Zondag
Esto Mihi = 50ste zondag voor Pasen
2006
om 10 uur in de Lutherse
kerk te Zeist
WIJ ZIJN HIER AANWEZIG IN DE NAAM VAN DE
VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Ons introïtuslied op deze derde overgangszondag, de 50ste genaamd,
of Esto Mihi, Wees voor mij een rots, een toevlucht, een vesting die mij
redding biedt… is het lied dat u vindt op bladzij 28 van uw eigen bundel,
Wij gaan op naar Jeruzalem.
Want daarheen is vanaf nu onze blik gericht.
Tot en met zondag Trinitatis, als de neergang en de opgang van de Heer is
voltooid.
We zingen alle verzen.
1 zingen we samen, 2 de zusters, 3 de broeders, 4 de vrouwen weer en 5 de
mannen, om samen met vers 6 te eindigen.
... Hosanna, roep Zijn glorie uit.
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Zondagsgebed
Heer, nu wij op weg gaan, met U mee, richting Jeruzalem,
vragen we ons af hoe het verder moet.
Wil ons zwak geloof
versterken en ons moed geven om U te volgen. In de Geest
van Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing uit het Eerdere Verbond: Jesaja
38: 1 - 6. NBG
In het voorafgaande gedeelte staat te lezen hoe Sanherib het beleg heeft
geslagen rond Jeruzalem, en hoe de Heer tot tweemaal toe heeft aangekondigd,
dat Hij de stad niet zal laten innemen.
Dan slaat er een dodelijke ziekte toe in het vijandelijk kamp, en bijna
iedereen sterft die nacht.
De veldheer laat de tenten opbreken, en gaat terug naar Syrië, waar hij
sterft…
Eind goed al goed? We lezen verder!
1 Omstreeks dezelfde
tijd werd (koning) Hizkia dodelijk ziek.
De profeet Jesaja, de zoon van Amos, kwam
naar hem toe en zei: ‘Dit zegt de Heer: Maak
je laatste wilsbeschikking op, want je sterft. Je zult niet
meer beter worden.’
2 Hizkia draaide zijn gezicht
naar de muur en bad tot de Heer:
3 ‘Heer, ik smeek u,
neem toch in aanmerking dat ik me altijd oprecht
en met heel mijn hart
naar Uw wil
heb gericht en steeds heb gedaan wat goed is in Uw
ogen.’
Daarbij stortte hij bittere tranen.
4 Toen richtte de Heer
zich opnieuw tot Jesaja:
5 ‘Ga naar Hizkia
toe en zeg tegen hem:
“Dit zegt de Heer, de God van je voorvader David:
Ik heb je gebed gehoord
en je tranen gezien.
Welnu, ik geef je nog vijftien jaar te leven,
6 en ik zal jou en
deze stad redden uit de handen
van de koning van Assyrië.
Ik zal deze stad beschermen.”’
Iedereen heeft in zijn of haar leven wel eens een slecht-nieuws bericht
gekregen, of zal dat nog krijgen. Dan is het goed om te denken aan koning
Hizkia, en zijn gebed. Voor de een is het slechte nieuws de gezondheid, voor
de ander: ontslag of een verbroken relatie. Allemaal vijanden van het leven
zoals wij dat hoopten te mogen leven.
Wij zingen met koning Hizkia: de smeekbede uit psalm 64: 1 en 3
God helpt! Dat komt door Zijn grote liefde.
Hij helpt ook als wij in nood
zijn…
We lezen uit het eerste epistel aan de gemeente in Corinthe: hoofdstuk
13 (NBG) hoe God van mensen houdt, en hoe Hij hoopt dat wij van Hem
en van elkaar willen houden…
1 Al sprak ik de talen
van alle mensen en die van de engelen–had ik de liefde
niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een
schelle cimbaal.
2 Al had ik de gave om te profeteren
en doorgrondde ik alle geheimen,
al bezat ik alle kennis en had ik
het geloof dat bergen kan
verplaatsen– had ik de liefde niet, ik zou niets
zijn.
3 Al verkocht ik mijn bezittingen
omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf
ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots
op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet
baten.
4 De liefde
is geduldig en vol goedheid.
De liefde kent geen afgunst,
geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid.
5 Ze is niet grof en niet
zelfzuchtig, ze laat zich niet boos
maken en rekent het kwaad niet aan,
6 ze verheugt zich niet
over het onrecht maar vindt vreugde
in de waarheid.
7 Alles verdraagt
ze, alles gelooft ze, alles hoopt
ze, in alles volhardt ze.
8 De liefde
zal nooit vergaan.
Profetieën zullen verdwijnen,
klanktaal zal verstommen, kennis
verloren gaan–
9 want ons kennen
schiet tekort en ons profeteren is beperkt.
10 Wanneer het volmaakte
komt zal wat beperkt is verdwijnen.
11 Toen ik nog een kind
was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde
ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al
het kinderlijke achter me gelaten.
12 Nu
kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we
oog in oog. Nu
is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen,
zoals ik zelf gekend ben.
13 Ons
resten geloof, hoop
en liefde, deze drie, maar de grootste
daarvan is de liefde.
Ons lied is gezang 437 helemaal. Vernieuw Gij mij... Laten we het biddend zingen…
= Lied 834
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas,
hoofdstuk 18: 31 – 43
Jezus heeft, op weg naar Jeruzalem, op weg naar lijden en sterven, de
menigte en de leerlingen onderricht gegeven, les
gegeven in geloof en dienst
aan God, waarbij Hij steeds weer
vergelijkingen gebruikte uit het dagelijks leven. Vlak hiervoor heeft Hij de kinderen
gezegend, en een rijke jongeman uitgenodigd
al diens bezittingen weg te doen en Hem te volgen… Helaas, hij zat vast
aan zijn geld en wat hij zag als zijn verplichtingen.
Petrus merkt dan op dat zíj, de apostelen, alles hebben opgegeven voor Jezus.
En de Heer laat weten dat dit alles ruim vergoed zal worden in dit
leven, en dat er in de toekomende tijd het eeuwig
leven aan toegevoegd zal worden.
Dan gaat het verder. We lezen in Lucas 18: 31-43:
31 Hij nam de twaalf apart
en zei tegen hen:
‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, en alles wat
door de profeten is geschreven zal men de Mensenzoon laten ondergaan.
32 Want Hij zal worden
uitgeleverd aan de heidenen en worden bespot en mishandeld en bespuwd.
33 En nadat Hij is gegeseld, zal
Hij worden gedood, maar op de derde dag zal Hij opstaan.’
34 De leerlingen begrepen er niets
van.
De betekenis van Jezus’ woorden bleef voor hen verborgen, en ze
konden maar niet bevatten wat Hij had gezegd.
35 Toen Hij in de buurt van Jericho
kwam, zat er langs de weg een blinde te bedelen.
36 Toen de blinde een menigte
voorbij hoorde komen, vroeg hij wat er gaande was.
37 Ze zeiden tegen hem: ‘Jezus
uit Nazaret komt voorbij.’
38 Daarop riep de blinde:
‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden
met mij!’
39 Degenen die voorop
liepen, snauwden hem toe dat hij moest zwijgen, maar hij schreeuwde des
te harder: ‘Zoon
van David, heb medelijden met mij!’
40 Jezus bleef staan en
zei dat men de blinde bij Hem moest brengen. Toen deze voor Hem
stond, vroeg Hij hem:
41 ‘Wat wilt u dat Ik voor u
doe?’ De blinde antwoordde: ‘Heer, zorg dat ik
weer kan zien.’
42 Jezus zei: ‘Zie
weer! Uw geloof heeft u gered.’
43 Onmiddellijk kon hij weer zien
en hij volgde Hem terwijl hij God loofde.
Alle mensen die getuige waren geweest van dit voorval brachten hulde
aan God.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan
geven!
In
antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen uit te
spreken:
Ik geloof in God,
die wilde dat de wereld goed was,
die mensen en dieren maakte,
planten en bomen,
vogels en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die als een vader zorgen wil,
die als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die dwars door alles heen
vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons dichter dan ooit
bij God te doen zijn.
Zij bidt en zingt en dankt in ons;
geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve gemeente, lieve mensen van God…
Mensen op weg door het leven, naar een bestemming
die we vaak zelf niet goed onder woorden kunnen brengen. Soms
weten we het stralend zeker,
soms krijgen we er geen vat op wat we kunnen
en mogen geloven…
We zien de weg, of we denken dat we de weg zien, maar het is
alsof we in een niet al te heldere spiegel
kijken naar het leven…
Naar onze bestemming. Naar de weg die we gaan.
Dat beeld ontleen ik aan de lezing van 1 Corinthe 13, waar Paulus het heeft
over kijken als in een spiegel. Die waren in zijn tijd meestal van gepolijst
koper. Maar je kunt polijsten wat je wilt, een scherp beeld krijg je niet. En
als je naar de dingen kijkt in een spiegel, krijg je ze ook nog in
spiegelbeeld te zien. Niet erg handig dus, als je zó kijkt naar de weg die je
wilt gaan.
We hebben voor het leven geen computerprogramma als Tom-Tom,
dat je met een stem naar keuze de weg kan wijzen.
En tóch…
Toch wordt er van ons verwacht, dat we op weg
gaan, dat we de handen uit de mouwen
steken, wat de omstandigheden ook zijn,
en dat we iets dóén met ons leven…
Maar geen nood: in de lezingen van vandaag vinden we allerlei wegwijzers…
Allereerst: koning Hizkia. Een mooie
figuur.
In 2 koningen 18: 1 – 7 lezen we over hem:
1 Hizkia, de zoon van Achaz, werd koning van Juda in het derde regeringsjaar
van koning Hosea van Israël, de zoon van Ela.
2 Hij
was vijfentwintig jaar oud toen hij koning werd. Negenentwintig
jaar regeerde hij in Jeruzalem.
Zijn moeder was Abi, de dochter van Zecharja.
3 Hij
deed wat goed is in de ogen van de HEER, net zoals zijn
voorvader David gedaan had.
4 Hij verwijderde de offerplaatsen,
verbrijzelde de gewijde stenen, haalde de Asjerapalen omver
en sloeg de koperen slang die Mozes gemaakt had aan stukken.
De Israëlieten hadden namelijk nog altijd de gewoonte voor deze
slang, die de naam Koperslang droeg, wierook
te branden.
5 Hizkia
stelde zijn vertrouwen in de HEER, de God van Israël.
Nooit, noch voor noch na zijn tijd, is hij geëvenaard, door geen
van de koningen van Juda.
6 Hij was de HEER toegedaan
en heeft zich nooit van Hem afgekeerd; hij hield zich aan
de geboden die de HEER aan Mozes heeft gegeven.
7 De HEER stond hem bij,
zodat Hizkia alles wat hij ondernam tot een goed einde bracht…
En zo gebeurde het.
En opeens is het over en uit.
Van de ene dag op de andere. Een verschil van dag
en nacht, als we de Hebreeuwse tekst letterlijk
volgen. Zo ben je overwinnaar,
in elk geval ontzet en bevrijd, en je hoort
dat je tegenstander aan zijn eind is gekomen, en dàn
is daar – volkomen onverwacht – je eigen
eind.
Het wordt hem nog wel aangekondigd.
Dat heeft iets zorgzaams. Het overkomt hem niet helemaal onverhoeds, maar hij
heeft waarschijnlijk een wondje, er volgt een ontsteking, en voor hij het weet
is hij doodziek, en komt Jesaja, wiens naam
betekent: God redt, hem namens God vertellen
dat hij zijn zaken in orde moet brengen, want
dat hij stervende is…
Nu betekent de naam Hizkia: God is
mijn kracht. Maar hij ligt krachteloos neer op zijn bed.
De laatste opdracht die hij krijgt van
Godswege, is dus: regel je opvolging en de erfenis,
zodat er niet gevochten gaat worden na je dood, en doe het nú.
Een goddelijk gebod, dat Hizkia royaal
in de wind slaat.
Hij draait zich niet om naar de hofhouding, die nu verbijsterd
op zijn orders wacht, maar hij keert ze de rug toe, en begint hardop
te jammeren en te smeken om genade.
In het stuk dat op deze lezing volgt, staat Hizkia’s eigen relaas
over dit gebeuren, en daaruit lezen we dat voor hem, voor zijn besef,
de dood het laatste moment is.
Voorbij de dood is er in zijn idee geen leven.
En dus zegt hij: dan kan ik U ook niet meer loven en dienen.
Hizkia richt zich direct tot Godzelf.
Of Deze er alsjeblieft aan wil denken
dat hij altijd met hart en ziel
volkomen oprecht de zaak van de Heilige heeft gediend,
en dat het niet eerlijk is! Het maakt hem niet uit dat iedereen zijn gejammer
en zijn gebed kan horen (en in die cultuur
wordt dat ook niet gezien als onmannelijk of zwak): hij is in een noodsituatie,
en hij schreeuwt het uit! God heeft hem altijd geholpen,
zou Hij daar nu mee ophouden?
En God in de hemel glimlacht, en zegt tegen Jesaja,
dat hij zijn naam: God redt, mag waarmaken.
Nog 15 jaar krijgt Hizkia er bij. Hij sterft pas als hij 54 is, voor die tijd
een redelijke leeftijd.
En al die tijd, en ook nog daarna zal de Heilige God van Israël
zorgen voor stad en
land.
Hizkia bidt
vóór hij gaat handelen.
Hij zoekt zijn kracht bij de Heer, ook in zijn zwakste
momenten.
Eerst bidden,
dan doen en spreken lijkt me een goede wegwijzer…
En dan is er de blinde, die onze Heer Jezus
ontmoet op Zijn weg naar Jeruzalem, waar Hij Zijn ondergang
en onze redding tegemoet gaat.
Hij heeft het net nog allemaal uitgelegd aan de leerlingen, maar die
begrijpen er helemaal níéts van. Het is alsof ze in een doffe spiegel
kijken…
Ze zien geen hand voor zich uit. Ze kunnen alleen maar Jezus
volgen… Hij is hun Gids.
Maar de blinde, díé weet waar hij heen
moet.
Als Jezus hem vraagt: “Wat wil je van Me?”
dan zegt deze man: Ik wil weer kunnen ópzien.
Het Grieks kan hier, en dat heb ik al eens eerder verteld, zowel
worden vertaald met: omhoog kijken,
dus de Hemel zien, als met: opnieuw
kijken.
Zijn hart zoekt het hogerop: en als hij genezen ís,
looft en dankt hij dan ook niet Jezus, maar God.
En alle mensen loven God, die wonderen
doet.
Door Jezus.
En dat is onze tweede wegwijzer: we komen er alleen
als we onze ogen gericht houden op God.
Op ons eeuwige, werkelijke
levensdoel…
Waar wil je heen met je leven?
Ik wil God wel zien…
Misschien móét je wel een tijd aan de zijkant van het bestaan leven, om dat
inzicht te krijgen.
Om het te geloven.
Het wordt ons hier vandaag zomaar aangereikt.
En Paulus reikt ons een derde
wegwijzer aan.
Hij spreekt over de gaven van de Geest.
Die zijn nuttig en goed om het geloofsleven
en het gemeenteleven te stimuleren,
maar ze verkeren in hun tegendeel, als ze niet
worden gedragen door, en zijn ingebed in de Liefde.
De liefde, zoals God
die ons aanreikt, de liefde, zoals Jezus
die ons voorleeft, tot op het kruis…
De liefde die zichzelf niet zoekt, maar die naar deze wereld
en naar de mensen kijkt met Gods
liefdevolle ogen.
De liefde, die richting en zin geeft aan ons leven.
De liefde, die het raakvlak
is tussen Gods wereld, en de onze…
Dat is de derde wegwijzer.
En de vierde reikt de Heer ons Zelf
aan.
De weg gaat naar Jeruzalem.
De weg gaat naar de plek waar de tempel staat.
Waar de dienst aan God
wordt gevierd.
Waar wordt geleerd uit de schriften.
Daar moeten we wezen.
Maar dat brengt ook risico’s mee.
Leven vanuit Gods visie, leven met het oog
op God, leven om God te loven en van
God geleerd te worden, dat is een bestaan waar niet iedereen
even goed tegen kan.
Dat is een leven dat tegenspraak en geweld
oproept.
Kán oproepen, in elk geval…
En dan is het zaak om de andere wang
toe te keren, want altijd is het Jezus
die ons voorgaat op de levensweg.
En dat vraagt dus dat wij Hem volgen.
Ook in díe dingen…
Dat zal waarachtig niet meevallen.
Maar áls wij Hem volgen, als wij mét Hem naar Jeruzalem gaan,
om te leren, te bidden, en te
leven met het oog op God gericht, dan is onze kracht
in God.
En dan is Jezus de vlees
geworden vervulling van de belofte die
in Jesaja werd aangezegd…
Jezus, God redt…
Hij redt.
Hij heeft U en mij en jou gered.
Niet passief, doordat, zoals de Nieuwe
Bijbel Vertaling het wil: men de Mensenzoon alles heeft laten ondergaan wat
door de profeten is geschreven, maar actief:
doordat Hij dat alles heeft gedaan.
Hij ís de vervulling van Gods beloften.
Hij heeft ze waar gemaakt.
Tot door de dood heen.
En daarom mogen we vertrouwend bidden,
ook in de hoogste nood.
Daarom mogen we God zien, waar we Jezus
zien.
En Hem in het oog houden, bij al ons doen en laten.
Daarom mogen we oefenen in liefde, hier,
in deze gemeenschap, om te kunnen leven
in liefde, in de wereld om ons heen.
Ook als die wereld dat niet van
ons wil.
Als die wereld ons daarom uitspuugt.
Zelfs als ons dat het leven kost.
Kan zo maar gebeuren. Een paar tekeningen,
en duizenden kilometers verderop worden christenen
vermoord… om Zijn Naam…
En toch… toch mogen we blijven
vertrouwen, en leren, leven in dienst
aan God.
Hier bij elkaar blijven komen.
Over Hem spreken, zingen, Hem dienen.
Dan komen we waar we wezen moeten.
Komende woensdag beginnen de veertig dagen
die ons brengen naar Goede Vrijdag en naar Pasen.
Veertig dagen van inkeer, van leren,
van bidden, van bewust leven met het oog
op God, en op de medemens, vanuit die eindeloze liefde, waar we deel aan mogen
hebben, als we het maar vragen.
Veertig dagen op weg met Hem, die ons redt.
Laten we die tijd er dan ook voor nemen.
Laten we God die tijd géven.
Die aandacht, en die discipline. Die liefde.
Dan zien we niet meer in het soort spiegel dat Paulus kende… maar dan
zien we elkaar en onszelf zoals God
ons ziet.
Dan kennen we, zoals we door Hem gekend worden.
Als mensen die lief kunnen hebben, en stuk voor
stuk die liefde waard zijn. Wij allemaal.
Als God van mensen houdt, van mensen kan
houden die Hem telkens weer teleur stellen, dan kunnen wij dat ook.
Als we maar aangesloten zijn op de bron van Liefde,
die Hij Zelf is.
Als we maar bereid blijven om te leren, en om
te veranderen…
Jezus wijst ons de weg.
Laten we Hem volgen.
Amen
Muziek
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,
in de collecte!
Na het gebed over de gaven zingen we: gezang 459
Maar nu eerst de Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar
hebben gebracht,
zodat het is tot eer van
Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid
en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen
Gezang 459 Door de nacht van strijd en zorgen... = Lied 801
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U telkens en telkens weer omdat U
zo toegankelijk bent.
Omdat U voor ons te vinden bent.
Omdat U wegwijzers hebt neergezet langs ons
levenspad, vaak waar we die niet verwachten…
Schenk ons dan Uw Heilige Geest, opdat Zij ons
vult met Uw Liefde.
Opdat wij met Uw ogen kijken naar U,
naar deze wereld en naar onszelf.
Opdat wij de kracht vinden in U, om het leven
aan te kunnen, zelfs in de duisterste diepten,
de grootste angst, de bitterste
eenzaamheid.
Ook daar bént U, en daar danken we U voor.
Lieve God, open ons het hart en de ogen, voor die wegwijzers…
Voor de mensen om ons heen.
Voor wat U van ons vraagt…
Houd ons verbonden met Uw liefde, en leer ons er telkens weer
om te vragen.
Wees ons genadig, en houd ons in leven.
Geef ons de moed om te bidden als koning Hizkia,
maar ook om te leven als hij: dwars
op de wereld, gericht op Uw dienst.
Wij bidden U voor deze wereld.
Voor de armen en zieken, voor de zwakken
en weerlozen. Voor de vogels die worden afgemaakt, opdat wij
geen vogelgriep krijgen, en voor al
die mensen die hun leven ontworteld zien, nu hun bron van vaak toch
al zo karige inkomsten hen wordt afgenomen.
Wij bidden U voor alle overheden, opdat zij en wij met liefde
beslissingen nemen. Ook in de kerk.
Voor hen die worden getroffen door maatregelen die goed
bedoeld zijn, maar die slechte gevolgen
hebben voor mensen.
Wij bidden U voor gehandicapten naar lichaam
en ziel, opdat ze weten waar ze
het moeten zoeken: bij U.
Dat ze U weer mogen zien, in alle ellende…
En dat ook zij Uw lof
mogen uitjubelen.
Wij danken U dat wij hier in alle vrijheid Uw
Naam mogen verheerlijken en heiligen
met ons leven,
en wij bidden U voor hen die dat niet kunnen, niet mogen,
niet durven…
Help ons telkens weer de weg naar U te zoeken en te vinden,
opdat wij, in navolging van onze Heer Jezus, U met een oprecht
hart kunnen dan-ken en bidden als wij samen zeggen en zingen:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
We zingen nu staande: gezang 235:1
In bidden en in smeken, maak onze harten één…
Wij hunkeren naar een teken..
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ gezang 235:2
Maar nu eerst
het eerste vers.
Zegen:
De Heer van dood en leven
schenkt ons Zijn Geest, Haar liefde.
Dat onze ogen
het heil
mogen zien,
onze handen
zich bekommeren over de medemens,
en onze voeten
zich richten naar de eeuwigheid.
In de Naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
Allen: 235:2 Wijd open staan de deuren, nu is de toegang vrij...