Dienst in de Lutherse Kerk te Heusden, zondag exaudi 20-5-2007 Organist: Hans van Rossum

Voorbereiding           
(Paaskaars brandt al bij aanvang van de dienst)

Binnenkomst dienstdoend ouderling, diaken en predikant
Mededelingen en welkom door de ouderling. Hij eindigt met:
“Na het aansteken van de altaarkaarsen zingen wij psalm ….”
Ouderling steekt de beide kaarsen op tafel aan.
Ouderling geeft voorganger een hand.

Gemeente gaat staan

Introïtuspsalm: psalm 150


Voorganger:        “Wij zijn samengekomen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest”
Gemeente:          “Amen”
“Onze Hulp is in de naam van de Heer”
Gemeente: “Die Hemel en aarde gemaakt heeft”

       “De Heer zal bij u zijn”
Gemeente: “De Heer zal u bewaren”

Gemeente gaat zitten


Goede God, wij vertrouwen op Uw Woord,
daarom zijn wij hierheen gekomen.
Wij bidden U voor allen die daar toe niet in staat zijn

Lieve God, Uw genade is groter dan ons tekortschieten.
Daarop vertrouwen wij, als wij vragen om vergeving,
als wij U vragen om al wat ons aan zorgen en vragen,
aan verdriet en onrust aankleeft, van ons weg te nemen,
opdat wij U in alle vrijheid als Uw kinderen kunnen aanbidden.

Voorganger:        Wij vragen u Heer, vergeef ons al wat wij misdeden”
Gemeente:          “En laat ons weer in vrede leven”
Voorganger:        Amen”

Genadeverkondiging
Voorganger:        Laat ons de Heer om ontferming aanroepen, want zijn barmhartigheid kent geen grenzen”

Gloria: Laten we Gods lof dan ook zingen in ons Gloria, omdat wij ons verheugen in Zijn genade.

Dienst van het Woord

Lied om verlichting van de Heilige Geest bij de opening van het woord. tussentijds 156:4 = Lied 824: 4

orgelspel

Voorganger : Gebed 

Lieve God, op het keerpunt van ons leven,  
In het keerpunt van de tijden,  
keren wij ons tot U en vragen om Uw behulpzame Geest van Liefde, 
door Jezus Christus, onze Heer. 

Amen

Dienst van het Woord.

Samuel is oud geworden en neemt afscheid van het volk en van zijn ambt. Hij houdt de mensen voor dat hij zijn werk netjes heeft gedaan, en dan zijn ze met hem eens. En dat zij nogal eens gezondigd hebben, en ook dat zijn ze wel met hem eens. Het feit dat zij nu geleid willen worden door een koning en niet door een geestelijk leidsman zoals hij was, zit hem dwars.
Als klap op de vuurpijl laat God het, op Samuels verzoek, hoewel dat in die tijd van het jaar eigenlijk nooit voorkomt, nog eens flink onweren… om diens woorden kracht bij te zetten. We lezen:

1 Samuel 12: 19b-24 Naardense Bijbel
19  Ze zeggen, heel de gemeente, tot Samuël:
bid voor je dienaars tot de ENE, je God, opdat we niet sterven,–
want aan al onze zonden hebben wij kwaad toegevoegd
door ons een koning te wensen!
••
20  Dan zegt Samuël tot de gemeente: vreest niet,
al hebt gij al dit kwaad gedaan;
alleen: wijkt niet meer af van achter de ENE
en dient de ENE met heel uw hart;
21  wijkt niet af,–
want de chaos achterna gaan zij
die niet kunnen helpen en redden omdat zij zelf chaos zijn;
22  want de ENE zal Zijn gemeente niet verwerpen,
omwille van Zijn grote naam;
want de ENE is vastbesloten
u voor Hem tot de gemeente te maken;
23  zo ook ík:
het zij verre van mij te zondigen tegen de ENE
door op te houden voor u te bidden;
ik zal u onderrichten over een weg die goed is en recht!–
24  alleen: hebt ontzag voor de ENE
en dient hem in trouw en met heel uw hart;
want ziet al het grote dat Hij bij u heeft verricht!–

Psalmwoord: Halleluja! God heerst als koning over de volkeren. God zetelt op Zijn heilige troon. (ps 47:9)
Halleluja

Epistellezing Openbaring 22: 12-21 NBV
Het is het slot van het boek, waar de Heer zegt:
12 ‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden.
13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.’
14 Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan.
15 Buiten is de plaats voor de honden die zich bezighouden met toverij en ontucht, met moord en afgodendienst, voor iedereen die de leugen koestert en ernaar handelt.
16 ‘Ik, Jezus, heb Mijn engel gestuurd om jullie deze dingen bekend te maken voor de gemeenten. Ik ben de telg van David, zijn nakomeling, de stralende morgenster.’
17 De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.

18 Ik verklaar tegenover eenieder die de profetie van dit boek hoort: als iemand er iets aan toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn;
19 en als iemand iets afneemt van wat in het boek van deze profetie staat, zal God hem zijn deel afnemen van de levensboom en van de heilige stad, zoals die in dit boek beschreven zijn.
20 Hij die van deze dingen getuigt, zegt: ‘Ja, ik kom spoedig!’
Amen. Kom, Heer Jezus!
21 De genade van onze Heer Jezus zij met u allen.

Gezang: 265: 1, 2, 3 en 5 = Lied 737


Gemeente gaat staan

Evangelielezing: Johannes 14: 15-21 NBV

Dit is het laatste deel van de rede over de laatste dingen, zoals we die vinden bij Johannes, op de avond van het Laatste Avondmaal.…Jezus spreekt over geloof en vertrouwen, over het huis van God met de vele woningen waar een plaats is ingeruimd voor Jezus’ volgelingen. Ook zegt Hij o.a. Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. En wat jullie dan in Mijn naam vragen, dat zal Ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt. Wanneer je iets in Mijn naam vraagt, zal ik het doen.

De Heer gaat dan verder met de kern van Zijn boodschap, Hij zegt net als God de Vader in het OT:

15 Als je Mij liefhebt, houd je dan aan Mijn geboden.
16 Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: 17 de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij woont in jullie en zal in jullie blijven. 18 Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug. 19 Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar jullie zullen Mij wel zien, want Ik leef en ook jullie zullen leven. 20 Dan zul je begrijpen dat Ik in mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben. 21 Wie Mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van Mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal Mij aan hem of haar bekendmaken.’
Allen: (gezongen): Heer, Gij hebt woorden van eeuwig leven!

Gemeente gaat zitten

We zingen uit Tussentijd 177 over de Heiland bij Zijn Hemelvaart, die teder afscheid nam en zei dat er weldra aan Trooster kwam... 
Vers 1 en 6

Preek
GENADE ZIJ U EN VREDE VAN GOD ONZE VADER EN VAN JEZUS CHRISTUS, ONZE HEER,
DOOR DE HEILIGE GEEST.

Lieve gemeente,
Een paar weken geleden ontving ik van mijn spotzieke schoonzoon een e-mailtje waar we hartelijk om gelachen hebben. De inhoud was ongeveer dit:
Een brave christen in Amerika had zo zijn best gedaan, dat God hem wilde belonen en hij mocht één wens doen. De man zei spontaan: bouw dan een brug naar Hawaï, zodat ik er zonder moeite in een ruk heen kan rijden!
God vond dat een (on)behoorlijk materialistische wens, en zei: dat zou wel erg onredelijk zijn, want het zou heel wat van de staalvoorraad en het beton van deze wereld opslokken. Daar doe je anderen tekort mee. Denk eens goed na, of je niet een wens hebt waar je Mij mee zou eren.

De man denkt en denkt, en zegt uiteindelijk: ja, ik weet wel wat…
Ik zou mijn vrouw willen begrijpen.
Ik zou willen weten wat ze van binnen voelt; ik zou willen weten wat er zich in haar afspeelt als ze tegen me zwijgt, als ze huilt en zegt dat er niets is, en ik zou willen weten hoe ik haar gelukkig kan maken…

En God zegt: hoeveel rijstroken wilde je op die brug?
;-)

Tja, dit is natuurlijk niet het soort vragen waar Jezus het over heeft als Hij ons aanmoedigt om in Zijn Naam te bidden en te vragen, wanneer Hij eenmaal in het hemelrijk bij de Vader terug is…

Want bidden is een kunst.
Bidden is een vorm van contact die je kunt leren, waarin we veel van elkaar kunnen leren.
Samuel zegt: als ik níet voor jullie zou bidden, zou ik zondigen tegen de Heer.
Dat is voorbede doen voor de ander, en daar is hij toe geroepen in zijn ambt als leider en dienaar van het volk, en vooral als dienaar van God.
Wie God wil dienen stelt het hart open voor de naaste, dichtbij en verweg.
Ook Jezus bidt voor Zijn leerlingen, een paar hoofdstukken verder dan het stuk dat wij nu lazen, maar nog steeds op diezelfde avond voor Zijn gevangenneming en sterven.
En bij Johannes is deze voorbede, net als heel het lijdensverhaal, gezet in het licht van de verheerlijking.
De heerlijkheid van God, ons aller Vader, en van Jezus, diens Zoon, die intussen zit aan Zijn rechterhand in glorie en eeuwigheid, alsof hij, Johannes, de openbaring van het nieuwe Jeruzalem en de wereld die komt al gezien heeft.
Misschien heeft Jezus aan Johannes ook wel meer verteld dan aan de anderen, op rustige momenten. Omdat Johannes beter kon luisteren, een betere antenne had voor het hogere… voor wat Jezus bedoelde en wilde zeggen… Dat gevoel krijg je wel eens.
In elk geval heeft hij zijn evangelie geschreven als loflied op God en als catechese, om ons te vertellen waar het met Jezus’ komst en in Gods koninkrijk nu wezenlijk om gaat, en niet als geschiedenisverhaal. Hoogstens als Vaderlandse geschiedenis met een Hoofdletter.
Bidden (want daar hadden we het over) deed Jezus ook om kracht op te doen, om Zijn verhaal kwijt te kunnen, maar vooral vanuit de wezenlijke behoefte aan contact met de Vader.

Want zonder God ben je geen half mens.
Niemand wist dat beter dan Hijzelf.
Maar mét God was Hij de mens zoals die bedoeld was. Mens op en top. De Mensenzoon. De ware mens.

Bidden dóét wat met een mens.
Je verandert er door.


Je ziet dat al aan de opbouw van de eerste lezing.
Weer zo’n typische uienschil-opzet, zoals je veel aantreft in de bijbel, waarbij de eerste en de laatste zin van een stuk met elkaar te maken hebben, elkaar als het ware in evenwicht houden, en dan het zelfde met de daarop volgende en daaraan voorafgaande zinnen, tot je in het midden de kern van waar het om gaat aantreft.

De omlijsting van de verzen 20-24 is: wijkt niet meer af van God, maar dient de Heer met heel uw hart, en aan de andere kant: dient Hem in trouw en met heel uw hart, en zie al het grote dat Hij bij u heeft verricht.
Dat laatste heeft toch een andere dimensie, een andere emotie vooral. Die trouw en het inzicht komen er boven op. Bedenk wel: het hart is bij het Jodendom niet de zetel van de emoties zoals bij ons, maar de zetel van het verstand. De emotie zit in de buik… En wie goed naar haar lichaam luistert, of naar het zijne, kan dat beamen. (Ouders krijgen wat van kinderen met buikpijn, als ze problemen hebben!)

Aan de ene kant volgt dan: God is vast van plan jullie tot een gemeente te maken, (een volk van priesters en profeten die naar Hem luisteren), aan de andere kant van het gebed volgt: ik zal u onderrichten over een weg, een manier van leven, die goed is en recht.
En het draaipunt daartussen is het gebed.
De voorbede.
En die maakt verschil. Of je het ziet of niet.

Eenmaal zúllen we het zien.
Als de Heer komt en het loon bij Zich heeft voor onze daden, zoals we lazen in het boek Openbaring.

Maar op dit moment is het nog niet zover.

We hebben juist Hemelvaart gehad, dat net zo’n scharnierpunt in de tijd is als Kerstfeest, waarbij de Heer die toen op aarde kwam om ons menselijk lot te delen, nu naar de hemel is gegaan, om ons mensen in de hemel present te stellen. Hij is opgegaan in Gods aanwezigheid, zegt ons de wolk die Hem aan onze blik onttrok… dus overal aanwezig waar God is.
En we zien uit naar Pinksterfeest, waar de beloofde pleitbezorger aan ons allen wordt geschonken.
De Geest van de Waarheid.

Een pleitbezorger, een advocaat, pleit voor je bij een hogere instantie. Kortom: de Geest bidt voor ons.
Dat belooft Jezus ons.
De voorbede van Zijn kant voor de leerlingen, voor allen die Hem volgen en voor allen die Hem nodig weten te hebben, die wordt overgenomen door de Heilige Geest.
Zegt Paulus niet in Romeinen 8:26 dat de Geest voor ons bidt in onuitsprekelijke verzuchtingen?
Zo wordt ook ons gebed overgenomen door de Geest, op de momenten dat het ons teveel is, en we niet meer weten wat we moeten spreken of zwijgen, denken of hopen.

Het is de Geest die onze waarheid bij God brengt, en liegen zal Ze niet, ook niet uit barmhartigheid, en het is de Geest die Gods waarheid bij ons brengt, in ons hart legt, zodat we soms dingen begrijpen die groter zijn dan ons vermogen, en dingen zeggen die ons geloof te boven gaan.
Dan zullen we begrijpen dat Jezus in de Vader is, en dat wij in Hem zijn, en dat Hij zo in ons is.

Wie weet wat Jezus wil, wat God van ons verwacht, en de Geest is er om ons dat uit te leggen, die houdt van Hem. Die heeft Hem lief. Dat kan niet anders.
En wie Jezus van harte liefheeft, die wordt ook door Jezus én God bemind, want ze zijn een en dezelfde.
En toch anders.

Wie niet weet wat vrouwen beweegt, die luistert gewoon niet goed. (Denk ik als vrouw). Die luistert niet naar de schreeuw om aandacht, naar de vraag om liefde-die-zich-uit-in-kleine-dingen, naar liefde die zich klein maakt en je in de ogen kijkt, die naar je wezen vraagt, die luistert naar de emoties en daar op ín durft te gaan.
Zo mogen we ook luisteren naar de hartekreet van Jezus: wie Mijn geboden kent en zich er aan houdt, díé heeft Mij lief. Het gaat er immers niet om dat we ons aan de regels houden, maar dat we zoeken naar Zijn wezen, dat we betrokken zijn…
En wat zijn die geboden?  Twee. Simpel.
Houd van God met heel je wezen, en houd van je naaste als van jezelf.
Geef ze de ruimte.

Als we daar in waarheid naar streven, bouwt de Heilige Geest bruggen die verder gaan dan Hawaï, dan bouwt Ze bruggen die de hele wereld omspannen.
En wij worden daarin betrokken.
We mogen meedoen – ieder op haar en zijn eigen plek.
Als we maar goed luisteren, en bereid zijn God in trouw en van ganser harte te dienen.

In voorbede en in het stille gesprek tussen de ziel en haar Heer. En van daar uit in de dagelijkse dingen die we voor elkaar kunnen doen.

Ook daarbij helpt ons de Geest die ons omgeeft, ons doordringt, en die we mogen verwachten als een hulp tegenover ons.
Een hulp en bijstand van Gods wege, die dichter bij ieder van ons is, dan welke naaste ook, die we kunnen aanraken en zien.
Zij moge ons allen van die waarheid overtuigen.
Amen.

Orgelspel


Antwoordlied gezang 460 = Lied 103c

Dienst van Gebeden en Gaven

Credo: Ik geloof in God die Liefde is,
En die de aarde heeft toevertrouwd aan alle mensen
Ik geloof in Jezus Christus Die gekomen is

Om ons heel te maken
En ons te bevrijden
Van alle onderdrukking
Ik geloof in de Geest van God
Die werkt in en door allen
Die zich toekeren naar de waarheid.
Ik geloof in een gemeenschap van gelovigen
Die geroepen is tot dienst aan alle mensen.

Ik geloof in de belofte van God,
Dat hij uiteindelijk zal vernietigen
De macht van de zonde
In ons allen
En dat Hij op zal richten
Het rijk van gerechtigheid en vrede
Voor heel de mensheid.
Inzameling van de gaven
Gods liefde is groot en strekt zich uit tot alle mensen,
wij kunnen daarin delen:
dag aan dag met vriendelijkheid en aandacht,
geld en geduld,
nu kunnen we er gestalte aan geven, als een goed begin, in de collecte!

Dankgebed en smeking over de gaven
Heer, wat wij bij elkaar gebracht hebben, is meer dan geld,
wil er ook onze goede wil in zien,
en onze dank voor Uw liefde.
Zegen het,
zodat het vrucht draagt in overvloed
-hier en elders-
om Jezus'< wil. Amen
Voorbeden Iedere voorbede wordt afgesloten met:
 Heer, ontferm U
Lieve God, wij danken U dat U altijd bij ons wilt zijn, op welke wijze, in welke vorm ook.
Soms ervaren we dat ook, vaak merken we er niets van. Misschien omdat we niet naar U zoeken, misschien omdat de tijd er niet rijp voor is.
Help ons om er altijd van doordrongen te zijn dat U ons niet als wezen alleen laat, maar dat U bij ons bent, hoe dan ook. Wij bidden U:
 Heer, ontferm U
Grote God, vaak is Uw aanwezigheid ons te machtig, zoeken we het liever bij dingen die we kunnen begrijpen, of denken te begrijpen.
Schenk ons toch dagelijks Uw Heilige Geest, en open ons zó het oor voor Uw stem en het oog voor Uw verlangens en de noden van de medemens, van dier en plant, van heel deze wereld waar we mee te maken hebben. Wij bidden U:
 Heer, ontferm U
Lieve God, wij bidden U voor deze wereld in haar onrust en strijd, voor de mensen die zich ongelukkig voelen en niet weten wat ze willen.
Voor hen die niet meer kunnen en durven vertrouwen, voor de zieken en voor hen die sterven gaan.
Wees in en om hen allen, zo bidden wij U:
 Heer, ontferm U
In de stilte van dit moment bidden wij U voor de mensen en dingen die ons ter harte gaan….

Stil gebed
en wij willen U loven en eren met de woorden die Jezus ons leerde:
Onze Vader (NBV-versie): + doxologie3
Gemeente staat op

Gezang 109: 1 en 6 = Lied 726 

  Uitzending en Zegen

De gemeenschap met God,
met alle heiligen en elkaar
vervulle Uw harten en gedachten,
Uw doen en laten,
Uw bidden en danken.
Van nu aan tot in alle eeuwigheid.
Amen

Daarna dronken we gezellig koffie bij de familie Hilwig.