Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag  in de Lutherse kerk te  Zeist

Organist:  T. Buchener

Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Confiteor.
Laten wij ons voor Hem buigen en bidden:
Heer, wij hebben als schapen gedwaald,
en wij zijn ieder onze eigen weg gegaan..

Wij konden of wilden de weg die de waarheid is,
en het leven, niet volgen.....

Toch smeken wij U: leid ons weer op het rechte pad
vergeef ons en blijf ons nabij, om Jezus Christus, onze Heer. Amen

De Almachtige God schenke ons Zijn genade
Amen

God hield zoveel van deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag.


Onze Introïtus op deze roze zondag Laetare is lied 535e rondom psalm 122.
De naam zondag Laetare komt uit Jesaja 66:10 Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met haar jubelen.
Ik zing eerst de antifoon, 535e, dan zingen wij psalm 122 helemaal, en daarna nogmaals de antifoon. Die staat in dezelfde toonsoort, dus dat moet lukken.






Zondagsgebed
Heer, wij verheugen ons in Uw genade, samen met Jeruzalem, en wij bidden U dat wij het mogen ervaren in ons leven, dat wij ons echt geborgen mogen voelen in Uw liefdevolle troost.
Wees ons, zondaars, genadig door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

Lezing Oude Testament: 1 Samuel 16: 1 - 13.

Zalving van David
1. De Aanwezige zei tegen Samuel: “Hoe lang blijf jíj nog treuren over Saul, terwijl Ik beslist niet meer wil dat hij als koning heerst over Israël?
Vul je kruik met olie en ga!
Ik stuur je er op uit naar Isaï (rijke) uit Bethlehem, want Ik heb Mij onder zijn zoons een koning uitgezocht.”
2. Toen zei Samuel: ‘Wat een ellende! Ik ga al! Maar als Saul het hoort zal hij me doden!
En de Aanwezige zei: “Je neemt een koekalf bij de hand mee, en je zegt:
‘Ik ben gekomen om voor de Aanwezige een offer te brengen...’
3. En je zult Isaï uitnodigen voor het offer, en Ikzelf zal je laten weten wat je gaat doen, ja, jij zult Mij degene zalven, waarvan Ik het je zeg.”
4. En Samuel deed wat de Aanwezige had gesproken, en hij kwam Bethlehem (broodhuis) binnen, en de ouden van de stad haastten zich hem tegemoet, en men zei: ‘Moge Uw komst in vrede zijn.
5. En hij zei: ‘Vrede! Om te offeren voor de Aanwezige ben ik gekomen.
Heiligen jullie jezelf, en kom dan naar mij toe voor het offermaal, en laat ook Isaï en zijn zoons zich heiligen en laat men hen uitnodigen voor het offermaal.’
6. En wat gebeurt: toen ze er kwamen, en hij Eliab zag, zei hij: ‘Vast en zeker! (Hier heb je) Zijn gezalfde voor de Aanwezige!’
7. Maar de Aanwezige zei tegen Samuel: “Je moet niet af gaan op zijn uiterlijk en zijn grote lengte, want Ik wil hem niet. (Het gaat er) immers (niet om) wat de mens bevalt! Want de mens kijkt naar de ogen, de Aanwezige kijkt naar het hart.”
8. En Isaï riep Abinadab, en liet hem langs Samuel lopen, maar die zei: ‘Ook in hem heeft de Aanwezige geen plezier.’
9. Toen liet Isaï Shamma langs lopen, maar hij (Samuel) zei: ‘Ook in hèm heeft de Aanwezige geen plezier.’
10. Zo liet Isaï zijn zeven zoons langs Samuel lopen, maar Samuel zei tegen Isaï: ‘De Aanwezige heeft géén plezier in hen.’
11. En Samuel zei tegen Isaï: ‘Zijn dat nu alle jongens?’ Die zei: ‘De jongste is nog over, maar ja, die is als herder bij het vee bezig!’
En Samuel zei tegen Isaï: ‘Stuur (iemand) en haal hem (hier), want we gaan niet verder voordat hij hier komt.’
12. En hij stúúrde (iemand) en liet hem komen.
Hij was roodblond, met beeldschone ogen en een heldere blik.
De Aanwezige zei: “Sta op - zalf hem, want dit ís hem!”
samuel zalft david13. Samuel nàm de zalfhoren en hij zalfde hem in het midden van zijn broers, en de Geest van de Aanwezige kwam opeens over David, van dat moment af aan.
Toen stond Samuel op en ging naar Rama.

Tot hiertoe de lezing.
(Samuel woonde in Rama)


Laten wij zingen mét Israël:
onze Gradualepsalm: dat is psalm 124: 1 en 4.




 

 



Epistel: Efese 5: 8 - 14.
In het hoofdstuk er vóór gaat het over het leven als Christen, zonder leugen of bedrog, en hierna over het samenleven als echtgenoten, en kinderen en ouders. Maar nu worden wij aangesproken op ons dagelijks leven. Als je Christus volgt, dan heeft dat gevolgen voor je hele bestaan, schrijft Paulus.
Wij lezen:
8. Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer.   
Ga de weg van de kinderen van het licht.
(D.w.z.: leef als kinderen van het licht.)
9. Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.
10. Onderzoek wat de wil van de Heer is.
11. Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist,
12. want wat daar in het verborgene gebeurt, is te schandelijk voor woorden.
13. Maar alles wat door het licht ontmaskerd wordt, wordt openbaar,
14. en alles wat openbaar wordt, is zelf licht.
Daarom staat er:
‘Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood,
en Christus zal over u stralen.’

Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de dood!
Zo stond het in het vorige liedboek. Dit is denkelijk het oudste christelijke lied dat wij kennen.
Als Christus over ons straalt is het leven op aarde een en al vreugde en rijkdom, ook waar het leven misschien hectisch en àl te spannend is.
 
Wij zingen daarom: lied 880 (even voorspelen).

 

Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheus 22: 41 - 46.

In deze tijd voor Pasen zijn wij in onze gedachten met Jezus in de tijd voor Zijn Lijden en sterven. Hij is in en om Jeruzalem, het is de laatste week voor Zijn dood. Op alle mogelijke manieren probeert men Hem in de val te laten lopen, bijvoorbeeld met de strikvraag of je de keizer van Rome wel belasting mag vragen, daarna probeerden de Sadduceeën de Opstanding belachelijk te maken met een verhaal over een vrouw die met zeven broers getrouwd was geweest, dan probeert iemand Hem te laten verklaren wat nu de belangrijkste tekst in de Bijbel is… en telkens antwoordt Hij zó, dat niemand er iets op kan aanmerken. Wij lezen verder:
41 Nu de Farizeeën om Hem heen stonden, stelde Jezus hun deze vraag:
42 ‘Wat denkt u over de Messias? Van wie is Hij een Zoon?’
‘Van David,’ antwoordden ze.
43 Jezus vroeg: "Hoe kan David Hem dan, geïnspireerd door de Geest, Heer noemen?   
Want hij zegt: (psalm 110)
44 'De Heer sprak tot mijn Heer: "Neem plaats aan Mijn rechterhand, tot Ik je vijanden onder je voeten heb gelegd."' 
45 Als David Hem dus Heer noemt, hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?"
46 En niemand was in staat Hem een antwoord te geven, noch durfde iemand Hem vanaf die dag nog een vraag te stellen.
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!


Credo
: In antwoord op Gods Woord willen wij samen ons geloof belijden door te spreken:
Ik geloof in God, de Vader: de almacht van de Liefde.
Hij is de schepper van hemel en aarde;
van heel deze ruimte met al zijn geheimen;
van heel deze wereld waarop wij leven.

Hij kent ons van eeuwigheid,
nooit vergeet Hij dat wij uit het stof van de aarde gemaakt zijn.

En ik geloof in Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijd uit de Vader geboren.

Hij heeft, uit liefde voor ons,
willen delen in onze geschiedenis, ons bestaan.
Ik geloof dat God ook op menselijke wijze
God-voor-ons heeft willen zijn.

Ja, Hij heeft als mens onder ons gewoond,
een licht dat scheen in de duisternis.
Maar de duisternis heeft Hem niet begrepen.
Wij hebben Hem aan het kruis geslagen,
en Hij is gestorven en begraven.
Maar Hij vertrouwde op Gods laatste woord,
en Hij is verrezen,
zeggend dat Hij ons een plaats zal bereiden
in het huis van Zijn Vader - waar Hij nu woont.

En ik geloof in de Heilige Geest,
die Heer is en het leven geeft.
Wanneer er profeten onder ons zijn
is Hij het die hun vuur geeft en taal.

Ik geloof dat mensen samen op weg zijn,
pelgrims, geroepen uit de verstrooiing
om één heilig volk van God te worden.

Want ik belijd de bevrijding uit zonden
en kracht tot liefde.

En ik geloof in het eeuwig leven,
in de liefde die sterker is dan de dood.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Ik geloof dat ik hopen mag
op een leven met God en met elkaar - tot in eeuwigheid;
Glorie voor God, en voor mensen vrede.
Amen.
(tekst: 
Prof. Schillebeeckx)


Preek

Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.
 
Lieve zusters en broeders, vrienden van de Heer,

Zondag Laetare nodigt ons uit om ons te verheugen over het lot van Jeruzalem, dat er na de Babylonische Ballingschap nog niet best aan toe is, maar wij mogen weten op grond van de geschiedenis, dàt God Zijn beloften van destijds aan Jeruzalem heeft vervuld.
En op grond van die en andere vervulde beloften mogen wij geloven en er op vertrouwen dat God àl Zijn beloften waar maakt.
De eeuwen door. Reden genoeg tot blijdschap!
Laetare. Verheugt u.
Maar God vervult in Jezus Zijn beloften op een onverwachte en ongedachte manier: in Hem is God Zelf deel van onze wereld geworden, en deelt Hij alle problemen en risico’s van ons leven.
Waarlijk God is Hij, en ook – in Jezuswaarlijk mens. Niet te begrijpen.

Net zoals ook de vraag die Jezus aan Zijn plaaggeesten stelt voor hen niet te begrijpen is.
Hij legt ze een raadsel voor ten aanzien van Zijn afkomst.
Een nakomeling van koning David is Hij.
En nog wel uit Bethlehem, de stad van David.
En daarmee maakt Hij aanspraak op de troon van David.
Net als nóg een deel van het volk, in principe.
Alleen is het land bezet door de Romeinen, en de koning die er heerst is door hén op de troon gezet, een troon die allang niet meer de troon van David is.
Het is een fabrikaat van de overwinnaar.

En toch was het zo mooi begonnen
We gaan even terug in de tijd

Na de Uittocht, de Exodus, uit Egypte is er een lange tijd waarin het nieuwe volk in het beloofde land zijn draai moet vinden.
Een sterk centraal gezag is er eigenlijk al niet meer als Jozua is overleden.
Af en toe, als de situatie moeilijk wordt door de constante aanvallen van de omringende volkeren, staat er een Richter op, een persoon, man of vrouw, die weer richting geeft aan de samenleving, en probeert recht te doen aan de roeping die ze hebben.
Samuel is de laatste.
Het volk roept om een koning, net als de andere volkeren hebben. Daar heb je meer aan, zéker voor de PR, dan aan een hogepriester die vertelt wat hun God zou willen, en af en toe een profeet of een Richter. Saul is het geworden, die koning, een knappe jongen, die uiteindelijk gek zou worden van de verantwoordelijkheden.
En die daarin niet zoekt naar de wil van God.
Dat is het probleem. Daarom verwerpt God hem.
Saul is achterdochtig geworden, en hij kleeft aan het pluche. Hij is geen herder meer die zijn leven geeft voor de hem toevertrouwde schapen.
Samuel moet in Gods Naam een nieuwe koning gaan zalven. En we hebben het verhaal gehoord.
Voor de plechtige offermaaltijd, waarbij Gods lof gezongen wordt, een offer wordt gebracht, waarbij het beste deel voor de Heer is, en de anderen mogen meegenieten van de rest, moeten de dorpsoudsten en allen die aanwezig zullen zijn, zich heiligen. Dat wil op zijn minst zeggen dat ze zichzelf en hun kleren wassen, waarschijnlijk ook dat ze geen seks hebben, en vasten hoort er zeker ook bij.
Je moet je immers voorbereiden op de ontmoeting met God, want waar geofferd wordt, daar moet God-Zelf natuurlijk op de een of andere manier wel aanwezig zijn om het offer in ontvangst te nemen.

En zo zijn alle spelers op hun Paasbest ten tonele verschenen. De oudsten, die officiële getuigen zullen zijn in dit koningsdrama, al weten ze het nog niet, Samuel, mèt het kalf dat geslacht wordt, en Isaï met zijn zeven oudste zonen.
Allemaal even waardig en plechtig.
Je ziet het voor je.
Samuel ziet het wel zitten met de oudste, maar geen van de zeven zonen daar wordt het.

Er is nog een knulletje, nog niet oud genoeg om mee te mogen doen, hij past op het vee vandaag. Als hij wordt geroepen is hij waarschijnlijk de enige aanwezige die níét gewassen is, níét verkleed. Maar híj is Gods uitverkorene.
Geliefde, betekent zijn naam. En: vriend.
Vriendje van God. Want als hij wordt gezalfd, dan ontvangt hij Gods Heilige Geest.

Dat was Saul overigens ook overkomen, nadat hij gezalfd was. Maar kennelijk kan de Geest je ook verlaten, als je Haar niet waard bent, of niet leeft naar Haar richtlijnen. God nam Zijn Geest weg van Saul staat in
1 Samuel 16:14.

Maar nu gaat het over David.
David zingt vast een loflied voor de Heer.      
Dat staat er wel niet, maar dat kan niet anders: het eerste dat de Geest met mensen doet is ons Gods grootheid en goedheid laten zien en doen loven.

Laten wij nog eens stilstaan bij die zalving, want dat is van belang vandaag.
Wie in Gods dienst staat, komt dichter bij Hem dan gezond is voor een gewoon mens. Zo voelt men dat aan in het Oude Testament, en terecht.

De God van het volk wordt later de Leeuw van Juda genoemd. Hij is Iemand om rekening mee te houden, er valt met Hem niet te spotten.

Die zalving heeft een dubbele bedoeling.
Aan de ene kant word je als mens toegewijd aan God, en dan is je leven niet meer het jouwe, maar het Zijne, aan de andere kant verleent die zalving je ook bescherming tegen de grote energie die rond de Heilige, geheel Andere, hangt.
Die zalving is als het ware een bliksemafleider, een zekering, zodat je bij wijze van spreken geen duizend volt door je lijf krijgt als je te dicht bij God komt.
Je krijgt ook extra kracht en extra bescherming om je grote taak goed te kunnen volbrengen.
Dat gaat op voor koningen, die een bovenmenselijke opdracht hebben, maar eveneens voor priesters.
Hun priesterwijding maakt hen geen betere of belangrijkere mensen, maar helpt hen, als het goed is, om dicht bij God te leven. Heel bewust.
En dat vol te houden.

Verrassing!
Ieder gedoopt Christenmens heeft diezelfde wijding al bij de doop ontvangen!
In de RK kerk kent men bij de doop een aparte zalving, het chrisma, waarbij een gebed wordt uitgesproken dat vraagt om de Heilige Geest.
De Hervorming is wat zuiniger, en kijkt naar de doop van Jezus, waar de doop in de Heilige Geest meteen meekomt. Bij ons dus meestal geen aparte zalving met olie, al komt het tegenwoordig wel voor.
Wij ontvangen dit grote geschenk van God dankzij Jezus, die de langverwachte Gezalfde was die alles in orde zou maken, en dat ook deed.
Hij was de Messias, de Gezalfde, de Christus, dat is de Griekse vorm van het Hebreeuwse Messias. 
Hij heeft op het kruis met Zijn leven betaald voor onze fouten, voor alles wat ons on-heilig maakt.
Van de 'enen' op ons levensrapport heeft Hij met Zijn bloed 'tienen' gemaakt. 1 —> 10
Dankzij Hem mogen wij tegen God, nét als Jezus-zelf, 'Abba' zeggen, pappa.
Wij hoefden daar niets voor te doen. Maar nu moeten wij daar natuurlijk wel naar léven.
Wij zijn geen onderdanen meer, geen schepselen, maar kinderen.
Door Zijn dood en opstanding en door onze doop.

Die doop maakt dat wij ‘nee’ kunnen zeggen tegen het duister, en de dingen die daarbij horen.
Wij mogen, moeten en kunnen in het licht van Christus leven. Net als de gemeente in Efese, die nog niet zo lang geleden is bekeerd.

Kennelijk kun je dan tóch weer in slaap sukkelen, een slaap waarin je dodelijke brokken kunt maken. Zoals een chauffeur die achter het stuur in slaap valt, zo maakt een christen die niet alert blijft brokken.
En dat doen wij zo makkelijk. Dat inslapen.
Wij laten ons snel afleiden van de wezenlijke zaken. Ik las gisteren: 'Als je het te druk hebt om te bidden, dan heb je het druk!'
Wij maken ons druk om van alles en nog wat.
Vaak heel nuttige zaken, maar er is maar één ding echt nodig: tijd maken om te luisteren naar Jezus. Denk maar aan Maria en Martha.
Daarom is deze veertig-dagen-tijd zo nuttig: wij mogen met vasten en bidden ons bezinnen op de vraag om Wie en om wat het nu echt gaat in ons leven.

Als mensen op het randje van de dood hebben verkeerd, is het leven daarna een geschenk, het spreekt niet meer vanzelf.
Jezus is over de rand van onze dood gegaan, en ons leven is Zijn geschenk aan ons, en aan God.
Als je dat bedenkt, spreekt niets meer vanzelf.
‘Ontwaak uit uw slaap,
sta op uit de dood,
en Christus zal over u stralen.’

Als je bewust leeft in dàt licht kijk je anders naar de dingen en naar de mensen om je heen.
Dan kun je de dingen laten, met Gods hulp, die je eigenlijk niet zou moeten doen.
En die je dus gewoon niet moet doen.
Laten wij zo op weg gaan naar Pasen, in het voetspoor van Hem die ons is voorgegaan.
Want Hij is als Gods Zoon meer dan als Davids zoon.
Wij zijn in Hem kinderen van het licht.
Geliefde kinderen.
Laat dat licht dan ook stralen.
De Heilige Geest staat ons gaarne bij.
Je hoeft het maar te vragen.
Verheug U!
Want zo is het. Amen.

Muziek

Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
   wij kunnen daarin delen:

dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld…
Nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin, in de collecte

Na het gebed over de gaven zingen we: lied 941

Gebed over de gaven

Lieve God, wilt U alstublieft zegenen wat we hier bij elkaar hebben gebracht,
  zodat het is tot eer van Uw Naam, en 
zodat het Uw gemeente wereldwijd ten goede komt.
Laat het een offer zijn, dat onze dankbaarheid en liefde uitdrukt,
door Jezus Christus, onze Heer.  Amen

Lied 941

Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Lieve God, wij danken U voor Uw grote geduld met ons, en voor Uw genade. Wij danken U voor de koning die U ons in Christus gegeven hebt.
Vergeef ons waar wij telkens weer zelf het roer in handen willen nemen, zonder te vragen naar Uw wil. Leer ons om Jezus te volgen, en te zien als hoofd van de kerk, als hoofd van ons leven.

Goede God, wij danken U voor de veiligheid en vrede in ons eigen land. Met zorg kijken wij naar de ontwikkelingen om ons heen. Naar Rusland dat de vleugels steeds verder wil uitslaan, naar Afrika, waar staten en stammen met elkaar in oorlog zijn, naar Syrië, en heel het Midden-Oosten. Wij bidden U voor allen die in onvrijheid leven, in angst en nood, in vluchtelingenkampen, of zelfs dat niet. Help ons hen te helpen, waar dat kan.
Wij bidden ook voor Israël, en voor de regeerders daar, die in onze ogen vreemde en ongehoorde dingen doen. Maar ook in ons eigen land lijken duistere machten een verborgen agenda te hebben. Verlicht de bestuurders van stad en land en kerk door Uw Geest en haar gaven.
Dat bidden wij voor allen die macht en verantwoordelijkheid dragen voor anderen, in besturen, maar ook aan het stuur, in het verkeer.
Dat wij geen brokken maken, doordat wij met de verkeerde dingen bezig zijn.
Wij bidden voor alle mensen die als homo, lesbienne of lesbo of als transgender door het leven gaan. Geef hen wereldwijd meer acceptatie.

Trouwe Vader, Papa, wij danken U dat wij in alle vrijheid hier als Uw kinderen bij elkaar mogen zijn om Uw lof te zingen.
Wij danken voor onze grondwet, geef ons kracht at wij die mogen behoeden.
Wij danken U voor de 90 jarigen in onze gemeente. Zij komen altijd zo trouw op zondag naar de kerk ondanks hun lichamelijke ongemakken, en zij werken zo mee als ondersteuning voor de gemeente. Wil hen sterken in deze taak.
Maar wij mogen U ook onze zorgen voorleggen.  Wij denken aan mevr. Joyen van Nesselaar. Zij heeft afgelopen woensdag haar zus van 66 jaar moeten begraven... afgelopen zondag kon ze het niet aan om naar de kerk te gaan, maar nu zou ze er weer zijn. Wil haar sterken in haar verdriet, en haar bijstaan in haar problemen rond het verhuizen, laat ons zien hoe wij haar helpen kunnen.
Ook bidden wij voor een nichtje Eva van nog maar 21 jaar. Ze heeft zoveel problemen... Wij bidden U dat U aanwezig mag zijn in de therapie, en dat U daar Zelf mee spreekt.  Geef haar en allen die hulp nodig hebben de genade die hulp ook te kunnen vragen en te kunnen aanvaarden, dat zij Uw trouw in hun leven mogen ervaren.
Geef ons allen Uw Heilige Geest, dit uur en elke dag.
In de stilte van dit huis, in de stilte van dit uur, bidden wij U voor al die anderen die ons zo na aan het hart liggen…

Mét Jezus willen wij door het leven gaan, en mét hem willen wij U danken en bidden:

Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!


Ons slotlied is: lied 413:3

Na de zegen zingen we, in plaats van het ‘Amen’ lied 413: 1 en 2, maar nu zingen wij biddend vers 3.


Zegen:

De Heer die ons voorgaat door alle moeilijkheden van het leven,
die ons lijden heeft gedragen,
die onze dood heeft ondergaan en overwonnen,
draagt Uw leven in Zijn handen.
Hij is de weg die U gaat,
Hij is de waarheid die eeuwig leven geeft.
† Zo zegent U God,
de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen

lied 413: 1 en 2


....
En daarna dronken wij samen koffie en thee. :-)