Zondag 6 na Trinitatis 29-6- 2008  in de Lutherse kerk, Langendijk 74, te Gorcum


Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.       
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer     
die hemel en aarde gemaakt heeft.

God van hemel en aarde,
God van leven en dood, van dood en leven,
wij staan voor U met lege handen,
met besmeurde handen,
met een geweten dat zich niet tot rust laat brengen.

U zo groot, wij zo bijna niets,
en toch verwaand en overtuigd van eigenwaarde,
tot we de gevolgen zien van wat we deden.
Wij zijn nergens, Heer,
als U ons rekenschap vraagt.      
Daarom smeken wij U om genade;     
daarom vragen wij U:    
vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.       

Amen

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Ons introïtuslied is psalm 147: 1, 3, 6.



Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!


Zondagsgebed
Heer, die ons doen en laten kent, ons komen en gaan, wil ons verlichten door Uw genade, door Uw Geest, opdat Zij in dit uur ons brengt op het spoor van Uw goede bedoelingen met ons, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing OT: Jeremia 29: 4 – 14
Jeremia heeft een bericht voor de rest van de ouderlingen, de oudsten van het volk, de priesters en de profeten, ja, voor heel het volk dat in ballingschap gevoerd is… Hij schrijft ze vanuit Jeruzalem, waar hij nog is, een brief, waarin we verschillende profetieën achter elkaar zien…
4  Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël, tegen de ballingen die Hij vanuit Jeruzalem naar Babel heeft laten voeren:
5  Bouw huizen en ga daarin wonen, leg tuinen aan en eet van de opbrengst,
6  ga huwelijken aan en verwek zonen en dochters, zoek vrouwen voor je zonen en huw je dochters uit, zodat zij zonen en dochters baren.
Jullie moeten in aantal toenemen, niet afnemen.
7  Bid tot de HEER voor de stad waarheen Ik jullie weggevoerd heb en zet je in voor haar bloei, want de bloei van de stad is ook jullie bloei.
8   Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Laat je niet misleiden door je profeten en waarzeggers. Hecht geen geloof aan hun dromen; ze dromen slechts wat jullie wensen.
9  Wat ze jullie in Mijn naam profeteren zijn leugens. Ik heb hen niet gezonden–spreekt de HEER.
10  Dit zegt de HEER: Als er in Babel zeventig jaar voorbij zijn, zal Ik naar jullie omzien. Dan zal Ik Mijn belofte gestand doen door jullie naar Jeruzalem te laten terugkeren.
11  Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: Ik zal je een hoopvolle toekomst geven.
12  Jullie zullen Mij aanroepen en tot Mij bidden, en Ik zal naar jullie luisteren.
13  Jullie zullen Mij zoeken en ook vinden, als jullie Mij tenminste met hart en ziel zoeken.
14  Ik zal Me door jullie laten vinden – spreekt de HEER – en Ik zal in je lot een keer brengen. Ik zal jullie samenbrengen uit alle volken en plaatsen waarheen Ik je verbannen heb–spreekt de HEER –en je laten terugkeren naar Jeruzalem, waaruit Ik je heb laten wegvoeren.

Ons loflied is gezang 304: God is getrouw, Zijn plannen falen niet.
Dat mag ons troosten, wanneer we lang moeten wachten in een moeilijke situatie.
God heeft wat meer tijd dan wij.
Laten we dan tóch, laten we dan juist zingen.

Gezang 304 helemaal. God is getrouw, Zijn plannen falen niet...  We weten het:
De Heer regeert! En de Heilge Geest trekt met heel haar kerk van land tot land als Gods gezant.

Epistellezing: Efese 4: 17- 32       
Paulus schrijft over de grote liefde van Christus, die het Hoofd van de gemeente is, waarvan wij samen het lichaam vormen. Daarbij past ook een steeds weer nieuwe, bewuste manier van leven, Want, schrijft hij, jullie hebben Christus leren kennen en wéten dat dit in Christus de waarheid is.
17  Op gezag van de Heer zeg ik u dus met klem: ga niet langer de weg van de heidenen met hun loze denkbeelden.
18  In hun geest heerst duisternis en ze zijn vervreemd van het leven met God, omdat ze Hem niet kennen en hun hart voor Hem gesloten hebben.
19  Afgestompt als ze zijn, geven ze zich over aan losbandigheid en storten ze zich in allerlei zedeloze praktijken.
20  Maar zo hebt u Christus niet leren kennen!
21  U hebt toch over Hem gehoord, u hebt toch onderricht over Hem gekregen?  
Door Jezus wordt duidelijk
22  dat u uw vroegere levenswandel moet opgeven en de oude mens, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten, moet afleggen,
23  (in Jezus wordt ook duidelijk) dat uw geest en uw denken voortdurend vernieuwd moeten worden
24  en dat u de nieuwe mens moet aantrekken, die naar Gods wil geschapen is in waarachtige rechtvaardigheid en heiligheid.
25  Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn elkaars ledematen.
26  Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid,
27  geef de duivel geen kans.
28  Laat wie steelt niet meer stelen, maar eerlijk de kost verdienen door zelf hard te werken om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft.
29  Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goed doen aan wie ze hoort.
30  Maak Gods Heilige Geest niet bedroefd, want Zij is het stempel waarmee u gemerkt bent voor de dag van de verlossing.
31  Laat alle wrok en drift en boosheid varen, alle geschreeuw en gevloek, en alle kwaadaardigheid.
32  Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft.

Als je dat hoort kun je het alleen maar eens zijn met de psalmist die zingt: Overvloedige vreugde is in Uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan Uw zijde (ps 16: 11b) HALLELUJA!



Wij willen de Heilige Geest plezieren, en niet verdrietig maken, daarom zingen we: gezang 328, waarin we vragen dat Zij ons open stelt voor Gods woord, en ons helpt het in ons leven tot bloei te laten komen. Gezang 328 helemaal. = Lied 314 

Licht uit licht, maak ons voor Uw heil bereid, open hart en mond en oren...



Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 10: 34 – 42
Onze Heer Jezus heeft de leerlingen uitgekozen en Hij zendt ze er nu op uit om te gaan preken, zieken te genezen, doden te doen opstaan en duivels uit te drijven. Gratis, natuurlijk!
Het zal niet allemaal even prettig zijn, ze worden als schapen onder de wolven gestuurd, maar de Geest zal ze wel de woorden in de mond leggen, als de nood aan de man komt - en dat zal de nood zeker doen, maar niet zonder dat God ze in het oog houdt: zelfs een vogeltje valt niet op de grond zonder dat Hij het weet.
We lezen:
34  Denk niet dat Ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
35  Want Ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder;
36  de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten!
37  Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van Mij, is Mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van Mij, is Mij niet waard.
38  Wie niet zijn kruis op zich neemt en Mij volgt, is Mij niet waard.
39  Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, die zal het behouden.
40  Wie jullie ontvangt, (welkom heet), ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft.
41  Wie een profeet ontvangt omdat het een profeet is, zal als een profeet beloond worden, en wie een rechtvaardige ontvangt omdat het een rechtvaardige is, zal als een rechtvaardige beloond worden.
42  En wie een van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft, alleen omdat het een leerling van Mij is, Ik verzeker jullie: die zal zeker beloond worden.’
ZALIG DIE HET WOORD VAN GOD HOREN
EN ER GEHOOR AAN GEVEN

In antwoord op Gods Woord willen wij ons geloof belijden:

Ik geloof in God,
         die wilde dat de wereld goed was,
         die mensen en dieren maakte,
         planten en bomen,
         vogels en vissen,
en er van hield.

Ik geloof in God,
         die als een vader zorgen wil,
         die als een moeder ons omringt.

Ik geloof in Jezus -
         in wie Gods Liefde mens werd,
                  om ons lot te delen
                  ons leven, onze dood,
         die dwars door alles heen
         vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.

Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
         de derde dag.

Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
         om ons dichter dan ooit
         bij God te doen zijn.
         Zij bidt en zingt en dankt in ons;
         geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.

Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
         als één lichaam, dat bestuurd wordt
                  door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.


Lieve mensen van God, broers en zussen van me, maar vooral van elkaar,


Als je de lezingen van vandaag zo hoort en leest, word je er niet meteen vrolijk van. Ik zag sommigen al kijken: moet dat nou? Want we houden meer van de lieve Jezus, die alle problemen voor ons oplost. Maar ja, het moet, het staat op het rooster. (In elk geval Jeremia en Evangelie).

In de eerste lezing hoort het volk dat al in ballingschap is gevoerd, en dat opbeurende preken heeft gehoord binnen de eigen gemeenschap, dat het nog zeventig jaar zal duren, voordat ze weer terug kunnen keren naar Jeruzalem.
Dat ís nogal wat! Om even duidelijk te maken wat dat betekent: wie in het eerste oorlogsjaar, in 1940, naar Duitsland was gesleept, zou pas in 2010, dus over 2 jaar kunnen gaan denken aan terugkeer. Mijn man was een jonge kerel aan het begin van de bezetting, en hij is een paar keer maar net ontsnapt aan de Arbeitseinsatz. Hij is nu 87, dus net voor zijn 90ste zou pas de mogelijkheid bestaan dat hij terug kon komen. :-(
En dan moet je rekenen dat in die tijden, we weten van Jeremia dat hij tussen de jaren 625 en 580 profeteerde, de mensen veel korter leefden dan tegenwoordig. Dus eigenlijk was er voor niemand die weggevoerd was, enige hoop dat zij of hun kinderen Jeruzalem zouden terugzien.
Geen vrolijk vooruitzicht.

En ook onze Heer heeft geen opwekkende mededelingen: Hij komt scheuring brengen binnen de kerk, de staat, de gezinnen zelfs. Hij spreekt over Hem meer liefhebben dan je ouders, je eigen kinderen zelfs, over je kruis opnemen… en Hem anders niet waard zijn… En over alle zekerheden loslaten.
Harde woorden!
Onbegrijpelijke woorden, voor velen!

En de epistel spreekt ook al over van alles en nog wat dat we moeten laten. Voor een deel dingen die we toch al niet van plan waren, voor een ander deel krijg je het gevoel dat je wel héél erg met je rug naar de wereld moet gaan staan, als het aan God ligt!
Terwijl we toch in deze wereld zijn gesteld om er te leven, te werken en God te dienen… En zo gelukkig te zijn…
Ja, en daar zit hem natuurlijk net de kneep!
Ik kom daar op terug.

Als we eerst nog eens kijken naar de situatie van het volk in ballingschap, en van de rest die nog achtergebleven is, dan moet u weten, dat de wegvoering van Juda en Jeruzalem, van het Zuidrijk eigenlijk, in twee etappes is gebeurd. Eerst werden de koning en het hof weggevoerd, mét de bovenlaag van de maatschappij, inclusief intellectuelen en de industrie, de smeden, de technici van de maatschappij, dus wat wij tegenwoordig de infrastructuur van de samenleving noemen. Dat gaat om alles wat maakt dat een samenleving goed loopt.
De gewone mensen waren achtergebleven, die waren als het ware op proef. Wij weten nu dat ze die proef niet hebben doorstaan, maar later ook voor een groot deel zijn weggevoerd, zodat de stad in puin kwam te liggen, en de velden en akkers niet meer bewerkt werden. Zover ís het nog niet, en de profetieën roepen de mensen op hun vertrouwen weer te stellen in hun eigen God.
In de God van hun voorvaderen.
Die oproep geeft ze de kans om anders te gaan leven, om zich weer helemaal op Hem te richten, ook al leven ze onder een bezettingsmacht.
Ik heb van de oudere generatie wel gehoord hoe hier tussen 40-45 de kerken vol zaten, en hoe mensen, die het op zich op kerkelijk of politiek vlak helemaal niet eens waren, toch heel goed samen konden werken, met dat ene doel voor ogen: weerstand bieden aan het kwaad van Hitler en diens soortgenoten.
De grote pijn van mijn vader was dat na de oorlog deze samenwerking niet kon worden voortgezet. Hij was de enige niet, die daaronder leed.
Goed, dat terzijde. Maar dan kun je je de situatie waarin deze profetieën tot stand kwamen, en waarin deze brief geschreven is, wat beter voorstellen.
En wat een teleurstelling, dat er geen geruststellende woorden voor hen zijn op dat moment!
Hun God lijkt helemaal niet voor ze te willen zorgen. Behalve als zij, die in het land zijn achtergebleven, zich bekeren. Radicaal anders gaan leven. En uiteindelijk geldt dat ook voor hen die zijn weggerukt van huis en haard. Later. Maar voor déze generatie bestuurders is er geen hoop. Zij zijn het die het volk niet hebben geleid in de dienst aan hun rechtmatige God, maar die het hebben verleid op politiek onzekere wegen, omdat ze geen boodschap hadden aan Gods wil met het volk.
Dat is heftig!
Ik vraag me af, hoe onze regeerders zouden reageren en zouden regeren, als ze wisten, dat ze zó direct worden afgerekend op hun keuzes in het leven, persoonlijk en in de maatschappij.
Zou er méér om wijsheid worden gebeden, en minder gerekend worden op eigen-wijsheid?
Zou er meer door de mensen aan de basis voor de regering en de andere bestuurders gebeden worden, in plaats van alleen maar te mopperen?
Ik weet het niet. De laatste optie lijkt me in elk geval voor ons allen erg nuttig.
Zoals het nuttig was om voor Babel te bidden, dat toch de onderdrukker was!
Toen ik op internet iets opzocht over Jeremia en diens tijd, en met name over dit hoofdstuk, las ik onder andere het volgende op een site die gaat over Joods denken:        
De nadruk bij Christenen ligt vaak op 'persoonlijke redding'. Bij Joden ligt dat anders, daar wordt (gelukkig) veel universeler gedacht. Het gaat om de terugkeer tot harmonie tussen volken, mensen, schepping en God.
Enerzijds is de Jood heel nationalistisch (hoewel we ons ook moeten realiseren, dat we tegenwoordig met een hele generatie Israëli's te maken hebben, die zich geen Jood noemen), maar anderzijds zijn ze heel sterk doordrongen van het feit dat Israëls God, de God van de hele wereld is.
Vanuit de Torah hebben de Profeten het monotheïsme en nationalisme verkondigd, maar ook het universalisme. Voor de Bijbelschrijvers, van de eerste tot de laatste, is God niet alleen de God van Israël, maar is Hij de God van het heelal en de enige God die er ooit geweest is en zal zijn.
God is geen 'internationale' God. Met geen enkel ander volk dan Israël ging God ooit een juridisch bindende overeenkomst aan. M.a.w. de 'nationale' God van Israël is een universele God… De hele Hebreeuwse Bijbel is hier vol van. (o.a. in dit hoofdstuk, waar de God van Israël ook zorg blijkt te hebben voor Babel.)

Einde citaat.
Nu ben ik het er niet helemaal mee eens, dat God met geen ander volk een juridisch bindende overeenkomst aanging.
Bij het sterven van onze Heer is, met het bloed van Jezus als onderpand, een nieuw Verbond gesloten, dat in principe al de volkeren van heel de wereld omvat.
Het is een uitbreiding van het eerste verbond, dat daarmee ouder, maar niet verouderd is.
En binnen dat Nieuwe Verbond dat God sluit met een wereldwijd priesterlijk volk, dat Hij Zich kiest uit alle volkeren, en dat over alle landsgrenzen heen gaan, sluit Hij ook met elk van ons, bij onze doop, en ons 'ja' daar op, een juridisch bindende overeenkomst. Met rechten en plichten over en weer.
En daar gaat het vandaag dus in feite om.
Onze eerste plicht is God respecteren en liefhebben. En daarna onze naaste als ons zelf.
Eerst God, die ons schiep, en dan pas onze vader, onze moeder, die ons het leven gaven, en onze kinderen. Want anders zijn we Jezus, zijn we het Nieuwe Verbond, dat ons eeuwig leven belooft, niet waard.
We moeten kiezen, zo te zien.
Dat is de scheiding die Jezus ons komt brengen?
De scheiding tussen mensen die elkaar het naaste staan. Tussen vader en zoon, tussen moeder en dochter en schoondochter.

Maar die scheiding ís er pas, als mensen niet de zelfde weg gaan, en niet samen Jezus volgen... 
En oh! het kan zo pijnlijk zijn, wanneer je kinderen, desnoods met respect en verbazing, van een afstand kijken naar je geloof, naar je relatie met God, zonder dat je met ze kunt delen wat het betekent. Wat Hij betekent in je leven, wat Zij zou kunnen betekenen in hun leven.
En als je kind zegt: ‘Mam, ik begrijp dat niet, dat God gaat voor je eigen kinderen, dan ben je toch fanatiek! Dan ben je toch niet normaal!’ dan bloedt je hart, omdat je er op dat moment geen antwoord op hebt.
Wijzelf thuis zullen de enigen niet zijn die hier onder lijden. Ook hier zijn mensen die dat kennen…  :-(
Die scheiding is een kruis, dat we moeten dragen als we Jezus willen volgen.
En dan vervolgt de Heer Zijn woorden met: als mensen jullie welkom heten, dan voel Ik Me daar welkom, en dan voelt Mijn Vader Zich daar welkom. En dat wordt beloond.

Toch denk ik, dat we in Jezus onze God zó goed hebben kunnen leren kennen, dat we tastend en zoekend, moeten beseffen dat hier de dingen niet zijn zoals ze lijken.
God vraagt ons niet om neer te kijken op onze ouders, integendeel. Als we de Tien Levenswoorden bekijken, die de grondwet vormen van het Eerste Verbond, en waarvan natuurlijk geen punt en geen komma verloren gaat in het Nieuwe Verbond, dan zien we dat daar vooral ruimte wordt gemaakt. Leefruimte.
In het leven moet je de dingen op belangrijkheid leren schikken, om de juiste keuzes te kunnen maken. Pas dan kun je overleven.
En de grote les is, dat we pas als we ruimte in onszelf vinden om God te eren en te danken voor onze schepping, voor onze bevrijding uit nood, als we tijd vrij maken om Hem te loven en te danken, om aandacht aan Hem te geven, dat we dán ook de ruimte en de vrijheid hebben om met elkaar op een goede manier om te gaan.
Kortom: als we God met dankbaarheid zien als de basis en de oorsprong van ons bestaan als mens, kunnen we samenleven.
Dán kunnen we ook onze ouders eren, als vanzelfsprekend, dan spreken we met respect over onze naaste, en maken we haar niet belachelijk, roddelen we niet over hem, dan stelen en liegen we niet om het onszelf makkelijk te maken, en dan gúnnen we onze naaste al het goede van het leven. Zonder dat voor onszelf te willen.
Dat is een volwassen levenshouding, die je moet oefenen, die je niet komt aangewaaid.

En dat volwassene zit niet in de leeftijd: je hebt heel volwassen jongeren, en heel kinderachtige ouderen.


Kleine kinderen hebben een diepe overlevingsdrang, en daar offeren ze in principe alles voor op. Dat zit heel diep, je ziet het bij de allerkleinsten al, dat ze willen hebben wat de ander heeft.
Daar is (evolutionair) een goede reden voor: dat kun je namelijk zelf ook veilig in je mond steken. Duidelijk
En het kind wil alle mogelijke aandacht van de opvoeders hebben. In elk geval van de voederaars. Dus als het de ander over de rand van het nest kan gooien, zit het er niet mee.
De opvoeding maakt van het oorspronkelijke roofdiertje in ons een sociaal dier, een voor de samenleving geschikte mens.
Maakt van een overlever een samenlever.
Daarom is de opvoeding ook zo vreselijk belangrijk. Daarom moeten we ook leren luisteren naar hen die wijzer zijn dan wijzelf.
En allereerst naar God.

We zijn toch in deze wereld gesteld om er te leven, te werken en God te dienen… En zo gelukkig te zijn… God wil ons geluk. Ons aller geluk. 
En daar moet het
individu wel eens op inleveren. 
Het leven is een blijvend gevecht om die nieuwe mens te worden, waar de epistel over schrijft.
De mens die past in Gods koninkrijk. Die Gods koningschap hoog in het vaandel heeft.
De mens die niet boos blijft, en daardoor de duivel geen kans geeft om vervelende dingen uit te halen met ons en met onze naasten.
De mens die ruimte geeft aan God, en in die ruimte plaats heeft voor grote liefde, waardoor niemand te kort gedaan wordt.
De mens, die vraagt om de Heilige Geest, om ons te leiden, en die niet vindt dat zij of hij het zélf moet weten welke kant ons leven op gaat.

Het leven is: geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen, het leven is de kruisbanier tot in Gods handen dragen...

Maar als je dat lukt, dan is er leven in eeuwigheid. Voor ons en onze kinderen.
Want kiezen voor God, is kiezen voor onze kinderen, ook als zij andere dingen van ons verwachten of eisen. Hoe moeilijk dat ook is.

Een vraag blijft liggen. Ik wil daar toch even met U over doordenken. 
Kán het dan zo zijn, dat God van ons vraagt om onze kinderen voor Hem op te geven? Dat vroeg mijn dochter.

Ik ken maar twee gevallen die aanleiding geven tot die gedachte...
Daar was Abraham, en toen hij bereid was God vóór te laten gaan bij zijn diepste wensen, toen was ook zijn kind veilig.
En daar was Godzelf.
Hij heeft Zijn Kind, Zijn Toekomst op het spel gezet voor ons.
En die Liefde heeft de dood overwonnen.
In alle andere gevallen waar we ooit over gehoord of gelezen hebben, zijn het mensen die elkaar deze keuze aandoen. Een duivelse keuze.
Een keuze die niet past in de wereld die God voor ons voor ogen heeft.
Een keuze die we elkaar en niemand aan mogen doen.
Ik denk, in alle eerlijkheid, dat waar God Zijn Kind voor ons gegeven heeft, Hijzelf deze keuze nooit meer van wie dan ook zal vragen.
Het offer van Jezus was voor eens en voor altijd.
Maar dat maakt het voor ons, voor u en mij, hier en nu, juist des te belangrijker, dat wij onze keuzes in het leven steeds maken met God voor ogen.
En dat kan.
Want de Heilige Geest is gekomen om ons daarin bij te staan. Als wij daarom oprecht vragen.
In de Naam van Jezus. In de naam van Gods die van ons houdt. Amen.

Muziek

(De wereld is wijd en Gods goedheid is groot;
vanuit ons aandeel mogen wij helpen en delen,
nu in de collecte, straks in ons leven van alledag weer op allerlei andere manieren.  

Na het gebed over de gaven zingen wij: EvL 357: 1,2,5, maar nu gaan we over tot de Collecte…)

Gebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht.
Wijs ons hierin de weg. Om Jezus’ wil Amen.

Loflied:  Vreugde, vreugde, louter vreugde!!!  Ja,
wil ons van Uw vreugde geven, hef ons hart tot U omhoog...
Gever van onsterf’lijk leven, die tot ons U nederboog.


Laten we danken en bidden:
Lieve God, we danken U, dat we hier in de kerk, en overal waar mensen Uw Woord met aandacht lezen en horen, steeds weer de vreugde mogen ontdekken die het bestaan in U met zich meebrengt. Ook als het leven anderszins zorgelijk en moeilijk is.
Wij bidden U dat U ons vandaag en alle dagen van ons leven de veelkleurige gaven van Uw Heilige Geest wilt geven, zodat wij toegerust zijn voor een bestaan als mens van U.
Wij bidden U om Haar leiding in ons leven, om goede gedachten en invallen, om vriendelijke woorden als we te moe zijn om die te bedenken, om geloof en genade, zodat we onze instinctieve reacties kunnen beheersen, en kunnen samenleven in vrede en vriendelijkheid.
Wij danken U voor mensen die ons hebben willen leren, door hun woorden én hun voorbeeld, hoe we waarlijk mens moeten zijn, omdat zij een beeld zijn van U.
Wij bidden U voor onze koningin en haar regering, voor kerkelijke en wereldlijke bestuurders, voor allen met macht en verantwoordelijkheid, om inspiratie en helderheid. Opdat ze in alles Uw voorbeeld volgen.
Wij bidden U voor de financiële problemen waarin verschillende kerken zich bevinden, door gebrek aan aandacht en deskundigheid van mensen, maar soms ook door ons eigen gebrek aan offerbereidheid. Wil ook in deze dingen ons leiden.
Help ons dagelijks er aan te denken voor al deze mensen en zaken te bidden. Als wij oprecht zoeken naar U, en naar Uw wil, laat U Zich immers vinden.

Wij danken U dat we hier in vrede mogen leven, dat spreekt niet vanzelf. 
En we bidden U voor de veteranen die in ons eigen land en op (vredes)missies zich voor die vrede hebben ingezet, en daar dikwijls zwaar voor betalen.
Wil hen zegenen en met Uw liefde omringen. 

Heer, wij danken U dat we met àl onze zorgen bij U mogen komen.
Wij bidden U om gezondheid en herstel voor hen die ons dierbaar zijn….

en wij bidden U met de woorden die Jezus ons leerde:

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!

Ons slotlied is Gezang 436: 1, 4, 6. Jezus neemt de zondaars aan, roep dit troostwoord toe aan allen.. 
Komt gij allen, komt tot Hem, weest niet meer bedroefd, verslagen.

Zegen:
Dat onze tong woorden van liefde zal spreken,  
dat onze handen daden van warmte uitstralen, 
dat onze ogen schitteren van licht, 
dat onze oren gespitst zijn op signalen van gerechtigheid    
dat onze voeten zullen gaan op de weg van de vrede.
Daartoe zegene ons de God van Mozes, Elia en Jezus:

De Heer zegene u en Hij behoede u,        
De Heer doe Zijn Aangezicht over u lichten
en zij u genadig, 
De Heer verheffe Zijn Aangezicht over u
en geve u vrede.

gezang 436: 7 Tot de Heiland mag je komen...