Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag Rorate 19 december 2010 in de Lutherse
kerk te Leerdam. (Of niet, als het weer tegen zit, en dat blijkt het geval...)
Organiste: Mevrouw I. Mostert. Onder haar gehoor: geen gelovigen. We houden
het virtueel.
Eventuele afkondigingen.
De kaarsen worden aangestoken.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en
de Zoon en de Heilige Geest.
Om Uw lof, die
ongezongen bleef vragen wij U:
Zo lief had God deze wereld,
dat Hij Zijn enige Zoon
gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt,
en eeuwig leven hebben
mag!
Gebed.
Grote God, wij smachten naar Uw Komst,
Onze Epistellezing is uit de brief aan de Romeinen: hoofdstuk 1: 1 -
7
De schrijver van de brief stelt
zich eerst voor… we lezen:
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Confiteor
vergeef ons.
Om het gebed, dat ongebeden bleef, vragen wij U: vergeef
ons.
Om de liefde, die niet gegeven werd, vragen wij U: vergeef ons.
Om de liefde, die niet ontvangen werd, vragen wij U: vergeef ons.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven.
Amen
Ons introïtuslied is: TussenTijds 134
Scheur toch de wolken weg en kom. Breek door de blinde muur en kom...
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld, want die
is groot.
maar laten wij dan ook Zijn naam prijzen, omdat er aan Zijn
barmhartigheid geen einde komt!
wij willen U zien, ervaren…
Scheur toch de wolken
die ons van Uw heerlijkheid
scheiden weg, zoals het voorhangsel
in de tempel scheurde toen Uw Zoon
stierf op Golgotha. Kom in ons leven,
kom in ons hart,
wees in ons midden,
hier en nu, door.door Jezus Christus,
onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament: Jesaja 7: 10 – 17
Jeruzalem wordt zeer bedreigd, van
twee kanten, door Retsin de koning van Aram in Damascus en ook de koning van het
Noordrijk in Samaria heeft zich daarbij aangesloten.
Koning Achaz is ten einde raad. Dan wordt Jesaja naar hem toe gestuurd,
die moet zeggen dat Samaria over 65 jaar van de kaart geveegd zullen zijn. En
deze belofte wordt gevolgd door de zin: als
je niet vertrouwt, word je niet gebouwd.
Kennelijk ziet de Heer dat Achaz niet erg overtuigd is. We lezen wat er daarna
komt:
10 De HEER liet verder
tegen Achaz
zeggen:
11 ‘Vraag om een teken
van de HEER, uw God,
hetzij uit de diepte van het dodenrijk
hetzij uit de hoge
hemel.’
{het dodenrijk –Volgens de Septuaginta en
de Vulgata. Masoretische Tekst: ‘vraag het’.}
12 Maar Achaz
antwoordde: ‘Nee, ik zal geen
teken vragen, ik zal de HEER niet op de proef stellen.’
13 Toen antwoordde Jesaja: ‘Luister, huis
van David. Is het niet genoeg de mensen
te tergen? Moet u nu ook mijn God
tergen?’
14 Daarom zal de Heer Zelf
u een teken geven: de
jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen.
{Immanuël kan worden vertaald als ‘God met
ons’.}
15 Boter
en honing zal hij
eten, totdat hij in staat
is om het kwade te verwerpen en het goede te kiezen.
16 Want voordat de jongen in staat is om het kwade te verwerpen en
het goede te kiezen,
zal het land van de beide koningen
die u zoveel angst inboezemen, ontvolkt
zijn.
Wij zingen psalm 128:1 waarin de goede keuze wordt bezongen…
Vrezen is niet: bang zijn
voor, maar respecteren.
1. Paulus,
eigen knecht van Christus Jezus – geroepen als zendeling, uitgekozen voor
een goede boodschap
(evangelie in het Grieks!) van Godswege,
2. van Hem die de goede
boodschap al van te voren berichtte door Zijn profeten,
in heilige geschriften,
3. (de goede boodschap)
over Zijn Zoon, die
– wat (het) vlees
betreft – geboren
is uit het geslacht
van David,
4. die in krachte erkend
is als Zoon van God,
wat betreft een Geest van Heiliging vanuit
opstanding uit de doden, (en
wel:) Jezus Christus, onze Heer,
5. door Wie wij
genade ontvingen, en een missie tot geloofsgehoorzaamheid onder alle
volkeren, tot eer van Zijn Naam…
6. (een genade en een missie) waarin ook jullie
geroepenen zijn van Jezus Christus…
7. (Paulus dus): Aan alle geliefden Gods
die in Rome zijn (en in Leerdam), geróépen
heiligen!:
Genade en vrede voor
jullie, van God onze
Vader, en van Heer Jezus,
(de) Christus.
(De Psalmist bemoedigt ons: Allen die Hem aanroepen is de Heer nabij, die Hem
roepen in vast vertrouwen… (psalm 145:18)
)
Wij zingen Tussentijds lied 9: 7, 8 en 9 = Lied 281
Het Heilig Evangelie lezen we bij: Mattheüs 1: 18 – 25
Er voor
hebben we de stamboom… Die is verdeeld over drie keer 14 geslachten. U zult
begrijpen dat die stamboom fraai geconstrueerd is, en iets anders wil zeggen
dan er staat, namelijk dat dit de volmaakte weg van God met de mensen is.
Het getal 3 hoort bij God, 7 is het volmaakte getal van hemel en aarde samen,
dus waar het eigenlijk om gaat is dat in al het menselijk gestuntel God
Zijn Heilige weg gaat, en uiteindelijk ons doet komen waar Hij ons hebben wil:
in Zijn rijk van vrede en genade. We lezen hoe het verder gaat:
18 Met de geboorte
van Jezus Christus
ging het zo:
Zijn moeder Maria was nog verloofd
met Jozef.
Voordat hij met haar gemeenschap
had bleek ze zwanger
te zijn vanuit de Heilige Geest.
19 Maar Jozef, haar man, was een rechtvaardige,
en hij wilde haar niet te kijk
zetten, daarom wilde hij in het geheim
van haar scheiden.
20 Terwijl hij nog over die dingen peinsde,
kijk aan! een bode
van God verscheen
hem tijdens een droom, en zei:
‘Jozef, zoon
van David, je moet niet schromen
Maria tot je vrouw te nemen,
want wat in haar is verwekt,
komt van de Heilige
Geest.
21 Zij zal een Zoon
baren en je zult hem de naam Jezus
(God redt) geven,
want hij zal Zijn volk redden
van hun zonden.
22 Dit alles is gebeurd
opdat vervuld kan
worden wat de Heer via de profeet gesproken heeft, nl:
23 Zie, het meisje zal zwanger
zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël
geven.’
24 Toen Jozef uit zijn slaap ontwaakt
was, deed hij wat de bode van de
Heer hem had voorgeschreven, en hij nam haar tot zijn vrouw.
25 Maar hij kende haar niet
intiem voordat
ze een zoon gebaard had, en hij
gaf hem de naam Jezus.
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Ik geloof in God,
de Vader: de almacht
van de Liefde.
Hij is de schepper
van hemel en aarde;
van heel deze ruimte
met al zijn geheimen;
van heel deze wereld waarop wij leven.
Hij kent ons van eeuwigheid,
nooit vergeet Hij dat wij uit het stof van de aarde gemaakt zijn.
En ik geloof in Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon
van God,
vóór alle tijd uit de Vader geboren.
Hij heeft, uit liefde voor ons,
willen delen in onze geschiedenis, ons bestaan.
Ik geloof dat God ook op menselijke wijze
God-voor-ons heeft willen zijn.
Ja, Hij heeft als mens
onder ons gewoond,
een licht dat scheen
in de duisternis.
Maar de duisternis heeft Hem niet begrepen.
Wij hebben Hem aan het kruis geslagen,
en Hij is gestorven en begraven.
Maar Hij
vertrouwde op Gods laatste woord,
en Hij is verrezen,
zeggend dat Hij ons een plaats zal bereiden
in het huis van Zijn Vader - waar Hij
nu woont.
En ik geloof in de Heilige Geest,
die Heer is en het leven
geeft.
Wanneer er profeten onder ons zijn
is Hij het die hun vuur
geeft en taal.
Ik geloof dat mensen
samen op weg zijn,
pelgrims, geroepen uit de verstrooiing
om één heilig volk van God te worden.
Want ik belijd
de bevrijding uit zonden
en kracht tot liefde.
En ik geloof in het
eeuwig leven,
in de liefde die sterker is dan de dood.
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.
Ik geloof dat ik hopen mag
op een leven met God en met elkaar - tot in eeuwigheid;
Glorie voor God, en voor mensen vrede.
Amen.
(tekst:
E. Schillebeeckx)
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeente van mensen die geroepen zijn om heiligen
te wezen, heiligen
in het vrederijk van
God.
Dat ís me nogal wat!
Midden tussen twee lezingen die
gaan over belofte en
redding,
over Gods aanwezigheid
in ons midden, of we
het willen geloven of niet,
is daar Paulus die
ook ons aanspreekt als mensen die geroepen
zijn om als heiligen
te leven…
Omdat we weet hebben van de komst van de Heer Jezus in onze wereld, in
onze levens.
Dat vraagt een hele hoop geloof
in een duistere wereld,
waarin we vaak maar weinig zien
van die Aanwezigheid van God.
Waarin we weinig zien, wanneer
we niet opletten, van heilig leven onder Christenen.
En toch…
Gods belofte wordt heerlijk vervuld,
zingen we graag met kerstfeest.
En we snakken er naar dat het zo mag zijn,
dat wij het óók zo mogen ervaren!
Als we kijken naar de angst
en de pijn in ons
leven, en in dat van anderen om
ons heen, dan willen we het wel uitschreeuwen:
God, dat koninkrijk
van U… komt daar nog wat van?
Er is haast bij het Licht!
Wij kunnen de duisternis niet aan…
Ook als het met onszelf goed
gaat, kunnen we de ellende,
het verdriet, het onrecht,
de gemenigheid van
de wereld om ons heen, die we zien en waar we van horen, dwars
door alle valse kerstlichten uit de winkelstraten en het jingle bells heen,
niet áán. We weten er niet mee om
te gaan. En we sluiten onze ogen
in zelfbehoud.
Want wat moet
je, als je hoort en leest van Christenen
die om hun geloof
worden opgesloten in een
container, geketend, zonder
bescherming tegen de kou van de nacht en de hitte van de Afrikaanse dag, die
worden afgeranseld, en niet weten
hoe het verder zal gaan?
Wat moet je als je hoort dat er
ook hier in Nederland misstanden bij de uitvoerende macht bestaan die je
niet waar wilt hebben… zowel
naar gewone, onschuldige
Nederlanders toe, als naar nóg weerlozer
vluchtelingen, die
wij illegalen noemen…
Wat moet je, als mensen die je dierbaar
zijn een slechtnieuwsbericht
van de dokter te horen krijgen?
Wat moet je, als je je de
ontreddering voorstelt van kinderen
die misbruikt worden,
van ouders die worstelen met de
vraag of hun kind ook…?
En hoe je daar mee om moet gaan…
Het is niet alleen in oorlogssituaties dat ons leven
en onze gemoedsrust
bedreigd worden…
Het gebeurt elke dag. Hier
en nu.
En dan is daar God,
die belooft dat het goed
komt. Ooit.
God houdt Zijn beloften.
Hij maakt ze meer dan eens
waar…
Daar mogen we ons aan vasthouden…
Ongetwijfeld heeft koning Achaz
meegemaakt dat een jonge vrouw een
kind, wellicht zijn kind, we weten het niet, ter wereld bracht en het Immanuel
noemde.
God is in ons midden,
betekent dat.
Maar daar wilde Achaz nu juist niets van weten,
hij was meer het Gamma-type: ik doe het zelf
wel.
Nu is de Gamma een prima winkel voor doe-het-zelvers als het op klussen
aan komt, maar er zijn altijd
karweien, waarvoor je specialistische
kennis nodig hebt. Kennis die je niet altijd zelf in huis hebt. Achaz
is koning, en vindt zichzelf een hele Piet als politicus.
Maar dan wel bij een scheiding van
kerk en staat. God moet Zich maar liever niet
bemoeien met het koningschap.
En op ongevraagd advies
stelt hij geen prijs.
Laat dàt duidelijk
zijn.
Hij mag iemand uit de hemel
laten neerdalen, of uit de onderwereld
laten opkomen, om Gods woorden,
Gods beloften te bevestigen,
maar hij wil daar niets van weten.
Want stél dat het klopt, dan moet
hij regeren bij de gratie
Gods.
Dan moet hij leven
in de vreze des Heren, zoals we
zongen, in heilig respect voor God…
En dan kun je maar niet je gang
gaan.
Nee, daar kiest Achaz liever niet voor.
En wij kennen allemaal wel van die momenten, waarop we best
weten wat we zouden
moeten doen wanneer we rekening
hielden met God, maar waarop we daar gewoon géén zin in hebben. Nu even niet, denken we
dan…
Maar Achaz heeft
niet alleen met zichzelf te maken,
er is ook nog een volk, waar hij verantwoordelijk voor is, een volk dat hij de
oorlog aandoet, als hij zo doorgaat. En God
wíl dat niet.
Hij heeft het beste voor met Zijn volk.
Hij zal de bedreiging afwenden.
Of Achaz dat nu vraagt of niet.
En Hij gééft een teken.
Geen teken van Zijn macht
en heerlijkheid,
maar een kind dat
geboren wordt, en de eerste jaren van zijn leven in vrede
mag leven.
Boter en honing zijn luxeartikelen, die een land in oorlog niet levert. Vrede
zal er zijn… In elk geval tot zijn Bar Mitswa. Tot hij zelf kan kiezen
tussen goed en kwaad. Religieus
meerderjarig is.
In die tijd en omgeving was dat rond je 12de levensjaar.
God is in ons midden, en brengt vrede…
Het kind dat toen geboren werd, was er een teken van.
Eeuwen later werd er in nét zo’n angstige tijd wéér een kind geboren, een Kind
dat de vervulling van deze belofte
was.
Nadrukkelijk wordt Jozef,
de rechtvaardige, die het Kind zal
accepteren en grootbrengen
als het zijne, gewezen
op deze belofte.
Een belofte die weer, en nu op een
dieper niveau zal worden vervuld.
Dit kind héét niet Immanuel,
God in ons midden, maar Hij ís
God in ons midden.
Met klem bericht Mattheüs hier over de maagdelijke
geboorte. En wie zijn wij om te zeggen dat dat niet kan? Op zich
gebeurt het vaker in de natuur, maar dan zijn het altijd meisjes,
die identiek zijn met de moeder. Dat hier een jongen
wordt geboren, zonder tussenkomst van
menselijk zaad,
dat is écht een wonder.
En als God, onze Schepper,
hemel en aarde gemaakt heeft, en al wat daarin is, zou dít dan te groot
of te wonderbaarlijk
voor Hem zijn?
Dan zouden we wel erg klein van
Hem denken…
Jezus zal het Kind
heten.
God redt. Jehoshuang.
Josua.
God is in ons midden als Iemand
die redt.
Zo vervult Hij Zijn beloften telkens weer…
Ja maar…
We weten wel – en we geloven
wel - dat Hij de dood en de duivel
heeft overwonnen,
anders zàten we niet hier, en dat
we op den duur, voorbij de dood en dit beperkte leven, zullen bestaan in heerlijkheid,
maar als Hij redt,
God in ons midden, hoe zít het dan met al dat geweld,
met ziekte, ellende,
onrecht, pijn
en angst?
Daar zijn twee antwoorden op.
Er is allereerst het antwoord van God,
die in Jezus
bij ons is in situaties van vernedering en geweld, van pijn en ellende, waarin
Hij steeds laat zien
dat die het laatste woord niet
hebben. Jezus bevrijdde
mensen van hun ziekten, van hun manier
van leven die hen geboeid hield aan wrok of pijn, aan negatieve
krachten…
En Hij leerde ons ook bidden: leid
ons niet in verzoeking, dat
wil zeggen: help ons om niet in de problemen te komen… wij mógen dat
vragen.
Verlos ons van het kwaad
dat ons belaagt, van de boze,
die op onze ziel uit
is.
Niet altijd zal dit gebed verhoord kunnen worden zoals
we hoopten (en verwachten).
Het leven ís niet alleen maar makkelijk
en ontspannen. Vaak
is het hard en zwaar.
Door omstandigheden, door keuzes
van anderen, lang
geleden en nu, en ook door onze eigen
keuzes, waarvan je vaak niet kunt overzien
wat de gevolgen zullen zijn…
En toch, in ons eigen leven – dat niet altijd
van een leien
dakje is gelopen – zeggen we vaak met verwondering:
tot hiertoe heeft de Heer
ons geholpen. Kijk, Hij was er
bij, ook al zagen we het op dat moment niet
altijd. En dat geeft
vertrouwen dat Hij
er wel mee door zal gaan.
Dat vertrouwen
moeten we ook met elkaar delen.
De kanker is niet weg,
omdat God bij je is,
maar je ligt niet alléén in die enge MRI
scan.
Van die ervaring, van dat vertrouwen getuigt ook een boek dat heet Het
lied van de Nagtegaal.
Op de site van Open
Doors kun je voor niets het boek bestellen van Helen
Berhane. Ruim twee jaar zat zij onder erbarmelijke
omstandigheden gevangen in een zeecontainer in Eritrea.
Ze zong van Christus,
ook in de nacht. Zij was voor de andere gevangenen een engel
van licht.
http://www.opendoors.nl/webwinkel/boeken/liedvandenachtegaal/?categorie=Boeken&pagina=3
"Ze kunnen ons niet beletten te zingen,
al worden wij ervoor geslagen. Ik denk dat nachtegalen ook zouden zingen, al
wisten ze dat ze er na het beëindigen van hun lied om gedood zouden
worden."
Het lied van de nachtegaal is het waargebeurde verhaal van
Helen Berhane.
Zij zegt ons: "Beschouw vrijheid
niet als vanzelfsprekend. Als ik
in de gevangenis kon zingen, wat
kunnen jullie
dan wel niet met jullie vrijheid
ter verheerlijking van God?"
Het geloof en het vertrouwen
in God die ons niet in
de steek laat, dat is het andere
antwoord op de situaties
die we uit onszelf niet aankunnen.
Dat is het antwoord van de mens.
In de Geest van Jezus
kunnen we uitkijken boven onze
eigen beperkingen,
kunnen we uitzien
naar een werkelijkheid
die dieper is en hoger
reikt dan wij kunnen begrijpen.
Genade en vrede
voor jullie, van God
onze Vader, en van
Heer Jezus, (de) Christus.
Dat kondigt Paulus
ons aan, dat wenst hij ons toe.
Een vrede die alle verstand
te boven gaat.
Wat wij kunnen doen is geloven
tegen de klippen op. Ook als we
het niet begrijpen, niet zíen.
Geloven dat de wolken
gerechtigheid
zullen laten regenen, dat de nabijheid
van God, die Zich vaak
in een wolk hult,
omdat wij Zijn heerlijkheid
met deze ogen nog niet aankunnen,
zich aan ons toont in
een hulpeloos Kind.
Een Kind in een kribbe,
een kind in een sloppenwijk, een
kind in een weeshuis,
een kind dat ons aankijkt in een afgewezen asielzoeker…
Een kind ver weg, en dichtbij.
Een Kind dat geboren
wil zijn in ons hart.
Een Kind waar we dan heel voorzichtig
mee om moeten gaan, dat onze zorg
en liefde nodig
heeft. En die delen
wil met andere kinderen,
met andere mensen
en dieren
die zich niet kunnen verweren…
Wij zijn geroepen om zó te leven: als heiligen
die het geheim van Gods
aanwezigheid in ons midden koesteren
en bewaren, en
durven delen met anderen.
Dat kunnen wij, want God was en is in Jezus mens
in ons midden. Hij
kent onze pijn en onze moeite,
onze tekortkomingen en ons verdriet.
Hij heeft ze allemaal gedragen. Tot op het kruis.
Tot in Zijn dood
en Opstanding.
Van veel dingen begrijpen we niet
hoe het kan.
Dat hoeft ook niet altijd.
Maar we mogen ons wel
vasthouden aan Hem
die reddend in ons midden is: Jezus.
Voor tijd en eeuwigheid
leidt en steunt en beschermt
ons Zijn Heilige Geest.
Als Hij, als Zij in ons is, zijn wij dan niet heilig?
Genade en vrede voor
jullie, voor ons, van God
onze Vader, en van
Heer Jezus, (de) Christus.
Door de Heilige Geest,
die is en was en blijft.
Amen.
Muziek
Gods liefde
is groot en strekt zich uit tot alle
mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,
in de collecte!
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang 160
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen
wat we hier bijeen hebben
gebracht,
zodat het is tot eer
van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd
ten goede komt.
Laat het een offer
zijn, dat onze dankbaarheid
en liefde uitdrukt, m
en door Jezus Christus,
onze Heer. Amen
Gezang 160 = Lied 489
Voorbeden:
Laten we samen bidden:
(gemeente de schuingedrukte stukken)
v: Heer, maak ons een bode van Uw vrede:
waar haat heerst: laat mij liefde
brengen,
waar krenking is:
vergeving,
waar tweedracht is: verzoening,
Waar twijfel is:
geloof,
waar wanhoop is:
hoop,
waar droefheid is:
vreugde,
waar duisternis is:
Uw licht.
Want als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf vergeten vinden wij
de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis,
als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
Geef vrede, Heer!
Voor ons allen en voor heel deze wereld aanbidden wij U en zeggen wij zoals
Jezus ons leerde:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Wij herhalen de roep tot God waarmee we onze
dienst begonnen, maar nu uit Gezang 128: 1 en 2 = Lied 437
Zegen:
Gods zegen draagt ons
door dood en doop heen naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de
woorden van eeuwig leven in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon
gaat aan onze zij, wanneer we hier vandaan gaan.
Zo zijn
we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
128:7
Blijf bij ons, voelbaar, om ons heen, laat, Heiland, ons nooit meer alleen.
Ruk open, rijt ze uit het slot, de hemeldeuren, Zoon van God.