Voor eerdere diensten klik hier:
Zondag invocavit
1-3-2020 in de Lutherse kerk te Heusden
Organist: Ben
de Rooij, zang: Edy ten Berge
Voorbereiding
Stilte
Klokgelui
Praeludium (voorspel)
Afkondigingen en aansteken van de kaarsen.
Gemeente gaat staan
Votum (oproep)
Wij zijn hier aanwezig in de Naam
van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest.
Amen
Adiutorium (bemoediging)
Onze Hulp is in de Naam
van de Heer
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Die trouw houdt tot in eeuwigheid
en niet loslaat het werk van Zijn handen.
Confiteor (schuldbelijdenis)
Goede God,
wij vertrouwen op Uw
Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U
voor allen die daar toe niet in staat zijn.
Lieve God, Uw genade
is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om
vergeving,
als wij U vragen
om van ons weg te nemen
al wat ons aankleeft aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust,
opdat wij U in alle vrijheid
als Uw kinderen kunnen aanbidden.
Heer, vergeef
ons al wat wij misdeden,
en laat ons weer in vrede
leven.
Amen.
Zo lief had God deze wereld, dat Hij Zijn eniggeboren
Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft
aan het verderf ontkomt, en eeuwig
leven hebben mag!
Introïtus
(intredezang)
Voorzang: Lied 535 b: Roept men Mij, Ik antwoord...
Ps 91:
1,2,11,12 + Antifoon
V: Wie in de beschutting van de
Allerhoogste woont en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende, zegt tegen
de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God, op U vertrouw ik.’
Hij vertrouwt je toe aan Zijn engelen,
die over je waken waar je ook gaat.
A: Hun handen zullen mij dragen,
mijn voet zal ik niet stoten aan een steen.
Nogmaals samen de Antifoon: Lied
535b
Laten we de
Heer aanroepen om ontferming met de nood
van deze wereld, - die is groot, wij zijn bang, bang om Syrië en Jemen, om half
Afrika, om ziekte en geweld in Azië (en ook hier) – en wij weten niet waar
wij in onze hulpeloosheid anders heen moeten gaan dan naar Hem.
Dienst van
het Woord
Salutatio (groet)
Collecta
(zondagsgebed) Daar gaat
het om. In deze tijd naar Pasen
toe mogen we weer oefenen, bewust oefenen, in het liefhebben
zonder verwachtingen en zonder voorwaarden. Genadige God,
liefdevolle Vader, barmhartige Moeder van alle mensen, wij danken U
om Jezus, en om de Heilige
Geest. Wij bidden om Uw
leiding in ons leven, om bescherming
en om engelen om ons heen.
Heer, onze Schepper,
Vader in Eeuwigheid,
leid ons en bewaar ons, vandaag en
alle dagen, hier en waar wij ook heen mogen gaan, en waar wij ook komen, door
en in de Geest van Jezus
Christus, onze Heer.
Amen.
Lezing uit het Oude Testament
Genesis 2:15 – 3: 9
Dit is het tweede
scheppingsverhaal, waarbij de Heilige in het Oosten, in Eden, een tuin heeft
geschapen voor Zijn mens. We lezen:
15. God
nu, de Eeuwige, nam de mens
en zette hem neer in de hof van Eden, om
deze te bewerken en te verzorgen.
16. En God, de Eeuwige,
gaf de mens een voorschrift, en zei: “Van al het geboomte
in de tuin mag je zeker eten,
17. maar van de Boom van het kennen van goed en kwaad,
daarvan moet je niet eten. Want op de dag dat je er van eet, zul
je beslist sterven”.
18. En toen sprak God, de Eeuwige:
“Het is niet in orde dat de mens alleen is, Ik zal voor hem een evenknie
maken als hulp”.
19. En God maakte toen uit
de aarde alles wat in het veld leeft en
alle gevogelte
van de hemel, en Hij liet ze bij de mens komen om te zien
wat deze er voor naam aan zou willen geven, en elk levend wezen hield
de naam, die de mens hem gegeven had.
20. En de mens sprak namen uit voor al het vee en voor de vogels
van de hemel en al wat er in het veld
leeft, maar voor de mens vond hij geen
hulp in een evenknie.
21. En God, de Eeuwige,
deed een diepe slaap neer-dalen op de
mens, en die víel in slaap.
Toen nam Hij een van
zijn delen en in plaats daarvan sloot Hij de opening af met vlees.
22. God de Eeuwige nu, bouwde
het deel, dat Hij van de
mens genomen had, uit
tot een vrouw, en Hij
bracht haar tot de mens.
23. En toen zei de mens: ‘Dit
is nu eens een tweede zelf, een lichaam uit mijn
lichaam, en deze zal dan ook genoemd worden die-van-de-man,
want ze is uit de man genomen’.
24. (Daarom laat de man zijn
vader en zijn moeder in de steek en hoort hij bij zijn vrouw,
en zij zijn één lichaam.)
25. Wel, beiden waren ze naakt,
de man en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet.
3: 1 De slang
nu was gladder dan alle andere landdieren
die God, de Eeuwige,
gemaakt had, en hij zei tegen de vrouw: ‘Is
het inderdaad zo dat God
heeft gezegd: “Jullie mogen niets eten van de bomen in de
tuin”?
2. En de vrouw zei tegen de slang: ‘Maar we mógen wel eten van
de fruitbomen in de tuin!
3. Maar van de fruitboom die midden in de
tuin staat, daarvan heeft God
gezegd: “Daar moeten jullie maar niet van eten, en er ook niet aan
zitten, anders zullen jullie vast en zeker
sterven!”
4. En de slang zei tegen de vrouw: ‘Maar jullie zullen
helemáál niet sterven!
5. Want God wéét
dat als jullie er van eten ook jullie
de ogen geopend worden, en dat jullie zullen zijn
als God, en onderscheid kunnen maken
tussen Goed en kwaad’. . .
6. Wel, de vrouw zag dat de boom best
eetbaar was, ja, dat hij een lust voor
het oog was, en dat de boom ook aantrekkelijk
was om (daardoor) intelligent te worden...
En ze pakte er een vrucht van en at, en
gaf ook aan haar man, die bij haar was, en hij
at.....
7. En hun beiden gingen de ogen open, en
ze ontdekten dat zij naakt waren, en ze
naaiden vijgenbladeren aan elkaar, en ze
maakten er kledingstukken van, die ze omsloegen.
8. Toen hoorden ze aan het geluid,
dat God, de Eeuwige,
aan het wandelen was in de tuin; ze hoorden dat toen het wat koeler
werd door de dagelijkse (opstekende) wind, en
de mens verborg zichzelf en zijn vrouw... tussen de bomen
van de hof... uit de buurt van God.
9. En God, de Eeuwige,
riep de mens,
en zei tegen hem: “Waar zit je?”
Op dat moment stond de man met de
mond vol tanden, en hij had helemaal geen zin om, zoals anders, de Eeuwige te
vertellen hoe hij die dag weer genoten had van de mooie tuin, van de schepping.
We weten hoe het verder ging.
Maar wij weten ook dat het niet bleef
bij ongehoorzaamheid en angst.
Daarom kunnen wij wel degelijk zingen
voor God.
Lied 146c v 1, 3 en 7
Onze epistellezing komt uit de brief aan de Romeinen, hoofdstuk 5: 12 – 21
Paulus worstelt
met de relatie tussen zonde en wet, dood en leven, genade en gehoorzaamheid. De
grote vragen van het leven, waar we allemaal voor komen te staan. De wet is
gegeven om de mens te helpen zich te realiseren wat die wel en niet
moet doen.
De wet is bedoeld als hulpmiddel, maar als je er tegenin gaat, zondig je. Dat
doe je niet als je niet weet dat iets verkeerd is. Zo kan Paulus dus ook zeggen
dat door de wet de zonde in de wereld is gekomen.
Hij schrijft vrij ingewikkeld, en ik lees daarom de nieuwste Bijbelvertaling,
die in gewone taal:
Romeinen 5: 12-21 Bijbel in gewone
taal.
12. Door één mens, Adam, kwam de zonde in de wereld.
En door de zonde kwam de dood
in de wereld. En omdat alle mensen na Adam verkeerde
dingen deden, kwam de dood voor iedereen.
13-14 In de tijd tussen Adam
en Mozes
was de Joodse wet er nog niet. De mensen
konden dus nog niet veroordeeld worden
door de wet. Adam deed wat God
hem had verboden, de mensen
na Adam deden verkeerde
dingen uit zichzelf. En alle mensen
moesten sterven, want de dood had macht
over iedereen.
15-16 De zonde
van Adam
had grote gevolgen: voor alle
mensen kwam de dood. De straf
voor Adam werd dus de straf voor alle
mensen. Maar er is iets gebeurd
dat belangrijker is. God
heeft ons een groot geschenk gegeven: Jezus
Christus. Door die ene mens is God
goed voor alle
mensen. Dankzij Jezus
Christus ziet God ons als goede
mensen,
ook al hebben we veel fouten
gemaakt. Ons leven wordt niet meer bepaald door de zonde van Adam,
maar door Gods grote geschenk.
17. Vanwege de zonde van één mens,
Adam, kreeg de
dood macht over alle mensen. Maar dankzij één mens, Jezus Christus, zullen wij allemaal
eeuwig leven,
samen met Hem. Want dankzij
Jezus Christus ziet God ons als goede
mensen. Dàt is Gods
grote geschenk voor ons.
18-19 Door de zonde van één mens
strafte God alle mensen. Doordat Adam
ongehoorzaam was aan God, kreeg de zonde
macht over iedereen. Maar doordat één mens het goede
deed, ziet God ons allemaal als goede mensen.
Doordat Jezus Christus gehoorzaam
was aan God, zal
God aan ons allemaal
het eeuwige leven geven.
20. Toen de Joodse wet kwam, werd duidelijk
welk gedrag verkeerd was. Daardoor kwam er steeds meer zonde. Maar
hóéveel zonde er ook kwam, Gods goedheid
was altijd groter.
21. Zolang de zonde macht
had over de mensen,
moesten alle mensen sterven. Maar nu wordt ons leven bepaald door Gods
goedheid. Nu ziet God
ons als goede mensen en wil Hij
ons het eeuwige leven geven, dankzij Jezus Christus, onze Heer.
Wij gaan zingen over Jezus’
gehoorzaamheid. Zondagslied 536
Het Heilig Evangelie staat geschreven bij: Mattheüs 4:
1-11
Allen gaan staan
Lezing van het
Evangelie: Het is na de
doop in de Jordaan....
1. Toen werd Jezus
door de Geest omhoog
geleid, naar de woestijn,
om door de duivel uitgeprobeerd te worden.
2. En intussen vastte Hij
40 dagen en 40 nachten; daarna was Hij uitgehongerd.
3. En dichterbij komend zei hij die Hem wilde uit-proberen tegen Hem:
‘Als U een zoon van God
bent, spréék, zodat deze stenen voedsel
worden!’
4. Maar Hij gaf antwoord en
zei:
“Er staat geschreven: Niet alleen van voedsel
zal de mens leven, maar van elk woord
dat gesproken wordt door Gods mond.”
5. Dan neemt de duivel Hem mee,
naar de Heilige Stad, en hij zette Hem boven op het topje van de tempel
neer.
6. En hij zegt tegen Hem:
‘Als U een zoon van God
bent, werp U dan maar naar beneden, want er staat geschreven:
Aan Zijn engelen zal Hij
aanwijzingen geven wat U betreft, en ze
zullen U op handen
dragen, opdat U Uw voet niet stoot
tegen een steen.
7. Jezus
zei tegen hem: “Aan de andere kant staat er geschreven: Je zult
de Heer, je God,
niet uit-proberen.”
8. Dan neemt de duivel Hem weer mee naar een héél hoge berg, en
hij wijst Hem alle
koninkrijken van de wereld aan en hun stralende
macht.
9. En hij zegt tegen Hem:
‘Dat zal ik U allemaal
geven op voorwaarde dat U
op de grond valt en mij goddelijke eer
bewijst.’
10. Dan zegt Jezus hem: “Vertrek,
satan (tegenpartij, tegenstrever) want er staat geschreven: De Heer,
je God, zul je goddelijke eer bewijzen, en Hem
alleen zul je aanbidden.”
11. Dan laat de duivel Hem
met rust, en kijk! engelen kwamen
dichterbij en bedienden Hem.
Zalig die het Woord van God
horen en er gehoor aan geven!
Credo
In antwoord op Gods woord willen wij ons geloof belijden door samen te zeggen:
Ik geloof in
God,
die
wilde dat de wereld goed was,
die
mensen en dieren maakte,
planten
en bomen,
vogels
en vissen,
en er van hield.
Ik geloof in God,
die
als een vader zorgen wil,
die
als een moeder ons omringt.
Ik geloof in Jezus -
in wie
Gods Liefde mens werd,
om ons lot te delen
ons leven, onze dood,
die
dwars door alles heen
vast
hield aan Zijn Vader -
en angst en dood overwon - stervend aan het kruis.
Hij ging door de hel,
maar stond óp tot nieuw leven:
de
derde dag.
Ik geloof in de Geest
die Jezus ons zond,
om ons
dichter dan ooit
bij
God te doen zijn.
Zij
bidt en zingt en dankt in ons;
geeft
ons nieuw leven,
in eeuwigheid.
Daarom durven wij geloven
in goedheid, gerechtigheid, trouw....
... in Liefde en toekomst
zelfs voorbij de dood....
... in een kerk, waar mensen zijn
als
één lichaam, dat bestuurd wordt
door Jezus, ons Hoofd....
... in een doop, die mensen nieuw
maakt...
... in vergeving, in genade en hoop -
voor gewone mensen zoals wij.
Amen.
Allen gaan
zitten.
Verkondiging
Genade
zij u en vrede van God
onze Vader en van Jezus
Christus, onze Heer,
door de Heilige Geest.
Lieve gemeente, lieve vriendinnen en vrienden…
Het is de eerste zondag van de veertig-dagentijd,
en traditioneel gaat het dan over zonde
en afzien.
Voor velen is het een vastentijd.
Een tijd van gij, niet mij.
Zelfs Jezus vast op Zijn tijd om dicht bij de Vader
te komen.
Maar deze zondag heet ook: Invocavit.
Dat is het eind van psalm 91: Als
men Mij aanroept, dan
antwoord Ik! In de nood zal
Ik bij je zijn, Ik
zal je redding zijn.
Zo zijn we de dienst begonnen, dat heeft de toon
gezet, en al mag het Gloria en het
Halleluja dan even minder klinken in
de kerkdienst, onze lofzang mag ook weer niet
verstommen, dan zou wij de eredienst hier
ontbreken.
En daartoe zijn we juist geroepen.
Daartoe is Hij onze Hulp.
Veertig dagen (ongeveer) tussen het
moment dat Jezus uit het doopwater opstaat, en het moment dat Hij opstaat uit de dood.
Meteen na de doop krijgt Hij
een voorproefje van wat Hem
te wachten staat: er wordt met Hem
gesold.
De Heilige Geest dropt Jezus midden
in de woestijn, het doopwater is nog niet opgedroogd, Hij
hoort Gods stem nog zeggen:
“dit is Mijn geliefde Zoon,
luister naar Hem”, en bam!
het absolute tegengestelde.
De woestijn! Nu, dodelijker kun je niet beginnen. En dan is daar die ander.
Die gladjanus.
Die koele schriftgeleerde, die je op het verkeerde
been probeert te zetten. De bedrieger, de satan.
Over hem
zei broeder Maarten: ‘Ik ga maar niet met hem in discussie, want hij is al langer
theoloog dan ikzelf’.
Wij kennen dat hulpeloze
gevoel allemaal wel, denk ik… mensen
die met Bijbelteksten wapperen, waarvan je wéét dat het zó niet klopt,
maar je kunt er de vinger
niet op leggen; of ze zeggen: ‘als God
bestond, dan zou er dit en dat
niet gebeuren. Hij
is toch goed? Nou dan!’
Ik had vorige week in de Action een heel gesprek
met iemand die ik nog nooit had gezien,
die bijna triomfantelijk zei dat ze
niet geloofde. Vroeger
wel. Maar God had haar zó
slecht behandeld, en de mensen van de kerk helemaal! Nou dan!
Alleen ongelovigen
waren aardig voor haar geweest!
Nu is een gangpad van de Action niet bij uitstek
een plek voor een gesprek
over de sterke en de mindere
punten van de Heilige,
(zoals wij die begrijpen
dan), dus na een kwartiertje namen we
vriendelijk en in vrede
afscheid van elkaar, terwijl zij
mij misschien een loser vond, omdat ik van Hem
houd, en ik
het jammer voor háár vond, dat de relatie
met de Heer was stukgelopen.
Ik heb haar maar in Zijn
handen aanbevolen.
Soms doet het pijn als je niet alles
voor een ander kunt oplossen,
of als een ander dàtgene onzin vindt,
dat voor jou de sleutel
van het bestaan is.
Dat betekent niet dat we bij de pakken neer
moeten gaan zitten, soms heb je gewoon
een andere invalshoek
nodig.
Ook daar weet de Heer alles
van.
Onze eerste lezing biedt daarvan een verrukkelijk
voorbeeld. De Schepper heeft de aarde geordend, heeft een mens naar Zijn beeld en gelijkenis gemaakt, dus die was helemaal
wat Hij in Zijn hoofd had, die
was helemaal goed gelukt, maar dan kijkt Hij er eens naar en denkt: “Hm… beetje alleen!
Kom, We geven hem wat speelgoed,
wat kameraden.”
En de Schepper maakt er nog wat schepselen
bij.
“Leuk, hè, Mens? Wat vind je er van?
Hoe noem
je ze? Dat mag jij bedenken!”
En Adam
geeft ze allemaal andere namen.
Hij ziet hoe verschillend ze zijn.
Maar hij ziet ook hoe ze verschillen van hèm.
Die klik is er niet, zie je!
God ziet het. Misschien is Hij
wat teleurgesteld,
maar Hij gaat er iets aan doen.
Als hij weer wakker wordt, vinden Adams
handen één deel waar er eerst twee
waren, maar kijk daar eens: nu zijn hij en die ander, die vlees
van zijn vlees is, twee van de zelfde soort!!!
Een vrouwtjes-mens. Manninne,
vertaalde de Statenvertaling in 1637. J
En die combinatie was zo’n succes, dat jaloezie
de gladde kop opstak, en de boel kwam bederven.
Diezelfde handige gladjanus,
die door de slang
bonje in het Paradijs
bracht, probeert ook Jezus uit
de invloedsfeer van de Hemel
te trekken.
We lazen
het. Ook hier wordt geloerd op de mogelijke
zwakke plekken van deze
mens van God. Maar Jezus is meer dan een schepsel:
God heeft Vaderlijke gevoelens
voor Hem. De Heilige
verwacht dat Jezus
van grote waarde zal zijn voor Zijn
geliefde schepping. In
Hem brengt de Heilige
de beloofde oplossing
voor de problemen.
In de doop heeft Hij
Hem bemoedigd.
En nu mag Jezus op de proef
worden gesteld. Het doet een beetje denken
aan het verhaal van Job.
Maar dit is nog maar het begin,
en het eindigt voor mijn gevoel met 0 - 0.
Jezus heeft nog drie
jaar te gaan, heeft nog drie jaar te leven zó dat Hij
kan laten zien, dat
het mogelijk is, om Godgewijd te leven.
Om volkomen mens te zijn, met
alle pijn en verlies en verdriet,
en tóch helemaal op Gods doel met de mensen
gericht te zijn. Ook Hij kent straks teleurstellingen om dierbare mensen, ook Hij zal ongetwijfeld af en toe teleurgesteld
zijn in de Vader, in elk
geval: in de war en bang.
Want het leven ís
niet eerlijk.
Ook als wij op de Aanwezige rekenen,
kunnen Gods rekensommen een
heel andere uitkomst geven dan wij
hadden gedacht. Soms
valt het tegen,
vaak komen wij er verrassend veel beter van af
dan verwacht, dan eerlijk
zou zijn.
Nee, Jezus
is niet gekomen
om de wet af te schaffen, en af en toe moet ook Hij een nacht op de knieën
voor een goed Gesprek met God
in de Hemel, die Hij
tot op en tot over het kruis vertrouwt
en Vader blijft noemen.
Daarin vervult Hij de wet.
De wet van liefde, zonder voorwaarden
vooraf.
Zoals God ons liefheeft. Ieder
van ons.
Hij gaat er van uit
dat we goede mensen zijn.
Om Jezus, die het heeft
voorgedaan; die het heeft volbracht.
Wij kunnen zelf kiezen
in ons leven hoe
we omgaan met andere
mensen, hoe we omgaan
met teleurstellingen, maar ook
met de goede gaven van God.
We mogen oefenen in genade,
aan de hand van Jezus’
voorbeeld, en in Zijn Geest.
Zij is er altijd
voor ons. De Heilige Geest hoort.
Hoe en wat en waar ook.
Amen!
Interludium (tussenspel)
Edy ten
berge
zingt
Händels Dank sei dir Herr!
Dienst
van gaven en gebeden
God heeft ons vele gaven geschonken,
om ons blij te maken, maar ook om ons de gelegenheid te geven anderen blij te
maken, door er van te delen.
Nu kunnen we dat doen in de collecte.
Na het gebed over de gaven zingen wij: lied 886
Collecte
1. Voor de Lutherse eredienst en
kerkmuziek.
2. Voor de eigen gemeente.
Gebed over de gaven
Heer, U hebt Uzelf aan ons gegeven,
zo willen wij ons aan U geven:
met hart en ziel en leven.
Aanvaard ons en onze gaven tot eer van Uw
Naam,
† dat Uw heiligheid erover moge stralen,
en Uw liefde er in
weerspiegeld moge worden.
Om Jezus Christus onze Heer.
Amen
Lied
886
Voorbeden
Laten we danken en bidden:
Goede God, Schepper van Hemel en aarde,
van alles waarvan we weten
of vermoeden
dat het bestaat, wij aanbidden
U om de grootsheid
van Uw Schepping
in alle schitterende oneindigheid.
Wij danken
U voor alles
wat U ons hebt gegeven, om er mee te spelen,
om er op te passen, om er Uw
glorie in te laten weerspiegelen.
Wij bidden U voor wetenschappers en
voor beheerders van Uw
schepping, voor hen die allerlei apparaten
en mensen
de ruimte in sturen, om meer te weten
te komen, om meer mogelijk
te maken, maar wij vragen ook om mensen die de grenzen bewaken
van wat wij menen te kunnen en te mogen
doen. Zowel het afval in de ruimte
als hier op aarde is ons een grote zorg,
help mensen daar zorg voor te dragen, en help ons
hier om op onze eigen plek te zorgen
dat wij zelf minder afval produceren.
Laten wij de Heer bidden:
Laten wij de Heer
bidden:
Trouwe God, wij danken U voor
onze vrijheid, voor gezondheid, vriendschap en liefde.
Wij bidden U voor Uw kinderen wereldwijd
die dat allemaal moeten missen, die dagelijks
op de proef worden gesteld,
en alles ontberen wat wij zo vanzelfsprekend
vinden.
Wij bidden U ook
voor de gezondheid van zovelen die wordt bedreigd,
zowel door vele ziekteverwekkers als
door onze eigen leefstijl. Help
artsen en verpleegkundigen, regeringen
en bestuurders, maar ook onszelf, om daarin wijze beslissingen te nemen.
Laten wij de Heer
bidden:
Voor onze eigen zieken, hier in de gemeente,
voor Riet en Ingrid Veldkamp danken en bidden we U,
en voor Edy, die zo ziek was en nu toch heeft kunnen zingen, maar we bidden ook
voor de mensen in onze familie- en vriendenkring, een
schoonzus, een goede vriend, U kent hen allen…
Heer, ontferm
U over hen.
Met Jezus die het ons heeft
voorgedaan bidden wij het
Onze Vader
A:
Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd
Uw Rijk kome
Uw Wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals wij vergeven onze schuldenaren
en leid ons niet in verzoeking
maar verlos ons van het kwade!
Allen gaan staan
Slotlied: lied 1005: 5N
Zegen:
De Heer van dood en leven,
de Moeder vol barmhartigheid,
schenkt ons allen overvloedig
genade en liefde,
om Christus’ sterven en
opstanding.
In Zijn dood sterft onze
dood,
in Zijn leven
mogen wij verder leven,
nu en altijd.
† Zo zijn we dan gezegende
mensen in de Naam van de Vader
en de Zoon en de Heilige
Geest.
Amen.
Lied 1005:6 U bent het Licht
Na afloop van de dienst dronken we samen koffie in het Gouverneurshuis. :-)