Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag in de Lutherse kerk te Heusden
Organist: Henk Biesheuvel.
Zang: Edy, Gé, Hanny, Herma
Introïtus
Wij zullen heden een groot licht zien, want ons is de Heer geboren, en men noemt
Hem: Wonderbaar, God, Vredevorst, Vader der toekomende Wereld, en aan Zijn Rijk
zal geen einde komen…
Koor: tt 137 Uit het duister hier gekomen mensen van de wereld nacht,
onbestemd verward in dromen niet vermoedend wie hen wacht...
Maar die Ene ís gekomen, en zal weer komen.
Daarom belijden wij:
Wij zijn hier aanwezig in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
Onze Hulp is in de Naam van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Confiteor.
Lieve God,
Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij,
als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft,
van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid
als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Heer, vergeef ons al
wat wij misdeden
en laat ons weer in vrede leven!
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Ons Introïtuslied is uit TussenTijds nr.140 Vanwaar zijt Gij gekomen... op de melodie van: Er is een roos
ontloken.
We zingen het in wisselzang met het koor.
1 koor, 2 gemeente,
3 samen.
= Lied 494 Enfin Jésus
a brisé toute entrave;
Tenslotte heeft Jezus elke boei verbroken;
Laten wij de Heer aanroepen om ontferming
met de nood van deze wereld, - die is
groot -
maar laten wij dan ook Zijn Naam prijzen,
omdat er aan Zijn barmhartigheid geen einde
komt!
Zondagsgebed:
Heer, dank dat U met ons wilt zijn: God onder de
mensen, in Uw Zoon, in de Geest van Liefde, totdat U eens volkomen herkenbaar
zult zijn, en zichtbaar voor alle mensen van goede wil. Ga zo met ons het leven
door, door Jezus Christus, onze Heer. Amen.
Lezing Oude Testament: Jeremia 23: 5-8
De tijden zijn slecht, er dreigt oorlog, en de heersers van het volk zuigen
het uit, zij zorgen alleen voor zichzelf. Hen wordt de wacht aangezegd. Ze
zullen boeten!
5 De dag zal komen – spreekt
de HEER – dat ik aan Davids stam een rechtmatige telg laat ontspruiten, die
als koning een wijs beleid zal voeren en die in het land recht en gerechtigheid
zal handhaven.
6 Dan wordt Juda verlost en zal
Israël in vrede leven. Zijn naam zal zijn “De HEER is onze gerechtigheid”.
7 Daarom, de dag zal komen –
spreekt de HEER – dat er niet meer wordt gezegd: “Zo waar de HEER leeft, die
het volk van Israël uit Egypte heeft bevrijd, ”
8 maar: “Zo waar de HEER leeft,
die de nakomelingen van Israël (uit Egypte heeft bevrijd én) uit het land van
het Noorden heeft bevrijd en uit de andere landen waarheen hij hen verbannen
had.” Dan zullen ze weer in hun eigen land wonen.’
Onze lofzang is Psalm 150.
Epistel: Titus 3: 4-8a
Paulus beschrijft hoe duister de wereld wereld was.
Ook de gemeente had daar voorheen deel aan.
3:4 Maar toen is de goedheid en
de mensenliefde van God, onze redder, verschenen,
5 niet omdat wij iets gedaan hadden dat ons kon rechtvaardigen,
maar omdat Hij
zo barmhartig is.
Hij heeft ons gered door het waterbad van
de wedergeboorte en door de vernieuwende
kracht van de Heilige Geest.
6 Die Geest heeft Hij overvloedig
over ons uitgestort door Jezus Christus, onze redder.
7 Zo zijn we door Zijn genade gerechtvaardigd
en erfgenamen geworden van het eeuwige
leven waar we op hopen.
8 Deze boodschap is betrouwbaar.
(Amen!)
De psalmist zingt: De Heer is Koning, met Majesteit heeft Hij Zich bekleed. Hij
heeft Zich met kracht omgord. (psalm 93:1) HALLELUJA!
Daar past een loflied bij. Wat beter dan gezang
134:1 en 2 Eer zij God in onze dagen! (allen, koor
zingt meerstemmig mee) = Lied 487
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij Lucas 2: 1 – 20 Goed
Nieuws Bijbel.
Hiervóór wordt verteld over de geboorte van Johan-nes de Doper, wiens vader
God loofde die dit kind zou gebruiken om der wereld voor te bereiden op
de (Zons)Opgang uit de hoogte, die naar ons zal omzien om hen te
beschijnen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods, en die onze
voeten zal richten op de weg des vredes.
Dan staat er: Het kind groeide op en werd gesterkt door de Geest. En hij
vertoefde in de woestijnen tot op de dag dat hij zich aan Israël vertoonde…
Nu gaat Lucas verder met onze lezing:
1 In die tijd kondigde keizer Augustus
het besluit af dat iedereen in zijn wereldrijk zich moest laten inschrijven.
2 Deze eerste registratie vond plaats
toen Quirinius gouverneur was in Syrië.
3 Iedereen ging op weg naar de plaats waar hij vandaan kwam, om
zich daar te laten inschrijven.
4 Ook Jozef ging van Nazareth in Galilea
naar Judea, naar de geboortestad van
koning David, Betlehem geheten, want hij
stamde uit het geslacht van David.
5 In Betlehem liet hij zich inschrijven
samen met Maria, zijn vrouw, die in verwachting
was.
6 Toen ze daar waren, was het de tijd dat het kind geboren
moest worden.
7 Maria bracht een zoon ter wereld,
haar eerste.
Ze wikkelde hem in doeken en legde
hem in een voederbak, want er was in de herberg
geen plaats voor hen.
8 In de omgeving daar waren herders die
buiten de nacht doorbrachten om de wacht
te houden bij hun kudde.
9 Opeens stond er een engel
van de Heer voor hen, en de glorie
van de Heer omstraalde hen. Ze werden verschrikkelijk bang,
10 maar de engel zei: ‘Wees
niet bang! Want luister, ik breng u een blijde tijding, die voor
het hele volk bestemd is.
11 Vandaag is in de stad van David uw Redder geboren: Christus, de Heer.
12 Dit zal voor u het teken zijn: u
zult een Kind vinden dat in doeken gewikkeld is en in een voederbak
ligt.’
A: Lied 479
13 En ineens was er bij de engel
een hele menigte andere engelen uit de
hemel, die allemaal God loofden:
14 ‘Eer aan God in de hoge hemel en vrede op
aarde voor de mensen die hem lief zijn!’
15 Toen de engelen naar de hemel waren teruggekeerd, zeiden de herders
tegen elkaar: ‘Kom! Laten we naar Betlehem gaan. De Heer
heeft ons bekend gemaakt wat er gebeurd
is; laten we gaan kijken.’
Koor:
De wolken breken, waar dit lied op vredesvleugels wiekt.
De wijde wereld raakt vervuld van hemelse muziek.
Zij wordt vanuit haar diepe nacht gewekt door
deze klank,
haar spraakverwarring overstemd door engelengezang.
16 Ze gingen er haastig heen en vonden Maria
en Jozef en het Kind, dat in de voederbak
lag.
17 Toen ze dit alles gezien hadden, vertelden ze wat de engel
hun over dit Kind gezegd had.
18 Allen die ervan hoorden, verbaasden
zich over wat de herders hun vertelden.
19 Maria bewaarde al die woorden in
haar hart en overdacht ze bij zichzelf.
20 De herders gingen terug en prezen
en loofden God om alles wat ze gehoord
en gezien hadden; alles was zoals het hun gezegd was.
Koor:
De nieuwe tijd breekt weldra aan naar het
profetenwoord.
De nieuwe aarde van omhoog begroet haar Vredevorst.
En wereldwijd klinkt dan het lied dat deze Koning dankt.
Voorgoed zingt alle mensentong dit engelengezang.
Laten wij in antwoord op Gods woord samen ons geloof uitspreken.
Credo
Ik geloof in God,
die wilde dat de wereld goed was,
die mensen en dieren maakte,
planten en bomen,
vogels en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die als een vader zorgen wil,
die als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die dwars door alles heen
vast hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon -
stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons dichter dan ooit
bij God te doen zijn.
Zij bidt en zingt en dankt in ons;
geeft ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Preek
Genade zij u en vrede
van God onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Een kind wordt geboren in een stal,
ergens bij Bethlehem…
Ach, wat zielig… zeggen we dan. Arme donders.
Arme mensen, denken we dan meteen.
Maar dàt valt wel mee. Jozef had heus
niet bij de herberg aangeklopt, als hij geen geld had gehad om te betalen.
Hij had alleen de pech dat het in Bethlehem nu net zo druk was als
in de binnenstad van Den Bosch of in Hoog
Catharijne in Utrecht, op de zaterdag
voor Kerst, toen ze daar aankwamen.
De keizer in Rome had het namelijk in zijn hoofd gehaald de belastingen
te herzien, en de onderworpen
volkeren eens flink uit te knijpen. Daarvoor moest
er nauwkeurig worden vastgelegd wie
wat bezat.
En dat bezit hield ook, ja vooral, grond
en huizen in. Jozef
was als timmerman middenstander, dus
hij was niet armlastig, maar hij was ook nog eens afkomstig
uit het huis van David. Hij had dus recht
op een aandeel in het grondgebied van Juda.
Dat recht verloor
je niet, ook niet als je het gebied niet zelf in handen had of
gebruikte. Theoretisch kwam het land
elke vijftig jaar weer terug bij de rechtmatige
eigenaar.
En ook al bebouwde een verre achter-achterneef dat land, of hoedde hij er
zijn schapen, Jozef moest betalen voor
zijn recht op een gemeenschappelijk stuk grond
van de stam. En dat moest
ter plekke.
In Bethlehem, waar zijn stamvader David
vandaan kwam. Andere mensen uit de stam van Juda moesten wellicht
naar Jeruzalem, of naar een van de overige
steden en stadjes in het grondgebied van Juda.
Het halve land moest van hot naar her trekken, en de herbergen
trokken daar het meest profijt
van. Geen wonder, dat er geen plekje meer te vinden is. Over een stal
staat er in de bijbel ook al niets. Alleen over een voederbak voor
het vee.
Misschien wel ergens in het veld, met een klein afdakje er boven,
tegen de regen en de sneeuw. Of in een grot. Dat is ook een traditie, in
Bethlehem is de geboortekerk gebouwd boven een grot. Een veilige plek om je
pasgeboren kind in te leggen. Uit zo'n krib valt
het waarschijnlijk niet zo snel, en het tocht niet, Maria
hoeft hem niet op de grond te leggen. Kijk, ook als het tegenzit,
zorgt God tóch nog goed voor dit Kind.
Als ze later moeten vluchten, hebben ze zelfs een klein
kapitaaltje bij zich aan goud, mirrhe en wierook… voor onderweg. Zo leer je vertrouwen.
Aangezien we absoluut niet weten in welk jaargetijde
de Heer werd geboren, hoeft het ook echt geen barre kou te
zijn geweest, die Jozef en Maria
trotseren moesten. Maar het is wel zwaar bevallen
zonder huis, zonder stromend water,
noem maar op. Wat dat betreft is Maria
niet beter of slechter af dan heel veel vrouwen
in onze dagen, die op de vlucht zijn voor oorlog,
armoede of geweld.
Maar ongetwijfeld zal er later wel iemand
zijn geweest die hen thuis heeft uitgenodigd, nadat de herders
hebben verteld van de blijde boodschap
voor heel het volk.
Zij waren
de eerste evangelisten, die herders!
J
Op de engel na dan.
De boodschapper van God,
die zomaar in hun midden stond. Nee, hij kwam niet
uit de hemel vallen, de hemelse legioenen
voegden zich pas even later bij hen… Als het ware een parade voor de
pasgeboren koning…
Wij mogen er wel van uitgaan dat de engel iemand als Gabriël
is geweest, in elk geval zo'n hoogstpersoonlijke
bode van God
als ook Maria had ontmoet, toen haar
werd verteld dat ze zwanger zou
worden…
En kijk eens hoe zorgvuldig God
met Zijn belofte omgaat! Hij vertelt de
herders dat het Kind in een voerbak
ligt, waarschijnlijk geeft hij ook aan in welke richting ze moeten
zoeken, en dat het Kind is gebakerd.
Ja, dat doen ze in Juda niet, dat is typisch
iets voor dat achterlijke Galilea, met zijn buitenlandse invloeden…
Maar zo zijn er wel twee herkenningspunten, waardoor ze zich niet
kunnen vergissen. Maria
zal niet de enige zwangere vrouw zijn geweest die daar op alle dagen
liep, en misschien is er nog wel iemand anders ook bevallen,
dat kan zomaar gebeuren, met al dat reizen en trekken.
God maakt het duidelijk, zo dat
men zich niet kan vergissen, Wie
en Wat en waar dit Kind is.
Net zo duidelijk als hij ons mensen
laat weten wat Hij
van ons hoopt en verwacht.
Want God maakt ernst met Zijn beloften.
Ook al kan het voor ons gevoel heel lang duren eer ze worden vervuld.
Wij hebben het graag hier en nu, en liefst gisteren. De kunst van
het wachten en hopen
zijn we een beetje kwijt geraakt.
Maar de herders weten er alles van.
Niet alleen omdat ze in de natuur leven,
en veel moeten wachten en hopen,
maar ook omdat ze deel hebben aan de verwachtingen,
de hoop, van het volk.
Die is hen met de moedermelk
ingegeven.
Zo van: "O.K. Die regeerders
die we nu hebben zijn niets, die heulen met de vijand, net
als in de tijd van Jeremia, maar er komt een dag,
en God ís
er al mee bezig die voor te bereiden,
en dan grijpt Hij in.
Vast en zeker!
Hou je daar maar aan vast als het moeilijk is." Dat hoorden
ze! Al generaties.
En nu zijn zij de ongelofelijke boffers
die dit meemaken. Halleluja!
Misschien zouden ze het niet zomaar geloofd
hebben, als daar niet dat licht was
geweest…
De glorie van de Heer omstraalde hen.
Dat licht kwam mee met de bode van het
Goede Nieuws. Dat licht kwam direct van God.
Geen zon en geen maan had daar iets mee van doen…
Dan zijn ze ook inderdaad, na de eerste schrik,
niet bang meer.
En ze luisteren met open mond naar de Engelenzang,
die Gods lof zingt: Eer
aan God in de hoge hemel
en vrede op aarde
voor de mensen die Hem
lief zijn… Hemelse klanken in aardse
oren.
Onze koren, hoe klein of hoe groot ook, zingen
mee met de hemelingen,
en hebben daarom een belangrijke taak
in de liturgie. Zij zijn onze engelen,
die ons telkens weer herinneren aan het
feit dat God Zijn beloften vervult.
En dat aarde en hemel
nooit meer helemaal van elkaar gescheiden
kunnen zijn, sinds Christus, de Messias,
die zo vurig werd verwacht,
geboren is.
De herders gaan kijken, en ze zien
dat het waar is.
Maar dan vertellen ze ook overal wat ze weten.
Wat er over dít Kind is gezegd.
Als het groot is, dan…! Dan is er die koning
die het volk wijs en rechtvaardig
zal leiden. Een koning die van God
komt, en het volk weer tot God zal
leiden.
Nog éven wachten… een jaar of twintig… wie weet maken ze het zelf
nog mee, en anders zeker hun kinderen.
God zij geloofd
en geprezen!
Maar niet iedereen zit te wachten op die Messias.
Die gezalfde, die Christus…
Zijn ouders zullen al snel met Hem moeten vluchten.
Naar Egypte, waar Herodes
en Augustus geen greep op hebben. Naar Egypte,
waar God het volk destijds uit bevrijd
heeft, en later, veel later, heeft Hij het volk ook bevrijd uit de
ballingschap in Syrië en Irak. Dat is uitgekomen.
Maar nu, nu is die koning er dan eindelijk…
De machthebbers zijn er niet blij mee.
Zij lezen minder in de bijbel dan het volk.
Of liever: ze luisteren minder naar God…
Ze zouden beter moeten weten. Nog steeds.
Zij zien alleen hun eigen belang,
hun wankele macht.
Maar het volk dat van de geboorte hoort heeft
weer hoop, en droomt
van de dag dat dit Kind volwassen zal
zijn, en hen een uitweg zal bieden uit hun bedreigde
bestaan.
De herders aanschouwen het Kind,
maar zien alvast een koning. Net zoals wij
hier niet de verjaardag vieren van het
kindje Jezus, maar vertrouwend
op Gods beloften, uitkijken naar het
moment waarop Jezus voor iedereen zichtbaar
zal zijn als de Koning der Koningen.
De Kersttijd wordt bekroond met de Epifanie,
wanneer we alvast de troonsbestijging van de Heer
vieren.
Van Hem die was en is
en komen zal.
Want de goedheid en de mensenliefde van God, onze Redder, ís verschenen in
Jezus.
Niet omdat wij iets gedaan hadden dat ons kon rechtvaardigen, maar
omdat Hij
zo barmhartig is.
Hij heeft ons gered door het waterbad van
de wedergeboorte en door de vernieuwende kracht
van de Heilige Geest.
Zo schrijft Paulus het aan Titus, die hij opvoedt als ware hij zijn eigen kind.
Met ander woorden: God heeft ons al gered,
door het simpele feit dat wij gedoopt
zijn. Doordat de Heilige Geest ons daarbij nieuwe
mensen heeft gemaakt, en doordat wij daar 'ja'
op zeggen.
God heeft die Geest overvloedig
over ons uitgestort door Jezus
Christus, onze Redder.
En zo zijn we door Zijn genade gerechtvaardigd
en erfgenamen geworden van het eeuwige leven
waar we op hopen. Net zoals we in de epistel
lazen.
Deze boodschap is betrouwbaar, komt er
dan voor alle zekerheid nog achteraan.
Titus mocht eens twijfelen,
wij mochten eens aarzelen het te geloven.
Maar weet je, al sinds de geboorte van Jezus
is deze aarde dezelfde niet meer. Ook al gebeuren
er nog steeds de meest vreselijke
dingen, omdat niet alle mensen van goede wil zijn, omdat lang niet alle
mensen welbehagen hebben in God,
zodat ze niet open staan voor de vrede van God,
toch zijn hemel en aarde onlosmakelijk verbonden.
Toch horen God en mensen
bij elkaar, zoals nooit tevoren.
Zolang Jezus op aarde
rondgaat is dat zichtbaar voor wie het zien wil.
Maar na Zijn dood en verrijzenis
is die band nog veel sterker,
omdat Hij hier is met een lichaam dat menselijk
én hemels tegelijk is.
Als wij Hem niet meer zien, is daar Zijn Geest, die in
en om ons is, en ons de genade van God
laat zien, die in ons Gods woorden
spreekt, en in Gods hart onze woorden. Zó dicht zijn wij nu bij elkaar.
En zo zijn we door Gods genade gerechtvaardigd
verklaard, en erfgenamen geworden van het eeuwige
leven waar we op hopen, en waar wij naar
uitzien.
Deze boodschap is betrouwbaar.
En dat mag ik ook tegen jullie, tot U
zeggen.
Net als Paulus tegen Titus.
Geloof het maar, en bouw
er je leven op.
Leef uit dat geloof, en in de verwachting
van Jezus' komst. Eens, zichtbaar
voor alle mensen.
Ja, laten wij in de tussentijd leven uit
dat geloof, en het Evangelie brengen, dat heden
geboren is: Christus,
de Redder, opdat alle mensen blij
kunnen zijn en mee zingen: Eer
aan God in de hoge hemel, en vrede op aarde, voor de mensen die Hem lief zijn.
En dat zijn wij allemaal. En daar hoeven wij niets voor te doen.
Het is al gebeurd.
God zij geloofd
in eeuwigheid. Hij is Wonderbaar,
God, Vredevorst, Vader
der toekomende Wereld, en aan Zijn Rijk
zal geen einde komen.
Amen!!!
Muziek: Edy solo :
Minuit Chrétiens.
La terre
est libre et le ciel est ouvert. de aard’ is vrij en de hemel is geopend.
Il voit un
frère où n'était qu'un esclave Hij ziet een broeder waar slechts slaven waren
L'amour
unit ceux qu'enchaînait le fer. liefde verbindt hen die het ijzer had geketend.
Oh ! Qui
dira notre reconnaissance Oh! Wie
zal onze dankbaarheid uitspreken
A ce Jésus,
notre aimable Sauveur? tot die
Jezus, onze beminnenswaardige Redder?
Waar Godzelf Zich
aan ons mensen geeft in Jezus, mogen wij
niet achterblijven. Laten wij ons hart
voor Hem openen en onze beurzen
voor onze naasten, voor wie Jezus
ook is gekomen, maar die het minder hebben getroffen dan wij
met aardse goederen. Het mag nu van onze
kant ook echt wel een offer zijn dat we vóélen.
De 1e collecte is vandaag voor: Kinderen in de knel van Kerk in
Actie.
Collecte
Gebed over de gaven
Heilige en grote God,
die ons met Uw geschenken verrast, elke
dag weer, wil onze gaven aanvaarden in de Geest waarin wij
die U en onze naasten willen geven.
Om en door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.
Gezang 135: 1 koor, 2 en 3 allen… Hoor, de englen zingen de eer van de
nieuw geboren Heer!
Vreed' op aarde, 't is vervuld: God verzoent der mensen schuld...
Laten we danken en bidden:
Lieve Vader in de Hemel,
Dank U wel, dat U zoveel van ons allemaal hield en houdt, dat U alles op alles
wilde zetten om ons te behouden voor U. Om ons vrij te maken, zodat wij van U
kunnen houden, zoals U van ons houdt.
Binnen onze eigen menselijke beperkingen.
Wij danken U voor het Kind in de kribbe,
voor de Man die met ons optrok en ons genas,
die onze zonden op Zich nam en ons vrijsprak.
Wij danken U voor de doop, die ons tot nieuwe mensen geboren laat worden. Mensen
van U.
Wil elke dag weer in ons hart, in ons leven nieuw geboren worden, en vul ons zo
met Uw liefde voor de mensen om ons heen, en voor Uw goede schepping.
Dank voor engelen en herders, voor brengers van goede tijding, help ons hen na
te volgen, zodat Uw liefde geen geheim blijft, maar in heel de wereld bekend
wordt.
Dank dat U met Uw Heilige Geest nog altijd in ons midden bent, en dat U zo ons
leven wilt delen op het aller intiemste niveau.
Help ons te zien wat wij denken en doen, en hoe dat anderen helpt of schaadt,
opdat wij echte getuigen van U mogen zijn, en volgers van Jezus, in heel ons
doen en laten.
Wij bidden U voor de wereld om ons heen, voor de plek waar wij wonen, voor de
plekken waar wij kerken en waar wij werken.
Wij bidden U voor hen die wij hier vandaag missen, en wij noemen Dirk-Jan,
Jeanet,
maar wij denken ook aan de mensen met wie wij vorig jaar nog samen kerkten, dat
U hen zegent en bewaart in Uw liefde.
Uw Zoon leerde ons samen bidden, en wij zeggen het Hem na:
Onze Vader, die in de hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Ons slotlied is: TussenTijds 9:10,11 en 12 = Lied 281
Zegen:
Gods zegen draagt ons door dood en doop heen
naar het leven in eeuwigheid.
Gods Geest geeft ons de woorden van eeuwig leven
in de mond, en de moed in ons hart om die te spreken.
Gods geliefde Zoon gaat aan onze zij, wanneer we
hier vandaan gaan.
Zo zijn we dan gezegende mensen,
in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Amen
A: Ere zij God!!!
Daarna
dronken
we gezellig koffie in de kerk zelf. Met kerststol...