NATIONALE ZIEKENDAG 2007
Thema: EENZAAMHEID
Oecumenische Ziekenviering voor de inwoners van Heusden, Herpt en Hedikhuizen in de Evangelish-Lutherse kerk te Heusden
Zaterdag 8 september 2007 Aanvang 14:30 uur
Met medewerking van:
'de
Zonnebloem' en Beraad van
Kerken Heusden en omstreken
Hanny de Kruijf & Edy ten Berge (zang)
Henk Biesheuvel (orgel)
Herma Haaksema (voordracht gedichten)
Riet Veldkamp (gebed)
Ds. André Troost
Diaken Anton van Diessen
Gea Voerman-van Haselen (voorganger)
.......................................................................
De kerk zat
vol! Er waren zo'n vijftig mensen gekomen, en sommigen waren er al voor twee
uur, door een misverstand in de lokale pers... maar ze hielden vol!
Openingslied:
Gez 172: Een mens te zijn op aarde… = Lied 538
Opening en welkom
Zomaar bij elkaar als zieken en gezonden, ouderen en ook wat jongeren, met
elkaar verbonden in ziekte en gezondheid, in kracht en zwakte, in ervaring en
bereidheid te delen.
Zomaar bij elkaar?
Nee, we zijn hier in een kerk, en daarom zijn we hier bijeen
in de Naam van God die ons riep,
en wij roepen de hulp in van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, van God
die hemel en aarde gemaakt heeft,
en niet loslaat wat Hij begon.
Amen.
Thema van de viering: Eenzaamheid
Wie ziek is voelt zich vaak afgesneden van de rest van de wereld. Je kunt niet
meer zo mee, je kunt niet doen en laten wat anderen wel kunnen, je verlangt naar
erkenning van je lijden, naar een woord van meeleven, maar je hebt vaak het
gevoel dat je er maar bij hangt, dat je er eigenlijk maar niet meer moest zijn.
Dat kan je eenzaam maken, omdat je het niet onder woorden kunt of wilt brengen,
ook al om de mensen om je heen niet te kwetsen. Je bent dankbaar voor wat ze
voor je doen, en je bent uiteindelijk van ze afhankelijk. Dat maakt je stil, en
je vraagt minder dan je nodig hebt, je zegt minder dan je kwijt wilt.
Dat maakt heel, heel eenzaam. Of je nu midden tussen de mensen zit, op een zaal,
waar je geen privacy hebt, of dat je in je kamertje zit, ligt, wacht, en bijna
niemand anders ziet dan de mensen van de verpleging, de thuiszorg, de dokter,
altijd rennend en nooit tijd. Ze zijn al weg voordat je onder woorden hebt
kunnen brengen waar je bang voor bent, wat je bezig houdt, wat je mankeert. Dan
is het misschien tóch goed om te weten dat er Één is die altijd luistert. Hij
die onze hulp is. God, die ons kent van haver tot gort.
Dat geldt ook voor hen die zorgen, en die vaak zoveel narigheid op hun schouders
geschoven krijgen, die ze thuis ook niet kwijt kunnen. Ook naar hen luistert
Hij.
En tegen Hem hebben we het dan ook als we samen bidden dat we ook ànders tegen
het leven aan mogen leren kijken, omdat we ook wel eens opgesloten zitten in ons
eigen leed en de ander niet zien.
Gebed van Marius vd Berg: Maak ons, God, wakker. (Riet Veldkamp)
Maak ons, God, wakker
voor mensen die iets nieuws te zeggen hebben,
voor mensen die ons nieuwe hoop willen geven.
Maak ons, God, wakker
voor mensen van wie liefde en warmte uitgaat,
voor mensen die goed zijn voor anderen.
Maak ons, God, wakker
voor mensen die onze aandacht vragen,
voor mensen die vergeten worden en leven in de schaduw.
Maak ons, God, wakker
voor woorden die wel lastig kunnen zijn,
maar ons uitnodigen tot openheid en menselijkheid.
Maak ons, God, open voor Uw woord,
dat door mensen tot ons komt.
dat wij Uw woord niet kleineren,
en Uw mensen niet monddood maken.
Amen.
Gedicht: Gebed van Noach. Herma gaat voor ons een gedicht lezen, dat van
Noach is, maar dat ook van onszelf zou kunnen zijn.
Het duurt vaak zolang,
zonder dat we enige verandering zien. Pijn, ziekte, eenzaamheid, je ziet op je
slechte dagen niet dat er ooit nog iets zal veranderen.
En toch is er dat verbond van God met de mensen, dat Hij ons niet laat vallen,
als wij Hem niet laten vallen. Hoe zit het daar mee?
Gebed van Noach van Carmen
Bernos de Gasztold door Herma Haaksema.
Heer, wat een beestentroep!
Horen en zien vergaat je
bij het geweld van Uw noodweer
En dat geschreeuw van de dieren!
Het duurt al zo lang.
Al dat water overspoelt mijn hart.
Wanneer zal ik weer vaste grond onder mijn voeten hebben?
Het duurt al zo lang.
Meneer raaf is niet terug gekeerd.
Daar gaat Uw duif.
Zou zij een groen twijgje weten te vinden?
Het duurt al zo lang.
Heer, breng Uw ark in veiligheid, op een bergtop van rust.
Het duurt al zo lang.
Heer, breng mij aan de oever van Uw verbond.
Amen.
Eerste schriftlezing: Psalm 23 Diaken
A. v. Diessen.
Berijming: Menno van der Beek in
het Fries, vertaling: Rien van den Berg
De Heer is mijn herder, en ik zal
Zijn schaap zijn
tevreden en veilig, want Hij zorgt voor alles;
Hij weet waar het gras groeit, en Hij laat me slapen
aan rimpelloos water. Daar kom ik tot rust.
Ik durf Hem te volgen: de paden zijn veilig
zoals Hij beloofd heeft, omdat Hij de weg weet.
Hoe diep en hoe donker het dal is, U redt mij;
Uw herdersstaf troost mij. Ik ben niet alleen.
Ik zit aan Uw tafel, persoonlijk
genodigd
Ik zie voor het raam de jaloerse gezichten,
terwijl U mijn glas vult, mijn lichaam verzorgt met
veel meer dan ik ooit had gehoopt of verwacht.
Met mij zal het goed gaan. Zolang ik zal leven
wilt U van Uw heerlijke liefde mij geven
en altijd een plek met Uw rust in mijn wereld,
omdat ik Uw huis weet te vinden, mijn Heer.
Van dit
gevoel zingt ook het bekende lied Ombra mai fu, dat Edy ten Berge nu voor
u gaat zingen.
Lied: Ombra mai fu van Georg Friedrich Händel door Edy ten Berge.
Tweede schriftlezing: Johannes 14: 1 – 7
Willibrordvertaling. Diaken A. v. Diessen
Wie dit kan nodigen we uit te gaan staan, maar wie dat niet kan blijve rustig
zitten.
Het is op de laatste avond van Zijn leven, en de Heer heeft gesproken over de
eenzame weg die Hij gaan moet… Hij gaat verder:
14:1 Jullie moeten je niet zo laten verontrusten. Jullie geloven in God; geloof
zo ook in Mij! 2 In het huis van mijn Vader kunnen velen hun verblijf houden.
Zou Ik anders gezegd hebben dat Ik wegga om voor jullie een plaats gereed te
maken? 3 Ja, Ik moet weggaan en voor jullie een plaats gereedmaken, maar Ik kom
terug, en dan neem Ik jullie bij Me op, zodat daar waar Ik ben, ook jullie
zullen zijn. 4 En waar Ik heen ga - de weg daarheen is jullie bekend.' 5 `Maar
Heer,' zei Tomas, `we weten niet eens waar U heen gaat; hoe zou de weg ons dan
bekend kunnen zijn?' 6 Jezus antwoordde: `Ik ben de weg, en de waarheid en het
leven. Alleen door Mij heeft men toegang tot de Vader. 7 Als jullie Mij hebben
leren kennen, zul je ook mijn Vader leren kennen. Sterker, nu al kennen jullie
Hem en heb je Hem gezien.'
Overweging op het Zonnebloemthema Eenzaamheid
GENADE ZIJ U EN VREDE
VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS
CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Genade zij u
en vrede van God
onze Vader en van Jezus Christus,
onze Heer, door de Heilige Geest.
Het thema van de dienst is eenzaamheid Jezus
weet alles van eenzaamheid. Op de avond
van Zijn lijden en sterven
blijkt dat Zijn beste vrienden, mensen
waar Hij jaren mee opgetrokken
was, nóg niet weten waar Hij mee bezig
is, wat Hij is komen doen, en wat Hij moet ondergaan…
wat Hem te wachten staat. Hij is bang en alleen,
onzeker, en ook Zijn meest vertrouwde
omgeving begrijpt niets van Zijn wezen,
van Zijn liefde, van de offers
die Hij gebracht heeft en van het offer dat Hij gaat
brengen.
Dat is om helemaal moedeloos van te worden.
En toch verliest Hij Zijn geduld niet.
Zijn liefde en aandacht blijven
gericht op de mensen om Hem heen.
De mensen waarvoor Hij gekomen is.
Hij is gekomen om een wereld, die ziek
is van ellende, van egoïsme en van onderdrukking,
van oorlog en geweld, te helen
en te genezen.
Nee,Hij is niet uit de hemel afgedaald met een flink leger engelen,
die met hun grote kracht al Gods
vijanden kunnen neerslaan, Hij is gekomen met lege handen. Kwetsbaar
en weerloos.
En zo zal Hij sterven. Weerloos
en kwetsbaar.
Uitgelachen. Uitgekleed, gevallen
en doodvermoeid.
En toch blijft Hij vechten. Vechten tegen het kwaad,
tegen de wanhoop, tegen het gevoel
dat zelfs God Hem verlaat. Hem in de steek
laat…
En zo overwint
Hij. Als Hij alles gegeven heeft, heeft Hij alles gewonnen.
Heeft Hij voor ons, voor U en mij,
voor ieder van ons, een plek gewonnen in
alle eeuwigheid. Een plek waar we veilig
zijn. Waar geen pijn is, waar we kunnen leven zoals het bedoeld
was. Waar de schaduw van de dood is verdwenen, waar het leven
lonkt en lief is. Een weitje
met bloemen,
zacht kabbelend water,
een tafel waar God Zelf
je beker vol schenkt, je wonden heelt, je hoofd streelt. Goedheid en trouw,
die je nu al volgen, elke dag dat je op weg bent
naar God…
Ja maar… ik kan me niet concentreren, ik
kan niet meer bidden, ik heb te veel pijn,
ik ben te moe, ik ben te druk…
te eenzaam… U weet
hoe dat voelt.
Ik zal u een kort verhaal vertellen…
Het verhaal van Jan. Het
speelt in het zuiden des lands, hier in de buurt of misschien wel in een
zuidelijk land, dat maakt niet uit, maar in elk geval daar waar de kerk nog de
hele dag open is, en je er zo in kunt lopen.
Jan is met pensioen. En sinds die dag gaat hij elke dag even de
kerk in, om twaalf uur, je kunt de klok er op gelijk zetten.
Maar hij is er ook weer zó uit.
Met een paar minuten staat hij weer buiten.
De mensen praten er over…
De pastoor van het dorp wil daar toch eens meer van weten, en hij zoekt
Jan op.
Zeg Jan, je komt iedere dag in de kerk, hoor ik. Maar je bent er maar heel
erg kort. Vertel eens...
Ach, zegt Jan, U weet: ik ben niet geleerd, ik kan geen lange gebeden
opzeggen, zoals U, ik begrijp niets
van dat Latijn, dus het enige wat ik
kan doen is dit: Ik kom iedere dag op dezelfde tijd de kerk
binnen, en dan zeg ik: Dàg Heer, hier ben ik! Jan.
Een fijne dag!
En dan ga ik weer.
Dat is alles...
U begrijpt dat de pastoor even slikken moest, bij zoveel
eenvoudige oprechtheid. Met een brok in
de keel zei hij dat Jan vooral zo door moest gaan.
Een paar maanden later ligt Jan in het ziekenhuis
in de stad.
Hij heeft verder kind noch kraai, dus er komt ook nooit bezoek.
Maar op de een of andere manier is de sfeer op deze
ziekenzaal altijd prettig, en de patiënten
zeggen allemaal dat het komt door Jan.
Een verpleegster die even tijd over
heeft gaat eens bij hem zitten, en zegt: Jan, vertel me eens hoe
je dat doet. Je ligt hier maar, ziet
nooit iemand, en toch ben je het zonnetje
in huis.
Ach, zegt Jan... een beetje voorzichtig...
ach, dat komt gewoon door mijn bezoek...
Bezoek???
De verpleegster weet heel goed, net als iedereen op de afdeling,
dat de stoel naast Jan z’n bed bij het
bezoekuur altijd leeg blijft..
Ja, zegt hij. Om twaalf uur dan komt Hij even op de rand van
mijn bed zitten.
Dan zegt Hij: Dag Jan, Ik
ben het: Jezus.
Heb maar een fijne dag!
En dan is hij weer weg.
Maar dat is genoeg, toch? Ik voel me dan de rest
van de dag zo rustig
en gelukkig, dat ik verder niets nodig
heb...
Een mooi verhaal, is dit, dat me altijd weer treft door de eenvoud ervan.
Want zo gaat God
ook met mensen om.
Met zieken èn gezonden...
Op een eenvoudige
manier, die je raakt in het hart.
En op diezelfde eenvoudige manier mogen wij ons tot God
wenden. Mogen wij vertrouwen dat we ons
misschien wel eenzaam voelen, maar dat we nooit werkelijk alleen
zijn.
Dat we misschien wel alleen in een kamer,
in een zaal zijn, alleen tussen anderen,
maar we mogen vertrouwen dat Hij
er ís. Op de rand van ons bed,
op de lege stoel aan tafel. Een ander ziet
het niet, maar ik hoop en bid,
dat U Uw dagelijks bezoek
met vreugde begroeten zult.
Dan is er toekomst, en leven. Ook
waar anderen geen vreugde, niets
goeds meer zien.
Er is een plek voor ons, straks,
in Gods heerlijkheid, en hier,
nu, waar we God kunnen ontmoeten.
Dat heeft Jezus voor ons voor elkaar gekregen.
We hoeven alleen maar te zeggen: Dàg, Heer, dàg lieve God, hier ben
ik. Ik hoop dat U een mooie dag hebt.
En God fluistert terug: “Ik wachtte al
op je.
Ik ben blij dat je er bent.”
Hoezo
eenzaam?!?
God houdt van u!
Amen.
Orgelspel
Gez. 487: de Heer heeft mij gezien
en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen...
Gij geeft het Uw beminden in de slaap...
Gij zaait Uw naam in onze diepste dromen...
Gedicht: Gebed
van het oude paard van C. B. de Gasztold
door Herma Haaksema.
Zie
Heer,
mijn huid hangt er aan flarden bij,
als een oude, versleten monnikspij.
Ik heb alles gegeven,
wat ik aan vreugde had en aan kracht
in een harde, zware arbeid.
Niets heb ik voor mijzelf gehouden.
En nu:
mijn arm hoofd gonst
van de volslagen eenzaamheid
van mijn hart.
Mijn God, rechtop sta ik voor U
op mijn lompe benen:
ik ben Uw overbodige dienaar.
Ach, moge het Uw goedheid behagen
een zachte dood voor mij te bewaren.
Amen.
Voorbeden: ds. André Troost.
Lied: O sanctissima van Dvoržak
door Hanny de Kruyf & Edy ten Berge.
Ziekenzegen (ds. Troost)
Schriftlezing: Jacobus 5: 10-11 en 13 – 16
10 Broeders en zusters, neem een voorbeeld aan de lijdzaamheid en het geduld
van de profeten, die gesproken hebben in de naam van de Heer; 11 wij prijzen hen
gelukkig, omdat ze hebben standgehouden. U hebt ook gehoord van de
standvastigheid van Job en u hebt het einde gezien dat de Heer hem bereid heeft,
want Hij is rijk aan barmhartigheid en ontferming.
13 Heeft iemand van u te lijden? Laat hij bidden. Is iemand opgewekt? Laat zij
een loflied zingen. 14 Is iemand van u ziek? Laat deze de oudsten van de
gemeente roepen; zij moeten een gebed over hem of haar uitspreken en haar of hem
met olie zalven in de naam van de Heer. 15 En het gelovige gebed zal de zieke
redden en de Heer zal deze oprichten. En als de zieke zonden heeft begaan, zal
het haar en hem vergeven worden. 16 Belijd daarom elkaar uw zonden en bid voor
elkaar, opdat u genezing vindt. Het vurig gebed van een rechtvaardige bereikt
veel.
Lied GVL 501 2x. 1e keer Edy en Hanny en Herma Niemand
leeft voor zichzelf = Lied 961
Smeekgebed (Diaken v Diessen)
†
Onze hulp is in de Naam van de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Laat ons bidden.
God van genade, wees ons genadig,
neem weg onze zonden, opdat wij leven:
ontferm u over ons.
Ontferm U over ons.
Laat ons weer horen van vreugde,
en die gebroken zijn zullen weer opstaan:
ontferm U over ons.
Ontferm U over ons.
God, schep een hart in ons dat zuiver is
en laat Uw Geest ons vernieuwen:
ontferm U over ons.
Ontferm U over ons.
God neem van ons aan wat wij geven:
ons hart dat klein is en gebroken:
ontferm U over ons.
Ontferm U over ons.
God, die de wereld schiep
en zag dat zij goed was,
ontferm U over ons.
Ontferm U over ons.
Heilige God, die de mens schiep
naar Uw beeld en gelijkenis,
ontferm U over ons.
Ontferm U over ons.
Zegeninggebed (ds. Troost)
Heer, Gij zijt de bron van alle heiligheid,
almachtige Vader, eeuwige God,
Gij bewaart Uw schepselen
in leven en in sterven.
Daarom bidden wij U
in de Naam van Uw Zoon:
bewaar Uw zieken en vermoeiden,
bewaar hen die om hen geven, hen verzorgen,
en laat Uw ogen open zijn over hen allen
bij dag en bij nacht.
Geef dat zij voortdurend
Uw troost en nabijheid mogen ervaren
en laat ook hen die hier aanwezig zijn,
die waken en zorgen,
delen in Uw liefde en trouw.
Dit vragen wij U in gemeenschap
met alle heiligen en heel Uw gelovige volk.
Amen.
Slotlied: U zij de Glorie! Lied 634
Zegen van St. Patrick
De Heer is voor U, om U de juiste weg te wijzen.
De Heer is achter U om U in de armen te sluiten en om U te beschermen tegen
gevaar.
De Heer is onder U om U op te vangen wanneer U dreigt te vallen.
De Heer is in U, om U te troosten als U verdriet hebt.
Hij omgeeft U als een beschermende muur, wanneer anderen over U heen vallen.
De Heer is boven U om U te zegenen
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
Orgelspel
Uitnodiging voor koffie en thee in de
kerk.