Voor eerdere diensten klik hier:

Zondag Judica 21-3-2010 in de Lutherse kerk te Heusden aan de Putterstraat. 
Organist: Hans van Rossum
Voorganger: G.A. Voerman - van Haselen

Orde van Dienst
Voorbereiding            (Paaskaars brandt al bij aanvang van de dienst)

Orgelspel

Introïtus

Binnenkomst ambtsdragers

Moment van Stilte

Mededelingen en welkom. Dit eindigt met:
Na het aansteken van de altaarkaarsen zingen wij psalm 5: 1 en 7.
De kaarsen worden aangestoken en de voorganger krijgt een hand.

Gemeente gaat staan

Introïtuslied: Psalm 5: 1 en 7.



Voorg.: Wij zijn samengekomen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
Gem.: Amen

Voorg.: Genade zij u en Vrede van God onze Vader
                        en van Jezus Christus onze Heer.
Gem.:  Amen

Bemoediging:
Voorg.: Onze Hulp is in de naam van de Heer
Gem.:  Die Hemel en aarde gemaakt heeft”
Gemeente gaat zitten

Gebed van toenadering
Voorg.: Almachtige God,voor U liggen alle harten open, alle verlangens zijn U bekend en geen geheim is voor U verborgen.

Gebedsstilte

Zuiver de overleggingen van ons hart door de ingeving van Uw heilige Geest, zodat wij U van harte liefhebben en grootmaken Uw heilige Naam.
Gem.: Amen

Ontferming en Genadeverkondiging
           
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!

Kyriëgebed:
           
Voorg.: Laten wij de Heer om ontferming aanroepen voor de grote nood van de wereld,
en in ons hart Zijn Naam prijzen,
want Zijn barmhartigheid heeft geen einde.
Kyrië: 
Gezongen Heer, ontferm U 3x.

De Tien Woorden.
God spreekt ons stuk voor stuk aan, en zegt:

Ik ben de Aanwezige, jullie God
Ik bevrijd je van angst en knechting,
wees dan vrij, en laat je niet knechten
door wat je verafgoodt aan bezit en idealen,
laat het genoeg zijn dat Ik er voor je ben.

Spreek over Mij met liefde en respect,
gebruik Mijn Naam niet zonder nadenken,
en niet voor je eigen doelen.

Ik gaf je een dag van vrijheid, houd die dan in ere!
Zes dagen ben je in dienst van jezelf en elkaar,
maar de zevende dag ben je vrij voor Mij.
Een dag van rust, voor jezelf, je gezin, je gasten en je land, je dieren en je knechten om op adem te komen,
om de Heer, je God te loven.

Eer je vader en je moeder,
dan zul je het goed hebben en leven.

Sla niemand dood, lieg niet,

heb respect voor relaties en

neem niet wat je niet toekomt.

Dienst van het Woord
Lied
om verlichting door de Heilige Geest bij de opening van het woord: tt 205:3 = gvl 473:3

Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft, dat mij bevrijdt en opneemt in Uw vrede...


Lezing uit het Oude Testament  Jesaja 58: 6-10

Na de ballingschap woont Gods volk weer in het heilige land. Maar daarmee zijn nog lang niet alle problemen opgelost. Israël heeft zich beklaagd, dat God ze niet beloont voor hun vasten. God laat antwoorden, dat het vasten van Israël niets voorstelt.
Hij geeft wat voorbeelden, en gaat dan verder:

6. Dit is pas een vasten dat ik op prijs stel: het losmaken van goddeloos strakke boeien, het losknopen van het juk, het in vrijheid stellen van verdrukten, ja, als ze ieder juk stukbreken....

7. en zeker het uitdelen van je eigen voedsel aan hen die honger lijden, (letterlijk: je brood stuk scheuren voor hen die honger lijden), en je neemt hen, die het kind van de rekening zijn: zwervers van hot naar her, mee naar huis, als je iemand ziet die naakt is en je kleedt hem ook aan, al moet het van je eigen lichaam! – Je kunt je er niet aan onttrekken!

8. Dan zal je licht uítstralen als het ochtendgloren, en waar je recht op hebt zal snel gebeuren, en als je gerechtigheid voor je uit zal gaan, dan deel je in een geweldige eer....

9. Dàn roep je (Hem) aan, en de Aanwezige antwoordt, je roept om hulp en Hij zegt: Hier ben ik!, gesteld dat je het juk uit je omgeving wegdoet – net als het nawijzen (van mensen) en minderwaardig geklets....

10. Geef je aan wie verhongert je eigen huishoudgeld, dan krijg je genoeg terug om van te leven, en je wordt verzadigd. Je licht gaat stralen in het donker, ja, je diepste duister wordt klaarlichte dag.

         Ons gebed is mét Israël een roep om hulp.
We kunnen het niet alleen, we kunnen het niet zonder God. Ook niet in deze tijd. En zelfs met de lezing van zojuist in het achterhoofd durven we het tóch aan om te zingen en te bidden: O Here, verhoor mijn smeken, haast bezweken, roep ik, ver van U vandaan. Want zo kan het vaak voelen.

We zingen
Psalm 61: 1, 2, 3


Epistellezing Philippenzen 3: 7 - 14
Paulus schrijft de gemeente daar dat ze zich moeten verheugen in de Heer,  maar wel uitkijken voor hen die kwaad willen, voor de officiële Joden, die voor hem niet meer de besnijdenis vormen, maar de versnijdenis, omdat ze zo verknipt reageren op de blijde boodschap.
Hun afkomst, waar ze zo trots op zijn, daar is Paulus niet van onder de indruk. De zijne is minstens zo goed: hij is ook een echte Israëliet, netjes besneden op de achtste dag, afstammeling van Israël, uit de stam van Benjamin, en volgens de orde van de Farizeeërs een echte Hebreeër.
7. Maar wat het ook was, wat mij tot voordeel placht te wezen, die dingen beschouw ik nu door toedoen van Christus als nadeel.
8. Maar ja, inderdaad, ik beschouw ze allemaal als een nadeel ten opzichte van de diepe kennis van Christus Jezus, mijn Heer, door wie ik al die nadelige dingen ben kwijtgeraakt, en ik beschouw ze als vuil, als ik daardoor toegang mag krijgen tot Christus!
9. En mocht men maar van mij vinden dat ik in Hem ben! zonder mijn eigen rechtvaardiging uit de wet maar met die door het geloof van/in Christus, met de rechtvaardiging die uit God is, op grond van het geloof...
10. Op grond van het kennen van Hem, en van de kracht van Zijn Opstanding, en de gemeenschap met wat Hij geleden heeft, en in het delen van Zijn dood
11. als ik maar op de een of andere manier de opstanding uit de dood mag bereiken.
12. Niet dat ik het nu al te pakken heb, of dat ik mijn doel al bereikt heb, maar ik doe mijn uiterste best greep te krijgen op (het doel) dat Jezus Christus mij heeft leren inzien.
13. Broeders en zusters, ik ga er niet vanuit dat ikzelf het inzicht heb, maar één ding: de dingen van vroeger vergetend, en snakkend naar wat nog komt,
14. doe ik mijn uiterste best voor het doel: de hoofdprijs, namelijk de hemelse roeping door God in Christus Jezus.
Tot hiertoe de lezing.
Gemeente gaat staan

Onze Evangelielezing is uit Lucas 20: 9 – 19

Het is direct na de intocht in Jeruzalem. De Heer is dagelijks in de tempel aan het onderwijzen, en de leden van de synode vragen Hem wie hem het recht gegeven heeft dat te doen. Uiteindelijk heeft Hij geen opleiding gevolgd in de tempel. Jezus vraagt ze dan: Was de doop van Johannes puur menselijk of van Godswege? Ze zwijgen laf, bang voor het volk, dat in Johannes een profeet zag. Dan hoef ik jullie ook niet te antwoorden, zegt de Heer fier.
Hierna volgt onze lezing….


9. Hij begon het volk deze gelijkenis te vertellen: “Er was eens een man, en die plantte een wijngaard
maar hij gaf die uit handen aan wijnbouwers, en ging een hele tijd op reis.
10. En op een bepaald moment stuurde hij een knecht naar de wijnbouwers toe, dat ze die een deel van de opbrengst van de wijngaard zouden geven, maar de wijnbouwers ranselden hem af en stuurden hem met lege handen weg.
11. Echter hij bleef doorgaan en stuurde een andere knecht, en ook die ranselden ze af en behandelden ze onbeschoft en stuurden ze met lege handen weg.
12. En hij bleef doorgaan en stuurde een derde: maar ook deze brachten ze wonden toe, en ze gooiden hem er uit.
13. Maar de heer van de wijngaard zei: Wat moet ik doen?
Ik zal mijn geliefde zoon sturen, misschien dat ze hém wel respecteren!
14. Maar toen de wijnbouwers hem zagen, riepen ze door elkaar en tegen elkaar: ‘Dat is de erfgenaam! Laten we hem doden, zodat de wijngaard misschien aan ons toevalt!’
15. En ze gooiden hem de wijngaard uit en doodden hen.
Wat zal de heer van de wijngaard nu met hen doen?
16. Hij zal komen en die wijnbouwers kapot maken, en de wijngaard zal hij aan anderen geven.”
Zij die luisterden zeiden: ‘Maar dàt mag niet!!’
17. Maar Hij keek hen ernstig aan en zei:
”Wat betekent hetgeen geschreven staat:
Een steen, die de bouwlieden hebben afgekeurd, die is een hoeksteen geworden?
18. Iedereen die over die steen valt wordt vermorzeld, en iedereen op wie de steen valt, die verwaait als kaf.“
19. En op dat moment probeerden de schriftuitleggers en de hogepriesters de hand op Hem te leggen, maar ze waren bang voor het volk: ze wisten immers heel goed dat Hij die gelijkenis had gesproken met het oog op hèn!
Zalig die het Woord van God horen en er gehoor aan geven!

Gemeente gaat zitten

Ons lied is sluit aan bij de belijdenis dat de Heer woorden van eeuwig leven heeft: Psalm 61: 5
 

Preek
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, onze Heer, door de Heilige Geest.

Lieve mensen,

In deze ernstige tijd voor Pasen klinken er ernstige woorden. Daar valt niet aan te ontkomen.
Dit is niet het moment voor sussende woorden.
God is namelijk geen watje. Hij is een jaloerse God.
Dat staat er in het credo dat het eerste deel van de Tien Woorden vormt. Hij laat niet over Zich heen lopen, betekent dat. In de verkorte vorm die ik vandaag heb gekozen, klinkt het mee in de ernst van de woorden.
God wil serieus genomen worden. Door Zijn eigen volk èn door ons, als wij Zijn kinderen willen zijn.

En omdat God Zichzelf zo serieus neemt, niet met Zich laat spotten, trekt Hij pijnlijke consequenties voor Zichzelf. In Zijn Zoon.
Hij aanvaardt de gevolgen van Zijn scheppingswerk, van de keuzevrijheid die Hij voor de mens daarin gelegd heeft, en van de keuzes die de mens maakt.
Pijnlijke keuzes zijn dat voor God, omdat de mens vaak níét kiest voor Hem.

Toch heeft God deze wereld zo lief, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft aan het verderf ontkomt, en eeuwig leven hebben mag!
En daarom is Jezus op weg naar Zijn lijden.

God kiest voor ons. Hij onttrekt Zich niet aan de pijn die liefde meebrengt.

Maar dat wordt ook van ons verwacht. In Jesaja 58: 7 lezen we: Je kunt je er niet aan onttrekken!
We kunnen en mogen niet doen alsof we de nood van onze naaste niet zien.
We kunnen ook niet doen alsof we niet weten wat er van ons verwacht wordt: ons leven in de practijk van alledag delen met de naaste, omdat alles wat ons is toegevallen ook maar geschonken is, om er mee aan het werk te gaan, en niet om er op te zitten, en er alleen van te genieten.
Dat kan heel ver gaan: als je naaste geen kleren heeft, dan geef je die zo nodig van je eigen lichaam.
Jij een laagje kleding minder, de ander meer, zodat de verhoudingen recht getrokken worden. Want die ander is in Gods ogen precies even veel waard als jijzelf.

Dat horen we niet zo graag. Ja, wel in theorie, maar niet als het ook gevolgen heeft voor ons zelf.
Niet als wij daardoor moeten inleveren.
Wézenlijk inleveren.
Dat ene hemd kunnen we wel missen, ook al lopen we een half uurtje te huiveren, maar het gaat God om een werkelijk ander inzicht. Een andere manier van leven.
Een vastenactie is mooi, dat is 70 of 40 dagen afzien, en wat je uitspaart dan aan een ander geven, die het minder heeft, prima. Dat geeft een goed gevoel. Dat moeten we ook zeker doen. 
Maar dat soort vasten heeft voor de Heer alleen waarde, als we daardoor ook met Zijn ogen naar de naaste zijn gaan kijken.
Als naar geliefde kinderen van God, die wij mogen dienen met wat ons ter beschikking staat.
Niet alleen: ik zie dat je het koud hebt, dus hier heb je een hemd, (of een girootje), maar: kom mee naar huis, en maak het je makkelijk. Mi casa es su casa, zeggen de Spanjaarden.
Mijn huis is jouw huis. Ik moet er zelf niet aan denken, is mijn eerste gedachte. Het zou het toch al wankele evenwicht van de dagelijkse routine drastisch verstoren.

Maar aan de andere kant zou iemand in huis best eens een Godsgeschenk kunnen blijken, omdat hij of zij wellicht die taken zou kunnen overnemen, die nu blijven liggen.
Dat bedenk je pas veel later.
God heeft vaak van die onvermoede dingen, die je leven ondersteboven keren, en die uiteindelijk een zegen blijken te zijn. Je moet er oog voor krijgen.
En daarom moeten we ons verdiepen in de vraag Wie God nu eigenlijk is, en wat Hij van ons wil.
Pas dan krijgen we een vermoeden van de hoogte en de diepte
en de breedte van een Heiligheid en een Liefde, die ons begrip wel te boven gaat, maar waar we zelf wel actief aan kunnen meedoen.
En die ons leven bijzonder kan verrijken

Het leven op zich is best lastig, zeker als je niet leeft met het oog op God, en als je niet iedere dag vraagt of je maar met Zijn ogen naar de wereld en de mensen mag kijken. Met ogen vol liefde.
Als we dat wel doen is onze blikrichting in orde.
Anders zijn we alleen op onszelf gericht, zoals de mensen die in de gelijkenis van Jezus werken in de wijngaard die ze hebben gepacht, maar niet gekocht.
Ze vinden het maar oneerlijk dat de eigenaar van de grond een deel van de opbrengst opeist. Zij hebben de grond met zweet en tranen bewerkt, hij niet!

In het Hebreeuws, het Latijn en andere heel oude talen heeft het werkwoord dat gebruikt wordt voor het bewerken van de aarde sterk de betekenis van dienen.
Dat zegt iets over de manier waarop je tegen de aarde aankijkt.
De aarde is een schepping van God, op dezelfde manier als waarop wij dat zijn. De aarde schenkt ons haar vruchten, als wij haar dienen, haar helpen om haar vruchtbaarheid te ontplooien, en als wij die respecteren, door niet meer te nemen dan wij nodig hebben, door de aarde niet uit te putten. Haar af en toe rust te gunnen.

Dit zijn noties die we nu nog vinden bij verschillende indianenvolkeren, maar onze gemeenschappelijke graaicultuur maakt het voor hen steeds meer onmogelijk om op deze respectvolle manier met de grond om te gaan.
Biologische boeren in onze contreien hebben er ook iets van begrepen. Ze leveren minder voor meer geld, maar vaak proef je het verschil wel.

Niet alleen de aarde draaien wij de duimschroeven aan: ook mensen buiten we uit, ver weg en dichtbij.
Je moet al heel bewust leven, om niet, gewild of ongewild, deel te zijn van die machine, die het hier en nu zoekt, het gewin, het bezit, en daar desnoods de Erfgenaam voor vermoorden zal.
Net als duizenden anderen: onschuldige slachtoffers van milieurampen en van kaalkap, landjepik, bedrog.
Dat vasten van Israël destijds stelde niets voor in Gods ogen, en ik vrees dat het vasten van Israël in deze dagen niet veel beter ontvangen zal worden, gezien de manier waarop ze omgaan met de vreemdeling in hun poorten, en met de poorten van vreemdelingen

Maar de vraag voor ons, hier en nu, is: hoe gaan wij op Pasen aan?
Als wij niet willen delen in het lijden van de Heer, in het lijden van de naaste, hoe moeten we dan verwachten dat we ooit de hoofdprijs zullen krijgen, waar Pasen ons zicht op geeft, namelijk: het eeuwige leven?
Paulus schrijft daarover vanuit het diepst van zijn ziel.
Aan bezit, kennis, de juiste papieren, heb je in wezen niets. Dat ben je kwijt, op het moment dat het er op aan komt. Als je voor de dood staat, is dat alles waardeloos. Mensen die opeens ernstig ziek geworden zijn, hebben dat ervaren. Mensen die hun baan kwijt raakten, hun partner, hun kind… die staan in de kilte van het naakte bestaan. En och God, wat is dat armoedig, als je niet verder kunt zien dan dat.
Als je niet van Christus hebt geleerd dat er meer is, en dat er ook op dat moment nog een leven mogelijk is dat oneindig vervuld is van mogelijkheden en goedheid.

Paulus heeft er alles voor over. Je moet er voor blijven knokken. Het is net als in een huwelijk: als je denkt dat het voldoende is om te zeggen: ja, ik wil, dan blijft je huwelijksdag misschien wel de mooiste dag van je leven. Maar als je blijft werken aan je relatie, dan volgen er nog heel wat dagen, die veel rijker en dieper kunnen zijn, veel waardevoller.
God roept ons. In Christus Jezus roept Hij ons naar de hemel toe. Hij wil ons daar graag zien, Hij maakt er plaats voor ons vrij.

Maar dat betekent niet dat wij op een stoel kunnen gaan zitten wachten totdat het moment daar is.
Integendeel! God verwacht dat wij de handen uit de mouwen steken, dat we gevangenen bevrijden, ook onszelf en elkaar bevrijden uit de banden van verwachtingen en normen en waarden waar we wellicht niet aan kunnen voldoen, vooral niet als ze niet worden uitgesproken!
Het betekent ook dat we bereid zijn te luisteren naar hen die ons het Evangelie komen brengen, en misschien komen ze uit Zuid-Amerika en Afrika, om ons te vertellen van het offer dat Jezus bracht. Het offer dat de Vader in de Hemel voor ons over had.
God verwacht dat wij ons niet onttrekken aan onze verantwoordelijkheid voor de wereld om ons heen.

Dus nu eens niet een traditionele vastenactie, maar wel een méér dan 40-dagen campagne, waar straks voor wordt gecollecteerd, en waarvan ik las: de nadruk ligt nu vooral op de vorming en toerusting van eigen gemeenteleden. Opdat het tweede doel van doelgerichte gemeente - gemeenschap oefenen - nog meer dan voorheen zichtbaar wordt in de gemeente. Opdat de wereld zal zien dat wij volgelingen van Jezus zijn

Dat kan alleen als wij onze rechtvaardiging zoeken in Jezus. In het geloof dat God in ons mensen heeft.
Als wij bereid zijn die weg te gaan tot de ander, die ook de Heer ging. Een weg die niet om het kruis heen loopt.
Maar er recht op af.
We kunnen geen Paasfeest vieren zonder Witte Donderdag en Goede Vrijdag.
Om heden met Hem in het Paradijs te zijn, moest de moordenaar mét Jezus een pijnlijke dood sterven.

Wat God van ons verwacht kan bijna net zo pijnlijk zijn: afsterven aan wat ons bindt aan deze wereld, loslaten wat ons vasthoudt en verhindert om mens van God te zijn. Geld en goed, luxe, kennis, drukte, rennen-vliegen-draven om maar te voldoen aan de eisen van de tijd, maar soms ook de zorg voor anderen die we op ons nemen, zó dat we geen tijd en ruimte meer hebben voor God. Geen stille tijd, geen plaats voor gebed en ontmoeting

God vraagt van ons dat we ons afvragen waar we mee bezig zijn. Dat we bewust keuzes maken.
Als we kiezen voor Hem, zullen we steeds meer vragen om deel te hebben aan die Liefde die Zichzelf niet zoekt.
Dan kunnen we voorbij onze eigen grenzen gaan, en een lichtend licht zijn, een zoutend zout.
Een mens zoals die is bedoeld.

Jezus volgen vraagt offers van ons.
Maar het grootste offer heeft God voor ons gebracht, omdat Hij in ons gelooft.
Zijn geloof heeft ons rechtvaardig verklaard.
Bij voorbaat.
Dan is het aan ons om daar naar te leven.
De hoofdprijs is dan zeker voor ons weggelegd.
Om Jezus’ wil.
Amen.

Orgelspel


Dienst van Gebeden en Gaven

Alles wat wij hebben, hebben wij van God gekregen,
om  door  te geven, om met velen te delen
     en er zo van te genieten.
Ook nu en hier kunnen we gestalte geven aan dat delen:   in de collecte
De collecten zijn 1) voor de 40-dagen campagne, waar ik zojuist over sprak. En 2) voor de eigen gemeente.

Inzameling van de gaven

Dankgebed over de gaven
Heer God, wat wij hebben verdiend, wat wij hebben gekregen, is uit Uw genade.
Daarom kunt U er over beschikken, zoals U kunt beschikken over onze tijd, liefde en aandacht.
Wijs ons in dit alles de weg. Om Jezus’ wil… Amen.

Geloofsbelijdenis:

Wij belijden ons geloof samen met de eerste getuigen van Jezus Christus:
Met Johannes de Doper: Zie hier het lam Gods dat de zonden der wereld wegdraagt...
Met Andreas: We hebben de Messias gevonden...
Met Nathanael:  Meester, U bent de Zoon van God, de koning van Israël...
Met de Samaritanen: Wij weten dat Hij werkelijk de redder der wereld is...
Met Petrus: U bent de Christus, de Zoon van de levende God....
Met Martha: U bent de Christus, de Zoon van God, die in de wereld komt...
Met Thomas: Mijn Heer en Mijn God....
Amen.

Laten wij bidden:
Heer God, wij danken U, dat wij ook vandaag weer mochten horen van Uw grenzeloze Liefde.
Hoe U ons tegemoet komt in Uw Zoon.
Help ons dan om die liefde te beantwoorden met onze liefde. Vul ons hart dagelijks met die liefde, elke morgen dat wij mogen ontwaken opnieuw. Elke avond dat wij mogen gaan slapen: bewust van Uw trouw.
Schenk ons de Geest die Jezus vervulde, en die Hem leidde op de weg van U naar ons en van ons naar U.
Dat bidden wij U als wij zingen:
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons! (Gezongen)

 
Grote God, U hebt ons deze aarde toevertrouwd om Uw schepping te dienen en te verzorgen.
Wij danken U voor het vertrouwen dat U in ons stelt, maar bezorgd moeten we toegeven: we zijn het niet waard.
Het vertrouwen niet, en het vele goede niet, waar we over beschikken. Vaak kunnen onze benen deze weelde niet dragen.
Heer, open onze ogen voor de wereld om ons heen, en voor de talloze mensen en andere schepselen waarmee we die delen, en voor wier bestaan wij mee verantwoordelijk zijn.
Laat ons kijken met Uw ogen, dan vindt onze hand te doen wat U van ons hoopt.
Leid ons hierin, dat bidden we, als we zingen:
Heer, onze God, wij bidden U: verhoor ons! (Gezongen)

Lieve Vader, wij gaan op weg naar het Paasfeest.

Daarin willen we Jezus volgen.
Dat zijn grote woorden voor kleine mensen.
Wij leggen ons eigen leven en dat van hen die ons dierbaar zijn hier nu in Uw hand
In het bijzonder bidden we voor Edy en Hanny, die moeilijke tijden doormaken in Amerika.

Geef beterschap, Heer, en laat ze veilig thuis komen!


Stil gebed

En om wille van Jezus die het ons voorbad zeggen wij:

Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want aan U behoort het koningschap,
de macht en de majesteit,
tot in eeuwigheid,
Amen.

Gemeente staat op

Slotlied: tussentijds 211 = Lied 418 God, schenk ons de kracht dicht bij U te blijven...


Uitzending en Zegen
Laten we dan op weg gaan naar God en elkaar,  in de voetstappen van Jezus. Om af te sterven aan onszelf, en op te staan in Hem.

De Heer vervulle U met Zijn Heilige Geest, schenke U vrede, liefde en vreugde.
De Heer moge Uw leven genezen, zegenen en heiligen,
opdat U zo een zegen bent voor alle mensen om U heen.
In de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen.                                                                                           


En toen was er koffie bij de familie Hilwig.