgoden uit
het land verwijderen.
19 Dan zal Ik hen eensgezind
maken en hun een nieuwe
geest geven;
Ik zal hun versteende
hart uit hun lichaam
halen en hun er een levend
hart voor in de plaats geven.
20 Dan zullen ze Mijn wetten
gehoorzamen en
Mijn regels in acht nemen.
Zij zullen Mijn volk zijn
en Ik zal hun God zijn.
Gezang
Wij zingen: TT 176 Ons lied grijpt vooruit op de volgende lezing: die van de
Hemelvaart… De Heer is opgetogen. Hij steeg boven ons uit. = Lied 666
Epistellezing,
Handelingen : 1: 1 – 11 Een vervolg op het Evangelie van Lucas, op verzoek
van ene Theofilus…
1. Het eerste verslag, Theofilus, heb ik nu dus gedaan over alle dingen die
Jezus begón te doen en te onderwijzen,
2. tot aan de dag waarop Hij, nog bezig
door de Heilige Geest Zijn leerlingen,
die Hij had uitgekozen, aanwijzingen
te geven, werd ópgenomen.
3. (De leerlingen) aan wie Hij Zich na Zijn
overlijden met vele onweerlegbare bewijzen lévend
betoonde… waarbij Hij veertig
dagen lang door hen gezien werd…
en Hij sprak over de dingen die samenhingen
met Gods Koningschap.
4. Ja, toen Hij ze bij Zich ontboden had,
gaf Hij ze opdracht niet weg te gaan uit Jeruzalem,
maar te wachten “op (het vervullen van) de belofte
van de Vader, waarover jullie van Mij gehoord
hebben…
5. Want Johannes doopte dan wel in water,
maar jullie zullen gedoopt worden
in Heilige Geest, niet lang na deze dagen…”
6. Toen ze dan bij elkaar kwamen, ondervroegen ze Hem aldus: ‘Heer…
of U in deze tijd het koningschap herstellen
zult in Israël…?’
7. Hij zei tegen ze: “Jullie hoeven de tijden
of de juiste momenten niet te weten, die
de Vader vastgesteld heeft in Diens
hoogstpersoonlijke bevoegdheid;
8. maar jullie zullen (je eigen) verantwoordelijkheid krijgen als de
Heilige Geest over jullie komt, en
(dan) zullen jullie getuigen zijn van Mij in Jeruzalem
en in heel Judea en Samaria,
ja, tot aan het uiterste eind van de aarde.”
9. En toen Hij deze dingen zei, werd Hij opgeheven,
terwijl zij stonden te kijken… en
een wolk onderving
Hem, weg van hun ogen.
10 En zo bleven ze, terwijl Hij
wegging, maar naar de hemel staan staren…
Maar kijk! twee mannen in witte kleren waren er bij hen komen staan…
11. En zíj zeiden: “Mannen uit Galilea, wat
staan jullie hier naar de hemel te kijken? Deze Jezus,
die opgenomen is, weg van jullie, naar de Hemel…
Hij zal terugkomen
op dezelfde manier als die waarop jullie Hem
hebben zien weggaan naar de Hemel.”
Tot hiertoe de lezing. Lucas voegt er nog aan toe dat ze terug gingen naar Jeruzalem
en daar met Maria en de vrouwen en de rest van Jezus’ familie en de andere
leerlingen eensgezind
bleven bidden en danken…
Psalmwoord In psalm 47 lezen we al:
Halleluja! God is opgevaren onder gejuich, de Heer is opgevaren onder
bazuingeschal. Halleluja! (Psalm 47:6)
Gemeente gaat staan
Laten we gaan staan om de rest van het goede
nieuws te horen… Lucas vertelt aan het eind van het evangelie over hetzelfde
gebeuren, met een ander accent.
Evangelielezing: Lucas 24: 46 – 53
Het is nog Pasen. De avond waarop Jezus verscheen
aan de Emmaüsgangers. En nu verschijnt Hij aan alle leerlingen samen en laat ze
aan de hand van de Bijbel zien dat het zó
had moeten gebeuren, en niet anders. (Thomas komt alleen voor bij Johannes!)
Hij zei
tegen ze: “Zus en zo staat er geschreven, dat de Messias (de Christus) zou overlijden,
en op zou staan
uit de doden
op de derde dag,
47. en dat er omwille van Zijn Naam
een ommekeer zou worden gepreekt, tot vergeving
(loslating) van zonden aan alle
volkeren, te beginnen bij Jeruzalem.
48. Jullie zijn getuigen
van deze dingen!
49. Maar zie! Ik zet de belofte
van Mijn Vader aan jullie in gang.
Jullie moeten wel in de stad aanwezig blijven, totdat jullie uit
den Hoge met autoriteit bekleed
worden.
50. Hij bracht ze naar buiten, naar de buurt van Bethanië,
en de handen in gebed opheffend zegende
Hij ze.
51. En wat gebeurt er: Terwijl Hij ze aan het zegenen
was, ging Hij van hen weg, en werd Hij naar de Hemel opgedragen.
52. En met een diepe, eerbiedige buiging voor Hem keerden ze zich om
naar Jeruzalem. Met grote vreugde.
En ze waren in heel die situatie steeds
in de tempel God
aan het loven.
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
We mogen elkaar bemoedigen met het zingen van
gezang 234: al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons niet alleen… = Lid
663
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve mensen, leerlingen en volgelingen van de Heer.
Met Hemelvaartsdag naar de kerk voor een vrolijk kopje koffie, en dan samen
fietsen. Of: naar een toogdag, zoals die vroeger gehouden werden…
Het is, vooral met mooi weer, wel feestelijk maar… doet het wel récht
aan de zwaarte, de impact van het
feest?
We zullen het er vandaag tóch maar over hebben…
Want ‘s Heren Hemelvaart, dat is de tegenhanger, de U-bocht,
de voltooiing van Kerstfeest.
Dat is de troonsbestijging van de Heer.
Hij die afdaalde uit de Hemel
en mens werd, doet met Hemelvaart
een stap opzij terwijl Hij de Zijnen zegent,
en Hij wordt opgeheven
naar de Hemel.
Hemelvaart
wordt met recht een scharnierpunt genoemd in de tijd, en in
de heilsgeschiedenis…
Iemand (ds. Boot-de Boer 2004) formuleerde het heel scherp als: vanaf
dit moment is niet Jezus de vertegenwoordiger
van God, maar zijn wij het…
Vanaf dit moment zijn de leerlingen de wereld ingestuurd om God èn
Jezus te vertegenwoordigen.
Want Jezus hoort bij God,
en God regeert de wereld
níet zónder Hem.
Het valt op, dat hebt u net wel gemerkt, dat de beide verslagen van de
Hemelvaart, door één en dezelfde schrijver opgetekend, maar wel met een
tijdsverschil van minstens een paar jaar ertussen, in grote lijnen
gelijk zijn, maar toch in détails verschillen.
In feite is de latere samenvatting in Handelingen wat uitgebreider
geformuleerd, maar die verwacht wel dat je het Evangelie
al gelezen of gehoord hebt.
Dus dat Jezus zegenend heenging, wordt dan al
als bekend verondersteld.
Ik heb nog even overwogen om de volgorde van beide lezingen om te gooien,
maar aangezien we nu nét met een nieuwe liturgie werken, leek me dat geen goed
idee.
Als Jezus bij Zijn Hemelvaart de leerlingen zegent,
is daar de wolk van Gods zichtbare
aanwezigheid, die herinnert aan
de situatie van het volk na de uittocht uit Egypte… De wolk die toen de weg wees, de wolk
die liet zien dat God aanwezig was… Ervan
getuigde…
Een intieme, dagelijkse Aanwezigheid, ook wel Shechina,
inwoning, genoemd, van God, van Hem,
wiens Naam werd geopenbaard als: Ik Ben. Ik
Ben Aanwezig, Aanwezig voor jou, tot je bescherming, je hulp.
En de leerlingen zijn getuige van heel dat
gebeuren!
Zij zien met eigen ogen hoe de Heer van de aarde loskomt en wordt ondervangen
door een wolk. Hij valt niet terug, en ook al blijven ze een
hele tijd staan kijken, hij is heengegaan.
Jezus knijpt er niet tussen uit.
Hij vertrekt in goede orde.
Veertig dagen lang – ook al een verwijzing naar de tijd in de woestijn, de
bruidstijd tussen God en Zijn volk – veertig dagen lang is Jezus
als een levende werkelijkheid in hun midden geweest.
Niet als een spook, als een geest,
maar als één die dood was, en leeft. Een Mens
van vlees en bloed.
Maar aangeraakt door de Eeuwigheid, niet
meer alleen begeesterd door God, de Vader
in de Hemel, zoals Hij daarvoor steeds was, geïnspireerd door Gods Geest, maar
Hij is opgetild tot een ander bestaan. Een nieuwe
manier van leven. Wat hier gebeurt is er de
voltooiing van.
De leerlingen zien het, maar ze begrijpen het niet.
En hoe zouden ze ook? Gods werkelijkheid
gaat je mensenverstand te bóven. Je kunt er iets van proeven,
ervaren, voelen,
zien, maar begrijpen:
nee…
En dat hoeven we ook niet. We hoeven de tijden en de volgorde en het
wezen niet te vatten… laat dat maar aan de Vader
over, zegt Jezus. Wij mogen vertrouwen.
Maar kijk: wat er gebeurd is, dat is wèl steeds voorspeld. Hier,
en hier, en daar en zo…
De profeten en de psalmisten hadden er al eeuwen de mond van vol…
Jezus heeft het ze nóg eens laten zien…
laten horen…
Hij blijft onderwijzen, tot het eind, zien we in Handelingen...
Misschien is dat wel ons probleem tegenwoordig: dat we te veel
alles willen uitrafelen, ordenen, begrijpen,
want anders kan het niet ‘waar’ zijn voor
ons.
Geef een kind een Ipad, en het veegt met de vingers langs de
programmaatjes, de Apps, het probeert wat, en na een paar keer weet het
hoe het gaat.
Een volwassene neemt de handleiding, al dan niet in de verkorte
vorm, en probeert te begrijpen hoe het werkt.
Het is niet aan ons, zegt Jezus,
om uit te vogelen hoe
het werkt, maar het is wél aan ons om aan anderen te vertellen
dàt het werkt.
Gods koninkrijk is niet voor theologen, maar voor gelovigen.
En voor kinderen! En dat vraagt ook niet een speciale opleiding,
maar wel een speciale manier van kijken.
En van moed.
De moed om opzij te schuiven wat je denkt te weten,
en te kijken, te onderzoeken als een kind.
Ha, dat is nieuw! Ha, dat is leuk! Hé,
dit werkt.
Een kind zegt niet bezorgd: dit
kàn eigenlijk helemaal niet, het neemt voor lief
wat het waarneemt…
Ik denk dat het stenen hart, waarover werd gesproken
in Ezechiël 11, wel eens het gevolg kan zijn van al onze ervaringen,
studies, van dingen die ouders met de beste
bedoelingen tegen de kinderen zeggen, zoals:
ben je gék, dat zijn sprookjes, verhalen,
het kàn niet…
Terwijl kinderen vaak dingen waarnemen die wij, volwassenen, niet
kunnen duiden…
En met iedere afwijzing door anderen,
die wij respecteren, van onze
waarnemingen sterft er in ons een stukje vermogen om waar
te nemen.
Sommige mensen hóuden heel
hun leven kinderogen,
anderen leren al snel hun eigen waarnemingen
te wantrouwen, en dat laatste geven ze ook
door aan hún kinderen. En dat is jammer.
Zo versteent langzamerhand het hart.
We raken het begrijpen kwijt van de dingen die te wonderbaar
zijn voor het verstand.
Maar God belooft een nieuwe
Geest in ons midden.
Hij belooft die versteende harten Zelf
te zullen verwijderen, en een nieuw hart te
scheppen, van het zelfde materiaal als dat
waar de rest van ons van gemaakt is.
Vlees, zegt het Hebreeuws. Wij zouden
in het Nederlands zeggen: van vlees en bloed.
Mét die nieuwe Geest geeft God ons ook het vermogen terug om onbevangen te
luisteren, en om te horen wat er écht wordt gezegd… Wat God tot ons zegt.
Wat een belofte!
En Jezus zet die in gang met Zijn Hemelvaart.
Die maakt ruimte voor het Pinksterfeest.
Er is wel een voorwaarde: de afgoden in ons leven wegdoen. En dat zal niet
meevallen…
Ook wij moeten ruimte maken. Voor God.
En dan Halleluja-joepiee?
Zaligjes genieten van God en van elkaar?
Dat komt nog wel een keer, maar nu is er werk aan de winkel.
Onze rol is nu dat wij getuigen zijn.
Getuigen zijn… dat heeft twee aspecten:
allereerst: dat je het zèlf meemaakt. Dat je iets ziet gebeuren. Ervaart.
Dat je dus ook van de waarheid overtuigd
bent.
Anders vertrouw je je eigen
waarnemingen niet, immers.
Dan verklaar je jezelf voor gek.
Maar als je weet dat iets zo ís, dan wordt er ook verwacht dat je voor
de rechtbank van het leven komt getuigen
van wat je gezien, gehoord, meegemaakt
hebt.
Het relaas over de Hemelvaart is níet een verhaal over hoe het hàd kunnen
gebeuren, zoals veel verhalen in allerlei godsdiensten, maar het is een verslag
van een feitelijk gebeuren, waar meer
dan genoeg getuigen bij aanwezig waren, om het geloofwaardig
te maken.
En die gingen dan ook opgewekt terug naar de stad, om God
te loven en te danken,
en om de dagelijkse gebeden te
verrichten, die ook hoorden bij het Jood
zijn. Bij het overgeleverde geloof, waar Jezus
deel van uit maakte.
En dat mogen wij ook doen. In de dagen die ons scheiden
van het Pinksterfeest, dagen waarin we maar eens
moeten rondkijken in ons huis en in ons leven
wat er opgeruimd zou kunnen worden, maar ook
in de dagen die ons scheiden van de terugkomst
van de Heer.
En dat valt niet te voorspellen. Ga er
maar van uit dat het vandaag nog kan
zijn, of deze week…
Ons paspoort ten leven is getekend op Golgotha,
maar we moeten het wel bij de hand
hebben, wanneer Hij komt.
Laten we met grote vreugde
en eensgezind
uitzien naar die dag. En laten we nu openstaan
voor de belofte van God:
een nieuwe geest, en een hart dat klopt en openstaat
voor alle goede dingen en voor elkaar!
Amen.
Orgelspel
Antwoordlied: TussenTijds 210:
1, 2, 6, 7 Samen op de aarde, dat beloofde land... = Lied 993
Dienst van Gebeden en Gaven
(desgewenst gaat de gemeente staan.)
Geloofsbelijdenis (gezamenlijk gesproken of gezongen)
Wij geloven in God, de Almachtige,
Schepper van hemel en aarde.
Vader van mensen,
Moeder van kinderen, Die ons welzijn zoekt.
Broeder en leraar, in Jezus mens geworden
om ons leven te delen en te redden,
om voor ons te sterven op het kruis en op te staan,
om een eind te maken aan alle zinloosheid
van het bestaan.
Geest en inspirator, bijstand en kracht,
voor allen die in God geloven willen.
Daarom durven wij geloven in Liefde en Trouw,
in warmte en vergeving, in doop en opstanding,
in heden en toekomst.
Voor onszelf, en voor elkaar. Amen.
(de gemeente gaat zitten.)
Dankgebeden en Voorbeden
Lieve God, wij danken U voor de nieuwe kansen die U hebt beloofd, en geschonken.
Wij danken U, dat U in elke generatie trouw blijft aan Uw beloften.
Daarom vragen wij U, misschien met enige aarzeling, maar dat zult U ons wel
vergeven, om Uw Geest en Haar veelkleurige gaven, verschillend voor ieder van
ons, en passend bij ieder van ons. Een nieuwe geest, een open hart, waardoor wij
elkaar gaan zien met Uw ogen, en waardoor wij met elkaar en anderen kunnen en
durven delen wat U voor ons betekent.
Zo bidden wij U:
Goede Heer, die naar ons bidden luistert, en er
Zelf – in Uw Geest – vorm aan geeft, U liet ons niet en nooit als wezen
achter. Wij weten het met ons verstand, sommigen van ons hebben het zo ook
ervaren, maar laat U dan ook vinden door hen die zich eenzaam voelen, die U niet
kennen van hart tot hart, van oor tot oor…
Zo bidden wij U:
Vader, Moeder, God, hoor ons als wij bidden voor de wereld om ons heen, heel het
Midden-Oosten is één schreeuw van wanhoop, we maken ons zorgen om Japan, om de
rampen die zo kort geleden gebeurden, en die we nu al weer vergeten zijn… Het
is te veel!
Hoor ons, als wij bidden voor de wereld op kleine schaal om ons heen, de plaats
waar we wonen, werken, kerken, de gemeente waarin wij zoeken naar Uw
tegenwoordigheid, de kleine wereld van ons gezin, onze familie, de
vriendenkring, de collega’s misschien…
Help ons te ordenen en te bezien wat daarin niet strookt met U, wat U als
afgoderij zou benoemen, zodat we het weg kunnen doen, en ruimte kunnen maken
voor U.
Zo bidden wij U:
In de stilte van dit moment leggen wij voor U neer wat onuitspreekbaar is…
Stil gebed
En wij willen U danken en loven en bidden met de woorden die Jezus ons
leerde:
Onze Vader in de hemel,
laat Uw naam geheiligd worden,
laat Uw koninkrijk komen
en Uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit,
tot in eeuwigheid, Amen.
Inzameling van de gaven
De Heer heeft Zichzelf aan ons gegeven,
zo kunnen wij mét ons geld ook ons leven aan Hem geven: met hart en ziel en
leven.
Om zo God en mensen van dienst te zijn.
Nu in de collecte, straks in de wereld om ons heen…
Collecten:
KerkInActie Medisch Werk Zuid-Afrika en Eigen gemeente
Dankgebed over de gaven
Grote God, vol eerbied komen wij tot U met onze gaven. Wil ze aanvaarden,
wil ons aanvaarden.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Gemeente staat op
Slotlied: Nu zingen wij gezang 235:1 maar na de zegen, en na
het Amen zingen wij het tweede vers… In bidden en in smeken, maak onze harten
één.
Wij hunkeren naar een teken.
Zegen
De Heilige van voor
alle tijden,
de genadige God, die ons vrijspreekt
van zonde,
de liefdevolle Vader, de trouwe Moeder,
de Hulpe naast ons,
de trouwe gids en steun op elk moment,
zegent en behoedt
U,
draagt U en zendt U deze wereld in
als koningskinderen met een opdracht.
Ga dan in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest.
Gezang 235:2
En toen was er koffie bij Joop en Kitty. Er gingen vrij wat mensen gezellig mee.
:-)