Voor eerdere diensten klik hier:
Misericordias
Domini 4-5-2014 te Leerdam
Orgelspel
Afkondigingen en aansteken van
de kaarsen.
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede leven.
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus: de Antifoon voor deze zondag is: lied640b
En uit
psalm 33 lees ik:
1 Juich, rechtvaardigen, voor de HEER, de oprechten moeten Hem loven.
4 Oprecht is het woord van de HEER, alles wat Hij doet is betrouwbaar.
5 Hij heeft recht en gerechtigheid lief, van de trouw
van de HEER is de aarde vervuld.
18 Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op Zijn trouw:
19 Hij zal hen redden in doodsgevaar, bij hongersnood zal Hij hun leven sparen.
20 Wij verwachten vol verlangen de HEER, Hij is onze hulp en ons schild.
21 Ja, om Hem is ons hart verblijd, op Zijn heilige Naam vertrouwen
wij.
22 Schenk ons Uw trouw, HEER,
op U is al onze hoop gevestigd.
Nogmaals de Antifoon: lied 640b
Laten we de Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam
prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid
geen einde komt!
Zondagsgebed:
Heer van Hemel
en aarde, wij loven Uw goedheid, en bidden
U: wil ons loflied horen en ons gebed verhoren, door
Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing: Openbaring 21: 9 – 23
Het is het bekende hoofdstuk van de nieuwe hemel, en de nieuwe aarde…
9 Een van de zeven engelen met de offerschalen die gevuld
waren met de laatste zeven plagen kwam
op me af en zei: ‘Ik wil je de bruid laten zien, de vrouw van
het lam.’
10 Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar een heel
hoge berg en liet me de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de
hemel neerdaalde, bij God
vandaan.
11 De stad schitterde door Gods luister,
met een schittering als van een edelsteen, als een kristalheldere jaspis.
12 Ze had een grote, hoge muur met twaalf poorten en bij elke poort stond een
engel. Op de poorten waren namen geschreven: de namen van de twaalf stammen van
Israëls zonen.
13 Vanuit het oosten gezien waren er drie poorten, vanuit het noorden drie,
vanuit het zuiden drie en vanuit het westen drie.
14 De stadsmuur had twaalf grondstenen, met daarop de namen van de twaalf
apostelen van het lam.
15 Degene die met mij sprak had een gouden meetstok om daarmee de stad, de
poorten en de muur op te meten.
16 De stad was vierkant, even lang als breed. Hij mat de stad met zijn meetstok:
twaalfduizend stadie, zowel in de lengte als in de breedte en in de hoogte.
17 Hij mat de stadsmuur: honderdvierenveertig el, in gewone mensenmaat, die ook
engelenmaat is.
18 De muur was gemaakt van jaspis, en de stad zelf was van zuiver goud, helder
als glas.
19 De grondstenen van de stadsmuur waren versierd met allerlei edelstenen. De
eerste was van jaspis, de tweede van lazuur, de derde kornalijn, de vierde
smaragd,
20 de vijfde sardonyx, de zesde sarder, de zevende olivijn, de achtste
aquamarijn, de negende topaas, de tiende turkoois, de elfde granaat en de
twaalfde amethist.
21 De twaalf stadspoorten waren twaalf parels, elke poort een parel
op zich. De straten van de stad waren van zuiver goud en schitterden als
glas.
22 Maar een tempel zag ik niet in de stad, want God,
de Heer, de Almachtige,
is haar tempel, met het Lam.
23 De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig: over haar schijnt Gods
luister, en het Lam is haar licht.
Wij zingen Gods lof met onze gradualepsalm: psalm 103c; 1, 2 en 3
Epistel: 1 Petrus 2: 21b – 25
Petrus schrijft hoe
gemeenteleden met elkaar om dienen te gaan, omdat ze stuk voor stuk leven uit
genade, en naar God toe verantwoordelijk zijn voor elkaar. De verzen 19-24
lijken een lied te zijn, dat in de gemeenten wordt gezongen... Vergeet niet dat
er veel vervolging en leed is in die tijd. Dan zing je soms tegen de klippen op.
21b. Immers ook Christus heeft voor jullie geleden,
en liet jullie (zo) een voorbeeld om ná
te volgen,
opdat jullie in Zijn voetspoor mochten gaan!
22. Hij die (Zelf) niet zondigde,
en in Wiens mond geen valse voorstelling
van zaken was te vinden,
23. Die, als Hij belachelijk werd gemaakt,
niet op Zijn beurt iemand belachelijk
maakte,
(en) nooit iets terug deed in
het lijden...
Hij gaf het over aan Hem Die
oordeelt in gerechtigheid.
24. Hij, die in Zijn lichaam Zelf
ònze zonden
moest verduren – op het hout -
opdat wij, van de zonden lós,
leven mochten in gerechtigheid.
25. Want als verdwaalde schapen waren jullie,
maar nu zijn jullie weergekeerd
naar de Herder en Opzichter van je ziel.
Psalmwoord: Halleluja! Looft de Heer, roept luid Zijn Naam! Maak Zijn
daden bekend onder de volkeren. (ps 105:1)
HALLELUJA!
Wij zingen Lied 777:
1, 2, 5, 7 alleen de coupletten, de organist speelt het refrein er tussendoor.
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Johannes 10: 11 – 16, en
gaat over de Goede Herder.
Jezus is in Jeruzalem
en onderwijst. Hij wordt in Zijn onderricht steeds duidelijker.
Dit zijn de ‘Ik ben’-woorden. Daarmee zegt Hij steeds nadrukkelijker dat Hij
uit God is, en Godgelijk,
en dat wie van Hem houdt ook van God
houdt en omgekeerd. Hij vertelt een bekende gelijkenis. In Ezechiël heeft God
al gezegd dat Hij Zelf voor Zijn volk een goede herder zal zijn. Nu zegt Jezus:
11 Ik ben de goede Herder. Een goede
herder geeft zijn leven voor de schapen.
12 Een huurling, iemand die geen
herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de
schapen in de steek en slaat op de vlucht
zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf
valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen;
13 de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen.
14 Ik ben de goede Herder. Ik ken
Mijn schapen en Mijn schapen kennen Mij,
15 zoals de Vader Mij kent en Ik
de Vader ken.
Ik geef Mijn leven
voor de schapen.
16 Maar Ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze
schaapskooi komen. Ook die moet Ik hoeden,
ook zij zullen naar Mijn stem luisteren: dan zal er één kudde
zijn, met één herder.
Zalig die het
Woord van God horen en er gehoor aan geven!
Credo: In antwoord op Gods
Woord willen wij samen ons geloof belijden:
Wij
geloven in God, sterker dan de dood,
die het leven wil van mensen, zoals jij en ik,
die ons heeft gedroomd, voor we er waren,
die veel van ons verwacht, en ons geschapen heeft
met kracht en moed en liefde.
Wij geloven in Jezus, Zijn Zoon, die mens werd,
ons gelijk, om weer zin te geven
aan wat zinloos werd: ons leven.
Gekruisigd is Hij, om onze schulden te voldoen.
Opgestaan na drie dagen, leeft Hij voor eeuwig
bij God, waar Hij op ons wacht.
Wij geloven in de Geest van Liefde en waarheid,
Gods wezen, dat Hij met ons deelt.
Zij juicht en huilt in ons, spreekt ons weer moed in,
brengt ons terug.
Wij geloven in één doop, in één kerk
- die wereldwijd ontheven aan structuren en machten,
ons verenigt in één Lichaam, één geheel.
Tot in eeuwigheid.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede van God
onze Vader en van Jezus Christus,
onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve
gemeente, broeders en zusters van Jezus, en van
elkaar…
Als je zo hoort van de hemelse stad, van het Jeruzalem met paarlen poorten en gouden straten,
overstraald door Gods glans en glorie,
dan zou je wel even om de hoek willen kijken, en daar iets van zien.
Omdat het zoveel meer is dan je je kunt indenken…
Moet je je voorstellen wat een geweldige indruk die
schildering van Johannes op Zijn tijdgenoten
moet hebben gemaakt. Ze kenden ongetwijfeld een deel van de
edelstenen die hij opnoemt alleen maar van horen zeggen… Ze
stelden zich er vast een sprookjesachtig geheel bij voor.
Met onze filmtechnieken kunnen technici ons nu wel een goed beeld
voortoveren van wat Johan-nes
ons vertelt. Desnoods in drie
dimensies.
Dat dènk je. Maar gek genoeg, toen ik op internet zocht naar een afbeelding
voor de liturgie vandaag, vond ik daar weinig spannende dingen. Niets
van helder rood en waterblauw
en zo. Dus ik heb het maar laten zitten. Eigenlijk blijken we ook
niet precies te weten wélke stenen er in de Oudheid met die namen werden
bedoeld. Verschillende vertalingen
geven verschillende namen.
Maar het gaat ook niet om een exacte afbeelding van hoe het er nu uit
zal zien. Integendeel.
Mensen
die aan de andere kant van de grens van leven
en dood hebben mogen kijken, spreken
over licht in kleuren die ze niet uit kunnen leggen. Zo mooi,
zo anders, zo licht.
Johannes
spreekt hier niet als een juwelier die zijn waren
aanprijst, maar als een gelovige die iets van Gods
glorie heeft mogen zien, en nu stamelt en stottert in zijn onvermogen
hier over te vertellen.
Geloof me, het wordt straks nog veel
mooier dan wij ons nu en hier kunnen voorstellen.
Een tempel zal er niet zijn, want God
woont gewoon tussen de mensen in, Hij
ís zelf de tempel. Want wat is een tempel anders dan de plaats
waar mensen kunnen spreken met en tot God?
Het is een heilige plek, omdat God
daar voor ons is.
Wat zal het een vreugde zijn, als wij daar ooit samen
Gods lof mogen zingen!
En wanneer wij dat hier doen, in de kerk, dan is het toch
al een beetje hemel op aarde,
nietwaar?
Want al zien wij nu niets van Zijn glorie, wij mogen er op vertrouwen
dat Hij hier nu in ons midden is. Zo ís Hij.
Zo vriendelijk, zo barmhartig.
Deze zondag is genoemd naar de barmhartigheid, de vriendelijkheid,
de genade, de trouw van de Heer. Dat
vinden we allemaal in dat ene Hebreeuwse woordje chèsèd in psalm 33.
Die barmhartigheid komt ook naar voren in de gelijkenis
die Jezus ons vertelt.
Natuurlijk, wij zijn geen schapen, geen geiten,
al zijn we soms behoorlijk koppige ezels, maar dat is een ander
verhaal. J
De Bijbel is ontstaan in tijden dat de mensen nog heel dicht bij
de natuur
stonden. Abraham
was een zwervende herder, die uit de grote stad Ur is weggegaan
om met zijn vee rond te trekken, in afhankelijkheid van weer
en wind,
groen gras, kalme plekken
en vooral: water.
Het is voor ons gevoel eigenlijk een omgekeerde wereld: van de grote
stad, en Ur was ècht een heel grote
stad, naar de wisselvalligheden van de natuur.
Zo moest Abram leren om te leven van wat God
hem zou schenken. Hij moest leren om afhankelijk
te leven.
Nu, daar hebben wij niet zo’n zin
in.
De meesten van ons vinden het een vreselijk idee om van iemand anders
afhankelijk
te zijn.
En toch bèn je dat een flink deel van je leven.
Eerst als kind, dan als jongere, pas als je volwassen
bent sta je voor een deel op je eigen benen.
Voor een deel, want de meesten van ons zijn toch afhankelijk
van de bakker,
de groenteman,
de vuilnisman, noem maar op!
Daar hebben we het wel eens eerder over gehad.
En als je ouder wordt heb je gewoon nog wat meer mensen om je heen
nodig.
Wie dicht bij de natuur leeft weet uit eigen ervaring
dat wij God ook nodig hebben. Hard nodig.
Vissers,
zeelui en boeren zijn mensen die dat goed weten! In
de stad hebben wij een vals gevoel van veiligheid,
en merken we pas dat het anders is als de stroom uitvalt, er geen water
is, er brand uitbreekt, als de aarde beeft, of als, zoals eergisteren in
Afghanistan, een aardverschuiving je hele woonplaats wegvaagt.
Vreselijk!
Mensen
gaan vaak op gevaarlijke plekken wonen, omdat ze meer
kijken naar de voordelen dan naar de nadelen.
We kunnen dus niet zeggen dat God had
moeten zorgen dat het niet gebeurde.
Dat is onzin.
God heeft het goede
met ons voor.
Dan is het niet erg om van Hem
afhankelijk te zijn. Hij is ook niet onze gelijke. Hij is God.
Dat maakt verschil.
Hij is de goede Herder.
Sterker: Jezus heeft zelfs Zijn leven
voor ons gegeven.
Niet alleen voor Zijn vrienden, niet alleen voor Zijn
volk,
maar voor ons allemaal, ook voor u en jou en mij.
Wij zijn de schapen uit andere schaapskooien.
Maar er zijn nog miljoenen mensen op deze aarde, en in onze eigen
buurt,
in onze eigen familie misschien, die niet hebben gehoord
van Gods liefde. Daar
moeten we dus eens iets aan doen!
Zij horen ook bij God, maar ze weten
het niet.
We lazen in de epistel: Christus heeft voor jullie geleden, en liet jullie (zo)
een voorbeeld na om ná
te volgen,
opdat jullie in Zijn voetspoor mochten gaan!
Hij vertelde de mensen graag over God, de Vader.
Dat mogen wij ook doen, op ons eigen plekje.
En dan staat er verder: Want wij waren als verdwaalde schapen,
en nu zijn we weergekeerd naar de Herder
en opzichter van onze zielen.
Het is toch een rustig idee,
dat je wel kunt dwalen, en zelfs helemaal verdwalen, maar dat het dankzij
Jezus Christus tóch mogelijk
is om altijd weer terug te komen bij God,
die op ons wacht.
Sterker nog: Hij zoekt
naar ons. Er is altijd weer een plek om te schuilen,
ook als het stormt en onweert in ons leven, ook als
je zelf een tijdje de andere kant op hebt gekeken: van al die zonden
heeft Jezus ons op het kruis lós
gemaakt, schrijft Petrus, opdat wij mogen leven
in gerechtigheid.
Dat is toch een onverdiende
genade, waar je heel blij
van kunt worden. Dit hóórt bij het Paasfeest.
Natuurlijk wil het niet zeggen: leef er maar op los,
één keer ‘sorry’ zeggen en het is weer in orde!
Zo werkt het niet! Want als je wéét van Gods liefde,
en je wilt daar niet van weten, dan is dat niet dwalen of verdwalen,
maar dan is dat weglopen en er niet
bij willen horen.
Dan is het jammer dan!
Gelukkig zijn wij hier niet zó dom. J
Maar goed, leven in Gods kudde,
dat heeft zijn voordelen, maar het heeft ook
zijn regels.
Logisch.
Het betekent dat God van ons verwacht
dat we iedere dag proberen steeds een beetje meer
op Jezus te lijken, op de mens, zoals wij
zijn bedoeld. Hij zondigde niet, staat
er. Dat betekent: Hij deed geen dingen,
waarvan Hij echt wel wist dat God daar
niet blij van zou worden. Hij maakte anderen niet belachelijk als zij Hem uitlachten,
en ook als Hij leed aan de manier waarop Hij werd behandeld, deed
Hij niets terug.
Kijk, dàt zijn dingen die wij ook kunnen.
Met een beetje oefenen natuurlijk.
Vanzelf gaat dat niet.
Wij hoeven niet gekruisigd
te worden, daarin hoeven wij Hem niet te volgen. Hij heeft alle
zonden van ons allemaal al op Zich genomen.
Maar weet u, ik moet denken aan
een achternicht van mij, die wel eens over heel vervelende
mensen zei: als Jezus voor die en die is gestorven,
dan moet er toch wel iets goeds in
zitten, dus daar moet ik maar eens naar gaan zoeken.
Kijk, als we zo naar mensen kijken, en het goede
in hen proberen te zien, als we in de kleine
dingen trouw en betrouwbaar zijn, niet
liegen en niet roddelen, dan zijn we al een heel eind op weg
naar die stad waar God straks alles in allen zal
zijn. Wanneer je zo leeft dat God het
allemaal mag zien, en Hij Zich niet voor ons
hoeft te schamen, dan wordt het hier al een veel mooiere
wereld. En dat kunnen wij best voor Hem doen.
Dan zíngt het ook lekkerder, dan voel je je vrijer.
Dan ontmoeten wij daar straks de aartsvaders, wier namen
boven de poorten staan waardoor we naar binnen gaan, zoals hun
namen ook stonden op de edelstenen van het borstschild van de Hogepriester.
En de namen van de apostelen, die ons de weg wijzen naar God,
staan in de fundamenten, de grondstenen van de muur…
Petrus en Johannes, en al die anderen.
Wat een mooie gedachte.
Apostelen, dat zijn gewone mensen die er
door Jezus op uit
gestuurd worden om de blijde boodschap
te vertellen dat God van iedereen houdt, zoals
hij of zij is. Ook van u en jou en mij.
Maar dan zijn wij óók apostelen.
Want ook wij mogen vertellen aan wie
het maar wil horen dat God
liefde is. En dat er liefde genoeg is,
voor iedereen wie daar naar verlangt.
Laten we die liefde uitdragen.
Dan gaan wij in het voetspoor van onze Heer.
En dan zullen wij straks mét Hem opstaan in het
stralende licht van Gods
erbarmen.
Amen.
Muziek
Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om door
te geven, om met velen te delen
en er zo van te
genieten.
ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen: in de collecte
Collecte voor Missionair werk en kerk.
Gebed over de gaven
Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we
hier bij elkaar hebben gebracht,
† zodat het is tot eer
van Uw Naam,
en zodat het Uw gemeente wereldwijd
ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid
en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer. Amen
Lied 413: 1 en 2
Voorbeden
Laten wij danken en bidden:
Lieve God, trouwe en barmhartige Heer en Vader, wij danken U voor Uw grenzeloze
liefde en goedheid. Wij danken U voor Uw geduld en Uw genade. Ook met en voor
ons.
Af en toe laten wij U in de kou staan, en dat spijt ons. Vergeef ons alstublieft
waar wij tekort kwamen en waar wij U teleur stelden.
Wij bidden U om Uw Heilige Geest en Haar gaven, dat U ons zo leidt op de weg
naar U en naar elkaar. Om Jezus’ wil.
Goede God, wij danken U omdat U ons met lichte kleuren de toekomst hebt
geschilderd die ons wacht als wij in U willen geloven, en als wij volharden in
onze strijd tegen het kwaad in ons en om ons heen. Help ons ook daarbij.
Help ons ook om met anderen te spreken over Uw liefde, want wij zijn daar veel
te vaak wat verlegen in, en dan durven we niet te zeggen wat we denken. Geef ons
Zelf de woorden en de gelegenheid, dat bidden wij U.
Trouwe God, wij danken U voor onze gezondheid, ons goede land, ook al zijn er
veel dingen die nog anders moeten. Maar wij bidden U voor de slachtoffers van
natuurgeweld, voor de inwoners van dat dorp in Afhanistan, dat werd weggevaagd
door een aardverschuiving, voor slachtoffers van grote branden en van
watersnoden…
Ontferm U over hen allen, Heer, en sta de mensen bij die hulp proberen te
bieden.
Barmhartige God, dank U, dat wij hier zo fijn en veilig bij elkaar mogen zijn in
alle vrijheid.
Morgen vieren wij dat wij al bijna 70 jaar vrij zijn en het rood-wit-blauw mogen
uitsteken als wij dat willen. Wij bidden U voor allen die in een oorlog
verwikkeld zijn, of worden onderdrukt, vervolgd, bang moeten zijn voor verraad
of martelingen. Wij bidden voor de vele vluchtelingen op deze aarde, voor
kwetsbare mensen die niet weten wat en hoe.
Heel in het bijzonder bidden wij voor hen die hun leven gaven, bewust het gevaar
liepen, maar ook voor hen die het leven bruut ontnomen werd.
Vandaag denken wij aan hen die vielen in het verzet, of wier leven werd getekend
door de vreselijke ervaringen die zij hebben meegemaakt.
Maar we denken ook aan hen die tijdens uitzendingen naar het buitenland zijn
gevallen, of erger: naar lichaam en ziel gewond zijn geraakt en niet meer
normaal kunnen leven. Het zijn er zoveel, Heer, en alleen U kent hun leed, en
dat van de mensen om hen heen…
Ook voor de zieken van deze gemeente bidden wij, en in het bijzonder voor
mevrouw Boekelman, die lelijk gevallen is. Wil haar weer op de been helpen,
Heer.
In de stilte van dit moment leggen wij onze eigen noden bij U neer…
En samen bidden wij:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk
kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Ons
slotlied 413:3 is een gebed om de
zegen.
Na de zegen, zingen we, in plaats van het ‘Amen’ lied 708:6 – om de
bijzondere dag vandaag.
Nu dus 413:3
Zegen:
De heilige God
van Israël,
de Vader van alle
mensen,
wil ons behoeden met Zijn liefde,
wil ons dragen met Zijn Geest,
wil ons voorgaan in Zijn Zoon.
Alle dagen
van ons leven.
† Zo zegent ons de trouwe God
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.
Lied NL708:6 Mijn
schild ende betrouwen...