Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag septuagesima 27-1-2013 in de Lutherse kerk te Heusden
Organist: Joop de Zwart
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Voordat
wij verder gaan vraag ik u op te staan om een moment stil te staan bij Dirk-Jan
Snel, die heel lang één van ons was, en dat zal blijven, zolang wij aan hem
denken. Afgelopen donderdag was een aantal van ons bij zijn uitvaart, en de
woorden die ik daar gesproken heb staan verderop in uw liturgie, samen met een
mooie foto van Sacha…
Zo willen wij ons hem ook herinneren…
Terwijl Joop zachtjes gezang 273 speelt: = Lied 730 klinkt de tekst.
gaat u zitten…
Ons introïtuslied komt uit: TussenTijds 127 en het past denk ik ook bij
Dirk-Jan, bij zijn manier van zeggen… Gij die aangeroepen wordt, die wij God
noemen, en Vader, Ongeziene, kom ons nader... kom tevoorschijn uit het licht,
liefde toon Uw Aangezicht.
tekst: Jaap Zijlstra, melodie: Willem Vogel
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is
groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde
komt!
Zondagsgebed:
Heer van
ons leven, doe ons leven in U door Uw Geest, geschenk
van Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament: Jesaja 61: 1 – 9
Na de ballingschap proberen de
teruggekeerde gelovigen de stad en de tempel te herstellen, en dat valt, door
tegenwerking van de plaatselijke bevolking erg tegen. Ze hadden verwacht dat ze
met vlag en wimpel zouden worden ingehaald, maar er moet gevochten worden, opdat
niet 's nachts wordt afgebroken wat ze overdag hebben opgebouwd. Ook wilden lang
niet alle ballingen mee komen, dus de zaak staat er in het algemeen slecht voor.
Maar toch stuurt de Heer een man die hen moed komt inspreken, een boodschap die
zowel voor de achterblijvers lijkt te zijn als voor de pioniers.
61:1 Een Geest
van mijn Heer God (kwam) over mij, omdat Hij mij zalfde,
de Aanwezige, om een goede tijding te brengen
aan mensen aan de onderkant van de maatschappij, Hij heeft mij (er op uit)
gestuurd om hen te verbinden, die een gebroken
hart hebben, om te roepen tot de gevangenen:
‘Vrij als een vogel!’, en tot de geketenden:
‘De gevangenis (staat) open!’
2. … om te roepen: ‘Een jaar van genade voor
de Aanwezige! Een tijd van genoegdoening voor
onze God, tot troost van allen die rouw dragen…
3. … om de rouwdragenden van Sion rechtop
te doen staan, om hen een sieraad (op
het hoofd) te zetten, in plaats van as (teken
van rouw), om feestelijk parfum
te geven, in plaats van een rouwklacht,
om een mantel van lofzang te geven in plaats van
een gevoel van onmacht, ja, men noemt hen: Machtigen
aan rechtvaardigheid! Een planting van de
Aanwezige, waar Hij eer mee inlegt’.
4. Opgebouwd
worden de ruines van vroeger, verlaten
door de voorouders, ze worden hersteld,
ja, vernieuwd, de verwoeste
steden die al generaties lang verlaten zijn.
5. Buitenlanders zullen er bezig zijn, en ze zullen jullie
vee weiden, ja, vreemdelingen werken op jullie boerderijen,
en in jullie wijngaarden.
6. Maar jullie zullen priesters van de Aanwezige
genoemd worden, ja: dienaren van onze God.
De rijkdommen van de vreemde volkeren zullen jullie genieten, wat betreft hun luister
zullen jullie hun plaats innemen.
7. In plaats van jullie oneer (is er dan)
een (hoge) rang,
en (in plaats van) smaad zullen ze vleiende liederen laten horen
in hun land, daarom zullen ze een (hoge) rang krijgen, eindeloze vreugde
zal de hunne zijn.
8. Want Ik, de Aanwezige,
ben (Iemand) die houdt van recht,
die een hekel heeft aan plunder en roof.
Ja, Ik geef ze waarachtig wat hun toekomt,
en Ik sluit een eeuwig verbond met ze.
9. Ja, ze zullen bekend staan onder de vreemde volkeren als hún nageslacht, en
hun afstammelingen temidden van de naties, allen die hen zien zullen hen erkennen
als nakomelingen die gezegend zijn door de Aanwezige.
Ons lied is gezang 172: 1 en 4 = Lied 538
Epistellezing: 1 Corinthe
12: 12 - 27
De gemeente is een eenheid in verscheidenheid van genadegaven. Paulus
illustreert deze gedachte nu breedvoerig met het beeld of de fabel, in de
Oudheid zeer verbreid, van het menselijk lichaam en zijn ledematen, die op
elkaar zijn aangewezen. Maar in v. 12-27 gaat hij boven de simpele vergelijking
uit door de kerk het lichaam of een lichaam van Christus te noemen, een gedachte
die in de brieven aan de gemeenten in Colossos en Efese wordt uitgewerkt en
aangevuld met de idee dat Christus het hoofd is van zijn lichaam. We lezen:
12. Precies zoals het lichaam één
is, en veel lichaamsdelen kent, want
alle lichaamsdelen van het lichaam, hoe veel het er ook zijn, vormen een
lichaam, zo is het ook (met) Christus.
13. Immers: we zijn ook allemaal in een Geest
gedoopt tot één lichaam, of we nu Joden
zijn of Grieken, of we dienen of vrij
zijn, en allen zijn we met één Geest overgoten.
14. Immers: ook het lichaam bestaat niet uit
maar een lichaamsdeel, maar uit vele.
15. Stel dat de voet zegt: Omdat ik geen hand
ben, hoor ik niet bij het lichaam, behoort hij daarom niet bij het
lichaam?
16. En stel dat het oor zou zeggen: Omdat ik
geen oog ben, behoor ik niet bij het lichaam,
behoort het daarom niet bij het lichaam?
17. Als het lichaam een
en al oog was, waar
bleef dan het gehoor? Als het een
en al gehoor was, waar dan
de reuk?
18. Nu dan, God heeft de lichaamsdelen
stuk voor stuk een plaats gegeven in het lichaam,
zoals Hem goed dacht.
19. Maar als dat alles één deel was, waar bleef dan het lichaam?
20. Nu zijn er dus vele lichaamsdelen,
maar (slechts) één lichaam.
21. Het is niet mogelijk dat het oog zegt
tegen de hand:
‘Ik heb jou niet nodig’, of dat op zijn
beurt het hoofd zegt tegen de voeten:
‘Ik heb jullie niet nodig’…
22. Nog sterker: juist die delen van het lichaam
die menen onaanzienlijker te zijn (dan de rest), zijn onmisbaar…
23. en die, waarvan wij denken dat ze de onwaardigste van het lichaam
zijn, die geven we de grootste eer, en van onze minst
aantrekkelijke lichaamsdelen maken we het meeste werk,
24. maar onze aantrekkelijke punten hebben (dat) niet nodig.
Echter: God
heeft het lichaam (met zorg) in elkaar gezet,
waarbij Hij aan het minste overvloedige eer
geeft,
25. opdat er geen verdeeldheid mag zijn
in het lichaam, maar dat alle lichaamsdelen dezelfde zorg
voor elkaar hebben.
26. En stel dat een lichaamsdeel lijdt, dan lijden toch alle andere
mee!
Stel dat een lichaamsdeel geprezen wordt, dan delen alle
lichaamsdelen in de vreugde.
27. Jullie vormen het Lichaam
van Christus, en als individu
een lichaamsdeel.
Ons Zondagslied is gezang 1 God heeft het eerste Woord... = Lied 513
De lezing van het Heilig Evangelie komt uit: Lucas 4: 14 – 21
Jezus is gedoopt en daarna
verzocht in de woestijn…
14 Jezus
keerde, gesterkt door de Geest,
terug naar Galilea. Het nieuws
over Hem verspreidde zich in de hele
streek.
15 Hij gaf onderricht
in de synagogen en werd door allen geprezen.
16 Hij kwam ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens Zijn gewoonte
ging Hij op sabbat
naar de synagoge. Toen Hij opstond om voor te lezen,
17 werd Hem de boekrol
van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde
hem af en trof de plaats waar geschreven
staat:
18 ‘De Geest van de Heer
rust op mij,
want Hij heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede
nieuws te brengen
heeft Hij mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel
van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid
te geven,
19 om een genadejaar van de Heer
uit te roepen.’
20 Hij rolde de boekrol
op, gaf hem terug aan de dienaar
en ging weer zitten; de ogen van alle
aanwezigen in de synagoge waren op Hem
gericht.
21 Hij zei
tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze
schrifttekst in vervulling
horen gaan.’
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord belijden wij ons geloof
samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper:
Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias
gevonden...
Met Nathanael: Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij
werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van
de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van
God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en mijn God....
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve mensen,
Als je nu vraagt: wat is de kern
van de blijde boodschap?, wat is het Evangelie? dan is dit
evangelie, dat we zojuist hoorden, echt wel een sleutelwoord.
Gods beloften zijn zalig vervuld,
zingt een van onze oude kerstliederen.
En Jezus, de vleesgeworden
vervulling van veel van Gods beloften,
zegt het hier ook Zelf.
Vandaag hebt U het horen gebeuren.
Op het moment dat Jezus deze woorden uitsprak, gebeurde er iets. Omdat
Hij het hardop las, was het een scheppend
woord. Een woord dat in het hier-en-nu waar
maakte, wat God ooit had beloofd!
Misschien is het u opgevallen dat de tekst, zoals wij die lazen in Jesaja,
wat uitgebreider lijkt dan de tekst die we
vinden in het Evangelie.
Dat komt omdat Lucas citeert uit de Septuagint,
uit de Griekse vertaling van het Oude Testament.
Dat is waarschijnlijk de tekst waarmee Lucas,
een man met een goede opleiding, is opgevoed.
Dus is het logisch dat hij, voor zijn Grieks
opgevoede lezers, déze tekst citeert, en niet letterlijk vertaalt
wat er in de Hebreeuwse tekst staat, die de Heer
zeer waarschijnlijk in de handen had, toen Hij
in de synagoge van Nazareth opstond
om de schriftlezing van die dag te doen.
En welke tekst treft Hij
daar?
Een tekst die ook Hem betreft.
Want niet alleen de profeet van destijds
was geroepen om mensen de blijde boodschap
te verkondigen dat God
(soms) ingrijpt in het lijden van Zijn
mensen, maar ook Jezus is daartoe gekomen.
Opeens valt alles samen. Dít ís het!
Hiertoe is Hij bij Zijn doop in de Jordaan
door de Heilige Geest gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te vertellen
dat God Zich om hen bekommert.
Om blinden te laten zien hoe rijk
Gods schepping is, en hoe groot
Zijn liefde.
Om gevangenen te vertellen dat de deur
van de gevangenis open staat, en dat ze zo vrij
zijn als een vogel. (Het woord voor vrijheid
dat Jesaja gebruikt is het zelfde als het woord voor zwaluw!!!)
Ze zullen zo vrij als een vogel zijn…
Ja, ook de mensen aan de onderkant van de samenleving, de onderdrukten,
zullen vrij zijn om te kiezen hoe
ze leven. Zij zullen vrij
zijn om in het licht van Gods genade te
leven.
Jezus is gekomen om een genadejaar
van de Heer uit te roepen. Het jubeljaar,
waarin alles goed komt, waarin de mensen
in hun rechten worden hersteld, maar vooral:
het jaar waarin God helemaal Zichzelf
zal zijn: een genadige God.
Een God die er gein in heeft genadig te zijn voor mensen die dat helemaal
niet verdienen.
Gein en genade, dat weet u intussen wel, komen van de zelfde stam in het
Hebreeuws…
Voor de mensen die persoonlijk werden aangesproken door Jesaja, dat wil zeggen: de profeet
die aan het eind van de ballingschap en vooral: na terugkeer onder
die naam opereerde, (voor díé mensen) was het een boodschap van hoop
dat het toch nog goed zou komen.
Niet alleen met Jeruzalem, en met hun
benarde omstandigheden, maar vooral
met het volk Gods.
Eenmaal zullen ze overal erkend
worden als priesters van God,
vrijgesteld om God
te dienen, met hun lofzang
en offers, met heel hun leven,
terwijl anderen voor hun akkers en hun vee
zullen zorgen.
Zoals een predikant is vrijgesteld om
het Evangelie te
brengen, en niet wordt betaald voor het werk dat hij doet,
maar hij wordt vrijgemaakt van de zorg om het dagelijks brood,
en zij mag vanuit die vrijheid God
dienen met preken en zorgen voor
de gemeente die aan haar of hem is toevertrouwd.
Een heel bijbels concept dus!
Een deel van die belofte is hier in Nederland vier honderd jaar geleden zo
al vervuld…
Dat laat zien dat het niet alleen gaat om de mensen
toen en nu, maar om alle mensen.
Het gaat erom dat alle mensen
gaan leven met het oog
op God, en wel zo dat Hij
er genoegen in heeft.
Een welaangename Tijd des Heren, vertaalden onze voorouders…
God is genadig opdat
wij mensen zouden kunnen gaan leven
zoals het Hem behaagt.
Daarvoor moeten mensen elkaar vrijlaten uit slavernij,
elkaar respecteren als gelijkwaardige kinderen
van God, daarvoor moeten wij uit onze verblinding
durven stappen, uit de gevangenissen
die wij voor onszelf maken, omdat wij niet op
een andere manier durven leven…
En dat is toch zonde… als we geen blije, vrolijke
kinderen van God zouden durven zijn.
Jezus is gekomen om dit mogelijk
te maken.
Hij heeft er Zijn leven voor over gehad.
Hij heeft er onze dood voor over
gehad.
Hij stierf voor ons, als mens…
Zou de mens Jezus, die deze woorden
las, hebben vermoed wat het Hem zou kosten,
om Gods belofte
zó te vervullen, dat deze woorden voor heel de wereld
zouden gaan gelden?
Wij weten het niet.
Soms krijg je het gevoel dat Hij
pas gaandeweg heeft ontdekt wat
Zijn roeping nu precies inhield.
Dat ook Hij moest ontdekken wat Zijn rol
zou zijn in dit proces…
Zoals Hij in Nazareth
deze passage trof, en tot de ontdekking
kwam dat het híér om ging.
Dat Hijzelf hiertoe was gedoopt
en gezalfd met de Heilige
Geest.
Het genadejaar van de Heer,
dat Hij op dat moment aankondigt
en uitroept, is de beslissende tijd in
de geschiedenis van de mensheid.
Met Zijn leven
en Zijn dood
laat Jezus zien hoe mensen van God
kunnen leven voor Gods aangezicht,
in Gods genade en aanwezigheid,
en Hij maakt het voor ons ook mogelijk, omdat Hij
de schuld en de zonde, de ontrouw
en de onmogelijkheid van ons afneemt, door die op Zijn eigen schouders
te nemen, en daaraan te sterven.
Als een zondebok voor heel de wereld.
Nogmaals: wij hebben er geen idee van hoeveel
Hij op dat moment wist
of vermoedde.
Maar wij mogen wel weten dat wat Hij zei
waar was. Voor wie dit woord hoorde, en tot zich door liet
dringen, was en is Gods
belofte vervuld.
Wat betekent dat voor de mensen in Nazareth,
en wat betekent dat voor ons?
Allereerst dat je het
niet altijd zomaar begrijpt.
Het was niet zo dat heel Nazareth uitliep en zei: hier is Hij,
de Messias! De Gezalfde,
waarop wij zo lang hebben gewacht.
Integendeel, zullen we verderop kunnen lezen.
Maar er zijn wel telkens mensen
die Hem herkennen, die met Johannes
de Doper zeggen: Hij is het lam
Gods dat de zonden der wereld wegdraagt.
Of met Andreas, Petrus en Martha:
Hij is de Christus,
de Gezalfde… en er zijn telkens weer mensen
die zeggen: mijn Heer en mijn God.
Voor de meesten komt het inzicht pas na
de Opstanding, en na
de uitstorting van de Heilige Geest…
Dan worden we profeten
als Jesaja, dan spreken wij van Gods
grote daden in ons leven, dan worden we als Jezus
kinderen van de levende God.
Klinkt mooi… maar hoe? Wat? Waar?
In elk geval in het ene wereldwijde lichaam
van Christus, waarin iedereen even
belangrijk is als de ander, en niemand
kan worden gemist.
Ik herlas de afgelopen weken het boek van Bill
Bryson: Een kleine geschiedenis van
bijna alles, waarin hij laat zijn dat wij vrijwel niets weten,
maar dat heel de geschiedenis van deze aarde
en van de ontwikkeling van het kwetsbare leven
nodig was om u
en jou en mij op dit moment hier bij elkaar te brengen. Als
die geschiedenis ook maar een fractie anders
waren geweest, was het leven op deze aarde
wellicht niet eens ontstaan, en waren wij er in elk geval niet
geweest.
Al die gebeurtenissen, en al onze voorouders waren nodig
en van het grootste belang.
Daar moest ik aan denken, bij het lezen
van de oproep in de epistel, om
in te zien dat ieder mens in de kerk en in de maatschappij
wezenlijk is, essentieel, iedereen op de eigen
plek, en iedereen met de eigen gaven
en mogelijkheden.
Ademloos zeg je dan: wij zijn geen
toevalstreffer, maar we zijn door God gewild.
Dit is waar Hij behagen in
schept.
Dit: deze wereld, deze gemeente, deze mensen,
die wij zijn, met al onze mogelijkheden, met al onze moeilijkheden,
met onze kleine petieterigheden en onze
grote momenten van opoffering
en liefde.
Wij mogen er zijn. Wij zijn voor God van belang.
En voor elkaar!
Allemaal,
stuk voor stuk, zoals wij hier zitten, en de mensen
die wij hier nu missen, door de dood of door het leven...
En dan hebben ook wij een roeping: om mensen
van God te zijn, beelddragers.
Zoals Jezus dat was. Zoals de eerste
christenen.
En telkens weer moeten en mogen wij zoeken
naar het hoe en wat. Maar dat mogen wij samen
doen.
Als gemeente, als mensen, als kinderen
van God.
In die ene Geest waarmee wij zijn gedoopt.
Wereldwijd één organisch geheel, meer dan kerken, meer dan structuren,
samenhangend, levend, door de liefdevolle gedachten van Jezus,
ons Hoofd.
In de Geest van Jezus,
in de Heilige Geest, die ons bezielt met woorden
van eeuwig leven.
Vandaag en alle dagen voor ons.
Amen.
Muziek
Alles wat
wij hebben , hebben wij van God gekregen, om door
te geven, om met velen te delen en
er zo van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte!
Na het gebed over de gaven zingen wij: TussenTijds 195
Collecte voor: PKN. Catechese en educatie
In de kerk mag geleerd worden, door jong en oud! Het Protestants Centrum voor
Toerusting en Educatie biedt zestig verschillende basis- en vervolgcursussen
aan. Ook voor kinderen en jongeren is er toerusting via catechese. Het Jeugdwerk
van de Protestantse Kerk geeft trainingen en
ontwikkelt catechesematerialen.
Gebed over de gaven
Heer, bevrijd
ons van alles wat ons weerhoudt om Uw liefde
en goede gaven met anderen te delen.
Neem ons geld aan, onze goede voornemens, en vul
ons met Uw Geest, met Uw liefde,
opdat wij en onze gaven tot zegen
zijn, in de gemeenschappen waarin wij leven, en in heel Uw wijde wereld, opdat
mensen mogen leren van Uw liefde...
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lied TussenTijds 195 Hoog in de hemelen heeft God gesproken, daar is mijn
naam uitgezegd,
hier op aarde, hier ben ik ontloken...
...Nooit laat de Zaaier Zijn zaden verkwijnen: Hij houdt in Zijn hand mij gevat.
(Wonno Bleij)
Voorbeden
Laten wij
danken en bidden:
Heer, wij danken U voor de mensen die ons zijn voorgegaan in het geloof, en in
het leven…
Voor onze ouders en grootouders, voor hen die deze gemeente hebben gesticht en
in stand gehouden, U kent ze allemaal…
Dankbaar zijn wij ook voor onze broeder Dirk-Jan Snel, die nu de heilsgeheimen
kent, waar hij eerder slechts naar kon raden.
Wij weten hem veilig in Uw liefde en aandacht. Voor hen die hem missen bidden
wij U dat ook zij die liefde mogen ervaren.
Wij danken U voor onze gezondheid, voor het feit dat wij hier veilig aanwezig
mogen zijn, ondanks het weer, en wij bidden U voor hen die U aan onze zorg en
aandacht hebt toevertrouwd, kinderen en kleinkinderen soms, maar ook partners en
ouders als Toos ten Berge – Vinkenstein, over wier gezondheid wij ons zorgen
maken… Wees bij haar, wees bij hen allen, en geef ons een open oog en
open hart voor de noden van Uw kwetsbare mensen, waar die ook maar op ons pad
mogen komen.
In de stilte van dit moment leggen wij onze harten voor U open…
En wij aanbidden U en roepen U aan, zoals Jezus het ons leerde:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is:
gezang 444:3 = Lied 413: 3
Zegen:
De heilige
God van Israël,
de Vader van alle
mensen,
wil ons behoeden met Zijn liefde,
wil ons dragen met Zijn Geest,
wil ons voorgaan in Zijn Zoon.
Alle dagen
van ons leven.
Amen.
Gezang 444: 1 en 2 = Lied 413: 1 en 2
....................................................
Foto van Dirk-Jan door Sacha Wijmer uit 2005
Uitvaart
24 januari 2013 Dirk-Jan Snel
Wij zijn hier samen om afscheid te nemen van een markant mens, met zijn heel
eigen levensstijl, zijn eigen, vaak fijnzinnige humor, zijn vriendelijkheid…
U hebt daar al gehoord via Iet en Daphne,
maar hij was ook lid van onze kerk.
Van de kleine Lutherse kerkgemeenschap in Heusden, waarvan ook verschillende
mensen hier zijn. Ook daar kenden wij hem een verfijnd man. In humor, een beetje
stout ook, zij het slechts heel lichtjes aangezet, en zo galant. Altijd weer
zo'n echte heer… schreef een van ons. Een ander schreef: Het was een man, die
volstrekt zichzelf bleef, met aan de ene kant een grote betrokkenheid en aan de
andere kant naar mijn gevoel toch een soort van afstandelijke lichtheid. Hij
bekeek vaak de mensen met een ondeugende blik en dacht er duidelijk het zijne
van.
Dirk-Jan was gelovig, maar geen gelovige volgens de boekjes. Toch was voor hem
zijn doop heel belangrijk, hij was al zeven, toen hij gedoopt werd, en
hoogst verontwaardigd toen de dominee bij de doop zei: Jan-Dirk ik doop je…
Hij trok zijn moeder direct aan haar kleren en zei dringend: hij zegt Jan-Dirk,
dat moet Dirk-Jan zijn, hoor! En zo gebeurde het ook.
Hij vertelde het met smaak…
Maar ook dat hij het zo fijn vond dat hij eerst in Indonesië, en daarna in
Nederland, Christelijk onderwijs had genoten. Dat is een basis waarop hij verder
kon, ook toen hij merkte dat hij met allerlei dogma's niet zoveel had.
Hij kon daar wel omheen kijken, en
het wezenlijke vasthouden…
Hij wist van die dragende Liefde die wij in de kerk God noemen, en hij kwam,
zolang hij kon, graag naar onze diensten in Heusden. Hij logeerde in de
afgelopen jaren vaak bij Riet Veldkamp, wanneer hij in Brabant was voor zijn
werk bij de Vrijmetselarij of voor de kerk. Want zowel de vrijmetselarij in Den
Bosch, als de Lutherse Gemeente in Heusden waren hem dierbaar.
En het was niet altijd mogelijk en wenselijk om de grote afstand naar Haarlem op
één dag af te leggen. Dirk-Jan sprak eigenlijk weinig over zichzelf. Wel over
wat hem bezighield in de wereld om hem heen.
Hij las dan ook wel eens stukjes voor, die hij geschreven had. Meestal met
filosofische, kritische of hoopvolle en ook wel poëtisch gekleurde
zinswendingen…
Die stukjes hingen nauw samen met zijn bevindingen in het Filosofenclubje,
Krishnamurti en de theosofie die hij bestudeerde, (en al wat op zijn pad kwam)
en hij publiceerde ze jarenlang in het Berichtenblad van de Lutherse kerk. Vaak
ging zijn wijsheid ver over onze hoofden heen, en begrepen we niet precies wat
hij wilde zeggen. Hij was aan de ene kant een vrije geest, die ver over
horizonten heen kon kijken, aan de andere kant werd hij, toen hij ouder werd,
ook behoudend: de dingen moesten maar liever blijven zoals ze waren.
Zijn stukjes moesten worden afgedrukt zoals hij ze opschreef, en dat de jongere
generatie een computer gebruikte, en de stukjes dus ordelijk wilde printen, gaf
wel eens wrijving. Maar ach, wrijving geeft uiteindelijk ook weer warmte, leert
ons de Natuurkunde.
Hij heeft met liefde zijn talent
ingezet voor de kerk en in de kerkenraad.
Dat de tijden veranderden en er steeds meer werk voor de kleine kerkenraad kwam,
speelde hem uiteindelijk parten.
Samen met zijn grote liefde Puck Duijne, met wie hij 29 jaar een diepe band had,
heeft hij lange tijd de kar getrokken van onze gemeente. Het kostte hem moeite
de teugels los te laten, zo gaan die dingen. Maar hij bleef er bij horen, via
zijn werk binnen de redactie van de Nieuwsbrief, en ook toen hij niet meer komen
kon, bezochten we hem, en schreven we… hij is nooit uit onze gedachten weg
geweest. En dat wist hij.
Hij vond het heerlijk dat ook te merken, toen hij in het Hospice was, en wachtte
op zijn volgende levensfase, waarvan hij zich geen beeld kon vormen, maar waar
hij wel heel nieuwsgierig naar was.
Puck weer te zien, dat verheugde hem.
En de gedachte van C.S. Lewis, dat dit leven hier op aarde nog maar de eerste
bladzijde van het verhaal was, en dat het echte verhaal nog komen moest,
dat sprak hem wel aan, zei hij, met twinkelende ogen.
Innig sprak hij ook over zijn Engelbewaarder, die voor hem heel belangrijk was,
altijd al, maar helemaal in de lange lege uren van wachten in het Hospice…
We lazen en baden met hem o.a. het Luthers avondgebed, hij vouwde daarbij
eerbiedig de handen –
Ik lees het u voor…
Heer, blijf bij ons, als het duistert, en de nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij heel Uw kerk
aan de avond van de dag
aan de avond van het leven
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons met Uw genade en goedheid
met Uw troost en zegen
met Uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en angst
de nacht van twijfel en aanvechting
Wees bij ons in het uur van de dood.
Blijf bij ons in leven en in sterven
in tijd en eeuwigheid.
Wij zijn er van overtuigd dat deze bede voor Dirk-Jan nu is verhoord.
En nu wij afscheid van hem nemen, zeggen wij met de woorden van psalm 121 die
hij zo mooi vond:
Dirk-Jan,
De Heer is je wachter, de Heer is de schaduw
aan je rechterhand:
overdag kan de zon je niet steken,
bij nacht de maan je niet schaden.
De Heer behoedt je voor alle kwaad,
hij waakt over je leven,
de Heer houdt de wacht
over je gaan en je komen
van nu tot in eeuwigheid.
Amen. Zo is het.
Ik teken je lichaam met het kruis, waarmee het werd getekend bij je doop.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
Dit leven is voltooid, en wij leggen het in Gods hand.