Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag in de Lutherse kerk te Zeist
Organist: Edwin Fredriks
Zondagsgebed:
Heer God,
mét de pelgrims van alle tijden die op weg
zijn naar U en Uw heiligdom,
bidden wij:
Hosanna, ontferm U toch, over ieder
die in Uw Naam komt en spreekt van Uw wondere daden.
Ontferm U over al Uw kinderen die, waar ook ter wereld, werden en worden
vervolgd om hun geloof in Uw trouw en liefde.
Dit smeken wij U door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
De kinderen halen hun kaars en gaan hun eigen feestje met de Heer bouwen.
Ze gaan een Palmpaasstok maken…
Lezing Oude Testament: : Jesaja
52:13 – 53:12
Vooraf gaat:De belofte van uitredding, een belofte aan Jeruzalem, dat in
ruines ligt, en aan het Godsvolk dat verspreid is over heel het Babylonische
rijk…
God maakt Zich klaar om Zijn macht te laten zien…
Hijzelf zal zorgen dat het volk terug
kan gaan naar Jeruzalem, en daar heeft
Hij, en geeft Hij Zijn mensen voor. Zijn
dienaar.
Maar wie ís die dienaar? Aan de ene kant zou
je zeggen: Cyrus, de koning die straks het
volk naar huis zal sturen, aan de andere kant
gaat het in de centrale verzen over degene die wij
gewend zijn te noemen: de lijdende Knecht des Heren,
en in wie velen Jezus zien, maar ook anderen
zien daarin wel het volk van God voorzover het Hem van harte dient. Dat is niet
zo vreemd, want Gods beloften gelden vaak voor tijd en eeuwigheid, en zijn in
meerdere situaties geldig. God zegt hier n.a.v. Zijn belofte:
13 Ja, Mijn dienaar zal slagen,
Hij zal groots zijn, hoog verheven
in aanzien.
14 Zoals Hij velen deed huiveren
–
zó gruwelijk, zo onmenselijk was Zijn
aanblik,
Zijn uiterlijk had niets meer van een
mens–,
15 zó zal Hij veel volken opschrikken,
en koningen zullen sprakeloos
staan.
En zij aan wie niets was verteld, zullen zien,
zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen.
(Mensen reageren hierop, misschien de profeet:)
53: 1 Wie kan geloven wat wij hebben
gehoord?
Aan wie is de macht van de HEER
geopenbaard?
(En dan gaat het over de lijdende Knecht):
2 Als een loot
schoot Hij op onder Gods ogen,
als een wortel die uitloopt
in dorre grond.
Onopvallend was Zijn uiterlijk,
Hij miste iedere schoonheid,
Zijn aanblik kon ons niet bekoren.
3 Hij werd veracht,
door mensen gemeden,
Hij was een man die het lijden kende
en met ziekte vertrouwd was,
een man die Zijn gelaat voor ons verborg,
veracht, door ons verguisd en geminacht.
4 Maar Hij was het die onze ziekten
droeg,
die ons lijden op Zich nam.
Wij echter zagen Hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
5 Om onze zonden
werd Hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
Voor ons welzijn werd Hij
getuchtigd,
Zijn striemen brachten ons genezing.
6 Wij
dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op Hem
neerkomen.
7 Hij werd mishandeld, maar verzette
zich niet
en deed Zijn mond níet open.
Als een schaap dat naar de slacht
wordt geleid,
als een ooi die stil
is bij haar scheerders
deed Hij Zijn mond niet open.
8 Door een onrechtvaardig vonnis werd
Hij weg-genomen.
Wie van Zijn tijdgenoten
heeft er oog voor gehad?
Hij werd verbannen uit het land der levenden,
om de zonden van mijn volk werd Hij
geslagen.
9 Hij kreeg een graf bij misdadigers,
Zijn laatste rustplaats was bij de rijken;
toch had Hij nooit enig onrecht begaan,
nooit bedrieglijke taal gesproken.
10 Maar de HEER
wilde Hem breken,
Hij maakte Hem ziek.
Hij offerde Zijn leven voor hun
schuld,
om Zijn nageslacht te zien en lang te leven.
En door Zijn toedoen slaagde
wat de HEER wilde.
(En dan spreekt de Heer
opnieuw:)
11 Na het lijden dat Hij
moest doorstaan,
zag Hij het licht en werd met kennis verzadigd.
Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen
recht,
Hij neemt hun wandaden
op zich.
…
12 Daarom ken Ik
Hem een plaats toe onder velen
en zal Hij met machtigen delen in de buit,
omdat Hij Zijn leven prijsgaf aan de dood
en Zich tot de zondaars liet rekenen.
Hij droeg echter de schuld van velen
en nam het voor zondaars op.
Tot hier toe deze lezing, waarvan we delen heel goed kennen uit de Messiah van Händel.
(He was despised, despised and
rejected…)
Die zingen
wij nu niet, maar onze gradualepsalm uit het liedboek voor de kerken is: psalm
78:1 Mijn volk, Ik ga geheimen openbaren...
Die geheimen vinden we o.a. in onze Epistellezing: Hebreeën
11: 1 – 3
Het is het bekende hoofdstuk over het geloof. En dat is dan het gelovig
vertrouwen in God, dat zich uit in het
gehoorzamen zonder te zeuren. Dat wordt de mens dan tot rechtvaardigheid
gerekend. Gods geheim!
1 Het geloof
legt de grondslag voor alles waarop we hopen,
het overtuigt ons van de waarheid van
wat we niet zien.
2 Om hun
geloof werden de mensen uit vroeger
tijden geprezen.
3 Door geloof
komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord
van God geordend is, dat dus het zichtbare
is ontstaan uit het niet–zichtbare.
Tot hiertoe deze lezing. In het verdere verloop van het hoofdstuk worden al die
mensen genoemd. Maar het gaat hier om het geloof op zich. Het geloof dat de
basis is van onze hoop, en waardoor wij begrijpen dat het Gods
Woord is, dat de wereld ordent, en dus: geschapen heeft.
Dit is het levende geloof, dat Jezus heeft voorgeleefd tot in de uiterste
consequentie, met alle gevolgen vandien.
Het geloof dat verdraagt dat de dingen
heel anders uitpakken dan je verwacht.
Het is het geloof in Zijn hemelse Vader, en in
Zijn eigen opdracht, dat Jezus
naar Jeruzalem brengt om Zijn Pasen te vieren.
En Zijn leven met ons allen te delen.
Een koning, die een lijdende
Knecht zal blijken…
En wij moeten het van dat leed hébben!
Laten wij zingen: Verheug U, gij dochter van Sion en jonkvrouw Jeruzalem, juich!
Uw koning rijdt binnen!
Want deze boodschap moet nog altijd worden doorgegeven.
Ook vandaag. Ook hier en nu.
Liedboek: gezang 42 = Lied 550
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Marcus 11:
1 – 11
Het is bijna Paasfeest, en Jezus is met duizenden anderen op weg naar
Jeruzalem. Te voet, net als iedereen, of in elk geval: net als de meeste
mensen.
Hij heeft in Jericho een blinde genezen, die
de hemel wilde zien… en die Hem nu volgt. De pelgrims
zingen de bekende psalmen, zoals psalm 118, die daarbij gebruikelijk waren… En
voor alle duidelijkheid: Hosanna, dat betekent niet: hoera, maar het is in het Hebreeuws een dringende bede om ontferming! We lezen:
1 Toen ze Jeruzalem naderden en in de buurt
waren van Betfage (Huis van de groene olijf) en Betanië
(Huis van
lijden" of "Huis der behoeftigen / armen) bij
de Olijfberg, stuurde Hij
twee van Zijn leerlingen vooruit.
2 Hij zei tegen hen: ‘Ga naar het
dorp dat daar ligt. Zodra jullie er binnenkomen, zul je daar een ezelsveulen
vastgebonden zien staan, dat nog nooit door iemand bereden is;
maak het los en breng het hier.
3 En als iemand jullie
vraagt waarom jullie dat doen, zeg dan: “De Heer
heeft het nodig, Hij
zal het meteen weer terugsturen.”’
4 Ze gingen op weg en vonden
een veulen dat buiten op straat bij een deur
was vastgebonden en ze maakten het los.
5 Er stonden een paar mensen
die vroegen: ‘Waarom maken jullie dat veulen los?’
6 Ze zeiden wat Jezus hun had opgedragen te zeggen en de mensen lieten hen begaan.
7 Ze brachten
het veulen naar Jezus
en legden hun mantels op het dier en Hij
ging erop zitten.
8 Velen spreidden hun
mantels uit op de weg, anderen spreidden takken
met bladeren uit, die ze in het veld
afhakten.
9 Allen
die voor Hem uit liepen of achter Hem aan kwamen, riepen
luidkeels: ‘Hosanna!
Gezegend hij die komt in de Naam van de Heer.
10 Gezegend
het komende koninkrijk van onze vader David.
Hosanna in de hemel!’
11 Hij
trok Jeruzalem in en ging naar de tempel.
Nadat Hij alles in ogenschouw had genomen, ging Hij–want het was al laat
geworden–met de twaalf terug naar Betanië.
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij
geloven in God, de Ene,
de Eeuwige.
Al wat bestaat leeft door Hem:
Hemel en aarde,
mensen als wij,
geboren, geroepen
en op liefde gebouwd.
Wij leren Zijn Naam
van Israël,
Zijn volk dat Hij
bevrijdde en in Zijn hart
sloot.
Wij kennen Zijn Aangezicht door Jezus
Christus,
Zijn Eerste, Zijn liefste,
die Zijn ontferming onder ons leefde.
Hem hebben mensen verlaten, gekruisigd
en aan hun ontrouw is Hij
gestorven.
God hield Hem vast
op de weg door de dood,
kroonde Zijn trouw
met het licht van de morgen.
Ons is Zijn sterven
de weg naar het leven.
In Zijn dood leven wij
de dood voorbij.
En Zijn gezindheid wordt door Gods Geest
ons ingeblazen, vandaag en voorgoed.
Dat houdt ons in leven
tot aan de dag dat Hij zal komen
de aarde richten,
en wij zullen zingen de Ene,
de Eeuwige
tot al wat bestaat nieuw is
geworden
en Hij zal zijn alles in allen.
(Naar Sytze de Vries, 1990)
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en
van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve mensen,
Vandaag is het 1
april, zoals u vast wel weet, en op die dag is
het de gewoonte dat mensen elkaar op het verkeerde been zetten,
door dingen die ze schrijven, zeggen of doen.
En lopen we er ín, dan roepen ze: 1 april!.
Met andere woorden: je had moeten opletten!
Nu gaat het vandaag in onze lezingen om ernstige
zaken, maar er zit wèl een 1 april-element in als je goed oplet.
Het is alsof God ons wil uitdagen om in
ons leven goed op te letten, en heel bewust
te leven, te lezen
en te luisteren.
Zo kun je in de eerste lezing twee verschillende
typen dienaar van God onderscheiden: aan het begin
en aan het eind lijkt het over een formidabele figuur
te gaan, een heerser, een koning, maar in
de kern van de lezing gaat het om een nederige figuur, een liefdevolle
mens, die geen levens néémt, maar het eigen
leven geeft, ten behoeve van anderen. De
liefde zelf,
zoals die is beschreven in 1 Corinthe 13.
Hebben we hier te maken met twee verschillende personen, of zie we
hier een machtig iemand die mensen laat schrikken omdat hij zo anders
is dan zij? Iemand die grote kracht
heeft omdat hij die los kan laten in alle nederigheid
om te doen wat God van hem vraagt?
Dát zie je dan pas, als je héél goed leest en luistert naar de
tekst. Mensen die dat deden hebben er in de loop der eeuwen Jezus
in herkend…
Omdat Hij de mens is, de ware
mens, zoals God die heeft bedoeld.
En waar deze mens aan het werk gaat ontstaat vrijheid,
ontstaan nieuwe mogelijkheden, die tevoren niet te verwachten
waren.
Die we niet zagen, voordat God
Zich ermee bemoeide, en ons een andere kant van de werkelijkheid
liet zien.
Neem nu de intocht in Jeruzalem.
Daar valt een heleboel over te zeggen…
Dat hebt U in de loop van de jaren vast al voor een groot deel gehoord…
Maar er is een klein détail dat op
zich veelzeggend is. Een ezeltje. Ach,
wat lief, zeggen we bij dit plaatje.
Nu ja, maar wat is een ezel
in Jezus' dagen?
Op zich volslagen onbelangrijk, immers?
Een lastdier. En wij theologen wijsneuzen
dan dat die ezel verwijst naar de Zoon van David
die op de troon zou komen omdat Hij God
gehoorzaamde. Net als David zelf.
De parallel met Salomo
is duidelijk: die reed op een ezel door
de stad, direct nadat hij officieel erkend
was als troonopvolger.
Kijk, zeggen we, hier heb je de nieuwe Salomo.
En dat is natuurlijk allemaal waar, we verkondigen (hoop ik – meestal) geen
onzin.
Maar dat ezeltje, waar nog nooit iemand op had
gereden, omdat hij nog jong was, in andere evangeliën wordt zelfs
gesproken over de moeder, die er nog naast staat, dat ezeltje
staat vastgebonden in de straat.
Aan een deur. Dat lijkt me vervelend,
want iedere keer als die deur open en dicht gaat, wordt er weer
aan dat touw gerukt.
Moet je kijken, zegt Marcus.
De eerste daad van Jezus
als Hij naar Zijn hoofdstad gaat, is een ezeltje
bevrijden.
Hij laat het los maken.
En dan mag het meedoen met het feest.
Het is opeens een beetje hoofdpersoon.
1 april, zegt God.
Het draait allemaal niet om de mensen, maar
het draait om Gods schepping. De mensen,
die moeten worden bevrijd, zijn daar maar een deel van. Dat is de
grap.
Zó zet God ons op een ander been, en leert Hij ons met nieuwe
ogen kijken naar de wereld om ons heen,
naar het gebeuren waar we misschien deel
van uitmaken, en naar de bevrijdende mogelijkheden
van Gods liefde voor heel de wereld.
Die liefde, daar moet je wel in willen en durven
geloven. Daar moet je gehoor
aan geven.
En dat betekent: gehoorzamen aan de wet van de liefde,
dat de ander belangrijker is dan
jijzelf.
En even bemind.
Dat maakt tegelijkertijd dat jij niet minder
belangrijk bent voor God dan die ander.
Maar het geeft je de ruimte om een stap achteruit te doen, en de ander
los te maken van – ja, waarvan?
Misschien wel van jouw verwachtingen.
Want wij mensen richten soms hele bouwwerken op van verwachtingen
die wij van de ander hebben, en die
voor ons vanzelf spreken, maar waar die ander geen idee
van heeft, omdat wij ze niet uitspreken.
Binnen gezinnen heersen van die ijzeren
regels, die voor de ouders duidelijk
mogen zijn, maar die voor de kinderen niet
altijd onder woorden worden gebracht, en soms hoor je veertig jaar
later dat ze er vaak niets van hebben begrepen
waarom ze nú weer straf kregen. Dat hoorde ik
deze week van een van onze dochters.
Veertig jaar na dato passen ze zelf vergelijkbare regels toe, omdat die zinnig
blijken te zijn, en ik hoop dat zij ze nu wel
uitleggen, als dat zo te pas komt.
Ook in andere relaties metselen
wij mensen ín binnen onze verwachtingen.
In relaties tussen man en vrouw, tussen vrienden,
hier binnen de gemeente, op het werk…
Overal kan het gebeuren dat wij
‘vanzelfsprekende’ dingen van anderen verwachten,
die dan niet altijd gebeuren. Dat kan ons vervolgens ongelukkig
maken, of zelfs boos.
En dat lígt natuurlijk aan de ander.
Veel mensen lijden
onder het feit dat ze nooit een bepaalde vorm
van erkenning hebben ontvangen van vader of moeder, broer of zus, de
collega’s, de baas… en daar hebben ze zich zó blind
op gestaard, dat ze geen oog hadden voor
de goede, aardige, vriendelijke
woorden en daden die er wél waren. Ik kom dat in het pastoraat regelmatig
tegen.
Ik weet niet of U daar iets van herkent… Het gaat om wezenlijke zaken.
Niet voor niets begint onze
epistellezing met:
Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen,
het overtuigt ons van de waarheid van
wat we niet zien…
Dat is een zin, die ook zo tegendraads en onverwacht is, dat je
onwillekeurig denkt: 1 april?
Nee, we zien het niet. We zien Gods goedheid niet altijd, en die van mensen
evenmin.
Maar het moet wel gezegd
worden… doorverteld...
Want alleen door geloof komen we tot het inzicht
dat de wereld door het woord van God
geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan
uit het niet–zichtbare.
Dat Woord van liefde, dat scheppende
woord, dat ruimte maakt voor alles wat bestaat.
Daar gaat het om…
En dat moet worden gesproken, en gehoord.
Maar dat spreekt niet vanzelf.
Niet in onze wereld, en niet in Jezus’
dagen.
Het is niet zonder reden dat de pelgrims op weg naar Jeruzalem voor het
Pesachfeest, het Joodse Paasfeest, dat de ontsnapping uit Egypte gedenkt, met
hun Hosanna baSjamajim, hun: ontferm
U nu toch, daar in de Hemel, een vurig gebed opzenden naar God
daarBoven.
Zij verwachten dat Jezus
nu het koninkrijk van vader David opnieuw
komt vestigen. En dat is riskant.
Zonder leger of wat ook, maar wel
op een ezel…
En dàt terwijl de Romeinse legermacht
in Jeruzalem zeker in volle sterkte paraat
is voor eventuele opstootjes en godsdienstfanaten…
Ja, Jezus heeft beslist de hulp
van God nodig, en die bidden ze enthousiast
àf. Want ze zien een revolutie, een grondige omwenteling,
wel zitten.
Godzelf gaat een nieuwe bevrijding
geven.
Meer nog dan die uit Egypte.
Wàt een Paasfeest
zal dit worden!
En ze maken er een héle happening van.
Ze zwaaien met takken die de vruchtbaarheid
vertegenwoordigen die de nieuwe koning in Gods
Naam zal brengen. Net zoals de palmpasenstokken
hier op het platteland waren uitgerust met vruchtbaarheidssymbolen.
Er is niet veel veranderd.
Want we snakken naar het goede leven…
En de vrede… ach, de vrede!
God echter fluistert zachtjes: “Hadden
jullie niet kunnen opletten? Hadden
jullie niet moeten zien wat hier gebeurt? Wie hier binnenkomt?
Om Wie het gaat?
Bekeer
je nu toch.
Zoek nu toch eindelijk naar Mij, en niet
naar jezelf!”
En zo begint hier de week die leidt
naar het kruis.
Voor Jezus. Voor ons.
Hier.
Nu.
…
Maar Gods levende
Woord zál overwinnen.
Amen.
Muziek
De wereld
is wijd en Gods goedheid is groot.
Vanuit ons aandeel mogen wij helpen en delen,
nu in de collecte, straks weer anders…
Na het gebed over de gaven zingen wij: uit Tussentijds: verheft uw hart, weest
welgemoed
Nu kunnen we er, als een goed begin, gestalte aan geven in de collecte!
Gebed over de gaven
Heer God,
wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg en zegen onze gaven. Om Jezus’ wil…
Amen
Laten wij goede moed hebben en zingen: TussenTijds 130. Verheft uw hart,
weest welgemoed, verhoopt de dag die daagt voorgoed.
Gedenkt de Heer en Zijn verbond ....
...geef dat wij U vandaag verstaan, troostend elkander in uw naam.
Voorbeden.
Laten we danken en bidden:
Laten wij danken
en bidden:
Grote God, machtige Heer,
Vader in de Hemel, en toch zo dichtbij:
hier in ons midden…
Wij danken U omdat U gevoel voor humor
hebt.
Wij danken U, omdat U ons kunt laten lachen
om onszelf, zodat wij U en de ander meer serieus
kunnen nemen. Help ons daarbij door Uw Geest
en Haar verschillende
gaven.
Wij danken U dat U ons telkens weer uitzicht
geeft op nieuwe mogelijkheden,
een toekomst die wij niet konden bedenken,
bevrijding, die altijd weer anders
uitpakt dan wij hadden gepland…
Ons verstand is maar beperkt, Heer, U weet
het.
Maar schep dan geloof in ons,
geloof dat inzicht wekt in Uw
doen en laten…
doe intocht, Heer, in ons gemoed,
zoals Jezus Jeruzalem
binnen trok…
Maar help ons om Hem te ontvangen
zoals U wilt zijn ontmoet: met liefde
en verlangen.
Vaak gedragen wij ons als kleine
kinderen:
alles moet om ons draaien.
Maar U leert ons gelukkig om de ander te zíen.
Te zien als Uw geliefde kind.
Ook die collega die ons niet zo ligt.
Dat gemeentelid waar we niet altijd respect voor op kunnen
brengen, omdat wij niet verder kijken dan onze neus lang is…
Dat familielid, dat nu maar nooit wil zéggen
dat wij er ook toe doen…
Die predikant, waar we niets mee op
hebben…
Die politicus, die… nu ja, U weet
het wel.
Voor hen allen willen wij nu bidden om
Uw zegen, om Uw genade
en nabijheid…
Geef ons een beetje extra liefde,
ook voor hen…
Lieve God, Uw Woord is een lamp voor onze
voet, een licht voor
ons leven. Dank U wel.
Wij bidden U voor allen die dit Woord doorgeven.
Voor alle Christenen in Afrika en Azië,
in het Midden-Oosten, die met gevaar
voor eigen bestaan uit U
leven, en Uw Woord
koesteren. Het doorgeven.
Heer, leid hen niet in verzoeking,
niet in moeilijke situaties, maar bevrijd
hen van alle vormen van kwaad. Geef hen
kracht naar lichaam
en geest om staande te blijven in de vervolging,
in de gevangenis, in ziekte
en honger, in zwakte en angst.
Kroon hen met Uw Heilige
Geest, en wil hen losmaken van
hun banden, zoals Jezus
ons voordeed met een ezeltje…
Help ons Hem daarin na te volgen in respect voor Uw schepping,
voor mens en plant en dier…
Dat ook wij mensen los
mogen maken van ons, en onze verlangens.
En dat wij zó onszelf mogen bevrijden
van onmogelijke en onnodige verwachtingen
die wij hebben van anderen.
U bent het immers Zelf
die tegen ons zegt: Jij mag er zijn, Ik houd
van je…
Help ons vandaag naar ons eigen leven
te kijken en te zien waar wij zijn vastgebonden aan deuren
die maar niet open willen…
Of alleen naar de verkeerde kant.
Jezus’ leerlingen werden er op uitgestuurd
om dieren en mensen
los te maken van hun banden.
Help ook ons daarin onze roeping te zien…
Voor de zieken in onze gemeente en in
onze eigen omgeving willen wij U bidden, voor Han en Eddy, voor Eva en
Charlotte, voor Betty
en Barend, wij denken ook aan mijnheer Kapner, in zijn recente verlies…
Wil hen allemaal bevrijden van onrust en zwakte, van ziekte en alle hinder die hun
situatie meebrengt.
Wij danken U ook voor onze jarige Jolien, en bidden voor haar om gezondheid in
het komend levensjaar.
Nu kunnen wij samen in navolging van onze Heer Jezus zeggen en bidden:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij aan anderen hun schuld vergeven;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid.
Amen.
De kinderen komen weer binnen met hun palmpaasstokken… en zingen:
Kom, laat ons vrolijk zingen, koeroekoeroetekoe.
Wij hopen dat U met hen meezingt, de melodie is bekend genoeg.
(Het
was een enig gezicht, vijf kinderen met kleurige palmpasen-stokken in de hand
vooraan in de kerk.
We gaven ze een hartelijk applaus.
Daarna deelden de kinderen aan de aanwezigen toefjes buxus uit, waar de
predikant een kort gebed over had uitgesproken, opdat de gemeente deze dag mee
zou nemen door het kerkelijk jaar heen...
Slotlied: gezang
184: 1, 2 en 3 = Lied 547
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ het vierde vers. Wij gaan
zó de Heilige Week in…
Zegen:
De grote God
van Israël,
de Vader van alle
mensen,
wil ons deze Heilige Week behoeden met
Zijn liefde,
wil ons dragen met Zijn Geest,
wil ons voorgaan in Zijn Zoon.
Opdat wij Hem volgen…
Nu, en alle dagen
van ons leven. Amen.
Gezang 184:4
= Lied 547: 4
En toen vierden we de gemeenschap met koffie, thee en de kinderen.