Zondag 1 van de Voleinding 2007 te Zeist 20 kerkgangers plus de organist: de heer Lijftogt.

Vanwege Sint Maarten kwam ik binnen met een brandende lampion, die mijn moeder in 1979 voor de kleinkinderen kocht, en zong:

Sinte Maarten, ’t is zo koud,  
Geef me een turfje of wat hout.  
Geef me een half centje,  
Dan ben je mijn beste ventje,  
Geef me een appel of een peer,  

Dan kom ik het hele jaar niet meer!

 

WIJ ZIJN HIER AANWEZIG IN DE NAAM VAN DE VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen

ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft

Grote God, wij aanbidden Uw Naam,
wij zegenen Uw aanwezigheid hier,
en wij vragen Uw zegen,
over allen die, waar ook ter wereld,
bijeenkomen om Uw goedheid te loven.
A: Heer, ontferm U.
Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn
A: Heer, ontferm U.
Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Zo bidden wij U dan samen:
A: Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!
Amen.

Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Ons introďtuslied komt deze eerste zondag van de Voleinding uit de bundel Tussentijds, lied 94: 1, 3 en 5 
O God, onze Vader, wij spellen Uw lof.... 
O Zoon, onze Meester die staat in de troon... 
En Geest van daarboven, o Geest van ons lied....


Laten we de Heer aanroepen 
om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!


Zondagsgebed:
Heer, die het begin en de voleinding bent van alle leven, U willen we vandaag loven om alles wat U ons hebt gegeven. Schenk ons een open oog voor al Uw weldaden, en de moed om die te delen met heel Uw lieve wereld. Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing OT: psalm 92 Lied van de gelovige die van zijn God houdt…
1 Een psalm, een lied voor de sabbat.

2 Het is goed de HEER te loven,    
Uw Naam te bezingen, Allerhoogste,
3 in de morgen te getuigen van Uw liefde    
en in de nacht van Uw trouw,

4 bij de klank van de tiensnarige harp  
en bij het ruisend spel op de lier.
5 U verheugt mij, HEER, met Uw daden,       
ik juich om wat Uw hand verricht.

6 Hoe groot zijn Uw daden, HEER,
hoe peilloos diep Uw gedachten.
7 Het dringt tot de dommen niet door   
en dwazen kunnen het niet vatten:
8 dat de wettelozen als onkruid gedijen
en de onrechtvaardigen bloeien alleen om te worden verdelgd, voor altijd.

9 U, HEER, bent eeuwig verheven,
10 maar Uw vijanden, HEER,
Uw vijanden gaan te gronde  
en wie onrecht doen, worden verstrooid.

11 U geeft mij de kracht van een wilde stier,       
met pure olie ben ik overgoten.
12 Mijn oog ziet op mijn aanvallers neer,     
mijn oor hoort de angstkreet van mijn belagers.

13 De rechtvaardigen groeien op als een palm,
als een ceder van de Libanon rijzen zij omhoog.
14 Ze staan geplant in het huis van de HEER,      
in de voorhoven van onze God groeien zij op.

15 Zij dragen nog vrucht als ze oud zijn       
en blijven krachtig en fris.
16 Zo getuigen zij dat de HEER recht doet,   
mijn rots, in wie geen onrecht is.

Wij, die hier bijeenkomen in Gods huis, mogen onze lofzang hieraan toevoegen.
Ons loflied is: psalm 150 beide verzen.


De Epistellezing is uit: 2 Tessalonicenzen 2:13- 3:5.
De gemeente wordt gewezen op de verwachting van de komst van Christus. Daar zal nog veel narigheid aan voorafgaan, maar we mogen er op vertrouwen. En het gaat zo verder:
13 Maar voor u, broeders en zusters, geliefden van de Heer, moeten wij God altijd danken. Hij heeft u als eersten uitgekozen om te worden gered door de Geest die heilig maakt en door het geloof in de waarheid.
14 Hij heeft u daartoe geroepen door het evangelie dat wij u verkondigd hebben en waardoor u zult delen in de luister van onze Heer Jezus Christus.
15 Wees standvastig, broeders en zusters, en blijf bij de traditie waarin u door ons onderwezen bent, in woord of geschrift. (letterlijk staat er: blijf in hetgeen wij U overgeleverd hebben, en dat is juist iets nieuws, en niet iets traditioneels!)
16 Mogen onze Heer Jezus Christus en God, onze Vader, die ons Zijn liefde heeft getoond en ons door Zijn genade blijvende steun en goede hoop gegeven heeft,
17 u aanmoedigen en sterken in al het goede dat u doet en zegt.
3:1 Voor het overige, broeders en zusters, bid voor ons.
Bid dat het woord van de Heer zich elders even snel verspreidt en evenzeer geprezen wordt als bij U.
2. Bid ook dat wij worden behoed voor slechte en kwaadaardige mensen, want niet iedereen is betrouwbaar.
3. Maar de Heer is trouw, Hij zal u kracht geven en u tegen het kwaad beschermen.
4. De Heer geeft ons de overtuiging dat u doet wat wij u opdragen en dat zult blijven doen.
5 Moge de Heer uw wil en verlangen richten op de liefde voor God en de standvastige trouw aan Christus.
(– Ook mogelijk is de vertaling: ‘Moge de Heer uw wil en verlangen richten op de liefde van God en de standvastige trouw van Christus.)

De dichter van psalm 103 spreekt ons moed is en zegt in vers 13: Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de Heer voor wie Hem respecteren! HALLELUJA!


Wij zingen Gods lof met gezang 102: 1 en 2 God heeft vanouds gesproken door der profeten woord...
En aan het eind der dagen  heeft God de tijd vervuld... 't Geheim der oude tijden  is heden openbaar. Laten we zingen!



Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas in hoofdstuk 19: 41-48.
De drie zondagen van de voleinding, zoals de laatste zondagen van het kerkelijk jaar ook wel heten, lopen uit op Christus Koning. En daarom wordt hier herinnerd aan de intocht van de Heer, als een vreedzame koning, als de beloofde opvolger van David, die op een ezel (net als de jonge Salomo) de stad binnenrijdt. Het Hosanna, het Heer ontferm U, klinkt van alle kanten. En dan lezen we:
41 Toen Hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen over het lot van de stad.
42 Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu.
43 Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten.
44 Ze zullen je met de grond gelijk maken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’

45 Hij ging naar de tempel, waar Hij de handelaars begon weg te jagen,
46 terwijl Hij hun toevoegde: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!

47 Dagelijks gaf Hij onderricht in de tempel.
De hogepriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden Hem uit de weg ruimen,
48 maar ze wisten niet hoe ze dat moesten doen, want het hele volk hing aan Zijn lippen.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!.

In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden:

Wij geloven in God, de Almachtige,
           Schepper van hemel en aarde.

Vader van mensen,
      Moeder van kinderen, Die ons welzijn zoekt.

Broeder en leraar, in Jezus mens geworden
      om ons leven te delen en te redden,
om voor ons te sterven op het kruis en op te staan,
om een eind te maken aan alle zinloosheid
      van het bestaan.

Geest en inspirator, bijstand en kracht,
      voor allen die in God geloven willen.

Daarom durv­­en wij geloven in Liefde en Trouw,
in warmte en vergeving, in doop en opstanding,
in heden en toekomst.
Voor onszelf, en voor elkaar.
Amen.

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER, DOOR DE HEILIGE GEEST.

Het was door die Heilige Geest dat heel het volk aan Jezus’ lippen hing.
Wat Hij ze onderwees was een weg naar God, die niet langs de geijkte paden ging, maar die dwars stond op wat men intussen normaal en practisch was gaan vinden.
Een voorbeeld daarvan was het feit dat Hij de handelaars, die zich op het buitenste terrein van de tempel bevonden, wegjoeg.
Dat waren de mensen die de tempeldienst makkelijk maakten voor iedereen: ze wisselden het onreine geld van de bezetter voor het tempelgeld, dat bedoeld was om je offers te brengen, ze hadden goedgekeurde lammeren, schapen en geiten, runderen en duiven in de aanbieding, zodat niemand per ongeluk met een ongeschikt dier zou aankomen, dat dan niet geofferd zou kunnen worden. Mooi toch? Goed geregeld, zou je zeggen, net als de tegoedbonnen die u hier in de collecte kunt doen: reuze practisch, je kunt het aftrekken van de belasting, en je geeft nooit spontaan meer dan je je kunt veroorloven, want je hebt er maar twee bij je, of hoogstens drie. Wat kan daar nu op tegen zijn, vraag je je af…
Maar God wil wel iets meer van ons, dan een geordend onderdeel van ons bestaan te zijn, bij voorkeur op zondagmorgen en dan verder niet zeuren.
God wil de basis zijn van ons bestaan en het doel van ons leven. Hij wil alles.
En niet: zo goed als niets. Geen afgepaste eetlepel, zover het ons uit komt.
Zo is Hij Zelf ook niet.
Hij houdt van ons, zoveel, dat Hij er Zijn leven en toekomst voor over heeft gehad. Zoveel, dat Hij Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, en ons met Hem ook al het andere zal geven… zoals in Romeinen 8:32 staat.

U begrijpt dat de hogepriesters en schriftgeleerden niet veel van Jezus moesten hebben, want Hij ging in tegen de gangbare manier van doen, en die hadden ze net zo goed voor elkaar. Iedereen wist waar hij of zij aan toe was.

Maar God is een God van verrassingen.
Ik kan me ook voorstellen dat Hij een afschuw had van de 613 regeltjes die er intussen rondom de tien leefregels waren gecomponeerd. Regeltjes, die vooral tot doel hadden dat God werd geëerd en gerespecteerd.
Terwijl God de tien leefregels had gegeven opdat de ménsen het goed zouden hebben.
Samen met Hem, als bron van liefde en leven.
Jezus gaat zelfs verder en vat deze tien regels nog eens samen in maar twee regels: houd van God met alles wat in je vermogen ligt, en houd van je naaste als van jezelf.
Dat is de wet en de profeten. Dat is het wezen van heel de bijbel.
Maar juist Jeruzalem ziet dat niet.

Jeruzalem als centrum van macht en verantwoordelijkheid. Jeruzalem staat voor de overheid, die als Gods rechterhand is aangesteld om het volk te dienen en te leiden.
Te leiden op de weg naar God.
Dat is de roeping van Jeruzalem. Dat was de droom van God, dat juist Jeruzalem de mensen uit de andere volkeren naar zich toe zou trekken, omdat je daar de Thora kon leren…
De heilzame voorschriften van God.
Omdat je daar kon leren leven, zó dat het leven de moeite waard is voor iedereen.
Een leven in onderling respect, in genegenheid en liefde.
Maar Jeruzalem zingt misschien wel van Gods liefde, bezingt die in de liturgie van de tempel, in de psalmen en liederen, het leeft misschien wel van Gods liefde, (een goedbelegde boterham hebben ze aan al die reli - toeristen) maar het leeft er niet uit.
De mensen die Jezus met palmtakken en gejuich inhalen, zullen ook voor een groot deel niet uit Jeruzalem afkomstig zijn, maar ze zijn er heen gekomen voor het paasfeest uit alle delen van de wereld. Zij staan open voor een religieuze happening.

De handelaars op het tempelterrein hebben wel iets anders aan hun hoofd, net als de overheden.
Zij willen tot elke prijs de lieve vrede bewaren. Ook als dat het leven van iemand als Jezus moet kosten.
Maar dat Hij nu juist van Godswege is gekomen om die vrede te brengen, dat zien ze niet. En helemaal niet als hij furieus de tempel reinigt… Een rovershol, nota bene!
Alsof zij niet moeten zorgen dat al die duizenden, die van elders komen, de offers ook kúnnen brengen, want daar komen ze voor: om hun religieuze plichten te vervullen.

Maar Jezus spreekt van de religieuze vreugden. Van het dagelijks gebed, waarin je God kunt vinden. Van de tijd en de liefde en de aandacht voor God en Diens heilige wil en Diens grote liefde, en Diens grote daden
Misschien heeft Hij psalm 103:13 ook wel aangehaald:
Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen, zo liefdevol is de Heer voor wie Hem respecteren!
De vreze des Heren, die het begin van alle wijsheid is, bestaat uit een heilig respect.
En niet uit angst.
Juist als je heel dicht bij iemand staat, iemand wat beter kent, kun je veel respect hebben, naast alle genegenheid.

We hoorden dat ook in psalm 92, waarin de dichter getuigt van Gods liefde en gerechtigheid, van Gods grote daden, die de gelovigen zelfvertrouwen geven en kracht, waardoor ze verder kunnen groeien, en vruchtbaar zijn tot aan het eind van hun leven.

Wie van God niet willen weten, ach, die zijn te dom om te bestaan. Ze zien niet eens dat ze wel groeien en bloeien, maar toch niet meer zijn dan onkruid op de akker van de wereld, en dat ze worden verdelgd op het moment dat ze het niet verwachten.

Het centrum van de psalm is: U Heer, U bent eeuwig verheven.

Verheven boven alle betweters en anders-denkenden, verheven boven alle machthebbers en machthongerigen, verheven boven heel het menselijk gedoe, boven de schepping die uit Zijn hand komt, maar tegelijk: zéér betrokken bij de mens die van God houdt, en die handen en voeten geeft aan die liefde.
De zanger van de psalm ervaart vanuit die band met God een kracht als van een wilde stier. Wie doet ‘m wat! Met pure olie overgoten. Gezond naar lichaam en geest…
Het is mogelijk dat die olie hier duidt op de thora, maar daar ben ik niet zeker van… het staat ook wel voor wijsheid. Maar in elk geval is het een zegen van God, die het leven extra glans geeft.
God doet je zingen, maar niet alleen dat.
Hij doet je ook vrucht dragen, het blijft niet bij zingen, bij loven en juichen, maar je kunt volop leven, dingen doen.
Goede dingen doen.
Zodat het leven voor anderen de moeite waard is.

Net zoals de gemeente in Efeze goede dingen zegt en doet. Ook als het leven moeilijk is. Want de Heer is trouw en geeft kracht.
Hij zal tegen het kwaad beschermen als wij maar standvastig blijven doen wat God van ons vraagt.
En dat is onder andere de verspreiding van het evangelie, het leven daaruit, het doorgeven ervan.
En dan is er die mooie laatste zin van de epistel, die je op twee manieren kunt vertalen: zoals de NBV in eerste instantie doet:
Moge de Heer uw wil en verlangen richten op de liefde voor God en de standvastige trouw aan Christus; én de liefde van God en de trouw van Christus.
Dat valt niet altijd mee: je te richten op onze liefde voor God en om trouw te zijn aan Christus… zeker niet in een omgeving waar je wordt vervolgd om je geloof. Dan moet je telkens weer worden herinnerd aan je liefde voor God, en dan moeten je wil en je verlangen om standvastig trouw te blijven steeds weer worden gewekt en geprikkeld.
En niet alleen wanneer het leven moeilijk is. Ook in drukte kan het je overkomen dat je aandacht helemaal niet meer bij God is, en dat je trouw zo dun is als een stuk tule… Dan is je wil en je verlangen naar God zó weggeblazen… Het overkomt ons allemaal telkens weer. De laatste weken van ziekte ben ik daar ook weer achter gekomen.
Maar dan mogen we ons vasthouden aan die andere vertaling die minstens zo goed is, en die ons helpt om weer terug te komen bij de bron van alle leven: ‘Moge de Heer uw wil en verlangen richten op de liefde van God en de standvastige trouw van Christus.
Uit beide leven wij!
Deze vertaling brengt ons heel dicht bij broeder Maarten, die worstelde met de rechtvaardiging door het geloof.
‘Hoe zou ons geloof ooit groot genoeg kunnen zijn om ons te rechtvaardigen?’ vroeg hij zich af.
Maar het is Gods geloof in ons, dat ons rechtvaardigt. Dat tegen alle beter weten ín ons vrij spreekt. Uit genade.

Om die genade mogen we telkens weer vragen. Elkaar én God.
Maarten Luther stierf, naar men zegt, met op de lippen de verzuchting: wir sind alle Bettler, dass ist Wahr.
We zijn allemaal bedelaars. Dat is waar.

De basis van ons bestaan is dat we de hand ophouden bij God. Maar zoals de kinderen tegenwoordig snoep krijgen en appels, peren, noten, als ze vandaag hun Sint Maartenlied zingen, omdat er voor de meesten thuis wel een turfje of een stuk hout is, zo schenkt God ons overvloed aan liefde en genade.
Als we er maar om vragen.
En als we maar willen delen. Ook met elkaar.
Als Sint Maarten, en zijn naamgenoot. 
Amen.

Orgelspel

Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om  door  te geven, om met velen te delen
     en er zo dubbel van te genieten.     
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:   in de collecte!   
Misschien hoeven we niet het hemd van het lijf te geven, of onze mantel in tweeën te delen, maar het mag wel een offer zijn, een liefdesgave aan God en mensen.  

Na het gebed over de gaven zingen wij als een voortgaand gebed gezang 477.     
Nu eerst de Collecte.

Gebed over de gaven

Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is allemaal afkomstig uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht. Wil het alles zegenen en wijs ons de weg. Om Jezus’ wil… Amen.

Gezang 477 = Lied 675


Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U voor deze mooie wereld, die U hebt geschapen, en waar wij allen samen van mogen en moeten genieten.
Help ons dan om te delen van onze overvloed én van ons tekort…
Of het nu gaat om geloof of om de middelen, we hebben alles van U gekregen om het te delen met anderen. Onze rijkdom en ons gemis. Leer ons te vragen, leer ons te bedelen als het moet, 70 keer 7 als het moet.
Als de krachten ontbreken, als gezondheid faalt, als het huishoudboekje niet meer kloppend te krijgen is, dan worden we ons pijnlijk bewust hoezeer we U en elkaar nodig hebben.
Blijf dan in ons geloven, blijf ons met Uw trouwen liefde bijstaan, opdat wij leren met Uw ogen te kijken naar de wereld, naar elkaar, naar onszelf, als Uw geliefde schepping, waar wij met grote zorg mee om mogen gaan. Leid ons door Uw Geest en Haar gaven op alle terreinen van ons leven…
Heer, deze dag is voor vele mensen een gedenkdag.
Remembrance day, waarop de doden van de eerste wereldoorlog worden herdacht. En die van alle oorlogen erna.
De afgelopen week was ook de herdenking van de Kristallnacht, het startschot van de schandelijke uitroeiing van Uw volk in de tweede wereldoorlog.
En we werden herinnerd aan de vreselijke en ongrijpbare situatie in Darfur, die op sommige plekken voor de vernietigingskampen niet onderdoet.
Altijd is er het verdriet om Jeruzalem, dat niet weet Wie en wat haar tot vrede dient.
We staan met lege handen en gemis voor U.
We weten niet wat te zeggen en wat te doen.
Zegen dan allen die daar wél iets kunnen doen, houd ons waakzaam en standvastig in het geloof dat alle mensen Uw kinderen zijn, en er daarom allemaal toe doen.

Heer, we danken U voor mensen als Martinus van Tours, als broeder Maarten Luther die naar hem genoemd is, voor alle heiligen die die weten van delen en geven, van ontvangen en vragen.
Wij bidden U voor allen die de zorg hebben voor wie ziek, moe of kwetsbaar zijn, dat zij geduld en humor niet verliezen, en Uw gelaat zien in de ogen van hen die ze mogen helpen…
Wij bidden U ook voor allen die niet anders kunnen dan vragen, of ze willen of niet, en wij bidden U voor onszelf, dat we steeds meer in alles op U vertrouwen, en het van U verwachten.
Want alleen als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf  vergeten vinden wij de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis, als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
              Geef vrede, Heer!

Wij loven U en bedelen bij U met de woorden die Uw Zoon ons leerde:                           
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Ons slotlied is gezang 239:1 = Lied 670
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ lied 239:7; nu het eerste vers.

Zegen:
De Heilige van voor alle tijden,
de genadige God, die ons vrijspreekt van zonde,
de liefdevolle Vader, de trouwe Moeder,
de Hulpe naast ons,
de trouwe gids en steun op elk moment,
zegent en behoedt U,
draagt U en zendt U deze wereld in
als koningskinderen met een opdracht.
Ga dan als gezegende mensen
in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.

vers 7