zondag 15 na Trinitatis 2004 te Gorcum
Aanwezig:
25 personen, organist: Henny Blom.
WIJ ZIJN HIER AANWEZIG IN DE NAAM VAN DE
VADER EN DE ZOON EN DE HEILIGE GEEST.
Amen
ONZE HULP IS IN DE NAAM VAN DE HEER
die hemel en aarde gemaakt heeft
WIJ BELIJDEN VOOR DE ALMACHTIGE GOD,
DAT WIJ GEZONDIGD HEBBEN,
GEZONDIGD, IN GEDACHTEN, WOORDEN EN DADEN
HET IS ONZE SCHULD, ONZE EIGEN GROTE SCHULD.
DAAROM VRAGEN WIJ GOD, DE ALMACHTIGE,
DE BARMHARTIGE, ZICH OVER ONS TE ONTFERMEN,
ONS AL ONZE ZONDEN TE VERGEVEN
EN ONS TE BEVRIJDEN VAN ALLES WAT VERKEERD IS. AMEN
De Almachtige God schenke ons Zijn
genade
AMEN
ZO LIEF HAD GOD DEZE WERELD, DAT HIJ
ZIJN ENIGE ZOON GEGEVEN HEEFT, OPDAT IEDER DIE IN HEM GELOOFT AAN HET VERDERF
ONTKOMT, EN EEUWIG LEVEN HEBBEN MAG!
Ons introïtuslied, deze 15de zondag na Trinitatis is gezang 1
helemaal = Lied 513
LATEN WE DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
MAAR LATEN WIJ DAN OOK ZIJN NAAM PRIJZEN,
OMDAT ER AAN ZIJN BARMHARTIGHEID GEEN EINDE KOMT
Zondagsgebed
Lieve God, U zoeken we, als we hier bij elkaar zijn.
Uw lof willen we zingen, Uw woorden horen.
Kom dan met Uw Geest in ons midden,
open onze oren, onze harten, onze aandacht,
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament Amos
8: 4 - 7.
God heeft Amos een visioen laten zien, waaruit blijkt dat het volk door en
door verrot is, en dat de Heilige hen een toontje lager zal laten zingen. Amos
moet dan namens God zeggen:
4. Luister hiernaar, jullie die valstrikken
leggen voor de behoeftige,
om de armen van de aarde kwijt te raken,
5. als jullie zeggen: Wanneer is (het feest van) de nieuwe
maan (eindelijk) voorbij zodat we het koren
kunnen verkopen? Of de rustdag, zodat we
kunnen beginnen aan het gezuiverde koren en de Efa
(waarmee we meten) kleiner maken, en de shèqèl
(waarmee we afwegen) verzwaren, en de armen van
de weegschaal verdraaien, zodat die niet klopt…
6. …om met zilvergeld de armoelijder te kopen, en de behoeftige
met een paar schoenen, en (hen) het afval van het koren te
verkopen…
7. De Aanwezige zweert bij de arrogantie
van Jacob, als Ik
hun daden ooit vergeet…………!
We mogen er op vertrouwen dat God opkomt voor de weerloze.
Laten wij zingen over dat vertrouwen: psalm 31: 1 en 15
Hoe groot
is 't goed, dat Gij, o HERE, hebt
weggelegd voor hem,
die acht slaat op uw stem. Gij zijt voor
wie zich tot U keren
een schuilplaats uit den hoge voor
aller mensen ogen.
Epistel .1
Timotheus 2: 1 - 8.
Hiervoor: een lofzang op Gods genade, maar nu: lessen in Christenzijn, en dat
begint met deze verzen. Dit is de basis:
1. Ik wil jullie nu allereerst aansporen te bidden voor alle
mensen, (in de vorm van) aanbidding, voorbede,
dankzegging, …
2. (…te bidden) voor koningen
en alle machthebbers, opdat we een rustig
en kalm leven kunnen leiden, in alle vroomheid
en ernst.
3. Dat is goed en welkom in de ogen van
God onze redder,
4. die wenst dat alle mensen gered worden, en er toe komen
kennis van de waarheid
te verwerven.
5. Want één (is) God,
één is ook de bemiddelaar tussen God
en mensen,
de mens: Christus Jezus.
6. Hij, die Zichzelf als losprijs
heeft gegeven voor velen,
het getuigenis heeft Hij gegeven op de juiste momenten.
7. (een getuigenis) waartoe ik ben aangesteld als heraut
en apostel, ik spreek de waarheid, en
lieg niet,
(ik ben aangesteld) tot leraar van de volkeren,
in (integer) geloof en waarheid.
8. Ik wil dus nu dat overal de mensen bidden,
de reine handen opheffend, zonder toorn of twist…
De psalmist zingt ons voor: Halleluja! De Heer is een groot God, een
groot Koning, boven alle goden.
HALLELUJA!
Wij zingen
over die grote koning en God gezang 466 helemaal, waarin Hij ons als een herder
leidt… Als God, mijn God, maar voor mij is...
Ik heb mijn God, dat is genoeg...
Het Heilig
Evangelie staat geschreven bij Marcus 9: 38 – 50
Een woordje vooraf: er wordt
hier gesproken over het Gehenna, dat is een nederlandse vertaling van het
Hebreeuwse Geh Hinnom, de vuilverbranding van de stad Jeruzalem, daar werd het
huisvuil verbrand, maar ook de karkassen van moordenaars.
38. Johannes
zei tegen Hem: ‘Leermeester, we hebben gemerkt dat er iemand in Uw Naam kwade
geesten uitwierp, en we hebben hem tegengehouden, omdat hij niet samen
met óns een volgeling is...’
39. Maar Jezus zei:
“Je moet hem maar liever niet tegenhouden, want er is niemand
die in de kracht van Mijn Naam een wonder
zal doen, en dan direct er na instaat zal zijn kwààd van Me te
spreken...
40. Want wie er niet tégen ons is, is mèt ons...
41. Immers, wie jullie al een beker
water te drinken zou geven, in de kracht van de Naam,
omdat jullie Christus toebehoren: je kunt er van
op aan, ik zeg jullie dat die zijn beloning niet zal ontgaan!
42. Maar, wie een van deze kleine
gelovigen ergert, zou een stuk beter af zijn als er een zware molensteen
om zijn nek werd gehangen, en als hij dan in zee werd gegooid.
43 - 44. En stel dat je hand ergernis oproept,
hak die af, want je bent beter af wanneer je verminkt het
Leven in gaat, dan wanneer je met twee handen vertrekt naar het Gehenna,
naar het vuur dat niet te blussen is...
45 - 46. En stel dat je voet ergernis oproept,
hak die af, want je bent beter af wanneer je hinkend het Leven in
gaat, dan wanneer je met twee voeten gegooid wordt in het Gehenna…
47. Of stel dat je oog ergernis oproept, haal
het er uit, je bent beter af wanneer je als één-oog het
koninkrijk Gods ingaat, dan dat je met twee ogen gegooid wordt in het
Gehenna, de moordenaarsvuilverbranding...
48. ...waar de angst die (als een worm) aan hen knaagt, niet eindigt,
en het vuur niet wordt gedoofd.
49. Want ieder wordt met vuur gesteriliseerd (lett.: gepekeld). (Verduurzaamd).
50. Pekel is prima, maar stel dat de pekel zouteloos wordt,
waarmee brengen jullie die dan weer op smaak?
Zout moeten jullie ín je hebben, en vrede onderling.
ZALIG DIE HET WOORD VAN GOD
HOREN EN ER GEHOOR AAN GEVEN
IN
ANTWOORD OP GODS WOORD WILLEN WIJ ONS GELOOF BELIJDEN:
Ik geloof in God, die mens en wereld heeft geschapen, bedacht, gemaakt,
gewild...
Ik geloof in God, die met
mens en wereld een relatie aanging, er om geeft, er van houdt.
Ik geloof in God, die een
Vader wil zijn, een Moeder, Geliefde, Zuster, Broeder..
Ik geloof in Jezus, mens
geworden zoals wij.
Die in onze tijd, in onze wereld ons eigen leven heeft geleefd,
en is gekruisigd, voor de overheid een daad van willekeur,
voor Zijn leerlingen uiteindelijk een sprong in het duister, die onze redding
werd -
dwars door dood en opstanding heen.
Ik geloof in die Geest van
Liefde, die deel is van Gods wezen, die Jezus bezielde, die ook ons bezielen
wil.
Ik geloof in mensen van Gods
welbehagen, gewone mensen, die doen wat ze kunnen. Die leren luisteren naar de
stem van God in de nacht van hun leven.
Mensen die er voor Hem en voor elkaar willen zijn.
Ik geloof dat de tijd maar
tijdelijk is, en dat ons eeuwige liefde wacht, door dood en opstanding heen.
Zo waarlijk helpe ons God
almachtig!
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve mensen, lieve grote en kleine kinderen
van God,
Vandaag draaien de lezingen allemaal om de manier waarop mensen met elkaar om
gaan, als het aan God ligt.
Helaas trekken we ons daar niet altijd al te veel van aan, en dat merken we dan
ook in onze tijd…
Als we denken aan de openbaring die de Heer aan Amos
doet: het volk is een schaal vol rot fruit,
en Hij trekt er de handen van af, dan is dat geen bericht om vrolijk
van te worden. En waarom zegt de Heer dat? Wel, dat wordt
duidelijk in de profetie die Amos het volk van God moest laten horen.
Omdat ze maar het liefst zouden hebben dat de armen van de aarde
zouden worden weggedaan.
Ze willen er niet mee geconfronteerd worden.
Wij vaak ook niet.
Ik kan met genoegen een avond girootjes uitschrijven voor allerlei goede doelen,
en ze weten je te vinden, als je dat eenmaal doet….!
Maar eergister werd er aangebeld door een man
die kennelijk heel zijn hebben en houden in een koffertje bij zich
draagt. Een keurige stem, die beleefd
vraagt om een bijdrage van 10 euro in zijn levensonderhoud. Vorige week was het
nog twee euro.
En een paar weken daarvoor was het een boterham met pindakaas. Het werd
er een met kaas, want ik heb nu eenmaal geen pindakaas in huis. En
vorige week vroeg hij geld, omdat hij liever niet afhankelijk
was. Nu hebben we enige ervaring met dit soort lieden, dus een boterham
kan in principe altijd, maar aan geld beginnen we intussen niet
meer.
En daar voel ik me ook niet prettig bij, want het kan iedereen
overkomen, dat je op straat komt te staan. Nu
of later.
Het zou veel makkelijker zijn als het leven ons niet
oog in oog zou laten staan met dit soort armoede.
Je kunt er je deur wel voor sluiten, maar je hart,
dat is veel lastiger.
En dat is wat de Heer Zijn volk verwijt.
Ja, erger: ze proberen de arme uit te roeien. Ze zijn volkomen op zichzelf
gericht, want de aan God gewijde feest- en rustdagen
zijn ze níet met hun gedachten bij de Heilige,
bezingen ze níet Diens goedheid, maar ze
zitten plannetjes te verzinnen om nog gemener te zijn. De maat
waarmee het koren wordt gemeten, die maken ze kleiner,
het tegenwicht, waarmee ze afwegen
wat de klant hen in zilver of koper betaalt, dat maken ze zwaarder,
zodat de klant langs twee kanten minder krijgt dan waar hij of zij
recht op heeft. De weegschaal
is niet in balans, en de arme, de
kansloze, degene die in nood is, heeft weinig keus.
Die kan niet eens overal terecht.
Met een paar schoenen, of met wat zilvergeld kun je iemand al tot
je slaaf maken… de officiële prijs, als iemand uit nood
zichzelf als slaaf verkoopt is maar 30
zilverstukken.
Die kreeg Judas ook voor zijn verraad…
En de arme drommel, die diep in de schuld
steekt, krijgt dan niet het kwalitatief goede
voedsel dat hij zo nodig heeft, maar hij of zij zal niet kunnen klagen
als het graan niet zuiver is, en vrij van kaf en stro, maar als het meer afval
is dan graan.
Dat laat zien dat je geen respect hebt
voor de ander.
Dat laat zien dat je de ander niet ziet als een medeschepsel,
als iemand die evengoed als jijzelf is
ontstaan omdat Gods liefde hem of haar heeft
geschapen in de moederschoot. Iemand die evenveel recht
heeft op Gods goede schepping, en de producten
ervan…
En die arrogantie, die manier van denken, die er van uitgaat dat jezelf
beter bent dan een ander, díe maakt God razend.
Dat is toch typisch, voor de God waar wij mee
te maken hebben.
’t Is geen macho, ook al kan Hij er op los meppen, als
Hij Zijn vijanden zat is.
In het Oude Testament horen we telkens weer dat Hij de Heer Tzebaoot
is. De vervaarlijke aanvoerder
van de hemelse legermachten. Niet uit te vlakken.
En dwars daar op is daar altijd weer die liefdevolle
aandacht voor het zwakke en weerloze,
voor weduwen en wezen, voor armen en gevangenen.
In het centrum van de epistellezing gaat
het over Jezus, die Zichzelf gegeven heeft als losprijs
voor velen. Jezus, Gods belofte, Gods Woord van ontferming,
dat mens geworden is.
Zo machtig, zo dichtbij…
Jezus, die in het Evangelie helemaal
niet de neiging heeft om Johannes te prijzen, als die zich er op beroept
dat hij iemand, die in Jezus’ Naam boze geesten uitwierp, weggestuurd
heeft, omdat hij niet mét hen de Heer volgde.
Een eigenaardig stukje. Johannes, die
we altijd zien als de lieve, zachtaardige volgeling van Jezus, waar Deze
zoveel van hield, Johannes, wiens naam
betekent: God is genadig, (dus als u Jan heet,
weet U nu wat U uitdraagt!), Johannes
doet zijn naam absoluut geen eer aan. En zijn reputatie
ook niet.
Hij is onbarmhartig. Die ander
hoort er niet bij, en dus moet hij weg.
Dat is niet veel anders dan de houding van de rijke kooplieden in
de tijd van Amos. Wie niet bij onze groep
hoort, die moet vernietigd worden.
Een primitieve gedachte, dat moeten we toegeven.
En Jezus? Hij haalt Zijn schouders op, en
zegt: “Iemand die net in Mijn Naam wonderen gedaan heeft, zal zo
snel geen kwaad van Me spreken.”
Hij gaat verder en zegt: “Wie niet tegen ons is, die is mét
ons, en wie je maar een beker water geeft
omdat je bij Mij hoort, die zal zeker zijn beloning krijgen.”
Een beloning van God, dus.
Een klein gebaar, een royale beloning.
Dat is mooi van God, maar laten we ons niet te snel rijk
rekenen: want wie ook maar een eenvoudige gelovige ergert, die
heeft zich voor God te verantwoorden, en die zou
op dat moment wensen, dat hij of zij onderin de zee
lag, met een molensteen om de nek, en God niet
in de ogen hoefde te kijken.
Geen verantwoording af hoefden te
leggen.
En als je hand of je voet iets doet,
waardoor je een ander kwetsen kunt, dan moet je maatregelen nemen,
waardoor dat niet nog eens gebeurt.
We weten allemaal dat in de Islamitische landen deze wet nog van kracht
is: een dief wordt de hand afgehakt. Het
effect is twee-ledig: de mensen kijken wel uit als ze met hem te
maken hebben, en het stelen gaat met één
hand een stuk minder makkelijk. Zou het leven onder de Sharia, de
Islamitische wet, dan dichter bij Jezus
staan dan onze maatschappij?
Jezus roept hier niet op alle dieven de hand
af te hakken, maar Hij moedigt ons aan, onszelf het zon-digen
moeilijk of onmogelijk te maken.
Zondigen. Ja, een ander door je gedrag aanstoot te geven
kan zonde zijn. Als je door je manier van leven een ander het zicht
op God beneemt, is dat zonde. Als je steelt,
is dat zonde. Als je op paden gaat,
waarvan je weet dat het riskant en niet heilzaam
is, dan is dat zonde.
En zonde laat een kloof gapen tussen
jou en God.
En daarmee tussen jezelf en andere mensen.
Tussen jezelf en het uitzicht op het eeuwige
leven.
Want daar heeft de Heer het over.
Het Leven, en het koninkrijk van God, dat we binnen gaan als we leven op
God gericht. Als we naar de andere mensen kijken vanuit Gods
liefde.
Als we rekening houden met de anderen als mensen
die de moeite waard zijn. Allemaal.
Anders ben je een moordenaar. Dan word je in het Gehenna
gegooid. Zoals ik al zei: dat is het Geh Hinnom, een diep dal even buiten
de stadsmuur van Jeruzalem, waar het vuil
werd verbrand, en kadavers van dieren,
maar ook de lijken van moordenaars. En dat betekende, dat
ze geen deel zouden hebben aan de opstanding,
volgens de heersende opvattingen in Jezus’ dagen.
Daarmee wordt het een beeld van de hel, waar de mens is afgesneden
van Gods goedheid.
Er zijn ook wel mensen, die er een verwijzing naar het vagevuur in
hebben gezien, maar daar gaat het hier niet over.
Wel knoopt de Heer aan bij dat vuur, en
zegt Hij: iedereen gaat door het vuur, wordt door het vuur gelouterd,
maar dan gaat het over het beeld van de smeltkroes,
waarin metaal wordt verhit, en het vuil – dat lichter is –
komt dan bovendrijven en kan worden verwijderd.
Het lijkt zomaar een losse opmerking, een gedachteassociatie
met het vuur van het Gehenna, waar je in terecht komt, als je jezelf niet beheerst,
en als je niet zorgt dat je handen en voeten, je ogen en oren, je niet
brengen op de weg die van God af leidt, maar natuurlijk past deze
gedachte volkomen bij het vorige beeld.
We worden uitgenodigd in ons leven te kijken
en te zien wat er boven zou komen drijven als ons leven in de smeltkroes
van Gods oordeel terecht zou komen op dit
moment.
Wat niet past bij Gods manier van kijken
naar mensen en dieren, naar de wereld
en haar bewoners, dat moet ook niet bij ons
passen, en Jezus nodigt ons, net zo goed
als Johannes en de andere leerlingen, uit,
om ons leven te zuiveren.
Om het duurzaam te maken. Om
het te pekelen.
Maar dan wel zo, dat
we het zout van de liefde en het geloof in ons hebben, en vrede
onderling.
Daar sluit het eind van de epistellezing ook bij aan: bidden met reine
handen, en met vrede onder elkaar. Geen ruzie,
geen twist. En pas dan kun je samen bidden.
Pas dan kun je God aanspreken en loven
en eren en zingen – voorbede
doen voor andere mensen, en bidden, smeken,
vragen om wat
je nodig hebt.
Het eerste dat de schrijver van deze brief noemt als van belang
voor het gemeenteleven is: het gebed.
Bidden is nuttig. God vindt het prettig, en als je bidt voor de overheid,
dan zal die beter in zijn vel zitten, en dan zal het leven van de onderdanen
plezieriger zijn. Logisch gevolg.
Misschien doen we dat wel te weinig: bidden voor de machthebbers in ons land
en onze wereld.
En voor de machthebbers in onze kerken,
ook erg nuttig. God wil dat alle mensen gered
worden, staat er. Daar mogen we dus voor bidden. Maar hoe worden
de mensen gered? Doordat ze de waarheid te horen
krijgen. Dat er één God is. En dat er één middelaar
is tussen God en mensen. Jezus. Gods mensgeworden
liefde.
Alle volkeren moeten dat in geloof en waarheid te horen krijgen.
Daar mogen we voor bidden, als we geen bloed
aan onze handen hebben, maar we mogen er ook aan bijdragen. Door ons
omgaan met de mensen. Op een manier die herinnert aan Jezus
Christus. Die laat zien hoe God is.
Dat zijn mooie woorden. En ze stellen
ons wel voor het blok, als we bij Jezus willen horen. Als
we prijs stellen op Gods genade.
Want het gaat er om, hoe we leven in de practijk.
Hoe ik reageer, als dezelfde bedelaar binnenkort weer eens aanbelt.
Hoe U reageert… Daarin kunnen we ons spiegelen aan Jezus.
Jezus kijkt de mensen aan, die op Zijn
weg komen.
Hij raakt ze aan, en spreekt met ze.
Dat zal de weg moeten zijn die wij gaan,
als we Hem willen volgen.
Er staat verder dat Hij Zich gegeven heeft als losprijs
voor velen. Lees: allen. En dat houdt ook
in: voor U en mij.
En daarom moeten we het maar wagen, en met Gods hulp
verder gaan. Hij heeft ons in Jezus’ dood en opstanding immers vrij
gesproken van onze zonden?
Daarom mogen en kunnen we de handen in gebed opheffen naar God, en in ontferming
uitstrekken naar de ander.
Daarom moeten we telkens maar weer het waagstuk
van het leven aangaan, ook als we niet
weten hoe het nu precies moet.
Als we iedere dag, als we steeds weer,
vragen om de leiding van Gods Heilige Geest,
dan mogen we vertrouwen dat ook ons leven in Gods
hand is, en dat dit leven tot heil mag
zijn voor velen.
Ook ons leven. Want God laat ons niet alleen.
Amen!
Muziek
GODS LIEFDE IS GROOT EN
STREKT ZICH UIT TOT ALLE MENSEN,
WIJ KUNNEN DAARIN DELEN:
DAG AAN DAG MET VRIENDELIJKHEID EN AANDACHT,
GELD EN GEDULD,
NU KUNNEN WE ER GESTALTE AAN GEVEN, ALS EEN GOED BEGIN,
IN DE COLLECTE
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang 361
Nu eerst de Collecte
Gebed over de gaven
LIEVE GOD, WILT U ALSTUBLIEFT ZEGENEN WAT WE
HIER BIJELKAAR HEBBEN GEBRACHT,
ZODAT HET IS TOT EER
VAN UW NAAM,
EN ZODAT HET UW GEMEENTE WERELDWIJD TEN GOEDE
KOMT.
LAAT HET EEN OFFER ZIJN, DAT ONZE DANKBAARHEID
EN LIEFDE UITDRUKT,
DOOR JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER.
AMEN
Gezang
361.
De Heer zegt woorden van leven, het woord geeft Hij ons in de mond.... om verder
te geven.
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U, dat we telkens weer in alle vrijheid Uw woord mogen
horen.
Uw Woord van genade en bevrijding, dat ons vrijspreekt, ook als wij beter
weten, als wij slechter weten van onszelf,
Uw woord dat ons aanzet genadig
te zijn, en mensen te bevrijden uit onmenselijke situaties.
Wij zijn daar vaak verlegen mee, en wat ongemakkelijk, maar wij
smeken U om Uw Geest, om al Haar gaven, om
Haar leiding en liefde,
zodat wij ons niet vastklampen aan wat we denken te bezitten, maar
dat we vanuit Uw vrijgevige
liefde Uw evenbeeld kunnen worden.
Lieve God, wij bidden U voor onze overheid.
Voor de koningin en haar kabinet, voor de minister president, in
zijn ziek zijn, voor allen die macht
en verantwoordelijkheid hebben, om Uw nabijheid
en zachte influistering van goede
dingen.
Wij bidden U om gezondheid en zegen
voor hen allen, opdat zij niet worden gehinderd in het werk
dat zij voor mens en maatschappij doen.
Wij bidden hetzelfde voor de overheden van kerk
en stad, voor allen die dienend
aan de top staan, en vaak niet meer weten hoe ze de
verantwoordelijkheden moeten dragen
waarmee ze zijn belast.
Wij bidden U voor de slachtoffers van slecht
bestuur, van gebrek aan liefde, van ongeduld
en onbehouwen zelfzucht. De slachtoffers van angst.
Voor allen die arm zijn, die het moeilijk
hebben, in welk opzicht ook, voor hen die we niet kunnen bereiken
met geld of goede woorden…
We bidden U ook voor hen die in natuurrampen en oorlogen alles kwijt
raakten, en ontheemd zijn. We denken aan Darfur en omgeving, maar Heer,
er zijn nog zo veel plekken en streken! U kent ze allemaal… wees er Zelf
aanwezig, alstUblieft!
En omdat we vertrouwen op de woorden van Jezus,
op Uw genade, voor wie U zoeken, wagen we het U te aanbidden
en te smeken met de woorden die Hij ons heeft
geleerd:
ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT,
UW NAAM WORDE GEHEILIGD
UW RIJK KOME
UW WIL GESCHIEDE, OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD
EN VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN,
ZOALS WIJ AAN ANDEREN HUN SCHULD VERGEVEN
EN LEID ONS NIET IN VERZOEKING
MAAR VERLOS ONS VAN HET KWADE
Wij mogen hopen
op en verlangen naar de Heer die ons
leven heeft gered van de eeuwige dood.
En daarom mogen we ook zingen, zingen en bidden
om zegen. Voor de wereld om ons heen, maar ook voor onszelf.
Laten wij dan nu zingen: gezang 118 helemaal. = Lied 442 Op U, mijn Heiland,
blijf ik hopen...
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ gezang 1:4 – dat zongen
we aan het begin ook, daar hebt U gelijk in.
Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen
naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven
in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we
hier vandaan gaan.
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
|