Feestelijke
Paasdienst 20-4-2003 in de Lutherse gemeente Heusden;
Organist:
Joop de Zwart Zang: Edy en Hanny Voorg. Gea Voerman – van Haselen. Aanwezig
ongeveer 33 mensen.
Voorbereiding:
Afkondigingen
Binnenkomst
predikant en kerkeraad.
De
lichten zijn nog niet aan. Er wordt er gezongen: Gezang 176 = Lied 561
v: Ook al zijn uw
zonden rood als scharlaken:
ze worden wit als sneeuw.
Ook al is de Heer gestorven,
de dood is het einde niet.
Houd moed.
Allen: Gezang 182 = Lied 575
De altaarkleden worden
verwisseld,
en de paaskaars wordt aangestoken.
Het heil wordt verkondigd!
Herren är uppstånden!
Herren är verkligen uppstånden!
Xpucmos
bockrec
Xpucmoc boucmuHy bockrec
Le
Seigneur est ressuscité !
Il
est vraiment ressuscité.
The Lord is
risen!
He is really risen indeed!
Der
Herr ist auferstanden!
Er ist wahrhaft auferstanden!
¡El
Señor resucitó!
¡Verdaderamente resucitó!
Surrexit
Dominus
Surrexit Dominus vere
De
Heer is opgestaan!
De Heer is waarlijk opgestaan!
We horen het lied van de overwinning, en zingen het laatste vers mee.
Zondagsgebed
Grote God, wiens
Liefde groter is dan oorlog en dood,
sterker dan hel en heelal,
U loven en danken wij om de grote dingen
die U hebt gedaan voor ons, en voor alle mensen,
om de hoop en de moed die U ons telkens weer geeft
Door Jezus Christus, onze opgestane Heer.
Amen.
Lezing
Oude Testament:
Jesaja 25:
6 – 9
Een profetie…
6. De Aanwezige,
de Vervaarlijke, Hij zal voor alle naties op deze berg (Sion) een rijk feestmaal
aanrichten, een feestmaal met koppige wijnen, rijkelijk met merg verfijnde
spijzen, geklaarde, koppige wijnen.
7. Ja, Hij zal vernietigen, op deze berg, de floers die alle naties omfloerst,
de bedekking van wat bij alle (heidense) volken verborgen is.
8. Hij zal de dood vernietigen, ja mijn Heer, Godzelf, zal de tranen van ieder
gezicht afwissen, en de minachting voor Zijn volk zal Hij wegwijzen van heel de
aarde, want de Aanwezige heeft gesproken.
9. Op die dag zal men zeggen:
”Kijk, onze God, die is het van Wie we het verwachten!
Ja, Hij zal ons redding brengen. Dat is de Aanwezige van wie we het verwachten,
we vieren feest, en we juichen van blijdschap om Zijn uitredding.”
Allen:
Psalm 48: 1
Epistel
Colossenzen 3: 1 – 4
Jezus
heeft op het kruis onze zonden gedragen. Die zijn met Hem gestorven. Ons oude ik
is met Hem gestorven, als het goed is. En wie werkelijk in Hem gelooft, wie
leven wil zoals Hij, die is met Hem opgewekt in een nieuwe manier van leven.Dat
bedoelt Paulus als hij schrijft:
3: 1 Stel dan dat jullie met Christus méé opgewekt zijn, streef dan ook naar
het hogere, waar Christus gezeten is aan de
rechterhand van God.
2. Houd je bezig met het hogere, niet met wat op aarde is.
3. Jullie zijn immers afgestorven (aan het oude leven) en jullie leven is met
Christus in God geborgen.
4. Wanneer Christus - die jullie leven is - verschijnt, dan zullen ook
jullie met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Psalmwoord
Halleluja! Dit is de
dag die de Heer heeft gemaakt! Laten wij juichen en ons daarover verheugen!
Halleluja!
Allen:
Gezang 212: 1 - 3
Halleluja, de blijde toon, halleluja, wordt nu gezongen zoet en schoon,
halleluja...
Het Heilig
Evangelie staat
geschreven bij:
Johannes 20: 1 – 10
(wie kan
staat op)
Op de dag van de
kruisiging is de Heer nog in allerijl begraven. Daarna kwam de Sabbat, waarop je
niets doen mocht aan werk. Dan gaat het verhaal verder
.
1. Op de eerste dag van de
week gaat Maria Magdalena ‘s morgens vroeg, als het nog duister is, naar het
graf, en ze ziet dat de steen is weggehaald uit het graf.
2. Dus zet ze het op een lopen, en ze gaat naar Simon Petrus, en naar de andere
leerling, waar Jezus zo veel van hield, en ze zegt tegen hen:
‘Ze hebben de Heer uit ge graf weggehaald!!!
En we weten niet waar ze Hem hebben neergelegd!’
3. Toen ging Petrus weg, en de andere leerling, en ze gingen naar het graf.
4. De hele tijd liepen ze even hard, maar de andere leerling begon vlugger te
lopen dan Petrus, hij kwam hem voor, en kwam als eerste bij het graf.
5. Zich voorover buigend ziet hij de linnen doeken liggen. - Maar hij ging niet
naar binnen. -
6. Dan komt ook Simon Petrus achter hem aan, en die ging het graf binnen, en hij
ziet de linnen doeken liggen....
7. En de kleine doek die om Zijn hoofd had gezeten (zag hij) niet tussen de
linnen doeken liggen, maar apart opgerold - op één plaats.
8. Toen ging hij inderdaad naar binnen, en de andere leerling, die eerst bij het
graf aangekomen was, ook, en ze zagen (het) en ze geloofden.
9. Want ze hadden nog geen kennis van het schriftwoord dat Hij uit de dood zou
moeten opstaan.
10. Toen gingen ze weer naar huis, de leerlingen.
Solo:
Gezang 212: 4
11. Maar Maria had
buiten bij het graf staan huilen.
Toen ze zo aan het huilen was, boog ze zich naar het graf toe,
12.
en (daar) ziet ze twee engelen in het wit zitten,
een aan het hoofdeind en een bij het voeteneind, vanwaar het
lichaam van Jezus had gelegen.
13. En die zeggen tegen haar:
‘Mevrouw, waarom huilt U?’
Ze zegt tegen hen: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald,
en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!’
14.
En nog terwijl ze dat zegt, draait ze zich om naar achteren, en ze ziet Jezus
staan, - maar ze wist niet dat het Jezus was! -
15.
Zegt Jezus tegen haar: “Mevrouw, waarom huilt U?
Wie zoekt U?”
Zij zegt tegen Hem, in de mening dat Hij de opzichter is van de tuin:
‘Mijnheer, als U Hem hebt, zeg me dan waar U Hem neergelegd hebt, en dan haal
ik Hem!’
16. Zegt Jezus tegen haar: “Maria!”
Terwijl ze zich omdraait zegt ze in het Hebreeuws tegen Hem: ‘Rabbouni!’
(Dat wil zeggen: leraar / meester.)
Solo 212: 5 Halleluja steeds allen.
17. Zegt Jezus tegen
haar: “Je moet me niet aanraken, want Ik ben nog niet opgegaan naar de Vader.
Ga heen naar mijn broeders en zeg tegen hen:
“Ik ga op naar Mijn Vader en jullie Vader, (naar) Mijn God en jullie God.”
18. Zo komt Maria Magdalena de leerlingen berichten:
‘Ik heb de Heer gezien!’ En dat Hij dit en dat tegen haar gezegd had.
Allen: 212: 6
19. Wel, toen het avond was,
op diezelfde dag, de eerste dag van de week, en de deuren gesloten waren van de
plaats waar de leerlingen als gewoonlijk waren, - vanwege de angst voor de Judeeërs
– toen kwam Jezus in het midden staan, en Hij zei tegen ze:
Vrede voor jullie (Shalom
lechém)
20. En terwijl Hij dat zei, liet Hij hen Zijn handen en Zijn zijde zien.
Nu, de leerlingen werden, toen ze de Heer zagen, intens blij!
21.
Toen zei Hij weer: Vrede voor jullie!
Zoals Mij de Vader met een opdracht heeft gestuurd, zo stuur ook Ik jullie er op
uit.
22. En na deze woorden: blies Hij ze ín en zegt tegen ze: Neemt
Heilige Geest aan.
23. Als er mensen zijn van wie jullie de zonden (zouden) vergeven, dan zijn
ze hen ook vergeven.
Als er mensen zijn van wie jullie dat (zouden) verhinderen, dan zitten ze er aan
vast.
allen: 212: 7 en 8
Zalig die het woord
van God horen en er gehoor aan geven!
Credo:
(nog
staande, als U kunt)
Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE
HEILIGE GEEST.
Lieve kinderen,
Charlotte, Marieke, Fabian…
Fijn dat jullie hier zijn om met
ons het paasfeest te vieren. We hebben een boel gezongen, en er zijn lichtjes,
en blije mensen…
En weet je nu waarom?
Om Jezus.
Jezus hield veel van grote
mensen, maar ook heel veel van kinderen.
Er waren mensen die dat niet
leuk vonden, en die hebben Hem dood gemaakt.
Maar weet je wat nu zo goed was?
Na drie dagen is Hij weer levend
terug gekomen.
Want dat Hij zoveel van ons
allemaal hield en houdt, dat maakte dat Hij sterker is dan de dood.
En daarom is het niet
afgelopen met mensen en kinderen die dood gaan, maar ze leven aan de andere kant
door, veel mooier dan hier.
En omdat Jezus ons dat is
komen vertellen, daarom zijn we zo blij, en daarom vieren we feest.
Daar hebben die paashaas en die
eieren eigenlijk niets mee te maken. Dat zijn maar verzinsels.
Maar Jezus is echt. En die houdt
van jou!
Hij wil je vriend zijn, voor
altijd.
Dat moet je maar goed onthouden.
En omdat ze Jezus ook wel
noemen: het Lam van God, heb ik hier een lammetje voor je. Dan kun je nog eens
aan Hem denken.
En dan mogen jullie nu een
tekening voor Hem maken, en dan ga ik voor de grote mensen nog wat meer zeggen.
Want jullie weten wel: grote
mensen begrijpen de dingen niet ze vlug als kinderen.
Lieve mensen van God,
Nu we hebben gehoord waar het om
gaat, vandaag, hoef ik nog maar een paar dingen te vertellen.
Dit feest is bij uitstek een
feest van geloof.
Het waagstuk van het geloof.
Dat was het voor de Joden, tegen
wie Jesaja spreekt over een tijd, die ooit komt, een tijd waarop God op de
tempelberg een maaltijd aanricht voor alle mensen. Een maaltijd van grote luxe.
En de mensen zeggen: Kijk, dit
is nu onze God van wie we het verwachten. Hij zal ons zeker redding brengen. We
vieren feest, en we juichen van blijdschap om Zijn uitredding.
Nu, die uitredding is op dat in
geen velden of wegen te bekennen!
De vijanden staan voor de poort
van Jeruzalem.
Voor Maria Magdalena is het een
waagstuk, dat geloof van de Paasmorgen. Eerst het lege graf, de verbijstering,
het verdriet, dat toch al komt boven op de leegte en het gemis van Hem,
die het middelpunt van hun leven was, maar in alles God in het centrum
plaatste… En Johannes en Petrus troosten haar niet, maar gaan er als dollen
van door.
En ze gaan ook weer naar huis,
zonder zich iets van haar aan te trekken.
Maar er zijn vreemden die haar
aanspreken.
Mannen in het wit, in het graf.
Zij
spreken haar aan met respect.
Net als de Heer, die ze
door haar tranen en verdriet niet herkent. De tuinman, de opzichter van het
graf…
Misschien weet hij wel waar….
Maar Hij weet meer.
Hij weet wie ze is. Hij noemt
haar bij haar naam.
Hij ziet haar wezenlijk.
En dan zegt ze niet meer netjes:
‘Mijnheer’ – maar ze spreekt Hem aan in het Hebreeuws met: Mijn Héér!
Ze waagt het hem te geloven.
Hij is haar leermeester. Haar
Meester.
Het is voor de leerlingen een
waagstuk, als de Heer ze die avond er op uit stuurt. Ze hebben Zijn handen en
voeten gezien, en ze wagen het te geloven dat Hij het echt is.
Met Heilige Geest, Geest van
God, inspiratie en bemoediging, wijsheid en goedheid, moeten ze de wereld in
gaan, om het Evangelie te brengen.
Het feestelijke bericht van de
opstanding, van Gods liefde voor alle mensen, zoals we dat hier elkaar hebben
mogen toeroepen en toezingen, en dat mogen blijven doen.
En ze mogen mensen zonden
vergeven, en dan zal God ze ook vergeven.
Mocht er reden zijn voor hen om
mensen hun zonden niet te vergeven, dan zal ook God ze die niet vergeven.
Een wonderlijke situatie.
God die genadig en liefde is,
zal die mensen toestaan Hem te weerstaan in die genade? Zal onze ongenade echt
groter zijn dan Gods genade?
Misschien moeten we de vraag
anders stellen.
Wie zou, met Gods wijsheid en
liefde in zich, met de Geest in zich, die Jezus
bezielde tot Zijn grote liefde voor alle mensen, niet zelf vanuit die liefde
willen leven? Wie zou dan mensen nog willen veroordelen?
Wie zou dan nog willen
verhinderen dat God genadig is? Dat is ondenkbaar.
Maar wel zullen er mensen zijn
die hen naar het leven staan. Die ons het leven moeilijk maken, wanneer we leven
uit Gods woord, leven in Gods liefde, en vanuit die liefde reageren op de wereld
om ons heen.
Dan is het een waagstuk,
te leven in liefde, vanuit Gods liefde. De kansen zijn tien tegen een dat het
niet wordt gewaardeerd. Dat we zijn als Amerikanen in Bagdad.
Wègwezen, wordt er geroepen.
Het was ook een waagstuk
voor de gemeente van Corinthe.
Want geloven in Jezus en in
Diens Opstanding, jaren na dato, was een hachelijke zaak. Niet alleen om de
vervolging, vaak ten dode toe.
Maar ook omdat je je buiten de
gewone gemeenschap plaatste door zo heel anders te denken en te leven…
Paulus daagt ze uit: stel nou
dat jullie inderdaad zijn afgestorven aan de zonde. Dat jullie er absoluut mee
breken. Niet een beetje schipperen, maar gewoon punt uit.
Zoals Jezus niet heeft
geschipperd, maar zijn leven voor honderd procent voor ons heeft gegeven.
Stel dat wij er echt een punt
achter willen zetten.
Iedereen heeft wel iets waar hij
of zij een punt achter moet zetten, dat kunnen we zelf wel invullen, ieder voor
zich. Streef dan naar het hogere. Streef dan naar God, zoals Jezus dat deed.
Voor Hem was God altijd het middelpunt van Zijn doen en laten.
Houd je bezig met de dingen waar
het om gaat.
En dat betekent dat je
allereerst bezig bent met God, en pas vandaar uit met de rest.
Door Gods bril kijken naar de
wereld.
En dan is je leven met Jezus
geborgen in Gods hand.
Wat er ook gebeurt. Dan zijn we
veilig in alle verschrikkingen van ziekte en dood, van aftakeling, eenzaamheid
en geweld.
En we zullen op die andere
paasdag, als alle nieuwe leven begint, met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Mensenlief wat een perspectief!
Dan zou je gaan beginnen te
geloven dat het met Sion ook nog goed kan komen.
Zelfs nu de Israëlische
soldaten nog Rafa en Jenin binnengevallen zijn met tanks en geschut. Uit angst,
dat er weer met Pasen zelfmoordaanslagen zullen zijn. Zelfs nu kunnen we geloven
dat er op de tempelberg ooit nog vrede zal zijn.
Dat Joden, Christenen en Moslims
samen aan Gods maaltijd zullen zitten. En dat we Hem allemaal zullen herkennen
als Hem van Wie we het verwachtten. God. Met Wie Mozes sprak, op Wie Jezus
gericht was, uit Wie Hij geboren is, God, van Wie Mohammed vertelde…
God, die door de Hindoes wordt
gezocht en herkend in kleine dingen, en die door de Boeddhisten in het Al wordt
gezocht, Hij heeft in alle mensen de kiem neergelegd van het verlangen naar Hem.
Vaak zoeken wij hem waar Hij
niet is.
Dat is niet zo erg als níet
meer zoeken.
Hij heeft ons immers al
gevonden.
Nog voor we geboren waren, heeft
hij ons lief gehad.
Hij heeft het gewaagd dit leven
te doorleven tot het bittere eind, dat het glorieuze begin was.
Zo
mogen wij iedere dag ons leven wagen.
In grote en kleine dingen.
Jaren geleden heb ik van mijn
kinderen een waardebon gekregen voor mijn 50ste verjaardag.
Een bon voor een tandemsprong
uit een vliegtuig.
En inderdaad, op een zomerse dag
in juni van dat jaar hebben Parel en ik de sprong gewaagd.
Heel wat nachten heb ik wakker
gelegen voordien.
En als Onze Lieve Heer niet had
gezegd dat ik veilig beneden zou komen, had ik het misschien niet eens gewaagd.
Op het moment dat ik uit het vliegtuig moest stappen dacht ik: ik ben volkomen
gek.
Maar het was een tandem-sprong,
en dat betekende dat ik vastzat, via mijn harnas, aan een knappe man die wist
wat hij deed.
En zo werd het mijn mooiste
ervaring van mijn leven.
Als ik er aan terug denk, dan
krijg ik weer een stoot energie! Geweldig!
Waarom vertel ik dat?
Omdat wij het waagstuk van het
geloof niet alleen hoeven te wagen. Onze sprong in het diepe is niet
blindelings en ongewis, maar we zitten met het harnas van het geloof, en met de
parachute van Gods liefde vast aan een trouwe Metgezel, die weet wat Ze doet.
Het is de Heilige Geest Zelf, die in alles met ons meegaat.
Johannes laat Pasen en
Pinksteren op één dag vallen.
In elk geval voor de leerlingen.
Ook wij zijn leerlingen. We
weten nog veel niet.
We hoeven ook niet alles te
weten.
Als we maar weten: Jezus heeft
het goed voor ons gemaakt. De Geest is Zijn geschenk aan ons.
In de Geest is Hij altijd bij
ons. In alles wat we doen en laten.
In de grote dingen die we wagen,
en in – wat veel moeilijker is – de kleine problemen en keuzes en
ergernissen van het leven.
Laten we de sprong naar het
feest maar wagen, en anderen betrekken in het feest.
Jezus is opgestaan.
Nu mogen wij de sprong wagen,
veilig in de hoede van Zijn Geest.
Laten we dan diep eerbiedig
zingen: U bid ik aan, o macht der liefde…. (Bortniansky)
O God en Heer, o God
der goden’
U
zoekt naar mij, mijn hart zoekt U.
Gewillig houd ik Uw geboden,
U te behagen zoek ik nu.
Aan U wil ik mij zelve geven
Dat ik U dien met heel mijn leven.
Collecte
Gebed
over de gaven
Heer
God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde
en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg. Om Jezus’ wil.
Amen.
Lied 209: 1 solo 2 gemeente, 3 solo 4 gemeente, 5 solo, 6-7 gemeente. = Lied 628
Voorbeden:
Lieve God, wij danken
U voor Uw goedheid.
Voor vrede en veiligheid hier, terwijl er zoveel onrust in de wereld is.
Voor de warme band die ons hier met U en velen verbindt. Wij loven Uw liefde en
zingen U toe:
Wij willen U
bidden voor allen die in onrust en onveiligheid leven. Voor vluchtelingen, en
soldaten, voor bevelhebbers, en voor hen die altijd weer aan het kortste eind
trekken.
Voor hen die eenzaam zijn, en koud en versteend.
Voor hen allen bidden wij U, Heer:
Grote God, voor het leed en de dood die U hebt doorstaan om onzentwille,
voor de angst en de pijn, het zinloze geweld dat U is over-komen,
voor Uw betrokkenheid bij alle mensen, die U allemaal even lief zijn, even
waardevol voor U,
willen wij U loven en danken.
Voor de slachtoffers van zinloos geweld,
voor de slachtoffers van oorlogen en rampen,
van hebberigheid en onverstand,
voor hen die zich onbemind weten of voelen
willen wij U smeken en bidden:
Wij danken U dat U het goede bericht, het Evangelie van Uw liefde in ons midden
hebt doen horen.
Wij danken U, dat U de eeuwen door trouw bent aan Uw liefde, aan Uw beloften.
Wij danken U dat U ons leven in Uw liefde geborgen houdt, van nu aan tot in
eeuwigheid.
Wij bidden U voor allen die het Evangelie niet kennen, niet mogen of kunnen
horen.
Door de regeringen, of door ons gebrek aan vertrouwen en enthousiasme.
Wij bidden U om kracht en moed,
Voor onszelf, voor allen die hier niet zijn,
voor allen die ons zo dierbaar zijn…
Wil ook in hun hart opstaan en leven!
Amen.
Wij willen U aanbidden en loven zoals wij hebben geleerd van Uw lieve Zoon:
Onze
Vader, in de hemel. Maak alles nieuw...
J. Duin J. Stokkermans
Zegen:
De Heer van dood en
leven
schenkt ons Zijn Geest, Haar liefde.
Dat onze ogen het heil mogen zien,
onze handen zich bekommeren over de medemens,
en onze voeten zich richten naar de eeuwigheid.
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
U
zij de glorie!