Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag Reminiscere (1 maart 2015) in de Lutherse kerk te Gorinchem genaamd: In Abrahams schoot.
Organist: Peter Veen
Voorganger: G.A. Voerman - van Haselen
Orde van Dienst
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Stilte
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus Deze zondag heet Reminiscere,
dat betekent: gedenk, denk aan.
Het gedenken is in het Oude Testament heel belangrijk.
Het stelt datgene wat of diegene die je gedenkt, present.
Je bent erbij, gedenk je de uittocht uit Egypte
met Pasen, dan ben je erbij! Niet alleen in je gedachten, maar eigenlijk ben
je in Egypte, met je voorouders, beleef je mét hen de angst en de
verschrikkingen… En dat is ook het gedenken dat Jezus bij het laatste
avondmaal bedoelt. "Gedenk Mij, als je dit doet."
Dus als de antifoon voor deze zondag
aan God vraagt: Gedenk
Uw barmhartigheid, Uw liefde door de eeuwen
heen, (en: verlos Israël,
verlos het van al zijn angsten)
dan is dat een heel sterke bede, die
een oproep doet aan God om in Zijn barmhartigheid te handelen als Hij deed door de eeuwen
heen.
Laten wij dan met die zelfde intensiteit zingen: psalm 25b - alles uit het
Nieuwe Liedboek.
Laten we de Heer aanroepen om ontferming
voor de nood van deze wereld, want die
is heel groot,
wij mogen en durven dat vragen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde!
Zondagsgebed
Heer God, U kent ons als zwakke
mensen,
mensen die, als het er op aan
komt,
zichzelf vaak niet kunnen helpen!
Wij bidden U: houd de wacht in
ons en om ons heen, bescherm ons
naar lichaam en ziel
tegen
onheil van buiten,
en ook tegen onze eigen on-heilige
gedachten.
Door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing Oude Testament
1 Koningen 19: 9-18.
Elia, de grote profeet, ziet het allemaal niet meer zitten.
Hij is vanaf de Karmel de woestijn ingegaan om
te sterven. Ver weg. Helemaal in het Zuiden van
Israël, bij Beer-Sheba.
Zijn werk is allemaal voor niets geweest, en de politie zit toch
achter hem aan, hij is het beu.
Maar een Engel van God maakt hem wakker,
geeft hem te eten en stuurt hem naar de berg Horeb.
Daar wacht hij, in een woning, uitgehouwen
in de rotsen, waar reizigers overnachten. De NBV vertaalt: een
grot. Even ter verduidelijking: De staat met de stad Damascus
als centrum werd meestal kortweg aangeduid als Aram, en was
voortdurend in oorlog met de koningen van het Noordelijke rijk Israël (tienstammenrijk).
We lezen:.
9 Daar (op de Horeb) ging hij een grot
binnen om er de nacht door te brengen.
Toen richtte de HEER zich tot hem met de
woorden: 'Elia, wat doe je hier?
10 Elia antwoordde: 'Ik heb me met volle
overgave ingezet voor de HEER,
de God van de hemelse
machten, maar de Israëlieten hebben Uw
verbond met hen naast zich neergelegd,
Uw altaren verwoest en Uw profeten
gedood. Ik ben als enige
overgebleven, en nu hebben ze het ook op
mijn leven voorzien.' (Of: Ik heb vast de woede opgewekt van HEER,
de God van de hemelse
machten, maar de Israëlieten hebben Uw
verbond met hen naast zich neergelegd, Uw
altaren verwoest en Uw profeten
gedood. Ik ben als enige
overgebleven, en nu hebben ze het ook op
mijn leven voorzien.')
11 "Kom naar buiten": zei de HEER,
"en treed hier op de berg voor Mij
aan." En daar kwam
de HEER voorbij.
Er ging een grote, krachtige windvlaag
voor de HEER uit, die de bergen
spleet en de rotsen aan stukken
sloeg. maar de HEER bevond Zich niet
in die windvlaag.
Na de windvlaag kwam er een aardbeving,
maar de HEER bevond zich niet in
die aardbeving.
12 Na de aardbeving was er vuur,
maar de HEER bevond zich niet in
dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister
van een zachte bries.
13 Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn
mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar
buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar
klonk een Stem die tot hem sprak: 'Elia, wat doe je hier?'
14 Elia antwoordde: Ik heb vast de woede opgewekt van HEER,
de God van de hemelse
machten, maar de Israëlieten hebben Uw
verbond met hen naast zich neergelegd, Uw
altaren verwoest en Uw profeten
gedood. Ik ben als enige
overgebleven, en nu hebben ze het ook op
mijn leven voorzien.'
15 De HEER zei tegen Elia: 'Keer
terug en ga naar de woestijn van Damascus.
Daar aangekomen moet je Hazaël tot koning
van Aram zalven.
16 Jehu, de zoon van Nimsi, moet je
zalven tot koning van Israël, en Elisa,
de zoon van Safat, uit Abel-Mechola, moet je tot je eigen
opvolger zalven.
17 Wie ontkomt aan het zwaard van Hazaël,
zal gedood worden door Jehu.
En wie ontkomt aan het zwaard van Jehu,
zal gedood worden door Elisa.
18 Ik zal in Israël
niet meer dan zevenduizend mensen in leven
laten, alleen degenen die niet voor Baäl hebben geknield en hem niet
hebben gekust.'
En zo gebeurde het.
Ons Lied is ps145b Dichtbij is God, voor wie Hem roepen. Dat is de
ervaring van Elia, het is de ervaring van velen. Omdat het maar een kort
zinnetje is zingen we het 3x.
Epistel:
Petrus 1: 16 - 21. NBV
De schrijver leeft nog in de verwachting van het spoedige einde der tijden,
de gemeente wordt opgeroepen waakzaam te zijn en sober te leven, met het oog op
de beloofde genade in Christus, waarbij (ook wij worden aangesproken) we niet
meer leven zoals vroeger, zoals er maar bij ons opkomt… Dat is voorbij. Omdat
we bij Christus horen moeten we heilig leven,
want Hij die ons roept is Heilig, en daarom moeten wij ons in alles heilig
gedragen, dus als mensen die passen bij God. We lezen in de Petrusbrief hóé je
heilig leeft: liefde tot de zusters en broeders
is de gehoorzaamheid aan de Waarheid,
aan Christus.
Dus weg met kwaadaardigheid, list, jaloersheid, huichelarij, met alle onrecht,
maar leef elke dag als nieuwgeboren mensen, dan kun je pas echt proeven hoe goed
God is…
We lezen verder: Petrus 1: 16 - 21 in de NBV vertaling:
16 Er staat immers geschreven: "Wees heilig,
want Ik ben Heilig."
17 En aangezien u Hem, die iedereen beoordeelt
naar zijn daden, zonder aanzien des persoons, Vader
noemt, moet u tijdens uw leven als vreemdeling
(vreemdeling hier op aarde) ook ontzag voor Hem
hebben.
18 U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks
als zilver of goud
bent vrijgekocht uit het zinloze leven
dat u van uw voorouders had geërfd,
19 maar met kostbaar bloed, van een lam
zonder smet of gebrek, van Christus.
20 Al voor de grondvesting van de wereld
is Hij door God uitgekozen,
en nu is Hij, aan
het einde van de tijd, verschenen omwille
van u.
21 Door Hem gelooft
u in God, die Hem
uit de dood heeft opgewekt en Hem
laat delen in Zijn luister,
zodat uw geloof tevens hoop
is op God.
Zondagslied Wij zingen nu met het oog op die Christus
lied 892, en dan klinkt het weer anders, dan wanneer we het direct na de vorige
lezing hadden gezongen… het wijst ook vooruit naar de Evangelielezing.
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 9: 2 - 10. NBV
Rondtrekkend in de buurt van Caesarea Philippi (dat ziet u op het plaatje in
het midden, blauweletters, schuin rechts naar boven vindt u dan de Hermon) stelt
Jezus de leerlingen de vraag: "Wie denken de mensen dat Ik ben, en wat
denken jullie?" Petrus roept enthousiast: 'U bent de Christus!' Dan begint
Jezus hun te leren dat Hij, omdat Hij de Christus is, lijden
moet, en dat wie Hem volgen wil bereid moet zijn het kruis op zich te nemen. En
dan letterlijk! In onze dagen worden Zijn volgelingen onthoofd, maar soms
ook gekruisigd.
We lezen hoe het verder gaat…
2 Zes dagen later nam Jezus Petrus,
Jakobus en Johannes
met Zich mee een hoge berg op, waar ze
helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde
Hij van gedaante,
3 Zijn kleren gingen helder wit glanzen,
zo wit als geen enkele wolwasser
op aarde voor elkaar zou kunnen
krijgen.
4. Toen verscheen Elia aan hen, samen
met Mozes, en ze spraken met Jezus.
5 Petrus nam het woord en zei tegen Jezus:
'Rabbi, het is goed dat wij hier zijn;
laten we drie tenten opslaan, één voor
U, één voor Mozes
en één voor Elia.'
6 Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik
overweldigd.
7 Toen viel de schaduw van een wolk
over hen, en uit de wolk
klonk een Stem: 'Dit is Mijn
geliefde Zoon,
luister naar Hem.'
8 Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer,
behalve Jezus, die nog bij hen stond.
9 Toen ze de berg afdaalden,
zei Hij tegen hen dat ze aan niemand
mochten vertellen wat ze hadden gezien voordat
de Mensenzoon uit de dood
zou zijn opgestaan.
10 Ze namen Zijn woorden ter harte,
maar vroegen zich onder elkaar wel af wat Hij
bedoelde met deze opstanding
uit de dood.
Tot hier het Evangelie.
Zalig die het Woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Credo
Laten wij samen ons geloof belijden in antwoord op het woord van God…
Wij geloven in God, de Almachtige,
Schepper van hemel en aarde.
Vader van mensen,
Moeder
van kinderen, Die ons welzijn zoekt.
Wij geloven in Jezus -
in
wie Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die
dwars door alles heen
vast
hield aan Zijn Vader -
zelfs toen Hij voor ons stierf aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de
derde dag.
Wij geloven in de Geest die Jezus ons zond,
om
ons dichter dan ooit bij God te doen zijn.
Zij
bidt en zingt en dankt in ons;
geeft
ons nieuw leven, in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven in Liefde en Trouw,
in warmte en vergeving, in doop en opstanding,
in heden en toekomst.
Voor onszelf, en voor elkaar.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve Gemeente, broeders en zusters,
Wij kunnen ons vandaag de dag bijna niet voorstellen hoeveel er in
bijbelse tijden werd gelopen.
Als Elia vertrekt van de Karmel, (vlak
bij Haifa) waar hij met succes heeft afgerekend met de priesters van de afgod Baäl,
loopt hij het hele land door. Baäl is,
dankzij Izebel, de koningin, die hem
meenam als een huwelijksgeschenk, inmiddels min of meer staatsgod in Israël, en ja, Elia
heeft dankzij de Aanwezige overwonnen,
en het volk heeft voor even de kant
van de overwinnaar gekozen. Maar toch, als Elia vertrekt, dan is
dat omdat door Izebel zijn leven
ernstig wordt bedreigd. De volgende morgen gaat hij er ook aan,
heeft ze hem laten weten. Net als haar priesters!
Dus hij gaat zo ver mogelijk weg. Te voet.
Helemaal naar Beér Shèba, in Zuid-Juda, ter hoogte van de Dode zee, waar hij
in vrede hoopt te sterven, want hij
heeft het helemaal gehad. Maar dan
wordt hij door een engel doorgestuurd naar de Horeb,
in de Sinaï, naar de berg van de Heer.
Dat is bij de dubbele pijl onderaan op het kaartje bijna nóg zo'n stuk… bij
elkaar de hele tocht van Israël uit
Egypte na het sluiten van het Verbond, naar de bovengrens van het beloofde
land, maar dan net omgekeerd.
Is het een wonder dat hem wordt gevraagd: Elia,
wat dóé je hier? En twee keer antwoordt
Elia volgens de Nieuwe Bijbelvertaling dat hij toch zó zijn best
heeft gedaan voor God en Zijn volk, maar
dat het allemaal op niets is uitgelopen,
hij zelf wordt opgejaagd en hij kan
niet meer…
Ik vertaal echter met goede redenen dat hij zegt: 'Ik heb vast de woede
van de Heer gewekt.
Met andere woorden: U hebt me waarschijnlijk
hierheen ontboden om mij te straffen,
want de Israëlieten, (waar ik als Uw profeet
verantwoordelijk voor was), hebben het Verbond met U aan hun laars
gelapt, Uw altaren verwoest en Uw profeten
gedood. Ik ben de enige die er nog is.
En, tussen haakjes, daar hebt U ook niet veel
aan.
Hij haalt moedeloos de schouders
op.
De meeste mensen kénnen dat wel.
Je hebt enorm je best gedaan om mensen
te helpen, en je krijgt stank voor dank.
Dat kan je overkomen bij vrijwilligerswerk, maar ook in de kerk,
zélfs hier, of in je gezin.
Soms komt dat omdat we de ander niet vragen óf en hoe die geholpen
wil worden: we zien maar één manier: de onze.
En dát wil wel eens botsen.
En het kan je behoorlijk bezeren.
Veel christenen kennen bij tijd en wijle ook dat moedeloze gevoel
dat de kerk, dat de dienst aan God,
een bodemloze put is, je stopt
er maar in en in en in, maar er komt niets uit.
Misschien is dat omdat we een bepaald betaalmodel
in ons hoofd hebben… Zo van: ik stop er dit in, en dan
mag ik verwachten dat er dát uitkomt. Maar het
kan natuurlijk zijn dat ons verstand te klein
is om het plan van God te zien…
En Hij hoeft ons dat natuurlijk ook niet
te openbaren.
Als wij echt van God houden
om HemZelf, dan willen wij Hem dienen
zoals Jezus dat voordeed: met alle inzet,
met heel je wezen, al je tijd. Op Zijn manier.
Op het moment dat het God uitkomt.
Jezus heeft ook eerst minstens 15 jaar
gewoon als timmerman gewerkt. (Mr 6:3)
En daarna kwam Johannes die doopte
in de Jordaan… het begin, voor zover wij weten, van Jezus'
missie onder ons.
Op Gods tijd.
Daar had Elia geen idee van. Maar dat
maakt hem niet minder belangrijk als profeet.
Zelf heeft hij het idee dat het hele project op een fiasco
is uitgelopen, maar God weet beter.
En God klopt hem niet geruststellend op de schouder, troost
hem niet, maar blijft de Hoog-Heilige.
Hij is te groot om gezien te
worden… maar Hij kan wel gehoord
worden.
Het is zo interessant dat aan Elia twee maal die vraag gesteld
wordt: "wat doe jij hier?" Vóór en nà Gods aankomst op de
berg.
Elia moet er zelf antwoord op geven. Lastig!
Daar gaat het mij nu even niet om. Maar wel om de manier waarop
die vraag wordt gesteld.
De eerste keer is er kennelijk die innerlijke
stem, die al veel vaker in zijn hoofd
heeft geklonken, en die hem de boodschappen doorgaf, die hij als profeet
moest overbrengen aan het volk van God.
Of ze het wilden horen of niet, of hij
het wilde horen of niet. Letterlijk staat er: het woord van God
(geschiedde) aan Elia. Misschien was het niet eens een stem, maar een
innerlijk wéten wat hij zeggen
moest. Zo kan dat gaan met profeten.
Elia moet naar buiten komen. Uit
zijn veilige schuilplaats. En God
komt aan op Zijn berg met groot geweld, zoals we dat ook
konden lezen bij de keren dat Mozes
en het volk iets van Gods
glorieuze
Aanwezigheid op die berg meemaken. Een loeiende
stormwind, rotsen splijten, héle
stukken steen breken af, onweer,
bliksem en donder,
de aarde beeft…
Elia houdt zich nog verborgen in de grot.
Maar als er een ragfijne stilte ritselt, dan
weet hij dat God nabij
is. Kijken durft hij niet.
Hij wikkelt zijn mantel om zijn hoofd, zoals de bedoeïenen
in de woestijn dat doen tegen de geselende zandstorm.
En dan, in die stilte, in dat stille
ervaren van Gods
Aanwezigheid, dan is daar die Stem
met een hoofdletter. Dan klinkt Gods
eigen stem in zijn oren: 'Elia, wat doe
je hier?'
Elia antwoordde weer hetzelfde: 'Ik heb vast de woede
opgewekt van de HEER, de God
van de hemelse machten, maar de Israëlieten
hebben Uw verbond met hen naast zich neergelegd,
Uw altaren verwoest en Uw profeten
gedood. Ik ben als enige
overgebleven, en nu hebben ze het ook op
mijn leven voorzien.' Hij had niet zo snel een ander
antwoord… Wij weten vaak niet wat we tegen God
moeten zeggen. Vooral niet als we Zijn grootheid
ervaren… dat maakt ons nerveus.
Dan wordt Elia teruggestuurd,
weer helemaal naar het Noorden, zijn dienstverband met de
Heer is verlengd. Hij kon zijn ontslag dan wel aanbieden,
het werd niet geaccepteerd!
Elia moet ene Hazaël tot koning van Aram
zalven. En Jehu,
de zoon van Nimsi, moet hij zalven tot koning van Israël,
en let op! Elisa uit Abel-Mechola, moet hij
tot zijn eigen opvolger zalven.
Dat is het antwoord dat hij krijgt op
zijn klacht. Deze drie zullen korte metten
maken met al Gods vijanden. Elia
heeft dan wel de Baälspriesters gedood, maar iedereen die de Baäl
heeft vereerd zal door Hazaël, Jehu of Elisa
gedood worden.
Gods zaak is niet verloren, maar Hij
heeft meer mensen dan alleen Elia
op het oog om het werk te doen. Dat kan zo maar gebeuren.
Elia, die zichzelf als een moedeloze
mislukking naar de woestijn sleepte, om het op te geven,
zal na afloop van zijn deel glorieus
ten hemel opgenomen worden. Hij was
een groot profeet. Net zo groot
als Mozes, net zo belangrijk
voor God en het volk.
Heiligen, van lang geleden. Maar voor God,
en bij God leven
ze. Dat hebben Petrus, Johannes en Jacobus ons
later verteld.
Zij waren er bij, toen Jezus op de berg
Hermon met deze twee grootheden sprak, in het zuivere licht
van Gods hemelrijk.
Petrus kletste toen van pure zenuwen
maar wat uit zijn nek, dat doen wij mensen wel vaker, op een groot
en heilig moment dat ons verstand
te boven gaat. Jammer, maar daar is niets
aan te doen, zo zitten we in elkaar.
Tenzij we hebben leren luisteren in eerbied
en rust.
Dan kúnnen we soms Gods Stem horen.
Gods eigen Stem.
En die Stem komt met een opdracht: "Dit is
Mijn geliefde Zoon, luister
naar Hem".
Die Stem klonk vanuit een dichte,
donkere wolk.
Na al dat licht, en al die hemelse glorie, richt de Heilige Zich tot de
leerlingen.
In de bijbel zien we vaker dat God Zich hult
in een wolk, omdat wij Hem niet
kunnen zien.
Hij zou ons verblinden…
Mozes en Elia
leven al in Gods
heerlijkheid, en die glorie straalde
van hen af… Jezus was al voor de
schepping wereld bij God.
Heel even mochten de leerlingen iets zien van Zijn
oorspronkelijke luister...
En dan… dan is het weer voorbij.
Maar in hun hart zingt het geheim door.
Ze zouden er wel over willen praten, maar dat mag niet, dus vragen
ze zich af, wat ze moeten verstaan onder
dat opstaan uit de dood. Wat is de bedoeling?
Jezus wordt steeds wonderlijker voor hen.
Eerst al dat gepraat over lijden,
doodgaan, je kruis opnemen
zelfs, afschuwelijk! En nu dit???
Ze weten niet wat ze er mee aan moeten.
Wij zouden het ook niet weten. Toch?
Maar op Gods eigen tijd, met Pasen,
dàn wordt het ze duidelijk gemaakt. En vooral
met Pinksteren.
Als de Geest van God,
de Geest van Jezus,
hun en ons de opdracht geeft om de wereld
in te gaan en overal te vertellen over Gods
liefde voor alle mensen. Dat kun je doen
met woorden, maar minstens zo belangrijk is het om dit te doen
door heilig te leven.
Door te leven op een manier die past bij
God.
Want wij zijn vrij om dat te doen, vrijgekocht
door Jezus.
Met Zijn bloed.
In Zijn smartelijk en verlaten sterven,
de lange pijn, de eenzaamheid, het
afgesneden zijn van God, van de bron
van Zijn en ons bestaan.
Laat dit nooit onbelangrijk worden voor
je, laat het nooit een makkelijke, goedkope
frase worden.
Loop ook niet weg voor Golgotha, want daar
heeft Jezus alle pijn en wanhoop, leegte en
eenzaamheid voor ons en met
ons gedragen. Hij weet er van binnen uit alles van. Dat
mag ons geloof en onze hoop
zijn, en daar mogen wij uit leven.
Wij hopen en vertrouwen op God,
die Jezus heeft opgewekt uit de dood,
die de leerlingen al een voorproefje
heeft gegeven, een heel klein voorproefje, van het leven
in en met God… onvoorstelbaar
licht en mooi.
Ja, dan wil je toch proberen te leven
met de Heer!
Dan wil je proberen bij je keuzes te denken:
hoe vindt Hij dit? Kan dit door de beugel?
Wat ik denk, wat ik zeg, wat ik zwijg,
is het waar? is het nodig? en vooral:
is het liefdevol?
Laten we maar vaak even echt stil
worden, en luisteren naar de Stem van God,
die ons aanraadt om naar Jezus te
luisteren. We hebben een bijbel vol woorden die Hij
heeft gezegd, dingen die Hij ons wilde leren.
Met Gods hulp, in Gods Geest,
komen wij er beslist wel achter wat en hoe, als we willen leven in
gevende liefde.
Zeker in deze veertig dagen tijd, met Jezus op
weg naar Goede Vrijdag en Pasen,
als wij Hem gedenken , mèt Hem op pad zijn naar Gods stralend koninkrijk.
Amen.
Orgelspel
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen, om door te geven, om met velen te delen en er zo dubbel van te genieten. Ook
nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte. Na het gebed over de gaven zingen wij: lied
1016 Nu eerst de Collecte
Offerandegebed
Heer God, wat wij hebben verdiend,
wat wij hebben gekregen, het is alles
uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken,
zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Wij geven die met liefde aan U
en anderen.
Wijs ons in dit alles de juiste weg.
Zegen onze gaven om Jezus’ wil. Amen.
Lied 1016
Voorbeden
Laten we samen danken en bidden: en laten we onze voorbeden afsluiten met het
biddend zingen van lied 370, een variant op het Onze Vader.
(De gemeente spreekt de schuin gedrukte stukken)
v: Heer, maak ons een bode van Uw vrede:
waar haat heerst:
laat mij liefde brengen,
waar krenking is: vergeving,
waar tweedracht is: verzoening,
Waar twijfel is:
geloof,
waar wanhoop is: hoop,
waar droefheid is:
vreugde,
waar duisternis is:
Uw licht.
Want als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf vergeten vinden wij
de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis,
als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
Geef vrede, Heer!
Wij bidden U voor zieken en
slachtoffers van oorlog en geweld. In de stilte van dit moment leggen wij onze
diepste noden voor U neer…
Laat ons de Heer bidden :
G : Heer ontferm U
Neem ons in genade aan,
Red en behoud ons,
Want alleen U, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Komt toe prijs en lof en aanbidding te allen tijde en van eeuwigheid tot
eeuwigheid.
G : Amen.
NL370
Wegzending
Laten we dan nu naar huis gaan,
en naar de plek waar wij door de Heer zijn gewild…
Zwakke mensen zijn we, maar laten we de Heer vragen om een zegen met het zingen
van
Lied 664:3
DE GENADE VAN ONZE HEER JEZUS CHRISTUS