Klik voor vorige diensten hier en kijk evt. hieronder.
Liturgie
zondag Laetare 18-3-2007 te Winschoten in de Lutherse kerk. Het was een dienst
van de gemeenten Winschoten en Pekela samen.
Organiste: Ingrid Noack. Een kleine 30 mensen vierde samen in de mooi
gerestaureerde kerk
:-)
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.
Amen
Onze hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Heer, vergeef ons al wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven
Zo lief had God deze wereld, dat Hij
Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Ons introïtuslied is psalm 121
Laten
we de Heer aanroepen om ontferming met de nood van deze wereld,
maar laten wij dan toch ook Zijn naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde komt!
Zondagsgebed
Lieve God, wij zijn blij dat wij telkens weer tot
U mogen komen, ook al hebben we redenen om ons te schamen
over ons doen en laten. Wij weten ons toch geborgen
in Uw liefde en genade,
en wij smeken U dat U ons dat ook steeds weer wilt laten ervaren
als een levende werkelijkheid
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing OT 2 Kronieken 36: 14
– 23 NB
In de Hebreeuwse bijbel is dit het laatste
stuk van het laatste bijbelboek. En daarin
lezen we over Koning Sedekia die eenentwintig jaar oud was, toen hij in 597 voor
Christus door Nebucadnezar op de troon van Jeruzalem
werd gezet. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. En Hij deed wat slecht
is in de ogen van de HEER, zijn God, en luisterde niet naar Jeremia toen die hem
in opdracht van de HEER waarschuwde. Ook
kwam hij in opstand tegen koning Nebukadnezar, die hem bij God
trouw had laten zweren. Hij weigerde zich te bekeren en te luisteren naar
God en gebod. We lezen:
14 Ook de leiders van de priesters
en het volk verzaakten voortdurend hun plichten,
gaven zich over aan de verfoeilijke praktijken
van andere volken en bezoedelden
de tempel die de HEER
in Jeruzalem geheiligd had. 15 De HEER,
de God van hun voorouders, waarschuwde hen bij monde
van Zijn boden, die Hij telkens opnieuw
naar hen toe zond omdat Hij Zijn volk
en Zijn woning voor de ondergang wilde behoeden.
16 Maar zij lachten Gods boden uit, minachtten
Zijn woorden en dreven de spot met Zijn profeten,
totdat de toorn van de HEER tegen Zijn volk zo hoog oplaaide
dat niets hen meer kon helpen. 17
Toen stuurde hij de koning van de Chaldeeën
op hen af, die hun uitgelezen mannen ombracht in
hun heilige tempel. Niemand werd gespaard;
jonge mannen en vrouwen, oude mensen en ook hoogbejaarden werden aan de koning uitgeleverd.
18 En alle voorwerpen
uit de tempel van God, de grote
zowel als de kleine, liet hij naar Babel
overbrengen, evenals de schatten
uit de tempel en de kostbaarheden
van de koning en zijn raadsheren.
19 Ze staken de tempel van God in brand en
haalden de stadsmuur van Jeruzalem neer. Ook
alle paleizen werden in brand gestoken en
gingen met kostbaarheden en al in vlammen op.
20 De mensen die aan het zwaard ontkomen waren, werden als ballingen
naar Babylonië meegevoerd, waar ze de koning en zijn nakomelingen als slaven
dienden totdat het rijk in handen viel van Perzië.
21 Zo ging in vervulling wat de HEER bij monde van Jeremia
had voorzegd.
Zeventig jaar bleef het land
braak liggen en had het rust, totdat alle niet
in acht genomen sabbatsjaren vergoed waren.
(Maar:)
22 In het eerste regeringsjaar van Cyrus, de koning van Perzië, ging in vervulling
wat de HEER Jeremia had laten
aankondigen.
Hij zette de koning ertoe aan om in zijn
hele koninkrijk mondeling en ook schriftelijk
het volgende besluit bekend te laten
maken: 23 ‘Dit zegt Cyrus,
de koning van Perzië: Alle koninkrijken
van de aarde heeft de HEER, de God
van de hemel, mij gegeven. Hij heeft mij opgedragen
om voor Hem een tempel te bouwen in Jeruzalem,
een stad in Juda.
Laten al diegenen onder u die tot Zijn volk behoren, zich verzekerd
weten van de hulp van de HEER, hun God, en daarheen
gaan.’
En zo eindigt de TeNaCH, de Joodse Bijbel, met een nieuw begin!
Wij zingen mét Gods volk: psalm 23, een psalm van terecht vertrouwen, ook in de
grootste nood…
Ik
wil van God als van mijn Herder spreken... = Lied 23
Epistellezing uit 2 Corinthe 5: 14 - 21
Paulus
schrijft: we moeten ééns voor Jezus’ rechterstoel
verschijnen, en dan worden we geoordeeld op grond van wat we deden hier en nu,
nog levend in en met dit lichaam. We moeten niet vastzitten aan de dingen van
dit lichaam, maar we moeten leren loslaten. Ervan afsterven, noemt Paulus het…
Gestorven zijn, niet meer leven voor de zonde…
We
lezen:
14. Want de liefde voor (en van!)
Christus verbindt ons met elkaar, ons,
die ons hiervan bewust
zijn, dat er EEN
gestorven is ten behoeve van allen.
Dat betekent dan, dat ze allemaal gestorven zijn. (Voor de zonde).
15. En Hij stierf ten behoeve van allemaal, opdat zij
die leven niet meer voor
zichzelf leven, maar voor Hem, die ten
behoeve van hen stierf - en opgewekt
werd.
16. Vandaar, dat wij van nu af aan niemand meer kennen als mens
- zelfs al hebben we Christus als mens
gekend: maar nu kennen we (Hem) niet meer (zo).
Let op! Nieuwe dingen zijn tot stand gekomen.
17. Vandaar, dat als iemand in Christus
is, dat een nieuw schepsel is. De dingen van
vroeger zijn vergleden.
18. Maar allemaal zijn ze (de
mensen die in Christus zijn) uit God,
die ons met Zichzelf verzoende door Christus, en ons de dienst
der verzoening schenkt.
19. Zoals God - toen Hij in Christus de wereld
met Zich verzoende, hen hun fouten niet toerekende, en onder ons de verkondiging
der verzoening liet functioneren.
20. Dus, ik wilde maar zeggen: wij (de apostelen) vertegenwoordigen Christus
als God, die door ons heen een beroep (op jullie) komt
doen; namens Christus smeken we: Wees toch verzoend met
God!
21. Hij heeft Hem, die geen zonde gekend
heeft ten behoeve van ons (allemaal) tot zonde gemaakt opdat wij in Hem
in Gods gerechtigheid veranderd zouden mogen
worden.
Tot hiertoe de lezing.
Doordat Christus als mens onze zonden op zich genomen heeft, en daarvoor geboet
heeft op het kruis zijn wij door God vrij gesproken… En zijn wij nieuwe mensen, een nieuwe schepping, als we dat
willen…
Dat is nog eens liefde!
Dan mogen we met recht zingen: gezang 432 helemaal: wat God doet dat is welgedaan! = Lied 909
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Lucas 15: 11 –32 NBV
Voorafgaand hieraan vertelt Lucas hoe Jezus contact heeft met tollenaars en
zondaars. Daar nemen de Farizeëen aanstoot aan. Dan vertelt Jezus eerst het
verhaal van het verloren schaap, en dan dat van het verloren geldstuk… We
lezen verder:
11 Vervolgens
zei Hij: ‘Iemand had twee zonen.
12 De jongste van hen zei
tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht
heb.” De vader verdeelde Zijn vermogen onder hen. 13 Na enkele dagen verzilverde
de jongste zoon zijn bezit en reisde af
naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn
vermogen verkwistte.
14 Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een
zware hongersnood, en begon hij gebrek
te lijden. 15 Hij vroeg om werk
bij een van de inwoners van dat land, die hem op het veld
zijn varkens liet hoeden. 16
Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen
die de varkens te eten kregen, maar niemand
gaf ze hem.
17 Toen kwam hij tot zichzelf en dacht:
De dagloners van mijn vader hebben eten
in overvloed, en ik kom hier om
van de honger. 18 Ik zal naar mijn vader gaan
en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel
en tegen u, 19
ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te
worden; behandel mij als een van uw dagloners.”
20 Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader. Zijn
vader zag hem in de verte al aankomen.
Hij kreeg medelijden en rende op Zijn zoon af, viel hem om de hals
en kuste hem. 21 “Vader, ”zei Zijn zoon
tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en
tegen u, ik ben het niet meer waard uw
zoon genoemd te worden.” 22 Maar
de vader zei tegen Zijn knechten: “Haal vlug
het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring
aan zijn vinger en geef hem sandalen.
23 Breng het gemeste kalf en
slacht het. Laten we eten en feestvieren,
24 want deze zoon van mij was dood
en is weer tot leven gekomen, hij was verloren
en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren.
25 De oudste zoon was op het
veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij
was, hoorde hij muziek en gedans. 26
Hij riep een van de knechten bij zich
en vroeg wat dat te betekenen had. 27
De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader
heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond
en wel heeft teruggekregen.” 28
Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan,
maar zijn vader kwam naar buiten en trachtte hem te bedaren. 29
Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en
nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als
u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. 30 Maar nu die
zoon van u is thuisgekomen die uw vermogen heeft verkwanseld
aan de hoeren, hebt u voor hem het
gemeste kalf geslacht.”
31 Zijn vader zei tegen hem:
“Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is,
is van jou. 32 Maar we konden toch niet
anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en
is weer tot leven gekomen. Hij was verloren
en is teruggevonden.”’
Zalig die het woord van God horen en er gehoor
aan geven!
IN
ANTWOORD OP GODS WOORD WILLEN WIJ SAMEN ONS GELOOF BELIJDEN:
Wij geloven in God - Schepper van hemel en aarde.
Heer over alle machten
Die om ons van alle macht heeft afgezien
en in Jezus de prijs heeft betaald voor onze overtredingen.
Die in eenvoud tot ons kwam,
en werd verraden en vermoord - gekruisigd...
maar Hij overwon de dood!
na drie dagen opgestaan ten leven
verscheen Hij aan vriend en vijand,
weer in Zijn hemels rijk terug zond Hij Zijn Geest
die ieder mens bezielen wil tot leven in de Heer.
Tot een gemeenschap van heiligen,
door een doop, door vergeving van
zonden,
tot leven in der eeuwigheid.
Amen
Preek
GENADE
ZIJ U EN VREDE VAN GOD
ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS,
ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.
Lieve Gemeente van God, lieve mensen, zusters en broeders… :-)
Zondag Laetare wordt ook wel de roze zondag
genoemd. Omdat in elke vastenperiode, in elke rouwtijd
ook, er een moment moet zijn van ont-spanning
tussen alle inspanning door. In deze paarse
tijd is er een moment waarop we ook en weer mogen denken, moeten
denken, aan de goede dingen, en vooral aan de genade
waaruit we leven en waarop we
mogen hopen; die we moeten leren ontdekken
We zijn dan als die jongen die opeens rondkijkt, hij zit
letterlijk in de shit, zoals ze dat
tegenwoordig zeggen, hij zit midden in de varkensmest,
en hij ziet opeens in wat voor situatie
hij in wezen zit.
Zijn benen hebben de weelde niet kunnen dragen,
zijn gekochte vrienden was hij kwijt met
zijn crediet, en hij is niet alleen iemand geworden in de marge van de samenleving,
een randfiguur in goed Nederlands, maar
zijn maag knort ook
nog eens harder dan de varkens om hem heen.
Ik vind het altijd wel vertederend dat hij een nette jongen
blijft, want hij heeft wel zin in het varkensvoer, maar hij heeft er geen
recht op, het wordt hem niet gegeven, en dus blijft hij er af.
Moet je nú eens om komen! Nu zegt zelf een bisschop
dat hij het zou snappen als de echte armen proletarisch zouden winkelen.
En hij wordt daar om geprezen. Maar
dat terzijde.
Onze verloren zoon is geen verlopen
zoon.
Inderdaad, hij ziet er niet uit, hij stinkt
naar de varkensmest, hij kijkt het brood
uit je mond, maar hij blijft een nette
jongen.
Hij komt uit een goed nest.
Soms haalt een goede opvoeding nog best iets uit, ook al lijkt
het tegendeel vaak het geval.
Die jongen, laten we hem naar Hans
noemen, daar heb ik redenen voor, leg ik straks wel uit, Hans dus, kijkt opeens naar zichzelf als van een afstand.
Als met de ogen van een vreemde.
Dat kan erg verhelderend
werken.
Als je dat overkomt, zeg je soms verbaasd: waar
ben ik in hemelsnaam al die tijd mee bezig geweest? En als je een beetje
lef in je lijf hebt sta je op, en ga je
er iets aan doen.
Hans blijft niet op zijn mesthoop
zitten.
Hij is ook niet te trots om te zeggen: ik
ben dom geweest. Mijn vaders onbelangrijkste knechten, die géén
vaste aanstelling hebben, die zijn nog een stuk
beter af dan ik. Ik ga vragen of ik met hen samen mag werken.
Hij stelt zich op één lijn met de jongens die iedere dag moeten vragen
om werk. Hij heeft zich de ellende zelf op de hals
gehaald, en hij voelt zich niet beter
dan wie ook.
Ja! Hij zal naar huis gaan en zeggen: “Vader,
ik was het niet waard Uw kind te zijn en ik ben het niet waard Uw
kind genoemd te worden, maar laat me alstublieft
voor U mogen werken voor mijn brood, helemaal onderaan de ladder.”
Mooi…
Eigenlijk zou hij moeten zeggen: Mijnheer,
ik ben het niet waard…
Dat zou wel passen, dan zou hij helemaal gelijk
zijn aan die dagloners…
Maar Hans weet heel goed dat hij zijn vader dáár juist verdriet
mee zou doen, en dat heeft hij al genoeg gedaan…
Zou hij weten, zou hij vermoeden
dat zijn vader al die tijd al op de uitkijk heeft gestaan?
Niet, omdat die wel wist dat het niet goed kon gaan, en dat de
jongen wel met hangende pootjes naar huis
zou komen, maar omdat hij van hem hield,
omdat hij zijn zoon miste, omdat hij naar hem verlangde.
Daarom is hij er, als de jongen aankomt.
Hans hoeft niet op de poort te kloppen, tussen hoop en vrees al dan niet binnen
gelaten te worden. Zijn Vader komt naar hem toe voordat
hij kan zeggen: Ik heb gezondigd tegen God en
tegen U.
Hans is zich bewust van het feit
dat hij niet alleen zijn vader in de kou gezet heeft, maar dat hij door
te staan op zijn rechten moreel verwerpelijk
heeft gehandeld, en dus tegen de hemelse
wetten, tegen God heeft gezondigd. Hij moet niet
alleen verzoend worden met zijn aardse
vader, maar ook met God.
Nu treft het, dat wij in het verhaal dat Jezus hier vertelt, in de vader
ook God onze vader herkennen. Maar de boodschap blijft er
net zo duidelijk om: als je een ander
kwaad doet, verdriet
doet, dan schaad je niet alleen de ander, je zondigt ook
tegen God.
Ik denk dat we dat te vaak vergeten.
Ook de ander is een geliefd
kind van God, wat een bloedhekel
wij misschien ook aan die persoon mogen hebben…
En dus moeten we het niet alleen goed-maken
met de ander, maar ook met God.
En als God ons niet tegemoet zou komen,
zouden we niet weten hoe we dat zouden
moeten doen.
Maar God kómt ons tegemoet. En we zien heel de bijbel door hoe
God telkens weer in actie komt, en heel lang kan blijven hengelen
naar onze aandacht, naar onze liefde, die
zich dan uit in onze gehoorzaamheid aan
Zijn hemelse wetten. Wetten, die we kunnen samenvatten met: houd
van God met al wat in je is, en houd
van je naaste als van jezelf. En
dan moeten we natuurlijk niet vals
spelen en zeggen: ik kan niet van
mezelf houden. Ik ken er genoeg, (eigenlijk te véél) die dat zeggen…
Maar als God iets in ons ziet waar Hij,
waar Zij van kan houden,
dan moeten wij niet eigenwijs zijn en zeggen: dat kán niet. Als God
van jou, van u kan houden en dat doet Hij, dan moet U maar eens goed
graven en kijken, net zolang tot u, tot jij je eigen aardige
kanten hebt ontdekt. En dán kunnen we verder
praten.
Want God is niet maar een Schepper van hemel en
aarde, die het wel voor gezien houdt, Hij is wezenlijk
bij ons betrokken.
We zagen in de eerste lezing die helemaal aan
het eind van de Joodse bijbel staat, hoe het volk en Zijn tempel God
aan het hart gaan, en hoe Hij maar bezig blijft met waarschuwen,
met vragen om aandacht, om liefde.
Maar als het volk én zijn leiders hardnekkig ‘nee’
blijven zeggen, dan respecteert de Heer dat ook. Dan accepteert
Hij het dat ze geen contact willen. Dat ze Zijn volk niet willen zijn,
maar dan is er voor hen in het Land van de
Belofte ook geen plaats, en dan is er geen ontmoeting
meer mogelijk in de tempel, die de tent
van de samenkomst vervangen heeft. De tempel kan worden afgeschaft. Het
volk dat deze keuze heeft gemaakt wordt afgevoerd.
Ze hebben er om gevraagd.
Juist door God niet serieus te nemen…
En van wie veel weet wordt veel gevraagd is een oud gezegde.
Wie God kent of kan kennen, en geen interesse
heeft, zal zich moeten verantwoorden.
Maar tegelijkertijd is er steeds weer die dringende oproep
ons te laten verzoenen met God. Het weer goed
te maken.
Terug te keren en God en Zijn geboden weer serieus te nemen…
En we zagen in het verhaal uit Kronieken hoe niet alleen de mensen
en de tempel God ter harte gaat, maar ook
het land, dat heeft geleden onder de
uitbuiting en geldingsdrang van de mensen.
In de voorschriften staat dat het land om
de zeven jaar braak moet liggen, en dat het vijftigste
jaar helemaal alle verhoudingen hersteld moeten worden: het land dat is gekocht
en verkocht, moet weer terug naar de oorspronkelijke eigenaars, in elk geval
naar de stam waartoe het behoorde.
Ook wie zichzelf of de kinderen als slaaf had verkocht vanwege de schulden,
moest weer vrij komen. Het jubeljaar begint met
de grote Verzoendag die de eerste voorwaarde is. En die begint met het blazen op de ramshoorn, de jobeel,
zo komt het jubeljaar aan de naam.
De Heer gaf dan de gelegenheid om schoon
schip te maken. De zonden en de schulden die
een nieuw begin in de weg stonden, wilde Hij vergeven in Zijn
genade.
Zo is Hij
de Schepper van een nieuwe toekomst.
Maar niet alleen voor de mensen, ook voor het land!
Heel de schepping heeft deel aan de genade en de
verzoening, die plaats vindt door het leven van
een offerdier.
En we lezen dat het land 70 jaar braak zal liggen, tot alle uitbuiting
door de mensen die alleen op eigen gewin
uit waren, is ingehaald. En geboet. Het land
komt tot rust, omdat de mens, die het mishandelt,
is weggehaald. Dat geeft te denken!
Voor ons is dit een bijzondere tijd, we leven naar de Goede Week toe, en
we zijn ons bewust van de kleur
van deze tijd, de kleur van bezinning en inkeer
die voorafgaat aan elke mogelijke verzoening.
Voor ons is Jezus het offerdier, dat onze zonden
op zich heeft genomen. Vrijwillig.
Om ons vrij te maken tot de ontmoeting
met God. Om verzoening mogelijk
te maken.
Zo worden wij een nieuwe schepping,
mensen met nieuwe opdrachten en nieuwe mogelijkheden.
En tot die opdrachten en mogelijkheden behoort de dienst
der verzoening…
De eerste stap is ons met God te laten
verzoenen door Jezus Christus onze Heer.
Dat is de voorwaarde. Anders is er voor ons geen plek in het Godsvolk,
en geen plek in het Rijk van God.
Wij bidden regelmatig: Uw Rijk kome, maar dat
betekent niet: nou Heer, doe er eens
wat aan! Dat zou je wel kunnen denken in de versie van de NBV die we
straks zullen bidden. Ik hoor graag hoe dat voor u voelt…
Maar het betekent als we dat bidden: Uw Rijk
kome, dat we
onze eigen verantwoordelijkheid
daarin niet willen ontlopen. Het betekent ook dat we
telkens weer moeten toevoegen: het is niet
helemaal gelukt zoals de bedoeling
was. Ik ben tekort geschoten tegenover U,
en tegenover de mensen om mij heen, tegenover
het land en de dieren die aan onze zorg
zijn toevertrouwd evenzeer. Dat ís nogal wat!
Maar God is genadig. En als wij die genade
willen aanvaarden, dan is de verzoening
een feit. Dan kunnen we ook iedere dag als nieuwe
mensen met nieuwe mogelijkheden tegemoet
zien.
En daarin past de dienst
der verzoening.
We hebben het wel over Christenen als mensen die Jezus volgen.
Volgen wij Hem ook echt op weg naar het
kruis waar Hij verzoening koopt ten koste
van Zijn leven? Hebben ook wij
ons leven over voor de naaste? Echt?
Enne… hebben wij onze naaste ook zó lief, dat wij bereid
zijn om met onze naaste te delen wat wij
hier ontvangen?
Kijk, dan zijn wij een volk van priesters
en gelovigen zoals God zo graag ziet.
’t Is niet altijd makkelijk.
Het gaat niet op een koopje.
En je kunt niet van twee walletjes tegelijk
eten: een beetje verantwoord leven, en
een beetje voor jezelf leven.
God vraagt onze hele inzet. Maar dan
krijg je er wel wat voor terug!
Hans wist dat zijn vader genadig
was.
En daarom durfde hij er op af te gaan.
Hans komt van Johannes: God is genadig.
Vandaar die naam.
De verloren zoon ging niet verloren, omdat hij die genade zocht.
Er op hoopte. Er op rekende misschien.
Er in elk geval om durfde en wilde
vragen.
En zo mogen ook wij rondkijken in ons eigen leven, en denken:
waar zijn we mee bezig?
Ik heb gezondigd tegen God en mensen,
en daar gaan we wat aan doen! God, help
me!
Is het u ook opgevallen dat
de oudere broer niet heeft willen vragen?
Hij heeft gewacht tot de Vader
hem eens iets toe zou schuiven, en hij heeft helemaal
niet begrepen dat hij had kunnen zeggen: vader, dit weekend heb ik
een feestje gepland met mijn vrienden, het is zeker wel goed dat
we wat lekkers nemen?
Dan had zijn vader zeker gezegd: prima
kerel, kijk maar eens in de schuur, daar
staat al een lam voor je klaar.
Verzoening begint met durven vragen.
Met kwetsbaar durven zijn. Met ‘nee’
kunnen zeggen tegen je eigen wensen.
Het belang van God,
van de naaste en van de schepping voor je eigen belang stellen.
Ook dàt is de dienst der verzoening waartoe wij geroepen zijn.
Het grote kerkgebed van Luther dat we straks zullen bidden, heeft het over het ambt
dat de verzoening predikt.
Dat is het ambt dat hoort bij het priesterschap
van alle gelovigen. Niet alleen bij het ambt dat ons,
die hier voor u mogen staan is toevertrouwd..
Het gaat ons allen aan.
God gaat ons allen aan.
God die van ieder van ons houdt als van
Zijn eigen dochter, Zijn eigen zoon. Hij
staat met open armen op ons te wachten.
En Hij verwacht dat wij zó ook zijn in de contacten met heel de schepping.
Dan is er straks ook een nieuw begin mogelijk waar we dat niet hadden
verwacht…
Zoals de kerk hier vorig jaar een puinhoop was, en nu weer straalt in volle
glorie, en zoals de kerk in Pekela nu in het stof staat in de verwachting dat we
er over zekere tijd weer met vreugde Gods lof mogen zingen, zo is het ook met
onze levens. Ook daar is veel meer mogelijk dan verwacht.
Gewoon doorgaan als je denkt: dit wordt niets. God staat ons bij. Op Hem kunnen
we vertrouwen.
Amen.
Muziek
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin,
in de collecte…
Na het gebed over de gaven zingen wij: gezang
102
Nu eerst de Collecte
Gebed over de gaven
Heer, U hebt Uzelf aan ons gegeven,
zo willen wij ons aan U geven:
met hart en ziel en
leven.
Aanvaard ons en onze gaven tot eer van Uw Naam,
dat Uw Heiligheid erover moge stralen,
en Uw Liefde er in weerspiegeld moge worden.
Om Jezus Christus onze Heer.
Amen
Gezang 102 God heeft vanouds gesproken door der profeten woord...
Nu aan het eind der dagen heeft God
de tijd vervuld,
en al zijn welbehagen is door de
Zoon onthuld.
is
opgestegen... Daarom
spreekt Hij ons vrij.
Laten we danken en bidden:
Lieve God, Wij willen U aanbidden en danken om alle goede dingen die U ons geeft
naar lichaam en geest., en vooral voor de blijde
boodschap die we mochten horen. Geef dat het krachtig in ons werkt, en
ons een diep begrip geeft van Jezus Christus, die door Zijn dood onze
gerechtigheid, door Zijn opstanding ons leven en door Zijn Evangelie onze
wijsheid geworden is.
Bron van
barmhartigheid, wij bidden U dat U Uw kerk met allen die haar dienen
wilt bezielen door Uw Geest, opdat Uw heilig Woord
er naar waarheid wordt gebracht. Dat
daardoor geloof en werkzame liefde versterkt mag worden in ons allen. Zegen
allen die geroepen zijn om op hun eigen plek in kerk en samenleving te dienen,
en met name
hen die worden opgeleid tot het ambt dat de verzoening
preekt.
Ook bidden wij U voor zending, en dienst aan de naaste. Voor Israël, Uw volk,
en zijn omgeving, om Uw beloften aan Abraham, Izaäk en Jacob, aan Sara, Rebekka,
Rachel en Lea... Dat zij tot zegen zijn....
Wij bidden U voor koningin en vaderland, voor allen die macht en
verantwoordelijkheid hebben, dat zij die mogen uitoefenen in Uw kracht en
wijsheid, opdat gerechtigheid
en vrede overal ter wereld moge groeien.
Zegen de opvoeders van de jeugd met liefde,
vertrouwen, en gevoel voor humor.
Geef
mensen eerlijk werk, en maak ons dankbaar voor het voedsel dat we dagelijks van
U krijgen.
Denk in Uw goedheid aan alle mensen in nood, wij bidden U
in het bijzonder voor mijnheer Stam, om kracht en gezondheid, en voor Janneke
Lowes - Bos, die we nog altijd missen, en voor alle afwezigen, om welke reden
ook zij er niet zijn... dat ook zij allen een gezegende zondag mogen hebben...
Geef de zieken de gratie zich aan U toe te
vertrouwen en troost hen die in rouw gedompeld zijn.
Weer in Uw genade alles van ons af
dat leven en geloof bedreigt.
Blijf dan bij ons, in alle voor- en
tegenspoed, opdat wij in vreugde voor U leven, in
Uw genade sterven en Uw Rijk binnengaan
door Jezus Christus, Uw Zoon, met U en de Heilige Geest, waarachtig God, hoog
geloofd in eeuwigheid.
Met Hem willen wij U danken en bidden met de woorden:
Onze Vader in de hemel,
laat Uw Naam geheiligd worden,
laat Uw Koninkrijk toch komen
en Uw Wil worden gedaan
op aarde zó als in de hemel.
Geef ons steeds weer het brood
dat wij dagelijks behoeven.
Vergeef ons onze schuld,
zoals ook wij vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons in beproeving niet,
maar red ons uit de greep van alle kwaad.
Ons
slotlied is gezang 397: 1 = Lied 90a (O God, die droeg ons voorgeslacht...) =
Lied 90a
Na de zegen zingen we in plaats van het
‘Amen’ vers 2. Nu het eerste
vers.
Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen
naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven
in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we
hier vandaan gaan.
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen
A: Vers 2
.......................................................
en dan is er koffiedrinken! :-)
.......................................................