Pinksterzondag
11 mei
2008
in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: A. Liew On
De koster had serpentines in goud, rood en wit opgehangen, om het waaien van de
Geest te illustreren...
De Heer is waarlijk
opgestaan,
God is ten hemel opgestegen,
Zijn Geest is tot ons neergedaald…
Halleluja! Alleluia!
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Amen
Verootmoediging:
Laten wij de zorgen van deze wereld aan Gods voeten leggen, opdat wij
met een onbezwaard gemoed Zijn feest kunnen vieren…
Grote God, wij aanbidden Uw Naam,
wij zegenen Uw Geestrijke aanwezigheid hier,
en wij vragen Uw zegen,
over allen die, waar ook ter wereld,
bijeenkomen om Uw goedheid te loven.
Heer ontferm U 3x (gezongen)
Goede
God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn
Heer ontferm U 3x (gezongen)
Lieve
God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om
vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen
kunnen aanbidden.
Heer ontferm U 3x (gezongen)
Amen.
Zo lief had
God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven
hebben mag!
Pinksteren is het feest van de vernieuwing, van de nieuwe geboorte, de
herschepping. Daarom is ons introïtuslied gezang 437 = Lied 834
LATEN WE DE HEER AANROEPEN OM ONTFERMING MET DE NOOD VAN DEZE WERELD,
MAAR LATEN WIJ DAN OOK ZIJN NAAM PRIJZEN,
OMDAT ER AAN ZIJN BARMHARTIGHEID GEEN EINDE KOMT
Zondagsgebed
Goede
God, U, die ons een Vader, een Moeder,
een Vriendin en een Broeder
wilde zijn, U bidden wij dat U ons bijeen brengt als een werkelijke
familie, met een hechte band. Richt onze harten op U
en zó op elkaar, als mensen die U aan elkander schenkt op deze dag, door
Jezus Christus, onze Heer en in Zijn Geest. Amen
Lezing 1 Samuel 2: 1 – 10 (NBV)
Hanna heeft God gesmeekt
om een kind... Ze was al jaren onvruchtbaar, en de andere
vrouw van haar man kreeg kind na kind, zoon op zoon. Nu
is haar gebed verhoord, en ze brengt het kind
Samuel, zoals ze beloofd had, naar
het heiligdom... En ze spreekt en zingt haar dankbaarheid
uit. Een danklied, dat het loflied echoot van
Miriam, de zuster van Mozes, en dat later weer opgenomen
zal worden door en door die andere Miriam, die
wij kennen als Maria…
We lezen:
1 en Hanna bad:
‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER,
fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER,
mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden,
want dankzij Uw hulp beleef ik vreugde.
2 Geen is er heilig als de HEER,
er is geen andere God dan U,
geen rots is er als onze God.
3 Gebruik toch geen grote woorden,
blaas niet zo hoog van de toren,
want de HEER is een alwetende God:
door Hem worden onze daden gewogen.
4 De boog van de helden is gebroken,
maar wie wankelen weten zich gesterkt.
5 Die genoeg hadden, verkopen
zich voor brood,
maar wie hongerden zijn verzadigd.
De onvruchtbare baart zeven zonen,
maar wie veel kinderen heeft, verwelkt.
6 De HEER doet sterven en
doet leven,
zendt naar het dodenrijk en leidt eruit omhoog.
7 De HEER maakt arm en Hij
maakt rijk,
vernedert diep en heft hoog op.
8 De zwakke en de arme helpt Hij overeind,
Hij haalt hen uit het stof en uit het slijk.
Tussen de edelen zet Hij hen neer,
Hij houdt een ereplaats voor hen vrij.
Van de HEER zijn de pijlers der aarde
waarop Hij de wereld heeft vastgezet.
9 Die Hem trouw zijn, behoedt Hij op hun pad,
maar de zondaars komen om in het duister.
Ontoereikend is de menselijke kracht:
10 wie het opneemt tegen de HEER wordt gebroken,
vanuit de hemel dondert Hij hun toe.
De HEER spreekt recht over heel de aarde,
Hij geeft macht aan de koning die Hij kiest
en verhoogt het aanzien van Zijn Gezalfde.’
Zo zong Hanna die dag.
Laten ook wij Gods lof zingen, en wel met gezang 44 = Lied 704
Epistel Handelingen 2: 1 – 41 NBV
Na de Hemelvaart waren de leerlingen van de Heer, en Zijn familie, steeds bij
elkaar, en ze loofden God, baden, en leefden
in blijde verwachting…
Op het Wekenfeest, het feest van de
eerstelingen van de oogst van landbouw en fruitteelt,
is Jeruzalem weer vol pelgrims, die naar de tempel komen. We lezen:
1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij
elkaar.
2 Plotseling klonk er uit de hemel
een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich
bevonden geheel vulde.
3 Er verschenen aan hen een soort vlammen,
die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten,
4 en allen werden vervuld van heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken
in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig
waren uit ieder volk op aarde.
6 Toen het geluid weerklonk,
dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en
de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken.
7 Ze waren buiten zichzelf van
verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?
8 Hoe kan het dan dat wij
hen allemaal in onze eigen moedertaal horen?
9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia,
10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben,
11 Joden en proselieten,
mensen uit Kreta en Arabië–wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’
12 Verbijsterd en geheel van
hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’
13 Maar sommigen zeiden
spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’
14 Daarop trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de
menigte toe: ‘U, Joden en inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte.
15 Deze mensen zijn niet dronken, zoals u denkt; het is immers pas het derde
uur na zonsopgang.
16 Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël:
17 “Aan het einde der tijden, zegt God, zal Ik over alle
mensen Mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren,
jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.
18 Ja, over al Mijn dienaren en
dienaressen zal Ik in die tijd Mijn Geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren.
19 Ik zal wonderen doen verschijnen
aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook.
20 De zon zal veranderd worden in
duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt.
21 Dan zal ieder die de naam
van de Heer aanroept worden gered.”
22 Israëlieten, luister naar wat ik u zeg: Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden en de wonderen en tekenen die God, zoals u bekend is, door Zijn toedoen onder u heeft verricht.
23 Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door
heidenen laten kruisigen en doden.
24 God heeft Hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van Hem afgenomen,
want de dood kon zijn macht over Hem niet behouden.
25 David zegt immers over Hem:
(psalm 15: 8-11)
“Steeds houd ik de Heer
voor ogen,
Hij is aan mijn zijde, ik wankel niet.
26 Daarom verheugt zich mijn hart
en jubelt mijn tong van blijdschap. Ja, mijn lichaam zal behouden blijven,
27 want U zult mij niet
overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van Uw trouwe dienaar zal niet tot
ontbinding overgaan.
28 U hebt mij de weg naar het leven
getoond, Uw nabijheid zal mij vervullen met vreugde.”
29 Broeders en zusters, u zult mij
wel toestaan dat ik over de aartsvader David zeg dat hij gestorven en
begraven is; zijn graf bevindt zich immers nog steeds hier.
30 Maar omdat hij een profeet was en wist dat God hem onder ede beloofd had dat een van zijn nakomelingen zijn troon zou bestijgen,
31 heeft hij de opstanding van de Messias voorzien en gezegd dat deze niet aan het dodenrijk zou worden overgeleverd en dat Zijn lichaam niet
tot ontbinding zou overgaan.
32 Jezus is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen.
33 Hij is door God verheven, zit aan Zijn rechterhand, en heeft van de Vader de
heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen.
Die Geest heeft Hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort.
34 David is weliswaar niet naar de
hemel opgestegen, maar toch zegt hij: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan
mijn rechterhand,
35 tot Ik je vijanden onder je
voeten heb gelegd.’”
36 Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en Messias is aangesteld.’
37 Toen ze dit hoorden,
waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat
moeten we doen, broeders?’
38 Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden,
39 want voor
u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze
God, tot zich zal roepen.’
…
40 Ook op nog andere wijze
legde hij getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn
toehoorders deed met de woorden: ‘Laat u redden uit dit verdorven
mensengeslacht!’
41 Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen
zich uit met ongeveer drieduizend.
De psalmist getuigt: Zend Uw adem, en zij
worden geschapen, zo geeft U de aarde een nieuw gelaat. (psalm 104:30) (adem =
ruach = Geest)HALLELUJA!
Ons
pinksterlied komt uit het Evangelisch Liedboek 144 en heeft de melodie van
gezang 429 uit het liedboek der kerken.
De
Geest des Heren die het leven en vrijheid is en helder licht,
weerspiegelt in ons opgeheven, niet meer omsluierd aangezicht.
God is de Geest die ons geleidt van heerlijkheid tot heerlijkheid.
... Wij zien in Christus’ aangezicht Gods eigen ongeschapen licht.
Het Heilig Evangelie
staat geschreven bij: Marcus 1: 6-11 NBV
Het Evangelie begint met de
oproep uit Jesaja: maak de weg voor de Heer een snelweg… een oproep die
Johannes overneemt, en waarmee hij de mensen aanmoedigt hun leven opnieuw te
beginnen, met God. We lezen:
6 Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing.
7 Hij verkondigde: ‘Na mij
komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg
om me voor Hem te bukken en de riem van Zijn sandalen los te maken.
8 Ik heb jullie gedoopt met water, maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest.’
9 In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea
ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te
laten dopen.
10 Op het moment dat Hij uit het
water omhoogkwam, zag Hij de hemel openscheuren
en de Geest als een duif op zich
neerdalen,
11 en er klonk een Stem
uit de hemel: ‘Jij bent Mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’
ZALIG DIE HET WOORD VAN
GOD HOREN EN ER GEHOOR AAN GEVEN
In
antwoord op Gods woord willen wij ons geloof
belijden
door te zingen: Tussentijds 175 = Lied 657
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve mensen, broers en zussen in de grote familie van God, met Jezus
als ons gezinshoofd,
Vandaag is het feest. Het feest van de kerk.
Hét feest, ook al in Jezus’ tijd. Het is het Wekenfeest,
een week aan weken, 7x7 dus, en nog een er boven op, vanwege het nieuwe begin. Shavuot
kennen we beter bij de Griekse naam: pinkster, penthkosth, vijftigste (dag).
Oorspronkelijk net als het Paasfeest een oogstfeest.
Paasfeest is het feest van de jonge lammetjes, het Wekenfeest
is het moment waarop de eerste gerst
naar de tempel wordt gebracht. Een soort vlaggetjesdag,
dus.
Oeroude feestdagen, waarschijnlijk al uit Abrahams tijd.
Maar in de uittocht krijgen ze een nieuwe
lading.
Het paaslam wordt geslacht en het bloed
wordt aan de dorpel gestreken, zodat de eerstgeborene van de
nakomelingen van Abraham, Izaäk en Jacob niet getroffen zullen worden
door de dood.
Zij zullen opgroeien in het volk, dat
zal heten: volk van God. De eerstgeborene van
Godzelf, Jezus, zal veel later worden gedood, en Zijn
bloed beschermt ons àllen die bij het geestelijk Godsvolk horen.
Met het Wekenfeest
wordt in later eeuwen de wetgeving op de berg van God verbonden, dat is
het moment waarop het Godsvolk ontstaat
uit een onsamenhangende massa nakomelingen van de aartsvaders, die
voor een deel tegen hun wil uit Egypte is weggehaald… Op dít moment kiezen
ze voor het Verbond met déze God.
Veertig jaar zullen ze zwerven
door de woestijn, omdat hun geloof
niet groot genoeg is… ze kunnen het beloofde land nog niet binnengaan.
Veertig dagen vertoeft Jezus
na Zijn opstanding in een schemergebied tussen hemel en aarde: Hij is al wezenlijk
veranderd, door de opstanding, maar Hij is nog niet geïnstalleerd
op Zijn troon.
Dat gebeurt met Zijn Hemelvaart…
Geen wonder dat de leerlingen haast niet kunnen wachten op wat er
nú weer gaat gebeuren… Er is hun immers een trooster
beloofd in het gemis: God laat ze niet in de steek als Jezus
verheven is tot Hoger Heerlijkheid, integendeel:
in de Heilige Geest, waarin Hij aanwezig
zal zijn, is Hij straks dichter bij ze dan ooit.
Wanneer? God weet
het.
En God kiest er het Wekenfeest voor uit.
Een feestdag waarop ook flink gesnoept zal zijn van de verse druiven,
en waar de eerste most van het jaar zal
worden gedronken. Geen wonder dat het rumoerige groepje mensen wordt afgedaan
als een stelletje drinkrbroers.
Een vrolijk feest is het.
De wetgeving op de Sinaï heeft destijds immers een volk
geboren doen worden, het is de Nationale feestdag. Die wetgeving, dat Verbond
heeft een band gelegd tussen God en mensen, met
rechten en verplichtingen over en weer…
God mag iets verwachten
van de mensen en de mensen die Hem dienen mogen ook iets verwachten van God.
We zien het terug
in het lied van Hanna, waarin tot drie keer toe wordt aangeduid dat wie
God oprecht dient ook door God wordt beschermd…
Het lied begint
met haar eigen vreugde, die ze dankt aan
de Heer. Op Hem kun je bouwen.
Maar dan gaat het niet meer over haar, maar over Hem: de HEER is een alwetende
God:
door Hem worden onze daden gewogen.
En dat betekent dat mensen er niet komen op eigen kracht, dat geweld
niets oplost, en dat God al onze
zekerheden op losse schroeven kan
zetten.
Dat betekent aan de ene kant, dat we er niet zomaar op moeten rekenen
dat we altijd gezond, gelukkig, gezegend
zullen zijn, maar het betekent ook dat
we er niet van uit mogen gaan, dat mensen
– wijzelf misschien in eigen ogen – mislukkelingen
zijn en blijven. Bij God is alles
mogelijk voor wie Hem trouw zijn. En als Hij
iemand uitkiest om voor Hem aan het werk te gaan, als koning, priester,
profeet, als gezalfde des Heren, dan geeft Hij ze ook het aanzien
en de energie die ze nodig hebben om dat werk te doen. Wat
het ook zij.
Het lied van Hanna
bezingt niet alleen haar vreugde, maar
bezingt in feite de ongehoorde verhouding tussen God en mensen.
Altijd betrokken, en meestal anders dan je verwacht.
Dat geeft een nieuwe manier van leven aan hen
die God willen erkennen als hun Heer.
Daarom wordt dit loflied ook de eeuwen door als leidraad gebruikt
voor de liederen die spreken van Gods bevrijdende
daden.
Het zal me niets verwonderen, als Maria, die mét de leerlingen en de
anderen samen is wanneer God van Zijn Geest
uitdeelt, dan haar eigen lofzang van zolang geleden, nog weer
zingt…
Groot maakt mijn ziel de Heer… want Hij heeft wonderlijke dingen gedaan…
En in de preek die Petrus houdt, de eerste preek in de nieuwgeboren kerk, klinkt
de profetie van Joël weer: Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal Ik in
die tijd van Mijn Geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren.
Profeteren is niet alleen: voorspellen
wat er gaat gebeuren, maar in de bijbel
is het: spreken over de grote daden van God.
In heden en verleden. Én dan ook in de toekomst.
Het is het spreken over Gods grote daden, dat het wezenlijke is
van Petrus’ prediking, daarom hebben we het hele stuk maar eens
gelezen.
Dan weet u weer waar het om ging, toen. En waar het nu om
gaat…
Wat we mogen vieren…
Een God van liefde voor mensen die Hem trouw
zijn.
Er waren er die dag wel drieduizend, die
door die boodschap werden aangeraakt. Wier leven
onherroepelijk werd veranderd. Ze werden, net als Maria en de
vrienden en vriendinnen van Jezus, gedoopt met
Heilige Geest…
Dat is een van de grote daden van God, waar Johannes
de Doper al over sprak. We hebben het gelezen en
gehoord in het Evangelie.
Jezus zou komen en dopen met Heilige
Geest.
Zoals God Zijn Geest over Hem liet komen.
En nu, nu is het zover, nu gebeurt
het.
Vanaf Zijn Hemelse troon doet Hij die belofte gestand, zoals Petrus getuigt: Hij is door God verheven, zit aan Zijn rechterhand, en heeft van de Vader de
Heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen.
Die Geest heeft Hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort
Gods geliefde Zoon,
waarin Hij vreugde heeft, zoals we hoorden in het Evangelie, vervult
nu Gods beloften.
En een nieuw volk wordt geboren. Een wereldwijd volk. Een nieuw
Verbond is gesloten, waarbij het sterven
van ons paaslam borg staat voor onze veiligheid,
voor ons eeuwig leven.
De warmte van Gods liefde
wordt in de Geest even zichtbaar, voelbaar,
is aanwezig en werkzaam, zoals onze adem
de kaarsvlam op afstand beweegt, en zoals de wind de serpentines
doet spelen, zo is God nu hoorbaar, bespeurbaar,
nabij, en werkzaam. Daar waar mensen spreken over Gods
grote daden, daar gebeurt het.
Daar waar mensen deel hebben aan Gods grote daden, daar is Hij zichtbaar.
Waar we een onderdak bieden aan mensen in nood, waar we liefde
in de practijk brengen in het dagelijks leven, waar we met genegenheid
en respect met elkaar omgaan en over
elkaar spreken, hier in deze gemeente, daar is Gods Geest
aan het werk.
Daar is het Godsvolk aanwezig, en daar is God Zelf.
In Haar veelkleurige liefde, met Haar keur aan gaven…
In het Hebreeuws is de Geest, de (xCwr, vrouwelijk. Een aspect
ervan dat we in het Oude Testament al vinden, is de Wijsheid Gods, die ook
vrouwelijk is. De Sofia.
In God
zijn heel vrouwelijke trekken aanwezig.
De Geest is daar een beeld van.
En misschien mogen we daarom vandaag Moederdag
wel met een extra accent vieren, omdat goede moeders ons
mogen herinneren aan God.
Aan God, waar je welkom bent, ook als je fouten maakt, ook
als je niet perfect bent, die van je houdt
om wie je bent, niet om wat je doet. God, die niet onder de
indruk is van een grote mond of een maatschappelijke positie,
maar wel van kleine liefdedaden, die haast niet worden opgemerkt.
We moeten en mogen groot respect hebben
voor de opofferingen die veel moeders zich
getroosten om voor de hunnen te zorgen. Maar je hoeft geen moeder te
zijn, om er bij te horen.
Je hoeft alleen maar de Naam van Jezus
aan te roepen, en te vragen om de Geest en
Haar Gaven. Dat gebed, het staat in de bijbel, (Lukas
11:13) wordt altijd verhoord. Laten we het vieren. Dit is een dag van
Vreugde. Laeten we opnieuw beginnen, in Jezus’ Naam. In Zijn Geest. Amen.
Orgelspel
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen, om door te geven, om met velen te delen en er zo dubbel van te
genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:
in de collecte
Na het gebed over de gaven zingen wij staande: Tussentijds 111 Maar nu de
Collecte
Gebed over de gaven
Lieve God,
U geeft U zelf aan ons.
Wij bieden U ons eigen leven aan.
Neem het, zoals U ons geld aanneemt.
Dat het dienstig mag zijn voor U.
In de Geest van Jezus - die ons voorging.
Amen.
Ons lied, en ons gebed, is: Kom uit de Hemel tot ons neer. Laten we er
bij gaan staan! Lied Tussentijds 111 melodie 239
Kom Heiland, die ons hart geneest; kom Vader, Zoon en Heilge Geest...
(gaat u zitten!)
Voorbeden:
Laten we doorgaan met danken en
bidden:
Goede God, wij danken U om Uw liefde
die zichtbaar en tastbaar werd in Jezus,
Uw Zoon en onze Heer.
Wij danken U om Uw liefde die hoorbaar en voelbaar
is in de Geest die het wezen van Uw liefde
uitdrukt zo dat
wij het kunnen begrijpen…
Wij danken U voor de mensen die door deze Geest
en Haar gaven zijn aangeraakt, en waarin U
Uw geheimen aan ons openbaart…
Wij danken U voor alle moeders,
die, waar ook ter wereld, hun best doen die geheimen door te
geven, zoals ze die zelf hebben leren kennen,
zoals zij die in hun cultuur en taal hebben ontvangen…
Zegen hen allen, en inspireer hen
telkens weer met de gaven van Uw Moederlijke
Geest, wees hun vertrouwde, hun Vriendin, hun krachtbron, en hun schild
tegen uitputting en overspanning.
Geef hen de woorden die spreken van U, die wijzen op vrede,
op liefde, op samenleven in harmonie.
Wij bidden U ook voor hen, die zo graag moeder hadden willen
worden, die er als Hanna naar verlangden, maar die nooit
dit loflied op de lippen namen, omdat hun een kind was geboren. Ook voor hen
bidden we, als we zeggen:
Heer, ontferm U over hen.
Geest van God, ontferm U over hen.
Lieve God, wij hebben deze week stilgestaan bij oorlog en geweld,
bij ontberingen en bevrijding, en wij
bidden U voor alle landen waar nog mensen worden onderdrukt, waar
mensen worden gemarteld, verkracht, op
de vlucht gedreven, moeten onderduiken.
En speciaal voor de mensen in Birma in hun grote nood… Geef dat
er landen zijn die voor hen allen opkomen, die hen gastvrij ontvangen.
En waar wij daarin zelf tekortschieten
vragen wij U om vergeving…
Wij denken ook aan de staat Israël,
die op het scherp van de snede bestaat,
en voor anderen geen plaats ziet.
Kom en waai ook daar, met Uw liefdevolle warmte,
Geest van God, opdat ook daar Uw Naam door
allen geprezen wordt in eeuwigheid.
Heer, ontferm U over hen.
Geest van God, ontferm U over hen.
Heilige Geest, kom ook over ons als gemeente, als familie
van God en van elkaar. Waai in onze harten,
tocht door onze heilige huisjes tot ze in elkaar vallen, en
U er nieuwe en wonderlijke dingen kunt bouwen…
Beziel ons, bewoon
ons, zing en bid in ons, ook als wij samen zeggen:
Onze Vader in de hemel, laat Uw Naam geheiligd worden,
laat Uw Koninkrijk toch komen en Uw Wil worden gedaan
op aarde zó als in de hemel.
Geef ons steeds weer het brood dat
wij dagelijks behoeven.
Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons in beproeving niet, maar red ons uit de greep
van alle kwaad.
Ons slotlied
is gezang 242: 1, 6 = Lied 672
Zegen:
Moge de Geest van God
waaien in Uw leven en het vrolijk
maken, en gericht op God en de naaste.
Mogen de veelkleurige gaven van de Geest Uw leven verrijken,
Uw geloof bouwen, Uw moed
sterken, Uw liefde doen ontvlammen…
Daartoe zegene U nu de Ene, Enige en Eindeloze
God,
de Vader, de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen.
lied 242:7 = Lied 672: 7
GEZEGEND PINKSTERFEEst!