Kerst
2003 in de Lutherse gemeente te Heusden
Het begon met het aansteken van de kaarsen en de kerstboom...
Thema:
Voor alle volkeren een boodschap van vreugde
Cantorij: Barbro Hilwig Edy ten
Berge Gerard Dubbeld Hanny de
Kruijf
Herma Haaksema Joop van Dijk Piet
van Liempt
Rianne Dubbeld Orgel: Hans van Rossum
Na de afkondigingen zingt het koor:
Komt verwondert u hier mensen (139: 1 en 2) 4 stemmig = Lied 478
gemeente vers 3
V: Uit het duister worden wij getild naar het Licht.
Ziet, er is een licht opgegaan, dat voor alle volkeren schijnen zal!
Christus is geboren!
Gezang 134:1 Eer zij God in onze dagen. Het koor telkens de eerste vier regels gemeente gloria.
= Lied 487
Stem (Frederik):
Overal ter wereld wordt dit lied gezongen!
Overal ter wereld zoeken mensen naar Gods welbehagen.
Waar zullen wij dat vinden?
Waar moeten wij zoeken?
V: Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de
Zoon en de
Heilige Geest.
En onze hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Als wij Hem zoeken vinden wij onszelf en elkaar.
A: Vers 2
Stem
(Wil): Hij is zo Licht, en hier is het vaak zo donker,
zo duister…
Dat past niet bij elkaar.
Andere stem: (Herma) Dat
durven wij niet aan.
Derde stem: (Joop) Het is donker in onszelf…
V: Johannes, de apostel van de liefde, vertelt ons: ‘God
hield zoveel
van deze wereld, dat Hij Zijn enige
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en
eeuwig leven hebben mag.’
A: vers 3
v: Er gaat het
verhaal…
dat dit Lam eens in een Leeuw verandert.
Dat het niet blijft bij een Kind in een kribbe, bij een Man op
een kruis,
bij een Opgestane,
bij Gods Zoon die ten Hemel is gevaren, en daar als Hogepriester voor
ons
pleit…
Nee, ze zeggen dat Hij terug komt.
Als een bliksemschicht.
Als een koning met grote macht.
Als het Antwoord op al onze gebeden.
Er gaat het verhaal dat Hij op een dag als vandaag,
op een dag dat we Hem verwachten,
(is dat niet elke dag van ons leven????)
komen zal op de wolken,
met alle engelen om Zich heen,
en dat Hij Gods droom waar zal maken.
De droom dat alle volkeren
- eens -
- ooit -
gehoor zullen geven aan Zijn roepstem.
Dat ze Hem allemaal respect zullen betonen,
zullen eren en erkennen
als Heer…
als Schepper…
als Vriend en Vader…
als Moeder en Geliefde…
Dan zal Hij Alles in allen zijn.
Dan is de Schepping voltooid.
Dan breekt de achtste dag aan.
Een nieuwe wereld.
Een nieuwe vrede.
Volkomen liefde.
Er gaat het verhaal
dat het vandaag nog kan gebeuren…
Dat we het straks misschien al zullen zien…
Als we geluk hebben.
Zeker is, dat Hij nu in ons midden is.
En onze lof hoort, van onze zangen geniet…
Onze liefde koestert in Zijn hart…
Daarom begint vandaag de eeuwigheid…
in elk geval dit uur,
dit moment,
waar God bij ons is.
Waar wij ons hart bij God hebben.
Laten we daarom, met het hemels koor en met het koor hier bij ons, Gods
heiligheid eren. en laten we na het koor het nog eens zingen, met heel
de
gemeente! (Koor 4 stemmig:) Heer, God, U loven wij, Heer, U belijden wij...Vader
in eeuwigheid zingt heel 't heelal Uw Naam...
Onze Lezing uit het Eerdere Verbond is uit Jesaja 53: 1 – 3, 4 – 7, 11 – 12
Het is een lied van de lijdende knecht van God. Dat past hier, want
zoals Zijn
knecht is ook God sterk als Hij lijdt,en overwinnaar
als Hij in onze ogen verliest. Bij God gaat altijd alles anders. We
lezen:
53 1 Wie heeft er geloofd in wat wij hebben gehoord?
Aan wie is de arm van de HEER getoond?
2 Als een jonge plant schoot hij recht omhoog, als een wortel die in
dorre grond
ontkiemt.
Zijn uiterlijk noch zijn schoonheid waren het bekijken waard; hij was
geen
verschijning die onze bewondering wekt.
3 Geminacht en gemeden werd hij door de mensen, man van smarten, met
ziekte
vertrouwd, een mens die zijn gezicht voor ons verbergt, door ons
geminacht en
als niet de moeite waard beschouwd. (Edy zingt:)
4
Hij heeft onze ziekten op zich genomen, en onze smarten heeft hij
gedragen; wij
echter beschouwden hem als een geslagene, door God gekastijd en
vernederd.
5 Hij werd doorstoken vanwege onze opstandigheid, vanwege onze zonden
werd hij
gebroken. Hij werd gestraft; ons bracht het vrede, en dankzij zijn
striemen is
er genezing voor ons.
6 Wij allen zijn als schapen verloren gelopen, en ieder van ons is
eigen wegen
gegaan; maar de HEER heeft de schuld van ons allen op hem laten
neerkomen.
7 Hij werd gefolterd, maar hij onderwierp zich; hij heeft zijn mond
niet
geopend, zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid. En zoals een
schaap dat
stom is voor zijn scheerders, heeft hij zijn mond niet geopend.
11
Vanwege het doorstane lijden zal hij het licht mogen zien en met kennis
verzadigd worden. Mijn dienst-knecht zal zich een rechtvaardige tonen
voor
velen, hun zonden laadt hij op zich.
12 Daarom geef Ik
hem zijn deel te midden van de velen, en samen met hun
machthebbers verdeelt hij de buit, omdat hij zijn
leven gaf om te sterven, en zich tot de opstandigen liet
rekenen. Hij had echter de zonde van velen op zich genomen en kwam zo
voor de
opstandigen op. (in
feite zong hij de hele cantate in drieen gedeeld!)
De
Epistellezing vinden we in : 1 Johannes 3: 16 – 20 De
schrijver heeft het over
de liefde, als bron van het bestaan
als Christen, en als bron van het eeuwig
leven. De liefde van God voor ons
in Jezus, en de liefde van ons
voor God
en elkaar.
Dat staat dwars op de gewone gang van zaken.
Zo lezen we:
16. De liefde hebben we hierin
leren
kennen, dat Hij (Jezus) voor ons
Zijn leven
heeft afgelegd... en wij moeten ons leven afleggen voor de broeders
en zusters.
17. Maar wie werelds bezit heeft,
en toeziet
hoe zijn broeder gebrek lijdt, en haar betere gevoelens jegens
hem afsluit...
hoe moet Gods Liefde nu in hem of
haar blijven?
18. Kinderen, laten we niet liefhebben met taal
of tong,
maar met werk en waarheid.
19. (En) hierin zullen we weten dat we uit de waarheid
zijn, ja,
we zullen onder Zijn toezicht ons hart er toe aanzetten te bedenken
20. dat ook als ons hart ons aanklaagt, God groter is dan ons hart, en
dat Hij
alles weet.
Laten we dan Gods lof zingen, wij en alle volkeren waar ook ter wereld.
Dus maar
in een algemene taal: het Latijn. Maar in het Nederlands of Engels mag
ook. Let’s
sing Gods
praise in Latin or Dutch or English, whatever. As long as we sing from
our
hearts!
2x koor 1x gemeente = + Lied 117d
Psalmwoord voor Kerst:
Halleluja. Hij heeft gedacht aan Zijn genade en aan Zijn
goedertierenheid jegens
het huis van Israël. Alle einden der aarde hebben aanschouwd het
heil van onze
God. Halleluja.
Evangelie:
Marcus 1: 1 – 4 De gemeente gaat staan.
Begin van het goede bericht over Jezus Christus, zoals er geschreven
staat bij
de profeet Jesaja: ‘Let op: Ik zend Mijn bode tot waar je hem
ziet, hij, die
uw weg in orde zal maken…
Het geluid van iemand die roept in de woestijn: Maakt de hoofdweg van
de Heer
klaar, effent Zijn wegen.’
En wat gebeurt er: Johannes, de man die in de
woestijn
doopt, was bezig de bekeringsdoop te prediken waardoor zonden
vergeven
worden.
Lied 473 Er is
een roos ontloken...
Evangelielezing: Mattheüs 1: 18 – 25
18 Met de geboorte van Jezus Christus ging het zo:
Zijn moeder Maria was nog verloofd met Jozef. Voordat hij met haar
gemeenschap
had bleek ze zwanger te zijn vanwege de Heilige Geest.
19 Maar Jozef, haar man, was een rechtvaardige, en hij wilde haar niet
te kijk
zetten, daarom wilde hij in het geheim van haar scheiden.
20 Terwijl hij nog over die dingen peinsde, kijk aan! een bode van God
verscheen
hem tijdens een droom, en zei: ‘Jozef, zoon van David, je moet
niet schromen
Maria tot je vrouw te nemen, want wat in haar is verwekt, komt van de
Heilige
Geest.
21 Zij zal een zoon baren en je zult hem de naam Jezus (God redt)
geven, want
hij zal Zijn volk redden van hun zonden.
22 Dit alles is gebeurd opdat vervuld kan worden wat de Heer via de
profeet
gesproken heeft, nl:
23 Zie, het meisje zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal
hem de naam
Immanuël geven.’
24 Toen Jozef uit zijn slaap ontwaakt was, deed hij wat de bode van de
Heer hem
had voorgeschreven, en hij nam haar tot zijn vrouw.
25 Maar hij kende haar niet intiem voordat ze een zoon gebaard had, en
hij gaf
hem de naam Jezus.
Gemeente gezang 135: 1, 2, 3 Hoor de englen zingen de eer van de nieuwgeboren
Heer! Vrede op aarde, 't is vervuld: God verzoent der mensen schuld...
V: Zo lief
had God deze wereld,
dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft,
opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf
ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
Gezang 138: 1-3 Komt allen tezamen... = Lied 477
eerste vier regels koor rest
gemeente
4 allemaal samen
Laten we ons geloof niet alleen uitzingen, maar ook zeggen, als
antwoord op
het woord van God.
Credo
Wij geloven in God, die heel de wereld lief heeft.
Wij geloven in Jezus, die uit liefde tot ons komt.
Wij geloven in de Geest, die een en al liefde is,
Wij geloven in de Kerk, die deze liefde belichaamt.
Daarom verwachten wij Hem-Die-Komt
met hart en ziel, met al ons verlangen.
Daarom belijden wij dat de dood is verslagen,
en dat de toekomst voor ons allen openligt,
in eeuwigheid……
Amen.
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve mensen,
Je staat hier, in de kerk, altijd weer voor verrassingen.
Denk je dat je naar de kerk gaat om lekker te zwijmelen bij kindeke
klein, kindeke teer, (nou ja – dat kan straks, want er is
er
eentje!) – dan kom je van een koude kermis thuis.
Er is nauwelijks sprake van een
kindeke teer.
Wel van een Lam dat een Leeuw blijkt.
Van een machtige Koning, en
een lijdende dienaar.
Een roepende in de woestijn, en een aanstaande
echtgenoot, die hoorntjes
denkt te dragen.
Het kan niet op.
Het is niet echt wat je verwacht bij kerst, wat je verwacht te horen op
een
feestdag!
En dan wordt de gemeente intussen wel aangemoedigd in de
epistel om moed
te houden, en te vertrouwen, omdat
God groter
is dan ons bange hart, en alles weet.
Nou, dat roept ons vertrouwen meestal helemaal niet op,
omdat er zoveel
is, waarvan we liever hebben dat niemand er iets van weet.
Dat gaat dan vaak niet om grote misdaden of zo, maar meer om kleine
dingen, die we bijvoorbeeld niet kunnen laten, en die we gênant
vinden van
onszelf.
Waarin we kwetsbaar zijn, voor wat anderen zullen
zeggen of
denken.
Het kan iets geestelijks zijn, of
iets lichamelijks,
iets dat iedereen wel van je accepteert, alleen jijzelf
niet, of juist
iets, waarvan je het gevoel hebt, dat als mensen het zouden weten,
ze je
als een baksteen zouden laten
vallen.
En als je niet wilt dat een ander het weet, moet je het niet doen. Zo
werkt
dat…
En dan God, die alles weet…
Vroeger had je hier in Brabant, en op veel plaatsen nog steeds wel,
hoog in de
kerk, precies in het midden, een groot oog. Het alziend oog van God.
En je hoefde maar een dubbeltje te gappen, of een ondeugende gedachte
te hebben,
en dan kreeg je al een kleur, en keek je schuw omhoog, naar dat oog.
Wie weet wat er gebeuren zou!
Je werd er bang van…
Wel, op die manier werkt het niet, bij God.
Dat Hij alles van ons weet is niet bedreigend, maar geeft juist rust.
Tenminste
Iemand tegen wie je niet hoeft te liegen.
Hij weet alles wat ons hart verbergt, vaak ook alles wat ons hart voor onszelf
verbergt, waar wij niet mee om kunnen gaan, maar Hij weet het, niet
alleen omdat
Hij ons menselijk leven in Jezus heeft gedeeld, omdat Hij ons
halverwege
tegemoet gekomen is, en meer dan dat, maar ook omdat Hij ons
lijden van
binnenuit kent. Onze gêne, onze schaamte, onze angst.
We mogen vertrouwen dat God ons daar geen kwaad hart om toedraagt, maar
dat Hij
ons genezen wil…
Midden in al die negatieve dingen. Die dingen die we niet willen weten
van
onszelf, en die niet passen bij ons idee van een feest.
En het begon zo mooi.
Engelen,
herders, koningen, van heinde en verre.
Stralend!
En die knecht, waarover eeuwen eerder al geschreven en gesproken werd,
die
dienaar Gods, die is begonnen als een stralende spruit. Als een
gelovige,
die de kracht van God heeft gezien! Die heeft gezien, hoe God Zijn arm
ophief,
om Zijn volk te verdedigen, Zijn kinderen te bevrijden. Die zelfs
geloofde, voordat
hij gezien heeft.
Als een jonge plant schoot hij recht omhoog, als een wortel,
die in dorre
grond tóch ontkiemt. Wauw!
Dat belooft wat.
Maar dat slaat dan niet op de fysieke
kant, want die is niet geweldig. Hij was het aanzien niet
waard, staat
er. Geen mooie jongen.
Hij werd geminacht. Hij kon het niet maken ons aan te kijken,
dat wilden
we niet. We spuugden op hem…
Eigenaardig,
dat er in al die eeuwen zo weinig veranderd is: toen
was het
uiterlijk kennelijk net zo belangrijk als nu!
Interessant ook, bedenk ik me, dat dit ingaat tegen het algemene denken
van de
Griekse cultuur, waaruit wij voortkomen, van het kaloj k\agaqoj, dat
wil zeggen:
wat mooi is moet ook goed zijn. Dat zit er diep in bij ons!
Maar God kijkt onder de
oppervlakte, naar
wat er werkelijk gaande is. Bij Hem is alles anders dan wat je
verwacht…
God, die droomt van mensen,
die van alle
kanten naar Hem toe zullen komen om van Hem, van Haar te houden, zoals
in het
laatste hoofdstuk van Jesaja wordt beschreven…
God, van Wie Reve ooit dichtte: ik denk wel dat U eenzaam bent, en naar
mij
zoekt…
Die God ziet onder het stralende uiterlijk
zieke levens, en onder onze handicaps,
waarvan sommigen zeggen dat ze vast een straf van God zijn,
ziet Hij
stralende mensen met grote mogelijkheden.
En zo is de mens waar God
van droomt:
de dienaar bij uitstek: iemand die het lijden
van anderen op zich neemt.
Het delen
wil. Het dragen wil. Iemand die lief
heeft.
Wie ís die lijdende knecht des Heren?
Dat is een vraag die de eeuwen door mensen heeft geïntrigeerd.
Is het het Joodse volk als geheel?
Of een specifieke vertegenwoordiger
ervan?
Wij herkennen, na Golgotha, onze
Heer Jezus
er in.
Maar misschien mogen we er wel allereerst een beeld van
Godzelf
in zien. Maar dat ís Jezus natuurlijk ook.
Het
lied van de lijdende knecht bezingt God,
die lijdt
aan onze zonden, onze minachting,
onze afkeer
van Hem en Zijn liefde, maar die ons niet laat vallen,
en die juist daarin, in die afwijzing, de gebrokenheid
van ons bestaan herkent en doorgrondt.
God, die in Jezus naar ons toekomt,
om ons te
laten zien hoe het kan. Hoe het leven – het samen
leven – mogelijk is, zonder
schade en
schande voor de ander.
In liefde en respect.
Maar naast en zelfs in
die
kwetsbare kant, die God ons toont, opdat wij dat zien, en er
van leren
dat je er niet minder van wordt, als je machteloos en weerloos
bent, integendeel,
omdat je dan heel dicht bij Gods hart
bent, naast dat alles is er ook
de Kracht en de Macht
en de Heerlijkheid in alle Eeuwigheid,
amen, die een wezenlijk onderdeel van Gods wezen zijn.
En veel groter, dan wij ons kunnen voorstellen.
Voorbij de verste sterrenstelsels, voorbij de uiterste krommingen van
de
ruimten, waar wij ons niet meer kunnen voorstellen wat daar kan zijn,
en dan
zeggen we maar: niets, ver daar voorbij is God nog altijd.
En daar gaat het ook over, met Kerst.
Dat is waar we naar uit kijken!
Je moet wel heel groot zijn, om je zó klein te
kunnen maken.
En iets van die grootsheid verwacht Hij van ons.
Kijk naar Jozef,
die met behoud van zelfrespect, (God heeft geen behoefte aan dweilen)
– een groot
gebaar maakt en Maria ontslaan wil van haar huwelijksbeloften, zodat ze
(in het
geheim) kan trouwen met de vader van haar kind. De contracten waren
allang getekend,
en er waren zeker ook financiële gevolgen aan verbonden
voor hem. Maar hij
stelt zich ten dienste van zijn jonge vrouw en haar kind. Simpel.
Met een liefde en respect, waarvan Johannes later schrijft over dit
kind, dat
hij, Jozef, als het zijne zal aannemen: de liefde,
díe hebben we hierin leren kennen, dat Hij, Jezus, voor
ons Zijn leven
heeft afgelegd, .. en ook wij moeten ons leven afleggen voor de
broeders
en zusters. Als we Hem willen volgen, tenminste.
En niet alleen mag er van ons gevraagd worden dat we ons leven
wagen voor
de naaste, ook onze overvloed
moeten we
delen.
Hoe zouden we anders ooit
kunnen voldoen
aan het beeld dat God van
ons heeft? Hoe
zouden we anders ooit beelddragers van God kunnen zijn, wat
toch onze
bestemming is, beelddragers van God, die Zijn macht opzij
heeft gelegd, om ons in liefde te
kunnen dienen,
in de hoop, dat Zijn droom zo ooit waar
zou
worden: een wereld, waarin mensen vol vertrouwen bij elkaar
komen, mensen
uit allerlei richtingen, richtingen van de aarde,
uit alle windstreken, zoals wij hier ook mensen in ons midden
hebben die
van heel ver zijn gekomen, maar Hij
droomt ook
van een wereld waarin mensen van verschillende tradities, van
verschillende geloofs-overtuigingen,
en
zelfs uit heel verschillende godsdiensten,
bij elkaar zullen komen, samen op weg gaan, aangetrokken door datzelfde
doel:
deze Koning Omgekeerd.
Deze macht, die mild
is, en waarvan de rechtvaardigheid
ligt in de
pijn en ellende die voor ons gedragen is.
God droomt ervan, dat we allemaal
samen
zullen komen bij Zijn hart, dat klopt
voor
iedereen.
Ook voor iedereen hier! Niemand uitgezonderd!
Hij droomt er van, dat dát het
enige zal zijn,
dat voor ons telt. Niet het uiterlijk, niet macht of
majesteit,
niet wat wij elkaar te bieden hebben, maar dat wij slechts
gedreven
worden door het verlangen God iets
te kunnen
bieden.
En wel: die kwetsbaarheid, die pijn en angst, die onzekerheid,
die het ons zo moeilijk maakte om met elkaar en onszelf, met God en de
wereld, om
te gaan als blije mensen.
Hij wil al die narigheid van ons aannemen, en op
Zich
nemen, als óns kerstcadeau aan Hem, en Zij geeft ons er de
stralende kroon van Liefde
in eeuwigheid voor terug.
Op díe manier stijgt Kerstfeest,
stijgt het
feest van deze dag, oneindig ver
uit
boven alles wat er om ons heen gebeurt, en in de verwachting, ja, in het beleven er
van, nu al, kunnen we werkelijk vieren, een groots feest,
met koffie, chocolademelk, koek en vooral: met elkaar.
Want dat is het leuke: niet alleen geeft God Zichzelf
aan ons, ook geeft Hij ons aan elkaar.
We zijn elkanders kerstcadeautje. U en ik, wij allemaal.
Om heel voorzichtig, en met liefde
en respect
uit te pakken. Zo zijn we over en
weer mensen
van God welbehagen geworden. Wonderlijk!
We zullen het zo nog eens horen, en
we kunnen
het eigenlijk niet genoeg horen, want het moet in ons hart gegrift
staan: Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem
gelooft aan het
verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
En dat geldt voor ieder van ons. U, jij , ik.
En al die anderen die hier niet zijn.
Al die onaanraakbaren, die enge mensen, die zieken en armen. Gods
kerstcadeau aan ons.
Doe er iets moois mee!
Amen!!!!
De cantorij zingt nu a capella van Pretorius:
Alzo
lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eengeboren Zoon gegeven
heeft,
opdat allen, allen die in Hem geloven, niet verloren gaan, maar het
eeuwige
leven hebben. Amen. Amen. Amen.
Zoveel liefde, daar wil je als mens antwoord op geven.
Vaak voelen we ons verlegen, en weten we niet goed wat we moeten zeggen
of doen.
Hier maken we het elkaar makkelijk:
we kunnen houden van elkaar, dat wil God graag,
en van anderen, dichtbij en verder weg,
en we kunnen een duit in het zakje doen van de kerk,
waardoor er goede dingen kunnen gebeuren,
waar anderen de vruchten van plukken.
De collecte dus!
Ik ga niet zeggen dat God de blijmoedige gever liefheeft, want dat weet
u al, en
ook niet dat ritselen mooier klinkt dan metaalklank, want er is niemand
anders
dan uzelf en God die in uw hart en uw portemonnaie kunnen kijken, maar
maak er
een kerstcadeautje van voor God. En geef Hem maar niet minder dan Uw
andere
dierbaren.
;-)
Want zo kunnen we Hem eren en danken.
Laten we intussen zingen:
Ere zij God.
Laten we bidden: (gemeente de dikgedrukte stukken)
v: Heer, maak ons een bode van Uw vrede:
waar haat heerst: laat mij liefde brengen,
waar krenking is: vergeving,
waar tweedracht is: verzoening,
Waar twijfel is:
geloof,
waar wanhoop is: hoop,
waar droefheid is: vreugde,
waar duisternis is: Uw licht.
Want als wij geven worden wij rijk,
als wij onszelf vergeten vinden wij
de vrede.
Als wij vergeven verkrijgen wij de vergiffenis,
als wij sterven verwerven wij de eeuwige opstanding.
Geef vrede, Heer!
Geef
die vrede ook aan de zieken in onze gemeente, aan Henk en Maaike, steun
hen en
geef hen Uw kracht. We ontsteken voor hen, en voor allen die ziek en
eenzaamzijn,
voor de stervenden en de wanhopigen een lichtje... en we vragen U:
Lieve God, houd hen
en ons
vast in Uw liefde,
als we bang zijn om te spreken van U,
als we niet durven uitkomen voor ons geloof.
Als we liever zwijgen dan onze naaste mee te nemen naar u.
Kom met Uw Geest en al haar kleurrijke gaven,
zodat onze harten open staan voor U, voor elkaar, en voor deze wereld.
Maak onze harten en handen bereid U te dienen,
op de manier die U van ons hoopt,
en wees in ons de weg die naar waarheid tot het leven voert,
voor anderen en voor onszelf.
Dat bidden we U met het oog op Jezus, die ons leerde spreken en zingen: Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
En vergeef ons onze schulden,
Zoals wij aan anderen hun schuld vergeven
En leid ons niet in verzoeking
Maar verlos ons van het kwade
Het is
feest, en wel een feest, waarop alle mensen
welkom zijn.
Het feest van de Toekomst die op ons, en op hen wacht. Laten we staande zingen:
De zegen
van Hem,
die ons uitnodigt deel uit te maken van de Toekomst,
de liefde van Hem,
die ons warmte en overvloed geeft aan
goede
dingen,
de genade van Haar,
die ons voorgaat en vergezelt op al Gods wegen,
de hoop, de kracht,
het geloof dat we nodig hebben
wordt ons rijkelijk geschonken op dit feest,
nu, en alle dagen van ons leven.
In het welbehagen
van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Lied 487
Daarna
werd er veel geknuffeld, vooral Mik - die vorig jaar in de schoot van
zijn
moeder - ons aanstaande kerstkind was.
Hij had zich geweldig goed
gedragen, en
mag nog eens komen! :-) (Dirk Jan zegt het zelf!)