Liturgie
zondag Rorate
2004
(zondag voor kerst) te Tiel, in de mooie Lutherse kerk. Organist:
Pieter Dirksen, verder
aanwezig: 16 mensen.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de
Zoon en de Heilige Geest.
Amen
onze hulp is in de naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft
Als we ons realiseren dat God hemel en
aarde gemaakt heeft,
dan zien we ook dat we maar een stofje in Zijn hand zijn,
en dat het ons past onze excuses aan te bieden voor alles wat er verkeerd ging.
Anders kunnen wij God toch niet aanspreken? Niet om Hem te loven en te danken,
en niet om te bidden en te smeken. Laten we daarom eerst onze tekortkomingen bij
Hem neerleggen, voordat we verder kunnen met de dienst aan Hem die onze lof en
dienst zo waard is. Laten we dan in ons hart, of hardop, het staat op Uw papier,
zeggen, en beamen:
Heer, wij hebben als schapen gedwaald,
en wij zijn ieder onze eigen weg gegaan..
Wij konden of wilden de Weg die de Waarheid is,
en het leven, niet volgen.....
Toch smeken wij u:
leid ons weer op het rechte pad
vergeef ons en blijf ons bij,
om Jezus Christus, onze Heer. Amen
De Almachtige God schenke ons Zijn
genade
Amen
Zo lief had God deze
wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben mag!
Introïtuslied zondag Rorate: Licht in onze ogen.
Een lied dat vrij vlot gezongen en gespeeld mag worden.
Rorate wil zeggen: Dauwt, hemelen van omhoog, en wolken, regent de Gerechte…
dat komt in vers 5 terug.
Lied
463
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
Maar laten wij toch ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt...
Zondagsgebed
God, Vader in de Hemel,
vanuit Uw huis roepen wij U toe:
laat ons niet langer wachten,
maar kom, en versla het onrecht waar dat heerst.
Door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament Jesaja 7: 1 – 19 NBV
1 In de tijd dat Achaz,
de zoon van Jotam, de zoon van Uzzia,
regeerde over Juda, trok koning Resin
van Aram samen met koning Pekach van Israël,
de zoon van Remaljahu, op naar Jeruzalem.
Hij belegerde de stad, maar slaagde er niet in haar in te
nemen.
2 Toen het koningshuis
van David het bericht kreeg dat Aram
en Efraïm de krachten gebundeld hadden, sloeg de koning en zijn volk de schrik
om het hart, en zij beefden als bomen
in de storm.
3 Toen zei de HEER tegen Jesaja:
‘Ga samen met je zoon Sear–Jasub op weg om Achaz
te ontmoeten, op de straat van het bleekveld, waar de watertoevoer in het
bovenste waterbekken uitkomt. {Sear–Jasub
kan worden vertaald als ‘een rest zal terugkeren’.}
4 Zeg tegen hem: “Houd het hoofd koel,
laat u geen schrik aanjagen door die twee smeulende
stukken hout, Resin van Aram en de zoon
van Remaljahu, hoe hoog hun woede ook oplaait.
5 Aram
mag dan kwaad tegen u in de zin hebben, net als Efraïm met die
zoon van Remaljahu, en zeggen:
6 ‘Laten we tegen Juda
ten strijde trekken, het verscheuren en overmeesteren, en
dan stellen we de zoon van Tabeal aan als koning’ –
7 maar dit zegt God, de
HEER:
Het zal niet gebeuren, het zal niet zo gaan.
8 Immers, het hoofd
van Aram is Damascus, en het hoofd van Damascus is die Resin.
–Nog vijfenzestig jaar en het volk van Efraïm bestaat niet meer. –
9 Het hoofd van Efraïm is Samaria,
en het hoofd van Samaria
is die zoon van Remaljahu.
Alleen als jullie vertrouwen hebben, houden
jullie stand.”’
10 De HEER liet verder tegen
Achaz zeggen:
11 ‘Vraag om een teken van
de HEER, uw God,
hetzij uit de diepte van het dodenrijk hetzij uit de hoge
hemel.’ {het dodenrijk –Volgens de
Septuaginta en de Vulgata. MT: ‘vraag het’.}
12 Maar Achaz
antwoordde: ‘Nee, ik zal geen teken vragen, ik zal
de HEER niet op de proef stellen.’
13 Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis van David.
Is het niet genoeg de mensen te tergen? Moet u
nu ook mijn God tergen?’
14 Daarom zal de Heer Zelf
u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij
zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen. {Immanuël kan
worden vertaald als ‘God met ons’.}
15 Boter
en honing zal hij eten, totdat hij in staat
is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen.
Want voordat de jongen in staat is om het kwade te ver-werpen en het goede
te kiezen, zal het land van de beide
koningen die u zoveel angst inboezemen, ontvolkt zijn.
Wij zingen: psalm 42: 1, een psalm van verlangen, van uitzien naar God. Dat past
bij de Advent, nu we uitkijken naar het openbaar worden van God, met Kerst, en
ook wij kunnen zo verlangen naar God, naar een teken van
Zijn aanwezigheid, van Zijn bestaan. Soms echter herkennen we die tekens niet.
Maar laten we eerst maar zingen…
Epistel Romeinen 1: 1 – 7
De schrijver van de brief stelt zich eerst voor…
we lezen:
Paulus, eigen knecht van Christus
Jezus – geroepen als zendeling, uitgekozen voor een goede
boodschap (evangelie in het Grieks!) van Godswege,
van Hem die de goede
boodschap al van te voren berichtte door Zijn profeten,
in heilige geschriften,
(de goede boodschap) over Zijn Zoon,
die – wat (het) vlees betreft – geboren
is uit het geslacht van David,
die in krachte erkend is als Zoon van God,
wat betreft een Geest van Heiliging vanuit opstanding
uit de doden, (en wel:) Jezus Christus, onze
Heer,
door Wie wij genade ontvingen, en een missie
tot geloofsgehoorzaamheid onder alle volkeren,
tot eer van Zijn Naam…
(een genade en een missie) waarin ook jullie
geroepenen zijn van Jezus Christus…
(Paulus dus): Aan alle geliefden Gods
die in Rome zijn (en in Tiel), geróépen
heiligen!:
Genade en vrede
voor jullie, van God onze Vader,
en van Heer Jezus, (de) Christus.
Psalmwoord .Halleluja!
Kom Heer, en toef niet langer, kom Uw volk bevrijden!.
HALLELUJA
We bereiden ons voor op de ontmoeting met de Heer in
het Evangelie, en straks als we Kerstfeest vieren, met het zingen
van gezang 126 helemaal.
Want waar Zijn Woord klinkt, daar is Hij Zelf, en daarom staan we straks ook op,
in eerbied en uit respect voor Zijn aanwezigheid in ons midden… Nu zingen we:
gezang 126 = Lied 439
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheus 1: 18 – 25
Er voor hebben we de stamboom… Die is
verdeeld over drie keer 14 geslachten. U zult begrijpen dat die stamboom fraai
geconstrueerd is, en iets anders wil zeggen dan er staat, namelijk dat dit de
volmaakte weg van God met de mensen is. Het getal 3 hoort bij God, 7 is het
volmaakte getal van hemel en aarde samen, dus waar het eigenlijk om gaat is dat
in al het menselijk gestuntel God Zijn Heilige weg gaat, en uiteindelijk ons
doet komen waar Hij ons hebben wil: in Zijn rijk van vrede en genade. We lezen
hoe het verder gaat:
18 Met de geboorte van Jezus
Christus ging het zo:
Zijn moeder Maria was nog verloofd met Jozef.
Voordat hij met haar gemeenschap had bleek ze zwanger
te zijn vanuit de Heilige Geest.
19 Maar Jozef, haar man, was een rechtvaardige,
en hij wilde haar niet te kijk zetten, daarom wilde hij in het geheim
van haar scheiden.
20 Terwijl hij nog over die dingen peinsde, kijk
aan! een bode van God verscheen
hem tijdens een droom, en zei: ‘Jozef,
zoon van David, je moet niet schromen Maria tot je vrouw te
nemen, want wat in haar is verwekt, komt
van de Heilige Geest.
21 Zij zal een Zoon baren en je zult
hem de naam Jezus (God
redt) geven,
want hij zal Zijn volk redden van hun zonden.
22 Dit alles is gebeurd opdat vervuld
kan worden wat de Heer via de profeet
gesproken heeft, nl:
23 Zie, het meisje zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal
hem de naam Immanuël geven.’
24 Toen Jozef uit zijn slaap ontwaakt was, deed hij wat
de bode van de Heer hem had voorgeschreven, en hij nam haar tot zijn vrouw.
25 Maar hij kende haar niet intiem voordat
ze een zoon gebaard had, en hij gaf hem de naam Jezus.
Zalig die het woord van God horen en er gehoor
aan geven!
Wij geloven in God -
Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze
overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
Na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven
in de Heer.
Tot een gemeenschap van heiligen,
door een doop, door vergeving
van zonden,
tot leven in der eeuwigheid.
Amen
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve mensen,
kinderen van God,
en toch… vaak zo ver van God weg…
Nu wij hier op de weg naar het kerstfeest stil staan bij de vraag Wie Hij
nu toch was, Hij, waar zoveel eeuwen op gewacht werd, Hij die komen
zou… waar nog steeds zoveel mensen op wachten, die niet durven of willen
geloven dat Hij het is… nu mogen we ons
afvragen wat de teksten, die ons
vanmorgen zijn aangereikt van Godswege, ons te vertellen
hebben.
Zoals ik al aanduidde bij de lezing van het Evangelie,
staat er voor de goede verstaander vaak veel meer dan wij er op het
eerste gehoor uit halen.
We moeten niet vergeten dat de oorspronkelijke toehoorders een heleboel bagage
hadden die wij niet zo goed kennen of kunnen
weten.
Vergelijk het maar met een cabaretier waar wij
om schateren, maar waar iemand, die het Nederlands goed machtig
is, maar geen Nederlander is, of de laatste jaren niet in Nederland gewoond
heeft, niets aan
vindt. Al die woorden en zinnen, die rijmen op woorden en zinnen die ons
aller eigendom zijn, zoals liedjes, of reclameteksten, die iedereen kent,
die hangen voor een minder ingevoerde luisteraar in de lucht en
slaan nergens op voor haar of zijn gevoel.
En zo mis je ook vaak een heleboel,
wanneer je naar een dergelijk programma op een buitenlandse
zender kijkt. U kent dat wel.
Nu wil ik niet zeggen dat ik het wel weet, waar het allemaal om gaat
in onze lezingen, maar alleen al de vorm
van de tekst, zoals bijvoorbeeld de inleiding van
het Mattheus evangelie biedt, maakt ons attent op andere
lagen en andere bedoelingen dan wat ons oor zo op het eerste
gehoor mee krijgt.
Laten we daarom nog maar eens wat kijken naar de tekst.
We begonnen met Jesaja 7.
Een veel gelezen hoofdstuk, omdat daar de
bekende Immanuel-tekst in staat.
Dit is de situatie van het moment:
Het heilige land, en het volk van God zijn verdeeld, er is Juda, dat het
Zuidrijk overheerst, en er is het Noordrijk met Efraïm als belangrijke stam.
En ze staan elkaar eerder naar het leven, dan dat ze hun
gemeenschappelijke achtergrond, godsdienst en geschiedenis in ere houden.
Het interessante is, dat volgens deze teksten
Gods hart zo te zien meer naar Jeruzalem
uitgaat, waar de dienst aan Hem in elk geval nog officieel
centraal staat, terwijl dat in het Noorden, een
stuk minder was, hoewel koning Achaz,
uit het huis van David, in Juda, in Jeruzalem,
op zich helemaal niet leefde zoals God dat
wilde.
Maar hier krijgt hij nog krediet.
Als hij maar vertrouwen heeft.
Lees: als hij maar geloof in God heeft.
Alleen: met dat geloof en dat vertrouwen
is het bar slecht gesteld.
Het komt Achaz dan ook helemaal niet goed uit, dat hij wordt uitgedaagd
in God te geloven, en een teken aan te wijzen…
Een teken, een wonder, dat God moet doen, en zál doen, je kunt het zo gek
niet verzinnen, en dan kan Achaz er op rekenen
dat het allemaal goed komt.
Maar Achaz wíl helemaal niet rekenen op de God van Israël, de God van zijn
voorvaderen.
Hij bekijkt het liever zelf!
En zo’n teken, als dat uitkomt,
openbaar wordt, dat betekent dan dat hij
en zijn hof zich zullen moeten buigen voor deze God. En eerlijk
gezegd: hij gelooft er niets van, maar dat kun
je natuurlijk ook weer niet zo zeggen! Dus hij zegt beleefd tegen
de profeet, (en God luistert mee) dat hij de Heer
niet op de proef zal stellen.
Nu, het is duidelijk andersom! Achaz
wordt op de proef gesteld. En hij valt door de mand.
Een jonge vrouw, waarschijnlijk niet de echtgenote van de koning, maar al
wordt ze niet met name genoemd, hij
weet wel over wie Jesaja, over wie God, het heeft…
Ze is zwanger! En ze zal spoedig een
zoon baren.
Achaz slikt. En hij maar denken dat niemand er weet van
had…
Ze zal haar zoon Immanuel noemen.
Immanu-el. God (is) met ons.
Als dat geen teken is!
Het is in elk geval een teken dat, als het er op aan komt, deze
jonge vrouw niet de lijn van de koning
volgt.
Dat zij het in politiek opzicht en persoonlijk dus ook, niet
met de koning eens is in diens afwijzing van de God van Israël.
Het kind zal in weelde baden, horen we.
Honing en boter,
dat is luxe tot en met! Godenspijs!
Dat is het van oudsher beloofde land…
In een belegerde stad is natuurlijk geen overvloed. Daar wordt het
voedsel schaars…
En zo geeft de Heer duidelijk aan dat er over dik een half jaar, als het
kind de eerste hapjes voedsel naast de borstvoeding krijgt, al geen sprake
meer zal zijn van honger en tekorten.
Zo is dit kind, dat nog geboren moet worden, nú al een teken
voor koning Achaz, dat de God van zijn voorvaderen nog steeds in staat is
het land te redden.
Mits hij het maar geloven wil, want voor niets
gaat alleen de zon op, en God gaat geen
kunstjes vertonen voor een niet-geïnteresseerd
publiek, als ik het zo onparlementair mag uitdrukken.
Dat kind is ongetwijfeld geboren, en heeft
de naam Immanuel gekregen. Dat kan niet
missen.
Maar het teken dat de Heer gaf,
heeft de man niet overtuigd.
Achaz kreeg het op een gegeven moment zelfs
in zijn hoofd, dat speelt hierna, om naar koning Tiglat-Pilesar, die
koning van Assyrië is, zeg Irak - Iran, ongeveer, te gaan en die te vragen
hem voor altijd te bevrijden van die koning van Syrië,
(hier Aram genoemd), koning Resin en
diens maatje Pekach (die door God zelfs
niet met name genoemd wordt!) van het Noordrijk.
Om zijn verzoek kracht bij te zetten
rooft hij goud en zilver uit de tempel, om Tiglat-Pilesar over te
halen hem te helpen.
Hij komt dan door Damascus en ziet daar een altaar, waar
hij direct een fotocopie van laat maken, bij wijze van spreken, en laat opsturen
naar Jeruzalem, met de mededeling dat hij precies
zo’n altaar in de tempel wil hebben,
op het moment dat hij terug komt, dus
of ze maar willen opschieten! Het grote wasbekken in de tempel, de
koperen Zee, laat hij van zijn plaats halen, en hij zal de inrichting
van de tempel wel eens even veranderen naar zijn eigen
inzicht. Tot meerdere eer en glorie van koning Achaz
natuurlijk. U kunt begrijpen dat dát niet goed kan aflopen… In de bijbel kunt
U er van alles over vinden, in Jesaja, in Koningen en in Kronieken…
Maar, als dat kind nu al geboren is, en als dat teken gegeven is,
wat moeten wij er dan nog mee?
En waarom is die tekst een rol blijven
spelen?
Ik denk dat daar twee of liever: drie
processen een rol spelen.
Aan de ene kant is daar die magische naam: Immanuel.
God met ons.
En we hebben er doorlopend behoefte aan God
mét ons te weten. …Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen…
luidt een dichtregel.
Maar naar de zichtbare, tastbare aanwezigheid van God is ons verlangen minstens zo
mateloos,
al brengen we dat niet altijd zo onder woorden.
We zongen niet voor niets psalm 42, over de dorst in ons hart, die alleen door
God kan worden gelest.
Dat verlangen gaat alle geslachten door, bewust of onbewust. Wij
zoeken hier de ontmoeting bewust.
Ook als we bidden, bijbel lezen,
samenkomen…
En daartoe zijn wij mensen ook geroepen.
Het eerste dat we van God vernemen in de
bijbel is dat Hij roept! Dat Hij het scheppende Woord
uitspreekt, dat massa en materie in beweging zet, dat chaos
ordent; dat leven mogelijk maakt.
God roept!
Hij roept ook ons!
Hij roept op om te luisteren, om gehoor te geven.
Paulus vermeldt dat heel nadrukkelijk.
Hij is geroepen om de goede boodschap, het Evangelie
van de komst van Jezus
Christus als de vervulling van Gods beloften, door te geven
aan alle volkeren, opdat ze geloven en gehoorzamen.
Gehoor geven, in geloof,
aan datgene waartoe God ze oproept, of door mensen laat oproepen.
Ik zei net: er zijn drie redenen waarom die tekst uit Jesaja zo belangrijk is,
nog steeds.
De tweede is: Gods beloften gelden niet maar voor een situatie,
voor een persoon, maar ze vernieuwen
zich, en hebben een algemene geldigheid, waardoor ook voor ons
de beloften gelden.
En de derde reden is dit: zoals Jezus
meermalen in het Evangelie een tekst uit de Heilige Geschriften van het volk
aanhaalt en zegt: “Dit slaat op Mij!”
- zo leest de kerk van oudsher, terugblikkend,
Jezus ín, in al die teksten die achteraf op Zijn komst kunnen slaan.
Daar is niets mis mee. Jezus deed het Zelf.
Even terug naar die roeping.
Het gaat niet alleen om Israël, of om ons, maar heel
de mensheid heeft een roeping.
In de eerste bijbelboeken zien we dat Israël, Gods volk, een voorproefje
is van wat er eenmaal wezen zal.
Het heil voor Israël is dan ook uiteindelijk het heil voor heel
de wereld.
En niet nadat de wereld is vergaan, maar in onze dagen.
Dat zingen de engelen ook bij de geboorte
van de Heer Jezus!
Israël is als volk van God allereerst een geloofsgemeenschap.
Een volk dat is geroepen, en wordt opgeroepen
om te ge-loven in de Aanwezige, de Schepper van
hemel en aarde, die Abraham riep en grote beloften deed.
Die geloofsgemeenschap heet in het Hebreeuws de
qahal. En dat woord heeft alles te
maken met roepen.
En de ekklesia, het Griekse woord voor
onze kerk, onze geloofsgemeenschap, die is geënt
op de Joodse, betekent:
bijeengeroepen, weggeroepen uit het gewone bestaan, uit de modder
van de wereld die niet in God gelooft.
En zo zijn ook wij geroepen om te doen
wat Israëls opdracht vanaf het begin was: te geloven in Gods goedheid
en liefde, en die goedheid en liefde gehoor
te geven, en te beantwoorden met onze
goedheid en liefde.
De Goede Boodschap over de geboorte van Jezus,
die wij eind deze week gaan vieren, is een genade
die wij niet voor onszelf mogen houden,
maar die we moeten delen met anderen. We zijn geroepen om heilig
te zijn, dat wil zeggen: om krachtig bij God
te horen.
En aan Zijn roepstem gehoor te geven.
Dan is er genade en vrede
voor ons, van God onze Vader, en van Heer Jezus, de
Christus.
De geboorte van het Kind in de stal is voor ons een teken waar we in geloof
mee verder mogen gaan, op weg naar het zichtbare Rijk van
God in deze wereld.
Maar het vraagt van ons wel een eerste stap van geloof.
Zoals van Jozef geloof werd gevraagd in de woorden van God. Hij heeft het gewaagd,
hij heeft vertrouwd, dat zijn bruid Maria inderdaad geen andere
man toebehoorde, maar dat ze God diende, met
haar zwangerschap.
Dat betekende dat hij de spot van de
andere mannen en vrouwen over zich heen moest laten komen. Als Maria niet
zwanger was van een andere man, dan had hij zich kennelijk
niet kunnen beheersen tot de huwelijksnacht.
God vraagt nogal eens onaangename dingen van ons.
En er hangt geen notariële verklaring aan, die ons uitlegt hoe
het allemaal goed gaat komen. Dat we die kleine lettertjes eerst kunnen
lezen en er ja op zeggen.
Zo werkt het niet.
En toch!
En toch…!
Wij zijn geroepen om Jezus Christus centraal
te stellen in ons leven, omdat God in
Hem met ons oploopt.
Wij zijn geroepen om Gods Heilige Geest in ons
leven onvoorwaardelijk te vertrouwen en gehoor
te geven.
Als God ons oproept Hem te geloven
en te vertrouwen, dan is dat een stap vooruit
met je ogen dicht.
In den blinde.
Geloven is een avontuur!
Voor mensen met lef.
Voor mensen zoals u en ik…
Want ook wij zijn en worden
telkens weer geroepen, opgeroepen tot geloof.
Zullen we het maar wagen?
We staan er uiteindelijk niet alleen voor.
Gods woord laat ons zien dat het waar is, de Bijbel staat vol met tekens
die vervulde beloften werden…
Gods Geest geeft ons de moed om verder
te gaan.
God is dichter bij ons dan we kunnen vermoeden,
want Hij heeft naar onze liefde zulk een mateloos
verlangen…
Tot in eeuwigheid.
Amen.
Muziek
Gods
liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin, in de collecte…
Na het gebed over de gaven zingen we: gezang 487
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve
God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bijelkaar hebben gebracht,
zodat het is tot eer van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen
Geef
ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Gezang 1: 1, 2 en 3 God heeft het eerste woord= Lied
513
Een zegen op weg naar Kerst:
Het Kind in de
kribbe moge Koning zijn in onze harten.
Gods welbehagen in mensen moge ook aan ons
zijn af te lezen.
Het licht van Kerst moge ons leven doorstralen.
Daartoe zegenen ons de vader,
de Zoon en de Heilige Geest!
Amen.
Gezang 1:4 = Lied 513:4